Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 10
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1317
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 10, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35665
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2023-04-03 10:04:25
                    [post_date_gmt] => 2023-04-03 08:04:25
                    [post_content] => In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. De uitzondering hierop is als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. 

Een tot nu toe in de rechtspraak en literatuur onderbelicht punt is hoeveel een partij die een beroep doet op het Didam-arrest moet vertellen en uitleggen om haar vordering te ondersteunen (stelplicht). De rechtbank Oost-Brabant heeft over die stelplicht een interessante uitspraak gedaan.

Feiten

De gemeente Land van Cuijk heeft een voormalig defensieterrein en een bosperceel (tezamen: het “perceel”) verkocht. Eiseres die een bedrijfsvestiging heeft in de buurt van het perceel had eerder met de gemeente contact opgenomen met het plan om het perceel te kopen met oog op natuurbehoud en klimaat. Kort na het aangaan van de koopovereenkomst stuurt eiseres een brief naar de gemeente met het verzoek om een procedure op te zetten conform het Didam-arrest waarin eiseres dan zou mogen meedoen om het perceel eventueel te kopen. Eiseres vordert dat voor recht wordt verklaard dat de koopovereenkomst nietig is en dat de gemeente wordt veroordeeld tot een kortgezegd, een openbare selectieprocedure. Eiseres beroept zich op het Didam-arrest. Vastgoed digitaal

Juridische beoordeling

Een belangrijk thema volgens de rechtbank, is hoeveel een partij die een beroep doet op het Didam-arrest moet vertellen en uitleggen om haar vordering te ondersteunen (stelplicht). De Hoge Raad is op die stelplicht niet ingegaan in het Didam-arrest. De rechtbank wijst op het IATA-arrest dat gaat over de stelplicht op het terrein van het mededingingsrecht en de nietigheid van overeenkomsten. Uit dat arrest volgt dat degene die zich op het standpunt stelt dat een ander in strijd met het mededingingsrecht handelt, dit dient te onderbouwen met de relevante (economische) feiten en omstandigheden, opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (economisch) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk worden gemaakt. De vraag naar de mate waarin (economische) feiten en omstandigheden in een concrete zaak dienen te worden gesteld en, bij betwisting, dienen te worden onderbouwd, kan niet in algemene zin worden beantwoord, omdat zulks afhangt van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en ernst van de gestelde inbreuk en de complexiteit van de betrokken markten. Aldus het IATA-arrest. De rechtbank overweegt dat gelet op het IATA-arrest de stelplicht dus afhangt van alle omstandigheden van het concrete geval. De eisende partij moet haar verhaal heel goed uitleggen, met concrete informatie, zodat een debat en een toetsing mogelijk zijn. De eisende partij moet “inzicht gegeven in de voor de beoordeling essentiële feiten en omstandigheden”, “opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (…) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk worden gemaakt”. De rechtbank vindt dat de benadering uit het IATA-arrest zich leent voor toepassing in de context van het Didam-arrest. De rechtbank overweegt dat de stelplicht zich wat betreft het Didam-arrest toespitst op de term “(potentiële) gegadigden”. De gemeente heeft enkele verplichtingen tegenover deze groep personen, als zo’n groep bestaat, aldus het Didam-arrest. De gemeente heeft hier gemotiveerd betwist dat eiseres tot zo’n groep behoort. De gemeente wijst op de koopovereenkomst, als vastlegging van de eisen/randvoorwaarden die zij stelt. Eiseres voldoet niet aan die randvoorwaarden, aldus de gemeente. De rechtbank vindt dat een gemotiveerde onderbouwing van het standpunt van de gemeente dat eiseres geen (potentieel) gegadigde is. De rechtbank is van oordeel dat eiseres om aan haar stelplicht te voldoen, vóór of tijdens deze procedure, een deugdelijk en geloofwaardig plan moest presenteren op enkele punten: o Waar wil zij het perceel voor gebruiken? o Welke (maatschappelijke) doelstellingen wil zij daarmee bereiken? o Is zij bereid bestaande gebruikers [die zijn er in dit geval] te respecteren, en zo ja, hoe? o Welke prijs kan/wil zij betalen voor het perceel? o Kan/wil zij de overige bepalingen, zoals vastgelegd in de koopovereenkomst, respecteren, en/of heeft zij andere wensen/eisen/ideeën, die zodanig zijn dat de gemeente daar serieus over moet nadenken, als alternatief voor het plan van degene aan wie de gemeente het perceel heeft verkocht? Uit de mondelinge behandeling blijkt dat eiseres heeft aangegeven de cultuurhistorische waarde te willen borgen, het plan pas zal blijken op het moment van de start van de selectieprocedure en het idee voor wat betreft de ontwikkeling van het perceel is “het bos het bos te laten”, en het voormalig defensieterrein een meer toeristisch karakter te geven, waarbij het ook mogelijk wordt te overnachten in bijvoorbeeld eco vriendelijke nomadententen en tiny houses. De gemeente heeft aangegeven dat hiermee eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarden omdat het verblijf neerkomt op toerisme, terwijl de gemeente (met overigens de Provincie) natuurbehoud en klimaat centraal stelt (naast eerbiediging van bestaande rechten – hondenclub, politietrainingen, paar dienstwoningen). De rechtbank constateert dat eiseres alleen maar in algemene bewoordingen haar interesse heeft kenbaar gemaakt. Dat is niet genoeg. Eiseres heeft geen concreet, deugdelijk, geloofwaardig plan gepresenteerd, als alternatief voor het plan van degene aan wie er verkocht is. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar vorderingen onvoldoende gesteld waardoor vanwege dit formele punt, haar vorderingen worden afgewezen.

Conclusie

Los van de juridische discussie die ongetwijfeld gevoerd kan worden over de hier door de rechtbank vrij streng gehanteerde eisen aan de stelplicht, feit is dat eiseres een onvoldoende concreet plan had voor het perceel en ook niet voldeed aan de in de koopovereenkomst vastgelegde randvoorwaarden. Hiermee kwalificeert eiseres dus niet als potentieel gegadigde die had moeten kunnen meedingen naar het verwerven van het perceel. Het doen van een enkel beroep op het Didam-arrest volstaat dan niet. Om het Didam-arrest mogelijk wel succesvol te kunnen inroepen en aan de genoemde ‘stelplicht’ te voldoen is het dus geboden om de (eerder kenbaar gemaakte) interesse in de onroerende zaak te kunnen onderbouwen met een voldoende concreet plan dat aansluit op de randvoorwaarden die de overheid stelt voor de verkoop van de onroerende zaak. Immers, in dat geval kan men als een serieuze gegadigde gelden die via een selectieprocedure in aanmerking moet kunnen komen voor het mogelijk van verwerven van de onroerende zaak. Rik Wevers 2 [post_title] => Stelplicht bij beroep op Didam-arrest [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stelplicht-bij-beroep-op-didam-arrest [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-03 10:05:34 [post_modified_gmt] => 2023-04-03 08:05:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35665 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 35562 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-03-27 10:21:45 [post_date_gmt] => 2023-03-27 08:21:45 [post_content] => In het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. Dit vanwege de gebondenheid van de overheid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, ook als het gaat om het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het gelijkheidsbeginsel strekt dan tot het bieden van gelijke kansen.

Wat betekent dit nu in de praktijk, ruim een jaar na dit (onder juristen) veelbesproken arrest?

In een eerdere bijdrage is ingegaan op de reikwijdte van het Didam-arrest en op de in de praktijk voor overheden belangrijk gebleken uitzondering op de verplichting om een openbare selectieprocedure te volgen. In deze bijdrage wordt ingezoomd op de openbare selectieprocedure.

Enkele kernoverwegingen uit het Didam-arrest

Het gelijkheidsbeginsel, in de context strekkend tot het bieden van gelijke kansen, noopt tot het bieden van mededingingsruimte als er redelijkerwijs te verwachten meerdere gegadigden zijn. In dat geval moet er een selectie zijn aan de hand van objectieve, toetsbare en redelijke criteria en dit met inachtneming van de aan de overheid toekomende beleidsvrijheid. Het gelijkheidsbeginsel vergt ook een passende mate van openbaarheid met betrekking tot de beschikbaarheid van de onroerende zaak, de procedure, tijdschema en selectiecriteria. En het overheidslichaam moet hierover tijdig voorafgaand aan de selectieprocedure duidelijkheid scheppen door informatie over deze aspecten bekend te maken op zodanige wijze dat (potentiële) gegadigden daarvan kennis kunnen nemen.

Openbare selectieprocedure

Uit het arrest van de Hoge Raad blijkt dus niet op welke wijze de selectieprocedure moet worden ingericht. Zolang aan de voor een selectieprocedure geldende vereisten zoals in het Didam-arrest verwoord, wordt voldaan, kan een overheidslichaam met inachtneming van de hem toekomende beleidsruimte, een selectieprocedure vormgeven. Er is een door het Ministerie van Binnenlandse Zaken, NEPROM, VNG en VvG uitgegeven Handreiking implementatie van het arrest Didam in het gemeentelijke grond(uitgifte)beleid ten behoeve van vastgoed- en gebiedsontwikkeling van november 2022. Hierin wordt voorzien in een stappenplan voor een openbare selectieprocedure. Of met een bepaalde selectieprocedure voldaan wordt aan de vereisten van het Didam-arrest, kan in zijn algemeenheid niet worden beantwoord. Dat is sterk casuïstisch. Het is in ieder geval belangrijk dat de aldus door de overheid vastgestelde procedureregels ook daadwerkelijk worden nageleefd. Waar moet aan gedacht worden? Het is zaak dat er een publicatie komt met daarin de aankondiging van de openbare selectieprocedure. Daarin moet worden omschreven de onroerende zaak die de overheid wil verkopen, verhuren, uitgeven, ruilen etc. Verstandig is ook aan te geven welke activiteiten zijn toegestaan in de onroerende zaak. Ook de minimumeisen waaraan partijen die aan de selectieprocedure deelnemen, moeten voldoen, zijn van belang. Het verloop van de selectieprocedure zal moeten worden geschetst en uiteraard de te hanteren selectiecriteria zullen moeten worden benoemd. Deze selectiecriteria zullen dus objectief, toetsbaar en redelijk moeten zijn. Afhankelijk van wat wordt verkocht (of verhuurd of verpacht) en wat er wordt toegestaan aan activiteiten in of op de onroerende zaak, kan het een eenvoudige selectieprocedure zijn (bijvoorbeeld hoogste prijs) of een meer getrapte selectieprocedure met als eisen de aangeboden prijs en verdere door de overheid gestelde eisen en doelen. Ook kan hierbij mede als selectie-element de binnenkomst van aanvragen worden gebruikt.  En als het bijvoorbeeld gaat om een eenvoudige kavelverkoop ten behoeve van een op voorhand gedefinieerd type bouwwerk, zou zelfs gekozen worden voor een loting. Wel moet dan uiteraard een passende mate van openbaarheid over het feit dat er een loting komt, worden gegeven. Naar analogie van aanbestedingsprocedures (waarvan hier dus juridisch gezien niet sprake is), zal de beoogde transactie aan de gegadigde met de beste aanbieding moeten worden medegedeeld aan alle deelnemers van de selectieprocedure. Een passende termijn zal in acht moeten worden genomen zodat afgewezen gegadigden hun bezwaren tegen de beoogde transactie kunnen voorleggen aan de rechter voordat de transactie definitief wordt. Publicatie kan plaatsvinden op de website of bijvoorbeeld (afhankelijk uiteraard van het type overheidslichaam) in het Gemeenteblad of Provincieblad.

Conclusie

Duidelijk is inmiddels dat bij een consistente vormgeving en uitvoering van de openbare selectieprocedure een overheidslichaam behoorlijk veel vrijheid heeft om de selectieprocedure in te richten. Als potentiële gegadigde voor overheidsvastgoed is het vooral zaak om de informatieverstrekking door de overheid goed in de gaten te houden, uw belangstelling voor een onroerende zaak (op de voorgeschreven wijze) kenbaar te maken en met name te observeren of de overheid de door haar zelf opgestelde procedureregels ook daadwerkelijk volgt. En als er twijfel is of de gestelde criteria wel objectief, toetsbaar en redelijk zijn, kan een juridische beoordeling hiervan uitkomst bieden. Rik Wevers 2 [post_title] => Gelijke kansen bij verkoop overheidsvastgoed deel II [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed-deel-ii [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-27 10:21:21 [post_modified_gmt] => 2023-03-27 08:21:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35562 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 35372 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-03-17 09:08:14 [post_date_gmt] => 2023-03-17 08:08:14 [post_content] => Als een gemeente geen of aanzienlijk minder cliënten doorverwijst naar een zorgaanbieder ten opzichte van andere zorgaanbieders, kan deze achterstelling in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en daarmee onrechtmatig handelen door de gemeente opleveren.

De kwestie

In het hier te bespreken arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gaat het om de uitvoering van de Jeugdwet door de gemeente Zutphen. Deze gemeente heeft de bevoegdheid tot het nemen van indicatiebesluiten gemandateerd aan het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). Een gecontracteerde zorgaanbieder De Verborgen Kracht B.V (DVK) wordt geconfronteerd met een verminderd aantal verwijzingen en vindt dat de gemeente hiermee onrechtmatig handelt. Er wordt over geprocedeerd en voornoemd hof moet zich in hoger beroep over de zaak buigen.

De beoordeling

De kern van het geschil betreft dus de vraag of de gemeente in strijd met het gelijkheidsbeginsel DVK geen gelijk speelveld heeft geboden door ten opzichte van andere gecontracteerde zorgaanbieders, geen of aanzienlijk minder nieuwe cliënten naar DVK te verwijzen. Het hof spreekt richting de gemeente een bewijsvermoeden uit dat de gemeente nauwelijks nieuwe cliënten aan DVK heeft willen gunnen. Er worden cijfers overgelegd en er worden getuigen gehoord. Feit is dat er een sterke daling is te zien in de verwijzingen naar DVK. Het standpunt van de gemeente dat er sprake is van een ‘algemene daling’ veroorzaakt door onder meer strakkere handhaving van het jeugdzorgbudget, overtuigt het hof niet. In vergelijking met de andere zorgaanbieders is en blijft de daling in het aantal verwijzingen naar DVK aanzienlijk groter. Het door de gemeente doen horen van getuigen kan het vermoeden van  het hof dat DVK  is achtergesteld in het aantal cliënten niet ontzenuwen. Het hof benadrukt dat het de taak van de gemeente als overheid en dus ook van het CJG, is om zorg te dragen voor een gelijk speelveld voor haar zorgaanbieders. Door hier geen gelijk speelveld te waarborgen en dus in strijd te handelen met het gelijkheidsbeginsel, handelt  de gemeente jegens DVK onrechtmatig. Fact speelveld linkedin

Conclusie

Als gemeenten zorgaanbieders ten opzichte van andere zorgaanbieders, achterstellen door geen of aanzienlijk minder cliënten door te verwijzen kan dat in beginsel als strijdig met het gelijkheidsbeginsel, onrechtmatig zijn. Daarmee is niet gezegd dat in alle gevallen er sprake moet zijn van een gelijke verdeling van cliënten. Aangezien er nu eenmaal grote en kleine zorgaanbieders zijn met verschillende capaciteit, wordt in aanbestedingen soms teruggevallen op een ranking gebaseerd op capaciteit. Op deze wijze wordt voorzien in een gelijk speelveld.

Advies

Als u als gecontracteerde zorgaanbieder weinig cliënten doorverwezen krijgt en u hebt het vermoeden dat wat u doorverwezen krijgt beduidend minder is dan wat andere zorgaanbieders toebedeelt krijgen, kan het lonen de toepasselijke gemeentelijke spelregels rondom zorgtoewijzingen er op na te slaan. Bij vragen kunt u contact opnemen met de sectie Zorg. Rik Wevers 1 [post_title] => Gemeente moet zorgaanbieder gelijk speelveld bieden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gemeente-moet-zorgaanbieder-gelijk-speelveld-bieden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-17 09:09:58 [post_modified_gmt] => 2023-03-17 08:09:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35372 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 35038 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-02-27 09:26:09 [post_date_gmt] => 2023-02-27 08:26:09 [post_content] => In een eerdere bijdrage is kort ingegaan op het arrest van het Hof van Justitie waarin is bepaald dat het is toegestaan dat opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp) alleen wordt gegund aan organisaties die geen winstoogmerk hebben. Wie het meerdere mag, mag ook het mindere. In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is onder meer overwogen dat de door de gemeenten gehanteerde eis over winstnormering, is toegestaan.

Waar gaat het om?

De inkooporganisatie Noord-Veluwe, een samenwerkingsverband van diverse gemeenten, organiseert een openbare procedure met Europese aankondiging in het sociaal domein, genaamd “aanbesteding Wmo-maatwerkvoorzieningen Begeleiding Groep”. Een zorgaanbieder klaagt onder meer over de voorschriften tot het tegengaan van excessieve winsten. Het hof in hoger beroep wijst deze klacht af. De grief van de zorgaanbieder betreft de sobere besteding van zorggelden en meer in het bijzonder het uitgangspunt in paragraaf 13 van het programma van eisen dat de gemeenten winsten van meer dan 8% niet accepteren, dat zij in voorkomend geval nadere informatie zullen opvragen en uiteindelijk sancties kunnen opleggen. De Zorgaanbieder stelt dat de voorwaarde onvoldoende verband houdt met het voorwerp van de opdracht. Immers, bij grote organisaties kan het zijn dat zij actief zijn op verschillende terreinen, waaronder terreinen die niets te maken hebben met deze opdracht. Het is dan niet proportioneel aldus de zorgaanbieder, dat de winsten die op die andere terreinen worden behaald onder de winstnormering in paragraaf 13 van het programma van eisen vallen. Verder stelt de Zorgaanbieder dat in het toezicht op de rechtmatige besteding van Wmo-gelden op publiekrechtelijke wijze is voorzien en dat de door de gemeenten voorgestelde contractuele regeling de publiekrechtelijke regelgeving op onaanvaardbare wijze doorkruist. Het hof overweegt als volgt. De strekking van paragraaf 13 uit het programma van eisen is dat het behalen van excessieve winsten met de uitvoering van de opdracht onwenselijk is. Zou het voorkomen dat een zorgaanbieder meer dan 8% winst zou behalen en dat die winst in overwegende mate is behaald met een andere activiteit dan, in dit geval, de uitvoering van Wmo-maatwerk-voorzieningen Begeleiding groep op basis van het contract met de gemeenten, dan volgt uit een objectieve uitleg van de aan de orde zijnde bepaling uit het programma van eisen, dat er dan geen sprake is van een excessief hoge winst en het niet sober omgaan met Wmo-geld. In zo’n geval zouden de gemeenten aldus het hof, niet de in paragraaf 13 van het programma van eisen bedoelde sancties (audits, terugvordering van declaraties en beëindiging van het contract) kunnen toepassen. De gemeenten hebben erop gewezen dat fraude met zorggelden hoog op de politieke agenda staat, dat er grote zorgen bestaan over de hoge winsten die zorgaanbieders soms behalen en dat de Algemene Rekenkamer en de regering aan gemeenten hebben aanbevolen dat zij het voorkomen van bovenmatige winsten verder tegengaan door naast het toezichtinstrumentarium dat al bestaat daarover contractuele voorzieningen te treffen met de zorgaanbieders. In het licht van dit verweer aldus het hof, kan niet worden volgehouden dat de gemeenten met de bewuste bepaling in het programma van eisen de publiekrechtelijke regeling op een onaanvaardbare wijze doorkruisen.

Conclusie

Winstnormering in het sociaal domein is aanvaardbaar. Uiteraard moet het wel gaan om winsten die te relateren zijn aan de uitvoering van met gemeenten overeengekomen uitvoering van zorg waar publieke gelden mee zijn gemoeid. Zorgaanbieders die een winstoogmerk hebben en ook op andere terreinen actief zijn, kunnen dus nog altijd op die andere terreinen zeker naar winstmaximalisatie streven. Rik Wevers 2       [post_title] => Winstnormering in het sociaal domein is toegestaan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => winstnormering-in-het-sociaal-domein-is-toegestaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-27 09:26:09 [post_modified_gmt] => 2023-02-27 08:26:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35038 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 34868 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-02-17 09:30:06 [post_date_gmt] => 2023-02-17 08:30:06 [post_content] => Het Hof van Justitie heeft in een arrest bepaald dat het toegestaan is dat bij opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp) er alleen wordt gegund aan organisaties die geen winstoogmerk hebben.

Onder welke voorwaarden is zo’n winstverbod nu toegestaan?

De organisaties moeten daadwerkelijk bijdragen aan de sociale doelstellingen en de aan het socialezekerheidsstelsel ten grondslag liggende doelstellingen van solidariteit en kostenefficiëntie. De organisaties mogen direct of indirect geen winst behalen uit hun dienstverlening met uitzondering van de vergoeding van de variabele, de vaste en de permanente kosten die voor de dienstverlening noodzakelijk zijn. De organisaties mogen geen winst uitkeren. Winstverbod De organisaties mogen slechts personeel inzetten als dat noodzakelijk is en met inachtneming van de eisen die de nationale wettelijke regeling aan hen stelt. Vrijwilligers mogen slechts de daadwerkelijk voor de verstrekte dienst gemaakte kosten vergoed, krijgen en dit binnen de grenzen die vooraf door de private organisaties zelf zijn vastgesteld. Verder is er ruimte om sociale hulpverlening alleen voor te behouden aan private non-profitorganisaties, mits de eventuele winsten door die organisaties worden geherinvesteerd met het oog op verwezenlijking van sociale doelstellingen van algemeen belang die zij nastreven. Van belang is dat het hof wel heeft aangegeven dat het niet is toegestaan dat dergelijke overheidsopdrachten rechtstreeks, zonder oproep tot mededinging, aan non-profitorganisaties worden gegund. Dit betekent dat alvorens tot gunning over te gaan de offertes van de verschillende non-profitorganisaties moeten worden vergeleken en gerangschikt en waarbij in het bijzonder rekening moet worden gehouden met de prijs.

Gevolgen voor de Nederlandse praktijk.

Gemeenten krijgen de ruimte om bij het gunnen van opdrachten in het kader van de Wet maatschappelijke Ondersteuning en de Jeugdwet de door hen ongewenst geachte (over)winsten die sommige zorgaanbieders maken, tegen te gaan. Het schrappen van het EMVI-criterium in de WMO 2015 en de Jeugdwet ten spijt, vereist het gunnen aan uitsluitend non-profitorganisaties wel dat er nog altijd gunningscriteria worden vastgesteld aan de hand waarvan de offertes worden vergeleken en gerangschikt. Tot slot, goed is om te weten dat uit het arrest ook blijkt dat als wordt afgezien van het vergelijken en rangschikken van inschrijvingen, de open house procedures waarbij alle zorgaanbieders die aan de eisen voldoen, worden toegelaten, gewoon kan. Rik Wevers 2   [post_title] => Winstverbod in sociaal domein toegestaan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => winstverbod-in-sociaal-domein-toegestaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-17 09:38:24 [post_modified_gmt] => 2023-02-17 08:38:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34868 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 34754 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-02-10 09:32:10 [post_date_gmt] => 2023-02-10 08:32:10 [post_content] => Bent u eigenaar van een recreatiewoning die onder de energielabelplicht valt maar heeft u nog geen geregistreerd energielabel? Eigenaren en beheerders van recreatiewoningen krijgen tot 1 januari 2024 de tijd om een energielabel te registreren. Lees hier verder: Energielabel geldt ook voor de meeste recreatiewoningen. energielabelplicht [post_title] => Energielabel geldt ook voor de meeste recreatiewoningen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => energielabel-geldt-ook-voor-de-meeste-recreatiewoningen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-10 09:32:10 [post_modified_gmt] => 2023-02-10 08:32:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34754 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 34666 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-02-01 10:43:58 [post_date_gmt] => 2023-02-01 09:43:58 [post_content] => In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. Dit vanwege de gebondenheid van de overheid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, ook als het gaat om het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het gelijkheidsbeginsel strekt dan tot het bieden van gelijke kansen. Wat betekent dit nu in de praktijk, ruim een jaar na dit (onder juristen) veelbesproken arrest?

Reikwijdte Didam-arrest

Om te beginnen niet onbelangrijk, in het Didam-arrest ging het om de verkoop van een onroerende zaak maar het arrest is net zo goed van toepassing in situaties van uitgifte van grond in erfpacht, pacht, grondruil en verhuur van onroerende zaken.

Uitzondering op openbare selectieprocedure

Op de verplichting voor de overheid om bij het voorgenomen verkopen, verhuren, ruilen etc. van vastgoed een openbare selectieprocedure te volgen, is er de uitzondering als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Een overheid heeft beleidsruimte om tot die bedoelde criteria te komen. Als bedoelde uitzondering aan de orde is, moet de overheid wel het voornemen van de transactie met die enige serieuze gegadigde op een zodanige wijze publiceren dat eenieder daarvan kennis kan nemen. Derden die ook een serieuze gegadigde menen te zijn kunnen dan bij de desbetreffende overheid aan de bel trekken en zo nodig de zaak voorleggen aan de rechter om te toetsen of er wel voldaan wordt aan de criteria die in het Didam-arrest zijn gesteld. In de praktijk zien we dat overheden relatief vaak (althans aan de hand van de kenbare rechtszaken) gebruikmakende van de hun toekomende beleidsruimte, de criteria zo inrichten dat daarmee de kring van gegadigden dusdanig worden beperkt dat daarmee feitelijk maar één serieuze gegadigde overblijft. Dit mag niet zo ver gaan dat de criteria (achteraf bezien) lijken te zijn toegeschreven naar één bepaalde gegadigde. Maar omdat er nu eenmaal vrij veel beleidsruimte is en overheden hun criteria zeker niet zo hoeven te formuleren dat zij partijen die een in de ogen van de overheid ongewenste ontwikkeling voorstaan, toch zouden moeten laten meedingen, zal het vaak lastig zijn om dat “toeschrijven” ook aannemelijk te maken in (veelal) kort geding. In de meeste ‘Didam’ rechtszaken gaat het om het door de overheid gedane beroep op de uitzondering en in iets meer dan 50% daarvan slaagt dat beroep ook. Dat laatste kan door verschillende factoren zijn. Bijvoorbeeld omdat een partij een sleutelpositie heeft voor een integrale gebiedsontwikkeling. Of een partij heeft unieke kenmerken waardoor zij bij uitstek geschikt is om het project uit te voeren. Het kan ook een partij zijn die in staat is een (door de overheid gewenste) packagedeal te sluiten. Dan wel een partij die in beeld komt nadat een andere gegadigde is afgehaakt. Verder kunnen er omstandigheden zijn die een andere gegadigde tot een ‘ongelijk geval’ maakt (t.o.v. de enige serieuze gegadigde). Denk aan te weinig aan de dag gelegde interesse of actie, dan wel iets willen dat niet past in het voornemen van de overheid.

Conclusie

Wat kunnen we nu voorzichtig concluderen aan de hand van het voornoemde? Welnu, dat de overheid standaard tot het voeren van een openbare selectieprocedure moet overgaan bij een voorgenomen vastgoedtransactie van verkoop, verhuur, gronduitgifte en grondruil, is zeker niet het geval. Het Didam-arrest dwingt overheden in dit soort situaties wel om voorafgaand zich de vraag te stellen of er meerdere serieuze gegadigden zijn en selectiecriteria (of nu voor een openbare selectieprocedure of ter invulling van het beroep op uitzondering) vast te stellen.

Advies

Voor u als potentiële gegadigde bij de aankoop of huur van overheids-onroerend goed of bij grondruil of gronduitgifte van de overheid, is het zaak het voornemen van de overheid op deze terreinen al dan niet na bekendmakingen, goed in de gaten te houden en uw eventuele serieuze interesse tijdig kenbaar te maken. Bij twijfel of u mogelijk ten onrechte als geïnteresseerde derde wordt gepasseerd of over de vraag of de gehanteerde criteria wel objectief, toetsbaar en redelijk zijn, kan het nuttig zijn om dit aan de hand van de criteria van het Didam-arrest juridisch te laten beoordelen. Voor meer informatie kunt u vrijblijvend contact opnemen met BG.legal via wevers@bg.legal Rik Wevers 2 [post_title] => Gelijke kansen bij verkoop overheidsvastgoed   [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-01 10:43:58 [post_modified_gmt] => 2023-02-01 09:43:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34666 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 34593 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-01-25 15:34:54 [post_date_gmt] => 2023-01-25 14:34:54 [post_content] => Nu de Landelijke Huisartsen Vereniging LHV als laatste partij de handtekening heeft gezet onder het Integraal Zorgakkoord (IZA), is het goed dit akkoord eens kort nader onder de loep te nemen.

Waarom een integraal zorgakkoord?

Welnu het mag algemeen bekend zijn dat de zorg onder druk staat. Zowel waar het gaat om de toegankelijkheid, de kwaliteit als de betaalbaarheid. In een poging om de zorg toegankelijk, kwalitatief goed en betaalbaar te houden wordt onder meer afgesproken dat partijen intensiever met elkaar moeten samenwerken, dat de eerstelijnszorg versterkt moet worden en dat er meer wordt ingezet op preventie. Met het IZA wordt in de kern getracht de al maar stijgende zorgkosten de komende vier jaar in de hand te houden.

Wat staat in het Integraal Zorgakkoord?

Heel veel, het is 117 pagina’s lang. Maar centraal in het IZA staat het begrip ‘passende zorg’. Door de zorg anders in te richten hoopt men dat de zorg efficiënter en dus goedkoper wordt. Focus ligt hierbij op de curatieve zorg, maar waar relevant worden ook de langdurige zorg, publieke gezondheid en het sociale domein betrokken. De tweedelijnszorg (medisch -specialistische zorg en ggz) zal minder moeten groeien en de eerstelijnszorg van huisartsenzorg, wijkverpleging, multidisciplinaire zorg en eerstelijnsverblijf/geriatrische revalidatiezorg zal meer mogen groeien. In dat kader zullen om maar enkele voorbeelden eruit te lichten, behandelingen waarvan het effect wordt gezien als ‘onbewezen’ niet langer door verzekeraars worden vergoed. Ziekenhuizen zullen meer moeten specialiseren: complexe behandelingen zullen op minder plekken worden uitgevoerd. Passende zorg betekent ook vaker hybride zorg, een mix van digitaal en fysiek aangeboden zorg. Vermeldenswaardig is dat op het punt van contractering de wijze van organisatie ongewijzigd blijft. Het grootste deel van de zorg binnen de Zorgverzekeringswet wordt concurrentieel ingekocht en individueel gecontracteerd. Dat blijft dus zo. Wel wil men het contractproces gaan verbeteren en de prikkels tot contractering vergroten. Concreet zullen zorgverzekeraars nog meer dan ze nu al doen, scherper gaan letten op de inkoop van passende zorg.  Waar dit toe leidt is ongewis maar het hoeft geen betoog dat er hierdoor in potentie over de inkoop van zorg ook meer juridische conflicten kunnen ontstaan. Zie hier voor een lezenswaardige samenvatting van het Integraal Zorgakkoord. Rik Wevers 2       [post_title] => Integraal Zorgakkoord: beweging naar passende zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => integraal-zorgakkoord-beweging-naar-passende-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-01-25 15:34:54 [post_modified_gmt] => 2023-01-25 14:34:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34593 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 34391 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-01-16 11:46:46 [post_date_gmt] => 2023-01-16 10:46:46 [post_content] => Als bij een inschrijving het voorgeschreven ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) ontbreekt is uitsluiting van de procedure het onvermijdelijke lot van de inschrijver. Een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt dat maar weer eens te meer.

Wat zijn de feiten?

In een Europese openbare aanbestedingsprocedure “Dienstenconcessie Reclame exploitatie voor Abri’s en Vrijstaande Reclamevitrines” van de gemeente Tilburg wordt door een inschrijver abusievelijk niet het door haar wel ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA niet bij de inschrijving overgelegd. In de aanbestedingsdocumenten is bepaald dat inschrijvers die het UEA niet of slechts gedeeltelijk hebben ingevuld of waarvan het UEA ontbreekt bij de inschrijving, worden uitgesloten van de aanbestedingsprocedure. Er volgt een kort geding want de uitgesloten inschrijver meent dat de uitsluiting niet evenredig en disproportioneel is. De gemeente had aldus eisende partij, haar in de gelegenheid moeten stellen het gebrek te herstellen. Dit omdat eiseres aan de hand van de metadata kan bewijzen dat zij vóór de uiterste inschrijfdatum het UEA had ingevuld, ondertekend en gescand. Daarnaast aldus eiseres, het UEA bevat objectief bepaalbare gegevens die ook op andere plaatsen in de inschrijving zijn opgenomen. Eiseres stelt dat het ontbreken van het UEA bij de inschrijving is aan te merken als een overduidelijke omissie dan wel een klaarblijkelijk misverstand en dat de gemeente op grond van het Aanbestedingsdocument en het zorgvuldigheidsbeginsel bij haar navraag had moeten doen.

Beoordeling

Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie overweegt de rechtbank dat gelet op de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling, een aanbestedende dienst nauwgezet de door haar vastgelegde criteria in acht dient te nemen. Daarnaast is herstel niet mogelijk als in de aanbestedingsstukken is bepaald dat het ontbrekende stuk of de ontbrekende informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt. En van dit laatste is hier sprake. Een beroep op het evenredigheidsbeginsel kan dan ook niet meer baten.

En wat als de sanctie van uitsluiting ontbreekt?

Een interessante vraag is of de uitkomst anders zou zijn als het niet of onvolledig overleggen van het UEA niet expliciet in de aanbestedingsdocumenten zou zijn gesanctioneerd met uitsluiting. Welnu, vermoedelijk niet. Op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie is herstel slechts onder bepaalde omstandigheden mogelijk en waarbij het herstel betrekking dient te hebben op een eenvoudige precisering of een kennelijke materiële fout. Het herstel mag niet resulteren in een nieuwe inschrijving. Het UEA bevat essentiële informatie en is daarom een essentieel onderdeel van de inschrijving. Het UEA bevat gegevens over de inschrijver, een verklaring met betrekking tot de uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, een verklaring over de juistheid van de ingevulde eigen verklaring en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenaar. Deze informatie kan niet zonder meer worden ondervangen door kennisneming van de rest van de inschrijving, aangezien het UEA meer behelst dan de som van de rest van de inschrijving. Omdat de inhoud van het UEA die eiseres (mogelijk) had willen indienen niet objectief uit de inhoud van de inschrijving kan worden vastgesteld, kan het niet aanleveren van het UEA bij de inschrijving niet worden gekwalificeerd als een klaarblijkelijk eenvoudige precisering of een kennelijke materiële fout. Gelet op het voornoemde is daarmee de vraag of eiseres het UEA al dan niet tijdig had ingevuld, ondertekend en voor verzending gereed had, niet relevant.

Conclusie

Het niet of onvolledig indienen van het voorgeschreven UEA valt in juridische zin nagenoeg nooit te herstellen en is in de kern altijd fataal. Een inschrijver moet dus altijd zeer alert te zijn waar het gaat om het bij inschrijving overleggen van een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend UEA. Heeft u als inschrijver vragen over het aanbestedingsrecht of meer specifiek over aanbestedingsdocumenten of de inschrijving op een aanbesteding? Neem dan vrijblijvend contact op met Rik Wevers via  wevers@bg.legal Rik Wevers 1 [post_title] => Geen UEA bij inschrijving leidt tot uitsluiting [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-uea-bij-inschrijving-leidt-tot-uitsluiting [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-01-16 11:50:35 [post_modified_gmt] => 2023-01-16 10:50:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34391 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 33584 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-11-30 10:18:43 [post_date_gmt] => 2022-11-30 09:18:43 [post_content] => Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van de VOF of dat wellicht alle vennoten in de VOF een ingevuld en ondertekend UEA moeten indienen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft hierover zogenaamde ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. Wat zegt het Europese Hof? Welnu, het UEA moet zo worden uitgelegd dat een gemeenschappelijke onderneming die, zonder rechtspersoon te zijn, de vorm heeft van een vennootschap die wordt beheerst door de nationale wetgeving van een lidstaat, die is ingeschreven in het Handelsregister van die lidstaat, die tijdelijk of permanent kan zijn opgericht en waarvan de gezamenlijke vennoten op dezelfde markt actief zijn als zij en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van de door haar aangegane verbintenissen, oftewel een VOF, alleen haar eigen UEA hoeft in te dienen wanneer zij voornemens is individueel in te schrijven en aantoont dat zij de opdracht met uitsluitend eigen personeel en materiaal kan uitvoeren. Kortom kortgezegd, de VOF die met eigen personeel en materieel de opdracht kan uitvoeren, hoeft dus alleen haar eigen UEA in te dienen. Maar let op! Als de VOF meent voor de uitvoering van de opdracht een beroep te moeten doen op de eigen middelen van bepaalde vennoten, dan moet de VOF geacht worden een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten en dient de VOF niet alleen haar eigen UEA in te dienen, maar ook het UEA van elk van de vennoten op wier draagkracht zij dus een beroep doen. Zie hier de volledige uitspraak van het Europese Hof van Justitie op curia.europa.eu Rik Wevers 2       [post_title] => Als VOF inschrijven op een aanbesteding: let op het UEA! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => als-vof-inschrijven-op-een-aanbesteding-let-op-het-uea [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-30 10:22:12 [post_modified_gmt] => 2022-11-30 09:22:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33584 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35665 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-04-03 10:04:25 [post_date_gmt] => 2023-04-03 08:04:25 [post_content] => In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. De uitzondering hierop is als bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria, er slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Een tot nu toe in de rechtspraak en literatuur onderbelicht punt is hoeveel een partij die een beroep doet op het Didam-arrest moet vertellen en uitleggen om haar vordering te ondersteunen (stelplicht). De rechtbank Oost-Brabant heeft over die stelplicht een interessante uitspraak gedaan.

Feiten

De gemeente Land van Cuijk heeft een voormalig defensieterrein en een bosperceel (tezamen: het “perceel”) verkocht. Eiseres die een bedrijfsvestiging heeft in de buurt van het perceel had eerder met de gemeente contact opgenomen met het plan om het perceel te kopen met oog op natuurbehoud en klimaat. Kort na het aangaan van de koopovereenkomst stuurt eiseres een brief naar de gemeente met het verzoek om een procedure op te zetten conform het Didam-arrest waarin eiseres dan zou mogen meedoen om het perceel eventueel te kopen. Eiseres vordert dat voor recht wordt verklaard dat de koopovereenkomst nietig is en dat de gemeente wordt veroordeeld tot een kortgezegd, een openbare selectieprocedure. Eiseres beroept zich op het Didam-arrest. Vastgoed digitaal

Juridische beoordeling

Een belangrijk thema volgens de rechtbank, is hoeveel een partij die een beroep doet op het Didam-arrest moet vertellen en uitleggen om haar vordering te ondersteunen (stelplicht). De Hoge Raad is op die stelplicht niet ingegaan in het Didam-arrest. De rechtbank wijst op het IATA-arrest dat gaat over de stelplicht op het terrein van het mededingingsrecht en de nietigheid van overeenkomsten. Uit dat arrest volgt dat degene die zich op het standpunt stelt dat een ander in strijd met het mededingingsrecht handelt, dit dient te onderbouwen met de relevante (economische) feiten en omstandigheden, opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (economisch) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk worden gemaakt. De vraag naar de mate waarin (economische) feiten en omstandigheden in een concrete zaak dienen te worden gesteld en, bij betwisting, dienen te worden onderbouwd, kan niet in algemene zin worden beantwoord, omdat zulks afhangt van de omstandigheden van het geval, waaronder de aard en ernst van de gestelde inbreuk en de complexiteit van de betrokken markten. Aldus het IATA-arrest. De rechtbank overweegt dat gelet op het IATA-arrest de stelplicht dus afhangt van alle omstandigheden van het concrete geval. De eisende partij moet haar verhaal heel goed uitleggen, met concrete informatie, zodat een debat en een toetsing mogelijk zijn. De eisende partij moet “inzicht gegeven in de voor de beoordeling essentiële feiten en omstandigheden”, “opdat een voldoende adequaat en gefundeerd (…) partijdebat en daaropvolgend rechterlijk oordeel mogelijk worden gemaakt”. De rechtbank vindt dat de benadering uit het IATA-arrest zich leent voor toepassing in de context van het Didam-arrest. De rechtbank overweegt dat de stelplicht zich wat betreft het Didam-arrest toespitst op de term “(potentiële) gegadigden”. De gemeente heeft enkele verplichtingen tegenover deze groep personen, als zo’n groep bestaat, aldus het Didam-arrest. De gemeente heeft hier gemotiveerd betwist dat eiseres tot zo’n groep behoort. De gemeente wijst op de koopovereenkomst, als vastlegging van de eisen/randvoorwaarden die zij stelt. Eiseres voldoet niet aan die randvoorwaarden, aldus de gemeente. De rechtbank vindt dat een gemotiveerde onderbouwing van het standpunt van de gemeente dat eiseres geen (potentieel) gegadigde is. De rechtbank is van oordeel dat eiseres om aan haar stelplicht te voldoen, vóór of tijdens deze procedure, een deugdelijk en geloofwaardig plan moest presenteren op enkele punten: o Waar wil zij het perceel voor gebruiken? o Welke (maatschappelijke) doelstellingen wil zij daarmee bereiken? o Is zij bereid bestaande gebruikers [die zijn er in dit geval] te respecteren, en zo ja, hoe? o Welke prijs kan/wil zij betalen voor het perceel? o Kan/wil zij de overige bepalingen, zoals vastgelegd in de koopovereenkomst, respecteren, en/of heeft zij andere wensen/eisen/ideeën, die zodanig zijn dat de gemeente daar serieus over moet nadenken, als alternatief voor het plan van degene aan wie de gemeente het perceel heeft verkocht? Uit de mondelinge behandeling blijkt dat eiseres heeft aangegeven de cultuurhistorische waarde te willen borgen, het plan pas zal blijken op het moment van de start van de selectieprocedure en het idee voor wat betreft de ontwikkeling van het perceel is “het bos het bos te laten”, en het voormalig defensieterrein een meer toeristisch karakter te geven, waarbij het ook mogelijk wordt te overnachten in bijvoorbeeld eco vriendelijke nomadententen en tiny houses. De gemeente heeft aangegeven dat hiermee eiseres niet voldoet aan de randvoorwaarden omdat het verblijf neerkomt op toerisme, terwijl de gemeente (met overigens de Provincie) natuurbehoud en klimaat centraal stelt (naast eerbiediging van bestaande rechten – hondenclub, politietrainingen, paar dienstwoningen). De rechtbank constateert dat eiseres alleen maar in algemene bewoordingen haar interesse heeft kenbaar gemaakt. Dat is niet genoeg. Eiseres heeft geen concreet, deugdelijk, geloofwaardig plan gepresenteerd, als alternatief voor het plan van degene aan wie er verkocht is. Eiseres heeft ter onderbouwing van haar vorderingen onvoldoende gesteld waardoor vanwege dit formele punt, haar vorderingen worden afgewezen.

Conclusie

Los van de juridische discussie die ongetwijfeld gevoerd kan worden over de hier door de rechtbank vrij streng gehanteerde eisen aan de stelplicht, feit is dat eiseres een onvoldoende concreet plan had voor het perceel en ook niet voldeed aan de in de koopovereenkomst vastgelegde randvoorwaarden. Hiermee kwalificeert eiseres dus niet als potentieel gegadigde die had moeten kunnen meedingen naar het verwerven van het perceel. Het doen van een enkel beroep op het Didam-arrest volstaat dan niet. Om het Didam-arrest mogelijk wel succesvol te kunnen inroepen en aan de genoemde ‘stelplicht’ te voldoen is het dus geboden om de (eerder kenbaar gemaakte) interesse in de onroerende zaak te kunnen onderbouwen met een voldoende concreet plan dat aansluit op de randvoorwaarden die de overheid stelt voor de verkoop van de onroerende zaak. Immers, in dat geval kan men als een serieuze gegadigde gelden die via een selectieprocedure in aanmerking moet kunnen komen voor het mogelijk van verwerven van de onroerende zaak. Rik Wevers 2 [post_title] => Stelplicht bij beroep op Didam-arrest [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stelplicht-bij-beroep-op-didam-arrest [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-03 10:05:34 [post_modified_gmt] => 2023-04-03 08:05:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35665 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 169 [max_num_pages] => 17 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => ab893c7bd99fb5e57acd7562bcf3d4a8 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een...
Lees meer
In het Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente...
Lees meer
Als een gemeente geen of aanzienlijk minder cliënten doorverwijst naar een zorgaanbieder ten opzichte van andere zorgaanbieders, kan deze achterstelling in strijd zijn met het gelijkheidsbeginsel en daarmee onrechtmatig handelen...
Lees meer
In een eerdere bijdrage is kort ingegaan op het arrest van het Hof van Justitie waarin is bepaald dat het is toegestaan dat opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke...
Lees meer
Het Hof van Justitie heeft in een arrest bepaald dat het toegestaan is dat bij opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp) er alleen wordt gegund aan...
Lees meer
Bent u eigenaar van een recreatiewoning die onder de energielabelplicht valt maar heeft u nog geen geregistreerd energielabel? Eigenaren en beheerders van recreatiewoningen krijgen tot 1 januari 2024 de tijd...
Lees meer
In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een...
Lees meer
Nu de Landelijke Huisartsen Vereniging LHV als laatste partij de handtekening heeft gezet onder het Integraal Zorgakkoord (IZA), is het goed dit akkoord eens kort nader onder de loep te...
Lees meer
Als bij een inschrijving het voorgeschreven ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) ontbreekt is uitsluiting van de procedure het onvermijdelijke lot van de inschrijver. Een vonnis van de...
Lees meer
Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van...
Lees meer