Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 58
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 58
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1300
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => 
					SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					GROUP BY wp_posts.ID
					ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					LIMIT 570, 10
				
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24074
                    [post_author] => 43
                    [post_date] => 2021-02-19 09:55:20
                    [post_date_gmt] => 2021-02-19 08:55:20
                    [post_content] => Zoals al in eerdere blogs aan bod is gekomen, maakt de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) het mogelijk om een te hoge schuldenlast van een bedrijf te herstructureren. Bij een te hoge schuldenlast denkt men al gauw aan banken of andere financiers, vaak de grootste schuldeisers van ondernemingen. In ruil voor het verstrekken van financiering bedingen financiers vaak zekerheidsrechten, bijvoorbeeld in de vorm van pand- en hypotheekrechten. Pand- en hypotheekhouders hebben een preferente positie. Zij kunnen zich boven de concurrente crediteuren verhalen op het verpande of het verhypothekeerde onderpand, conform artikel 3:278 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit recht kunnen zij zonder rechtelijke beslissing uitoefenen (artikel 3:248 BW en artikel 3:268 BW). In geval van een faillissement zijn ze ingevolge artikel 57 Faillissementswet (Fw) separatist. Dit betekent dat zij hun rechten ook kunnen uitoefenen wanneer de pand- of hypotheekgever failliet is. Hoe zit dit met de WHOA?
Positie pand- en hypotheekhouder
De WHOA biedt de schuldenaar de mogelijkheid een te hoge schuldenlast door het aanbieden van een onderhands akkoord te herstructureren. Financiers, met veelal pand- en hypotheekrechten, kunnen ook in een dergelijk akkoord worden betrokken. Met hun preferente positie vormen ze een afzonderlijke klasse die stemt over een akkoord. Een WHOA-procedure heeft als insteek dat de onderneming, hierna ook wel schuldenaar genoemd, wordt voortgezet terwijl het akkoord wordt voorbereid. Als derden lucht krijgen van financiële problemen bij een schuldenaar, kan dit problemen opleveren. Dit geldt overigens niet alleen voor de pand- en hypotheekhouder, maar ook voor bijvoorbeeld leveranciers met een eigendomsvoorbehoud. Als zij besluiten hun rechten uit te oefenen, kan dit de bedrijfsvoering verstoren. Immers, wanneer een leverancier de door hem geleverde voorraad komt ophalen of de bank besluit de verpande inventaris op te eisen, maakt dit het lastig of zelfs onmogelijk om de onderneming voort te zetten. Als de onderneming niet meer kan worden voortgezet, komt ook het aan te bieden schuldeisersakkoord in gevaar. Om dit te voorkomen kan het bestuur van de schuldenaar, of de herstructureringsdeskundige indien aangesteld, de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen (artikel 376 Fw).
Pand- en hypotheekhouder tijdens afkoelingsperiode
Het recht van de pand- en hypotheekhouder om zich te verhalen op zaken en vorderingen die onder hun pand- of hypotheekrecht vallen, kunnen zij tijdens een afkoelingsperiode in principe niet uitoefenen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Uitoefening daarvan kan alleen als de rechtbank hiervoor een machtiging afgeeft. Verpande of verhypothekeerde goederen mogen gedurende de afkoelingsperiode in principe dus niet executoriaal worden verkocht. In de vierde uitspraak omtrent de WHOA kwam de rechtbank overigens tot een interessante, afwijkende redenering. In die zaak had de pandhouder een openbaar pandrecht op een vordering, gevestigd in ruil voor het opheffen van beslagen.  De rechtbank redeneert dat de pandhouder, gelet op zijn positie in een faillissement, zich ook na het bereiken van een akkoord op basis van het pandrecht kan verhalen. De afkoelingsperiode zou daarom nadrukkelijk niet de bedoeling hebben de rechten van de pandhouder in te perken. De rechtbank redeneert door en stelt dat de pandhouder zich daarom mag verhalen, door de verpande vordering te innen.  De rechtbank motiveert helaas niet waarom de pandhouder op deze manier wordt ontzien.
Pandrecht op vorderingen
Ook in geval van een pandrecht op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik van dergelijke vorderingen) beschermt de afkoelingsperiode de schuldenaar. De in artikel 376 lid 7 en 8 Fw opgenomen regeling bepaalt namelijk dat deze pandhouder tijdens de afkoelingsperiode geen mededeling van het pandrecht mag doen (het niet openbaar mag maken). Ook mag deze pandhouder geen betaling in ontvangst nemen of verrekenen met een vordering op de schuldenaar. Hiermee wijkt de WHOA af van de regeling in faillissement en surseance van betaling, waar de pandhouder dit wel mag. Dit voorkomt onder andere dat er onrust ontstaat onder debiteuren en dat de inkomstenstroom van de onderneming opdroogt. Bij mededeling van het pandrecht kan namelijk alleen bevrijdend betaald worden aan de pandhouder. In ruil hiervoor moet de schuldenaar wel op toereikende wijze vervangende zekerheid stellen voor het verhaal van de pandhouder. Deze zekerheid zal vaak bestaan uit pandrechten op nieuwe vorderingen die ontstaan uit de bedrijfsvoering van de schuldenaar, die dankzij de afkoelingsperiode kan worden voortgezet. Verpanding van nieuwe vorderingen is mogelijk doordat de schuldenaar tijdens een WHOA-procedure, in tegenstelling tot in faillissement, beschikkingsbevoegd blijft. Voor de pandhouder is het belangrijk om steeds te controleren of deze vervangende zekerheid daadwerkelijk toereikend is. Denk daarbij aan periodieke inzage in openstaande vorderingen en een ouderdomsanalyse van de debiteuren. Van belang is daarbij ook om oog te hebben voor vorderingen die lastig te incasseren zijn (o.a. bij internationale debiteuren), die de debiteur kan verrekenen of waarvan de debiteur onderdeel uitmaakt van het concern van de schuldenaar.
Internationale verhoudingen
Interessant is de situatie waarin zekerheidsrechten zijn gevestigd op goederen die zich in andere lidstaten van de Europese Unie bevinden. In een dergelijke situatie wordt de keuze voor een openbare of besloten WHOA-procedure namelijk relevant. Beslissingen in een openbare procedure worden in principe automatisch in andere lidstaten van de Europese Unie erkend (Denemarken uitgezonderd). Dit is geregeld in de Insolventieverordening (IVO). Het hieraan verbonden voordeel is dat een bereikt schuldeisersakkoord automatisch binnen de Europese Unie wordt erkend. Artikel 8 van de IVO bepaalt echter ook dat insolventieprocedures (waar de openbare procedure van de WHOA onder valt) geen invloed hebben op zekerheidsrechten op goederen gelegen op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie. Een schuldeiser met een zekerheidsrecht op goederen in een andere Europese lidstaat, kan hier zich gewoon op verhalen. Óók wanneer er in een openbare WHOA-procedure een afkoelingsperiode is afgekondigd. Dit kan voor een schuldenaar, met veel goederen in het buitenland waarop zekerheidsrechten rusten, een reden zijn om in plaats van een openbare een besloten procedure te starten. De IVO is hier niet op van toepassing en het biedt relatiever rust om het akkoord voor te bereiden. Het nadeel van de besloten procedure is dat een bereikt akkoord niet automatisch in de Europese Unie wordt erkend. Men is dan aangewezen op verdragen tussen lidstaten dan wel internationaal privaatrecht om tot erkenning van het akkoord te komen.
Wat te doen als pand- of hypotheekhouder, of als schuldenaar?
Zoals hierboven besproken kan een afkoelingsperiode tijdens een WHOA-procedure de mogelijkheden van de pand- en hypotheekhouder behoorlijk beperken. Indien blijkt dat de belangen van de pand-of hypotheekhouder onvoldoende worden gewaarborgd, dan zijn er een aantal stappen mogelijk. Hier kan de schuldenaar op zijn beurt weer tegenin gaan.
  1. De pand- of hypotheekhouder kan de rechtbank vragen om een machtiging om, ondanks de afkoelingsperiode, toch verhaal te mogen nemen op de verpande/verhypothekeerde goederen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Voordat een dergelijke machtiging wordt afgegeven, mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven. Tegen een dergelijke machtiging kan de schuldenaar zich dus verweren (artikel 376 lid 11 Fw).
  2. Bij de beslissing om een afkoelingsperiode te gelasten kan de rechtbank, onder andere op verzoek van schuldeisers waarop de afkoelingsperiode ziet, voorzieningen treffen ter bescherming van de belangen van schuldeisers. Denk daarbij aan het periodiek bieden van inzicht in de vorderingen van de schuldenaar (de vervangende zekerheid), maar ook aan het aanstellen van een observator (art. 376 lid 9 Fw). De schuldenaar mag over deze verzochte voorzieningen zijn zienswijze geven en kan zich hiertegen aldus verweren.
  3. Iedere schuldeiser (waaronder de pand- en hypotheekhouder) die van mening is dat de afkoelingsperiode niet noodzakelijk is, ofwel dat hij door de afkoelingsperiode wezenlijk in zijn belang wordt geschaad, kan de rechtbank vragen de afkoelingsperiode op te heffen (artikel 376 lid 10 Fw). Ook hier mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven.
  4. Een schuldeiser kan, net als de schuldenaar, worden gehoord wanneer de rechtbank een besluit moet nemen over het verlengen of opheffen van de afkoelingsperiode (artikel 376 lid 5 Fw en artikel 376 lid 10 Fw), of over het treffen van voorzieningen als bedoeld in punt 2. Dit geeft zowel schuldeiser als schuldenaar de mogelijkheid om zijn of haar visie te delen met de rechtbank.
Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans   [post_title] => De WHOA en de pand- of hypotheekhouder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-whoa-en-de-pand-of-hypotheekhouder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-19 09:55:20 [post_modified_gmt] => 2021-02-19 08:55:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24074 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 24134 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-18 13:36:07 [post_date_gmt] => 2021-02-18 12:36:07 [post_content] => Huwelijkse voorwaarden kunnen ervoor zorgen dat de financiële problemen van de ene echtgenoot niet overslaan op de andere echtgenoot. Maar wat als je huwelijkse voorwaarden wilt aangaan op het moment dat je de financiële problemen voorziet? In dat geval zou je wel eens te laat kunnen zijn en bemoeit een curator zich met jullie huwelijk. Een recente uitspraak van 9 december 2020 laat de gevolgen zien.
Stel je voor…
De heer en mevrouw X zijn al geruime tijd op huwelijkse voorwaarden met een gemeenschappelijke inboedel gehuwd. Op 3 mei 2012 leent de heer X bij de bank een bedrag van € 350.000,= voor zijn nieuwe onderneming. Het nieuwe bedrijf van de heer X komt echter niet van de grond en de heer X kan niet aan zijn aflossingsverplichting bij de bank voldoen.
De oplossing…?
De heer en mevrouw X beseffen dat de gemeenschap van goederen (inboedel) ervoor zal zorgen dat de schuldeisers van de heer X ook verhaal kunnen nemen op de gezamenlijke spullen. Op 23 mei 2014 laten de heer en mevrouw X hun huwelijkse voorwaarden wijzigen in een koude uitsluiting. In de huwelijkse voorwaarden staat dat alle gezamenlijke spullen in eigendom toebehoren aan mevrouw X. Twee maanden later verkoopt mevrouw X dezelfde spullen aan haar ouders voor een bedrag van € 50.000,=.
En toen ging het mis
De financiële problemen van de heer Jansen nemen toe en op 4 april 2017 verklaart de rechtbank de heer X failliet. De curator heeft als taak om een zo hoog mogelijk bedrag aan de schuldeisers van de heer X uit te keren. De curator van de heer X constateert dat de heer X geen eigendommen meer heeft als gevolg van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden in 2014. De curator is van mening dat de heer en mevrouw X wisten dat de huwelijkse voorwaarden ervoor zouden zorgen dat de schuldeisers van de heer X geen verhaal meer zouden kunnen nemen. De curator vernietigt de huwelijkse voorwaarden dan ook op grond van de actio pauliana. Dat betekent dat de gezamenlijke spullen dus weer opnieuw de gemeenschap toebehoren. De heer en mevrouw X verweren zich hiertegen.
Wat vindt de rechter?
De rechtbank stelt vast dat de heer en mevrouw X niet verplicht waren de huwelijkse voorwaarden te wijzigen. Verder constateert de rechtbank dat de schuldeisers van de heer X zijn benadeeld als gevolg van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden. De curator kan de gezamenlijke spullen nu namelijk niet meer verkopen. De heer en mevrouw X hebben dus uit eigen wil besloten om de spullen uit het vermogen van de heer X te halen. De laatste vraag die de rechtbank moet beantwoorden, is of de heer en mevrouw X dit hebben gedaan in de wetenschap dat een faillissement van de heer X zou volgen en de schuldeisers zouden worden benadeeld. De curator wijst op een eerdere verklaring van de heer X, waarin hij heeft gezegd dat hij ten tijde van de wijziging van de huwelijkse voorwaarden “in dermate financiële problemen verkeerden dat zij hun maandelijkse hypotheekverplichtingen niet meer konden voldoen”. In deze verklaring van de heer X leest de rechtbank de bevestiging dat de heer en mevrouw X het faillissement en het tekort daarin ten tijde van het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden konden voorzien.
Wat zijn de gevolgen?
De rechtbank volgt het standpunt van de curator en vernietigt de wijziging van de huwelijkse voorwaarden. Dat betekent dat de gezamenlijke spullen ook weer opnieuw van de heer en mevrouw X zijn. Mevrouw X heeft de spullen in de tussentijd verkocht voor een bedrag van € 50.000,=. Aangezien de gezamenlijke spullen niet meer bij mevrouw X zijn, moet mevrouw X aan de curator een schadevergoeding betalen. De curator stelt dat de schade € 50.000,= is, maar mevrouw X zegt dat de werkelijke waarde van de gezamenlijke spullen lager ligt. De rechtbank heeft de lijst met de gezamenlijk spullen bekeken en schat de executiewaarde hiervan op een bedrag van € 10.000,=. Dit is het bedrag dat mevrouw X aan de curator dient te voldoen naast de enkele andere kosten.
Tot slot
Het bovenstaande voorbeeld laat zien dat echtgenoten op tijd moeten nadenken over het opstellen of wijzigen van huwelijkse voorwaarden. Belangrijke ijkpunten zijn de momenten waarop één of beide echtgenoten financiële risico’s gaat nemen. Denk hierbij aan het starten van een onderneming of het aangaan van een lening of borgtocht. Zijn er financiële problemen, dan bestaat de kans dat je te laat bent. Hebt u vragen over het wijzigen van huwelijkse voorwaarden of voorziet u financiële problemen, neem dan vrijblijvend contact met ons op. Als één van de weinige kantoren beschikt BG.legal over uitgebreide kennis op zowel het insolventierecht als het familierecht. Ons kantoor beschikt namelijk over curatoren in faillissementen en een uitgebreide familierechtsectie, Wij.legal. Mr. L.M. Floris, vFAS advocaat en mediator [post_title] => De curator vernietigt onze huwelijkse voorwaarden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-curator-vernietigt-onze-huwelijkse-voorwaarden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:26:42 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:26:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24134 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24109 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-17 16:54:46 [post_date_gmt] => 2021-02-17 15:54:46 [post_content] => Klant is koning: dat is het motto. Maar toch is daar plots een negatieve en volledig onterechte recensie. Hoe kan dat nu? Vervelend voor de reputatie van uw onderneming is het zeker. In deze digitale wereld zoeken potentiële klanten vaak via Google. Een negatieve recensie kan er voor zorgen dat er niet voor uw onderneming wordt gekozen. Wat kunt u hiertegen doen? Het antwoord op deze vraag zal ik hieronder toelichten. Dit zal ik doen aan de hand van een recent voorbeeld.
Wat was er aan de hand?
Een juridisch bureau uit Tilburg ontving begin 2020 een negatieve recensie via Google. Volledig onterecht, waren zij van mening. Het bureau heeft direct melding gemaakt van deze negatieve recensie bij Google, met het verzoek deze te verwijderen. Google gaf echter geen gehoor aan deze melding, waarna de advocaat van het bureau Google verzocht identificerende gegevens te verstrekken van degene die de recensie heeft geplaatst. Google heeft deze gegevens echter nooit doorgegeven. Het bureau is van mening dat de recensie onjuist is, gezien het feit zij de schrijver ervan niet kennen en dat de review slechts het doel heeft de reputatie van het bureau te schaden. Dit is onrechtmatig. Om deze reden stapt zij naar de rechter en vordert dat Google de recensie verwijdert, identificerende gegevens verschaft en controleert of toekomstige reviews over het bureau afkomstig zouden kunnen zijn van deze persoon.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat hier niet in mee. De inhoud van recensie is neutraal van aard en niet onnodig beledigend over het bureau en de werkzaamheden van het personeel. De tekst is dan ook in geen enkel opzicht onrechtmatig. Het feit dat het bureau zich in deze recensie niet herkent en niet bekend is met de schrijver ervan, maakt nog niet dat aangenomen kan worden dat de recensie onrechtmatig is. Belangrijke opmerking van de rechtbank daarbij is dat het iemand vrijstaat een recensie te plaatsen onder een andere naam of zonder naamsvermelding. Nu is gebleken dat de recensie niet onrechtmatig is, heeft het bureau ook geen belang bij het ontvangen van de persoonsgegevens van de schrijver van de recensie. Google hoeft deze gegevens dan ook niet te verstrekken. De rechtbank laat hier meespelen dat het bureau zelf geen reactie heeft geplaatst onder de (in hun ogen) negatieve recensie. Zij hebben hierdoor het principe van hoor en wederhoor niet toegepast. Kortom: het bureau komt met lege handen te staan. De recensie blijft te zien op Google.
Regels van Google
Het staat iedereen vrij content te plaatsen op Google. Dus ook recensies. In sommige gevallen zal Google de recensies verwijderen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer een recensie onrechtmatig is, niet-relevant is, illegaal of seksueel getint is, aanstootgevend of zelf gevaarlijk is. Maar dit is ter beoordeling van Google. Meer informatie over de richtlijnen van Google vind je hier.
Zelf last van een negatieve recensie?
Indien u zelf een (onterecht) negatieve recensie hebt gekregen via Google, is dit natuurlijk erg vervelend. In sommige gevallen kan het raadzaam zijn contact op te nemen met de persoon die de recensie heeft geplaatst. In andere gevallen is een verzoek indienen bij Google de beste optie. Maar wat als Google geen gehoor geeft aan uw verzoek? Ik help u hier graag bij. Heeft u hier vragen over? Neem contact op.   [post_title] => Google verwijdert (onterechte?) negatieve recensie niet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => google-verwijdert-onterechte-negatieve-recensie-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:52:28 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:52:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24109 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24090 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-17 13:52:54 [post_date_gmt] => 2021-02-17 12:52:54 [post_content] => Op 17 februari 2021 verscheen de achtste WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zeven voorgaande uitspraken te vinden. De achtste uitspraak is een vervolg op de zesde WHOA-uitspraak. In de zesde WHOA-uitspraak wees de rechtbank het verzoek tot benoeming van de voorgestelde herstructureringsdeskundige af, terwijl in deze achtste uitspraak de rechtbank oordeelt over de gevraagde afkoelingsperiode.
Het verzoek
Verzoekers exploiteren een onderneming in een vennootschap onder firma. Verzoekers huren hiertoe een pand bij verhuurder. Daarnaast heeft de verhuurder ook een lening aan Verzoekers verstrekt. De vordering van de verhuurder bedraagt € 492.366,60. De verhuurder wordt niet betaald, waarop hij conservatoir beslag heeft gelegd op de woningen en bankrekeningen van Verzoekers en een bodemprocedure is gestart. In het licht van een WHOA-traject wensen Verzoekers dat de rechtbank een afkoelingsperiode gelast. Op die manier hopen zij te voorkomen dat de Verhuurder na het verkregen vonnis tot executie overgaat en akkoord daarmee dwarsboomt.
De afkoelingsperiode
De rechtbank overweegt dat artikel 376 lid 1 Faillissementswet stelt dat de schuldenaar in drie gevallen een verzoek kan indienen voor het gelasten van een afkoelingsperiode. Dit betreft de volgende gevallen:
  1. Als er door de schuldenaar al een WHOA-akkoord is aangeboden;
  2. Als er door de schuldenaar is toegezegd dat binnen een termijn van ten hoogste twee maanden een WHOA-akkoord zal worden aangeboden;
  3. Als er door de rechtbank een herstructureringsdeskundige is aangewezen.
De rechtbank stelt vast dat ten tijde van de behandeling van het verzoek geen van de drie gevallen zich voordoet. De rechtbank kan in dat geval niet anders dan de Verzoeker niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank overweegt ten slotte nog dat Verzoekers niet de noodzaak van het opheffen van de beslagen gedurende het WHOA-traject hebben aangetoond. Vervolgens hebben de Verzoekers ook nagelaten om uit te leggen dat de afkoelingsperiode de beslaglegger niet wezenlijk in zijn belangen schaadt. Zou er dus sprake zijn van één van de drie gevallen, dan zou de rechtbank het verzoek bij gebrek aan deze motivering alsnog afwijzen.
Koppeling met de zesde WHOA-uitspraak
Deze achtste WHOA-uitspraak dateert van 29 januari 2021. Op diezelfde dag vond ook de zesde WHOA-uitspraak in deze zelfde zaak plaats. In de zesde WHOA-uitspraak wees de rechtbank een verzoek tot benoeming van de voorgestelde herstructureringsdeskundige af. Met deze afwijzing was er op 29 januari 2021 geen grond meer voor toewijzing van een afkoelingsperiode, zoals uit deze achtste uitspraak valt te herleiden. Verzoekers hebben wel de mogelijkheid gekregen om het verzoekschrift aan te vullen met twee of drie offertes van mogelijke herstructureringsdeskundigen. Dit viel te lezen in de zesde WHOA-uitspraak. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Achtste WHOA-uitspraak: Geen afkoelingsperiode [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => achtste-whoa-uitspraak-geen-afkoelingsperiode [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:26:55 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:26:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24090 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 24025 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-12 09:31:50 [post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50 [post_content] =>
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat? Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc. FactFriday data               Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert geen eigendom van data. Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan: - gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang; - controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance); - overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data - exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden. Ons data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal) Jos van der Wijst [post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-16 14:22:37 [post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24025 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 23955 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-11 16:10:15 [post_date_gmt] => 2021-02-11 15:10:15 [post_content] =>
Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo)
Eind vorig jaar, op 20 november 2020, is het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel van het wetsvoorstel is kortgezegd het tegengaan van ongewenste buitenlandse beïnvloeding van Nederlandse maatschappelijke organisaties. Om die reden bevat het wetsvoorstel regels die buitenlandse donaties aan maatschappelijke organisaties inzichtelijk moeten maken. Heeft dit wetsvoorstel gevolgen voor zorginstellingen?
Bereik
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt de Wtmo van toepassing op maatschappelijke organisaties. Daaronder verstaat de Wtmo (alle) stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en naar buitenlands recht opgerichte entiteiten die vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde en die in Nederland duurzaam activiteiten uitoefenen.
Doel
De Wtmo heeft als doel “buitenlandse beïnvloeding bij Nederlandse maatschappelijke activiteiten inzichtelijk te maken en eventueel daaruit voortkomende onwenselijke gedragingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde en worden beschouwd als antidemocratisch, onverdraagzaam en anti-integratief te voorkomen.” Volgens het kabinet is het daarvoor noodzakelijk dat geldstromen naar maatschappelijke organisaties – zoals donaties – transparanter worden gemaakt.
Transparantie op verzoek
Het wetsvoorstel introduceert het stelsel van ‘transparantie op verzoek’. Dit stelsel houdt in dat de maatschappelijke organisaties die vallen onder de Wtmo, onder voorwaarden verplicht zijn om op verzoek van de burgemeester, enkele overheidsinstellingen of het OM inzicht te geven in de herkomst, het doel en de omvang van verkregen buitenlandse donaties.
WTMO
Maatregelen
Het voorstel omvat twee maatregelen:
  • Een transparantieverplichting voor buitenlandse donaties (rechtstreeks of via een tussenpersoon) van ten minste EUR 4500,-, indien de donaties afkomstig zijn van buiten de EU of de EER.
  • Een transparantieverplichting voor stichtingen ten aanzien van de balans en de staat van baten en lasten.
Implicaties voor zorginstellingen
De tweede maatregel, een transparantieverplichting voor stichtingen ten aanzien van de balans en de staat van baten en lasten, ziet specifiek op niet-commerciële of kleine stichtingen. Op grond van de Wtmo wordt elke stichting in beginsel verplicht om minimaal een balans en een staat van baten en lasten te deponeren bij het handelsregister. De gedeponeerde gegevens kunnen vervolgens worden ingezien door een hele reeks aan (semi-)overheidsinstanties in het kader van hun werkzaamheden. Dit onderdeel van het wetsvoorstel is erop gericht om financieel-economisch misbruik van stichtingen, met name degenen die geen intern toezichthoudend orgaan hebben, te signaleren en te beperken. Heeft de Wtmo nu gevolgen voor zorginstellingen? Op zorginstellingen met een eigen vergunning op grond van de Wet toelating zorginstellingen (Wtzi) is de Regeling verslaglegging Wtzi van toepassing. Daarin is bepaald dat bepaalde zorginstellingen in beginsel moeten voldoen aan de jaarrekeningplicht van Titel 9 Boek 2 BW. Daaronder valt ook het openbaar maken van de jaarrekening (waaronder de balans en de staat van baten en lasten). Voor stichtingen die een eigen Wtzi-vergunning hebben, levert de Wtmo dus geen extra deponeringsverplichting op en heeft deze voorgestelde wettelijke regeling geen gevolgen. Uiteraard houden wij u van de verdere ontwikkelingen ten aanzien van het wetsvoorstel Wtmo op de hoogte. De Wtzi zal overigens per 1 juli 2021 worden vervangen door de Wtza. Eerder heb ik daar ook een blog over geschreven. Wilt u meer weten of heeft u vragen? U kunt altijd contact opnemen met BG.zorg. [post_title] => Heeft het wetsvoorstel Wtmo gevolgen voor zorginstellingen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => heeft-het-wetsvoorstel-wtmo-gevolgen-voor-zorginstellingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:56:43 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:56:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23955 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 24014 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-10 14:15:34 [post_date_gmt] => 2021-02-10 13:15:34 [post_content] => De coronapandemie brengt veel ondernemingen in financiële problemen. Met behulp van eigen vermogen, een financiering van derden en/of steunmaatregelen weten veel bedrijven een faillissement tot op heden te voorkomen. Welke mogelijkheden zijn er om schulden te saneren en de onderneming te redden? In dit artikel geef ik aan de hand van drie stappen en enkele vragen een korte opsomming van de mogelijkheden.
Eerste stap: Het vaststellen van de schuldenproblematiek
Een advies begint met het krijgen van inzicht in de onderliggende problemen. De onderstaande vragen brengen deze problemen aan het licht. Vraag 1: Hoe groot is de schuldenlast? Bij het vaststellen van de schulden moet er eerst inzicht in de schuldenomvang zijn. Niet alleen de totale omvang is belangrijk, maar ook de vaststelling om hoeveel schuldeisers het gaat, of er geschillen zijn en welk bedrag deze schuldeisers te vorderen hebben. Vraag 2: Wat is de positie van de schuldeisers? Zodra de omvang van de schuldenlast is vastgesteld, zoomen we in op de verschillende schuldeisers. Hierbij stellen we de rechten van elk van de schuldeisers vast. Zo maken we onderscheid tussen preferente schuldeisers (bijv. de fiscus) en concurrente schuldeisers (handelscrediteuren). Ook maken we inzichtelijk welke schuldeisers bijvoorbeeld een recht van reclame of eigendomsvoorbehoud toekomt. Ten derde kijken we naar lopende verplichtingen en de mogelijkheden om van deze verplichtingen af te komen. Ten slotte kijken we ook naar eventuele schuldeisers met pandrechten of hypotheekrechten en eventueel gelegde beslagen. Vraag 3: Zijn er urgente omstandigheden? De laatste vraag van de eerste stap is om na te gaan welke positie de schuldeisers innemen. Zijn er schuldeisers die een incassoprocedure starten of dreigen met beslaglegging of zelfs dreigen het faillissement aan te vragen? Welke positie neemt de financier (bank) in?
Tweede stap: Het vooruitzicht
Natuurlijk wil elke bestuurder de schuldenproblematiek het hoofd kunnen bieden. Bij het zoeken naar oplossingen adviseren wij altijd om over de toekomst van het bedrijf en de rol van de bestuurder daarin na te denken. Onderstaande vragen geven hierbij steun: Vraag 4: Bestaat de wens om de onderneming in zijn geheel voort te zetten of om enkele onderdelen voort te zetten of er juist helemaal mee te stoppen? Er bestaan verschillende opties om schulden te saneren, maar bij het afwegen van de opties is het van belang om te weten wat de toekomst van het bedrijf is. Vraag 5: Welke rol in de toekomst zien de bestuurders (en aandeelhouders) voor zichzelf binnen de onderneming? Vraag 6: Welke andere stappen dan een schuldsanering moeten er gezet worden om het bedrijf weer levensvatbaar te maken? Een analyse van de aanleiding van de problemen maakt dat bij een sanering ook keuzes gemaakt kunnen worden ter voorkoming van deze problemen in de toekomst. Bovendien geeft deze vraag een goede indicatie welke saneringsmiddelen aan de oplossing kunnen bijdragen. Vraag 7: Over welke middelen beschikt de onderneming en hoe belangrijk zijn deze middelen met het oog op de toekomst? Een sanering wordt het liefst zoveel mogelijk gefinancierd vanuit de onderneming zelf. Om die reden is het goed om inzichtelijk te hebben over welke middelen de onderneming beschikt. Daarnaast is het met het oog op de toekomst belangrijk om te gaan of er activa van enige waarde te gelde kan worden gemaakt om meer middelen vrij te krijgen. Vraag 8: Is er (vreemd) kapitaal beschikbaar om te kunnen saneren? Ook het saneren kost geld. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de externe financiële mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan geld van gelieerde partijen, banken of private investeerders.
Derde stap: Het wegen van de opties
De antwoorden op de bovenstaande vragen geven een goed beeld van de positie van de onderneming. De wet geeft enkele opties om schulden te saneren. Deze mogelijkheden schets ik hieronder in het kort. Uiteraard bepalen de antwoorden op bovenstaande vragen voornamelijk de keuze voor een bepaald traject. Wel zal ik hieronder in algemene zin aangeven in welke fase het traject kan worden ingezet. Fase 1: Een geschil met één belangrijke schuldeiser Is het probleem beperkt tot één belangrijke schuldeisers dan is het zaak om dit probleem aan te pakken. Het inwinnen van advies is belangrijk, want ook één schuldeiser kan de ondergang betekenen van een onderneming. Fase 2: Voorzien dat in de nabije toekomst schulden niet meer betaald kunnen worden Als de bodem van de kas in zicht komt, dan heeft de onderneming verschillende mogelijkheden om schulden te saneren. A. De meest aangename wijze is om met de verschillende schuldeisers in gesprek te gaan om regelingen te treffen of een buitengerechtelijk schuldeisersakkoord overeen te kunnen komen. Hoewel veel schuldeisers balen van zulke berichten, leert de praktijk dat veel schuldeisers deze benaderingswijze kunnen waarderen. Bovendien weten schuldeisers dat de alternatieven vaak niet beter zijn. B. Sinds 2021 biedt de wet met de invoering van de WHOA ook kansen om schulden met behulp van een dwangakkoord te saneren. Als optie A niet lukt, dan is een WHOA-traject wellicht een logische vervolgstap. Een WHOA-traject duurt ten minste enkele weken en het is belangrijk dat de onderneming gedurende deze periode nog steeds betalingen kan verrichten. C. De wet biedt ten slotte de mogelijkheid om surseance van betaling aan te vragen. In deze procedure, die vrijwel altijd een voorportaal van het faillissement betekent, stelt de rechtbank een bewindvoerder aan die zich met de onderneming bemoeit. Ook in surseance van betaling bestaat de mogelijkheid een dwangakkoord aan te bieden aan de schuldeisers. Met de komst van de WHOA zal het belang van de surseance van betaling vermoedelijk verder afnemen. Fase 3: Het onbetaald laten van schulden Als de onderneming de schulden niet meer kan betalen en er geen reëel plan meer bestaat, dan is het faillissement (eventueel voorafgegaan door een surseance van betaling) de volgende stap. Een faillissement betekent echter lang niet altijd het einde van de onderneming. Hoewel de impact van een faillissement groot is, vormt het faillissement ook een erg efficiënt reorganiserend instrument. Het faillissement biedt namelijk de mogelijkheid om een doorstart (zonder schuldeisers) te maken. Met name voor de gevallen waarin de personeelskosten een belangrijke oorzaak van het faillissement vormden, biedt het faillissement een oplossing. Na de doorstart kunnen de activiteiten worden hervat zonder dezelfde lasten. Een belangrijk nadeel van een faillissement is dat de controle over de doorstart grotendeels bij de curator ligt. Daarnaast moet de doorstarter de doorstart ook daadwerkelijk kunnen betalen. Een curator zal immers geld vragen voor de koop van de activa en activiteiten. BG.legal heeft alle kennis in huis om u te begeleiden bij het saneren van uw schulden of te helpen bij een (aanstaand) faillissement. Neem vooral tijdig contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken. [post_title] => Het saneren van schulden (een stappenplan) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-saneren-van-schulden-een-stappenplan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:27:16 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:27:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24014 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 23983 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-09 12:03:12 [post_date_gmt] => 2021-02-09 11:03:12 [post_content] => Op 9 februari 2021 verscheen de zevende WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zes voorgaande uitspraken te vinden. De zevende uitspraak wordt vooral gekenmerkt door (1) de keuze voor een openbare akkoordprocedure en (2) een verzoek tot opzegging van een overeenkomst.
Het verzoek
Verzoekers in de zevende WHOA-uitspraak zijn twee Jurlights B.V. en Jurlights Holding B.V. Beiden zijn gevestigd in Haarlem. Verzoekers hebben in hun startverklaring kenbaar gemaakt dat zij de openbare akkoordprocedure willen doorlopen. Om die reden zijn ook de namen van de Verzoekers openbaar. Verzoekers hebben de betrokkenen een voorstel gedaan en dienen nu een verzoek in tot homologatie van een akkoord ex artikel 383 Fw. Daarbij hebben Verzoekers toestemming verzocht om een lopende overeenkomst te kunnen opzeggen in het geval de rechtbank het akkoord homologeert. Blijkbaar zien Verzoekers zich in de voorbereiding geconfronteerd met een wederpartij die niet tot tussentijdse beëindiging (of wijziging) van de overeenkomst bereid is.
Mogelijkheid tot opzegging van een overeenkomst
De WHOA biedt de schuldenaar of herstructureringsdeskundige de mogelijkheid om een overeenkomst op te zeggen. Het idee erachter is dat het collectieve belang bij het doorgaan van een akkoord moet kunnen prevaleren boven het individuele belang van een wederpartij bij het voortduren van de overeenkomst. De schuldenaar dient eerst zelf na te gaan onder welke voorwaarden de wederpartij bereid is tot een wijziging of beëindiging van de overeenkomst. Als de schuldenaar geen reële mogelijkheden ziet en de wederpartij niet instemt met een voorstel, dan kan de schuldenaar de rechtbank verzoeken om toestemming te verlenen voor een opzegging in het licht van het akkoord. Dit verzoek moet de schuldenaar gelijktijdig met het verzoek tot homologatie indienen.
Rechtsmacht
De rechtbank gaat eerst na of de Nederlandse rechter bevoegd is het verzoek bij een openbare akkoordprocedure in behandeling te nemen. De rechtbank constateert dat de Insolventieverordening (nog) geen melding maakt van de WHOA-procedure, zodat deze (nog) niet van toepassing is. De rechtbank ontleent de rechtsmacht aan de Nederlandse wet (artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Verdere verloop procedure
De rechtbank bepaalt de zitting waarop zij de verzoeken zal behandelen op 2 februari 2021. Dit betreft dan zowel de homologatie en het verzoek tot opzegging overeenkomst. Vermoedelijk hebben alle klassen van schuldeisers en aandeelhouders ingestemd met het akkoord, aangezien de rechtbank niet overgaat tot benoeming van een herstructureringsdeskundige of observator. De Verzoekers krijgen de taak om de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van de behandeling. Ten slotte moeten Verzoekers ervoor zorgen dat de relevante gegevens die horen bij de openbare akkoordprocedure in de registers en Staatscourant komen te staan.
Tot slot
De zevende WHOA-uitspraak belicht twee nieuwe elementen van de WHOA-procedure, namelijk de openbare akkoordprocedure en de mogelijkheid om overeenkomst met toestemming van de rechtbank te beëindigen. De problematiek van overeenkomsten die niet tussentijds opzegbaar zijn (of gewijzigd kunnen worden), vermoedelijk een huurovereenkomst, zal veel schuldenaren bekend voorkomen. De WHOA heeft niet het doel om dergelijke overeenkomsten te kunnen beëindigen of wijzigen, maar biedt in een uiterst geval wel een mogelijkheid hiertoe. Alleen als de rechter toestemming verleent en het onderhands akkoord homologeert, dan kan de schuldenaar de overeenkomst eenzijdig wijzigen of beëindigen. Overigens is het niet mogelijk om arbeidsovereenkomsten met behulp van de WHOA te beëindigen. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Zevende WHOA-uitspraak: Openbare akkoordprocedure [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zevende-whoa-uitspraak-openbare-akkoordprocedure [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:27:30 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:27:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23983 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 23974 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-09 10:53:54 [post_date_gmt] => 2021-02-09 09:53:54 [post_content] =>

Ook rechtbank – naast Ondernemingskamer – bevoegd tot schorsing bestuurder

In beginsel is de schorsing van een bestuurder voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Maar wat als de eiser stelt een enquêteprocedure niet af te kunnen wachten? In dat geval kan ook de voorzieningenrechter in kort geding een bestuurder schorsen, aldus de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant in een uitspraak van 28 januari 2021. Deze uitspraak is hier te vinden.

Uitgangspunt: schorsing door OK

Het uitgangspunt is dat schorsing van een bestuurder van een besloten vennootschap door een rechter in beginsel is voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Dit volgt uit artikel 2:349a lid 2 en 3 BW en artikel 2:355 j° artikel 2:356 sub b BW. Dat geldt ook voor een schorsing bij wijze van onmiddellijke tijdelijke voorziening. Schorsing is volgens laatstgenoemde bepalingen aan de orde, indien het door de Ondernemingskamer gelaste onderzoek wanbeleid door de betrokken bestuurder aan het licht heeft gebracht. De Ondernemingskamer kan, volgens eerstgenoemde bepaling, ook voorafgaand aan een onderzoek, bij wege van onmiddellijke voorziening een bestuurder schorsen. Deze voorziening moet wel - gelet op de belangen van de rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken - noodzakelijk zijn in verband met de toestand van de rechtspersoon of in het belang van het onderzoek. Deze voorziening kan, voorafgaand aan dat onderzoek, slechts wordt getroffen indien er naar voorlopig oordeel van de rechter gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen. Bestuurder

Bij spoed: ook voorzieningenrechter in kort geding

In zijn uitspraak van 28 januari 2021 oordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant dat in de aanloop naar een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer ook de voorzieningenrechter in kort geding bij wege van ordemaatregel een bestuurder kan schorsen. De eiser moet dan wel voldoende gemotiveerd aantonen dat zij een spoedeisend belang heeft bij een beslissing van de voorzieningenrechter. In de onderhavige zaak was er nog geen procedure aanhangig bij de Ondernemingskamer. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was om die reden op korte termijn geen voorlopige voorziening van de Ondernemingskamer te verwachten. Bovendien kon van eiser naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een procedure bij de Ondernemingskamer af zou wachten. Hoewel eiser, zoals de voorzieningenrechter ook erkent, voldoende gelegenheid gehad lijkt te hebben om een bodemprocedure bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken (en in dat kader een voorlopige voorziening van de Ondernemingskamer uit te lokken), doet dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet af aan haar spoedeisend belang op dit moment bij een in kort geding te verkrijgen voorlopige voorziening.

Rechtbank in beperktere mate toegerust

De voorzieningenrechter merkt nog wel op dat hij in veel beperktere mate dan de Ondernemingskamer is toegerust om een - gelet op de omstandigheden passende - ordemaatregel te treffen. Dit brengt beperkingen met zich mee ten aanzien van de in kort geding mogelijk te treffen voorzieningen.

Uitspraak

Ondanks het feit dat de voorzieningenrechter de vorderingen van eiser tot schorsing van de bestuurder inhoudelijk beoordeelt, komt hij uiteindelijk tot de conclusie dat hij geen redenen ziet om de bestuurder te schorsen. De vorderingen van eiser worden dan ook afgewezen. Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met de sectie ondernemingsrecht van BG.legal. Wij kunnen u deskundig adviseren en bijstaan in geschillen met bestuurders en aandeelhouders. [post_title] => Is rechtbank bevoegd tot schorsing bestuurder? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-rechtbank-bevoegd-tot-schorsing-bestuurder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:57:37 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:57:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23974 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 23962 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-08 15:28:25 [post_date_gmt] => 2021-02-08 14:28:25 [post_content] =>   Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan recent aan het licht gekomen lek bij de GGD. Dit maakt eens te meer duidelijk dat bescherming van persoonsgegevens en de systemen waarin deze zijn opgenomen, in de zorg van essentieel belang is.
privacy zorg
Z-CERT
Op 1 februari 2021 heeft Z-CERT, het Computer Emergency Response Team voor de zorg, het eerste Cyberdreigingsbeeld voor de zorg gepubliceerd. Hierin wordt naast datalekken ook ransomware en cyberspionage als dreigingen voor de zorgsector genoemd, waarbij ransomware de grootste dreiging vormt. Het Z-CERT benoemt daarbij specifiek het risico voor zorginstellingen dat zij via een ‘besmette’ leverancier in aanraking komen met ransomware. Zij adviseert dan ook om uit te gaan van het ‘zero trust’ principe, door er bij het inrichten van processen en de IT-omgeving al vanuit te gaan dat de leverancier gehackt is. Dit met als doel een aanval snel op te merken, zodat deze weinig schade aan kan richten.
Het advies
Het advies luidt dus: niet langer blindelings op leveranciers vertrouwen, maar zelf inzetten op adequate beveiliging en processen. Ook het regelmatig evalueren van de genomen maatregelen is van belang. Het is hoe dan ook zaak om met IT-leveranciers goede afspraken te maken over beveiliging, helemaal wanneer deze leverancier toegang krijgt tot persoonsgegevens die door de zorginstelling worden verwerkt. Van deze toegang tot persoonsgegevens kan onder andere sprake zijn wanneer de zorginstelling samenwerkt met AI-bedrijven. Benieuwd naar juridische aandachtpunten bij toepassing van AI in de zorg en de samenwerking die daar vaak bij komt kijken? Op 16 februari 2021 om 15:00 uur organiseert team zorg van BG.legal een gratis webinar over AI in de Zorg, waar onder andere wordt ingegaan op aansprakelijkheid,  privacy en data. Graag tot dan! Tom Oerlemans [post_title] => Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cybersecurity-in-de-zorg-dreigingen-in-beeld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-08 15:28:25 [post_modified_gmt] => 2021-02-08 14:28:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23962 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 24074 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-19 09:55:20 [post_date_gmt] => 2021-02-19 08:55:20 [post_content] => Zoals al in eerdere blogs aan bod is gekomen, maakt de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) het mogelijk om een te hoge schuldenlast van een bedrijf te herstructureren. Bij een te hoge schuldenlast denkt men al gauw aan banken of andere financiers, vaak de grootste schuldeisers van ondernemingen. In ruil voor het verstrekken van financiering bedingen financiers vaak zekerheidsrechten, bijvoorbeeld in de vorm van pand- en hypotheekrechten. Pand- en hypotheekhouders hebben een preferente positie. Zij kunnen zich boven de concurrente crediteuren verhalen op het verpande of het verhypothekeerde onderpand, conform artikel 3:278 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit recht kunnen zij zonder rechtelijke beslissing uitoefenen (artikel 3:248 BW en artikel 3:268 BW). In geval van een faillissement zijn ze ingevolge artikel 57 Faillissementswet (Fw) separatist. Dit betekent dat zij hun rechten ook kunnen uitoefenen wanneer de pand- of hypotheekgever failliet is. Hoe zit dit met de WHOA?
Positie pand- en hypotheekhouder
De WHOA biedt de schuldenaar de mogelijkheid een te hoge schuldenlast door het aanbieden van een onderhands akkoord te herstructureren. Financiers, met veelal pand- en hypotheekrechten, kunnen ook in een dergelijk akkoord worden betrokken. Met hun preferente positie vormen ze een afzonderlijke klasse die stemt over een akkoord. Een WHOA-procedure heeft als insteek dat de onderneming, hierna ook wel schuldenaar genoemd, wordt voortgezet terwijl het akkoord wordt voorbereid. Als derden lucht krijgen van financiële problemen bij een schuldenaar, kan dit problemen opleveren. Dit geldt overigens niet alleen voor de pand- en hypotheekhouder, maar ook voor bijvoorbeeld leveranciers met een eigendomsvoorbehoud. Als zij besluiten hun rechten uit te oefenen, kan dit de bedrijfsvoering verstoren. Immers, wanneer een leverancier de door hem geleverde voorraad komt ophalen of de bank besluit de verpande inventaris op te eisen, maakt dit het lastig of zelfs onmogelijk om de onderneming voort te zetten. Als de onderneming niet meer kan worden voortgezet, komt ook het aan te bieden schuldeisersakkoord in gevaar. Om dit te voorkomen kan het bestuur van de schuldenaar, of de herstructureringsdeskundige indien aangesteld, de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen (artikel 376 Fw).
Pand- en hypotheekhouder tijdens afkoelingsperiode
Het recht van de pand- en hypotheekhouder om zich te verhalen op zaken en vorderingen die onder hun pand- of hypotheekrecht vallen, kunnen zij tijdens een afkoelingsperiode in principe niet uitoefenen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Uitoefening daarvan kan alleen als de rechtbank hiervoor een machtiging afgeeft. Verpande of verhypothekeerde goederen mogen gedurende de afkoelingsperiode in principe dus niet executoriaal worden verkocht. In de vierde uitspraak omtrent de WHOA kwam de rechtbank overigens tot een interessante, afwijkende redenering. In die zaak had de pandhouder een openbaar pandrecht op een vordering, gevestigd in ruil voor het opheffen van beslagen.  De rechtbank redeneert dat de pandhouder, gelet op zijn positie in een faillissement, zich ook na het bereiken van een akkoord op basis van het pandrecht kan verhalen. De afkoelingsperiode zou daarom nadrukkelijk niet de bedoeling hebben de rechten van de pandhouder in te perken. De rechtbank redeneert door en stelt dat de pandhouder zich daarom mag verhalen, door de verpande vordering te innen.  De rechtbank motiveert helaas niet waarom de pandhouder op deze manier wordt ontzien.
Pandrecht op vorderingen
Ook in geval van een pandrecht op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik van dergelijke vorderingen) beschermt de afkoelingsperiode de schuldenaar. De in artikel 376 lid 7 en 8 Fw opgenomen regeling bepaalt namelijk dat deze pandhouder tijdens de afkoelingsperiode geen mededeling van het pandrecht mag doen (het niet openbaar mag maken). Ook mag deze pandhouder geen betaling in ontvangst nemen of verrekenen met een vordering op de schuldenaar. Hiermee wijkt de WHOA af van de regeling in faillissement en surseance van betaling, waar de pandhouder dit wel mag. Dit voorkomt onder andere dat er onrust ontstaat onder debiteuren en dat de inkomstenstroom van de onderneming opdroogt. Bij mededeling van het pandrecht kan namelijk alleen bevrijdend betaald worden aan de pandhouder. In ruil hiervoor moet de schuldenaar wel op toereikende wijze vervangende zekerheid stellen voor het verhaal van de pandhouder. Deze zekerheid zal vaak bestaan uit pandrechten op nieuwe vorderingen die ontstaan uit de bedrijfsvoering van de schuldenaar, die dankzij de afkoelingsperiode kan worden voortgezet. Verpanding van nieuwe vorderingen is mogelijk doordat de schuldenaar tijdens een WHOA-procedure, in tegenstelling tot in faillissement, beschikkingsbevoegd blijft. Voor de pandhouder is het belangrijk om steeds te controleren of deze vervangende zekerheid daadwerkelijk toereikend is. Denk daarbij aan periodieke inzage in openstaande vorderingen en een ouderdomsanalyse van de debiteuren. Van belang is daarbij ook om oog te hebben voor vorderingen die lastig te incasseren zijn (o.a. bij internationale debiteuren), die de debiteur kan verrekenen of waarvan de debiteur onderdeel uitmaakt van het concern van de schuldenaar.
Internationale verhoudingen
Interessant is de situatie waarin zekerheidsrechten zijn gevestigd op goederen die zich in andere lidstaten van de Europese Unie bevinden. In een dergelijke situatie wordt de keuze voor een openbare of besloten WHOA-procedure namelijk relevant. Beslissingen in een openbare procedure worden in principe automatisch in andere lidstaten van de Europese Unie erkend (Denemarken uitgezonderd). Dit is geregeld in de Insolventieverordening (IVO). Het hieraan verbonden voordeel is dat een bereikt schuldeisersakkoord automatisch binnen de Europese Unie wordt erkend. Artikel 8 van de IVO bepaalt echter ook dat insolventieprocedures (waar de openbare procedure van de WHOA onder valt) geen invloed hebben op zekerheidsrechten op goederen gelegen op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie. Een schuldeiser met een zekerheidsrecht op goederen in een andere Europese lidstaat, kan hier zich gewoon op verhalen. Óók wanneer er in een openbare WHOA-procedure een afkoelingsperiode is afgekondigd. Dit kan voor een schuldenaar, met veel goederen in het buitenland waarop zekerheidsrechten rusten, een reden zijn om in plaats van een openbare een besloten procedure te starten. De IVO is hier niet op van toepassing en het biedt relatiever rust om het akkoord voor te bereiden. Het nadeel van de besloten procedure is dat een bereikt akkoord niet automatisch in de Europese Unie wordt erkend. Men is dan aangewezen op verdragen tussen lidstaten dan wel internationaal privaatrecht om tot erkenning van het akkoord te komen.
Wat te doen als pand- of hypotheekhouder, of als schuldenaar?
Zoals hierboven besproken kan een afkoelingsperiode tijdens een WHOA-procedure de mogelijkheden van de pand- en hypotheekhouder behoorlijk beperken. Indien blijkt dat de belangen van de pand-of hypotheekhouder onvoldoende worden gewaarborgd, dan zijn er een aantal stappen mogelijk. Hier kan de schuldenaar op zijn beurt weer tegenin gaan.
  1. De pand- of hypotheekhouder kan de rechtbank vragen om een machtiging om, ondanks de afkoelingsperiode, toch verhaal te mogen nemen op de verpande/verhypothekeerde goederen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Voordat een dergelijke machtiging wordt afgegeven, mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven. Tegen een dergelijke machtiging kan de schuldenaar zich dus verweren (artikel 376 lid 11 Fw).
  2. Bij de beslissing om een afkoelingsperiode te gelasten kan de rechtbank, onder andere op verzoek van schuldeisers waarop de afkoelingsperiode ziet, voorzieningen treffen ter bescherming van de belangen van schuldeisers. Denk daarbij aan het periodiek bieden van inzicht in de vorderingen van de schuldenaar (de vervangende zekerheid), maar ook aan het aanstellen van een observator (art. 376 lid 9 Fw). De schuldenaar mag over deze verzochte voorzieningen zijn zienswijze geven en kan zich hiertegen aldus verweren.
  3. Iedere schuldeiser (waaronder de pand- en hypotheekhouder) die van mening is dat de afkoelingsperiode niet noodzakelijk is, ofwel dat hij door de afkoelingsperiode wezenlijk in zijn belang wordt geschaad, kan de rechtbank vragen de afkoelingsperiode op te heffen (artikel 376 lid 10 Fw). Ook hier mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven.
  4. Een schuldeiser kan, net als de schuldenaar, worden gehoord wanneer de rechtbank een besluit moet nemen over het verlengen of opheffen van de afkoelingsperiode (artikel 376 lid 5 Fw en artikel 376 lid 10 Fw), of over het treffen van voorzieningen als bedoeld in punt 2. Dit geeft zowel schuldeiser als schuldenaar de mogelijkheid om zijn of haar visie te delen met de rechtbank.
Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans   [post_title] => De WHOA en de pand- of hypotheekhouder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-whoa-en-de-pand-of-hypotheekhouder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-19 09:55:20 [post_modified_gmt] => 2021-02-19 08:55:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24074 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1300 [max_num_pages] => 130 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 55f3c6721b9a725906e5d38748262fe6 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Zoals al in eerdere blogs aan bod is gekomen, maakt de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) het mogelijk om een te hoge schuldenlast van een bedrijf te herstructureren. Bij een...
Lees meer
Huwelijkse voorwaarden kunnen ervoor zorgen dat de financiële problemen van de ene echtgenoot niet overslaan op de andere echtgenoot. Maar wat als je huwelijkse voorwaarden wilt aangaan op het moment...
Lees meer
Klant is koning: dat is het motto. Maar toch is daar plots een negatieve en volledig onterechte recensie. Hoe kan dat nu? Vervelend voor de reputatie van uw onderneming is...
Lees meer
Op 17 februari 2021 verscheen de achtste WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zeven voorgaande uitspraken te vinden. De achtste uitspraak is een vervolg op de zesde...
Lees meer
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data. In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie...
Lees meer
Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) Eind vorig jaar, op 20 november 2020, is het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel van het...
Lees meer
De coronapandemie brengt veel ondernemingen in financiële problemen. Met behulp van eigen vermogen, een financiering van derden en/of steunmaatregelen weten veel bedrijven een faillissement tot op heden te voorkomen. Welke...
Lees meer
Op 9 februari 2021 verscheen de zevende WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zes voorgaande uitspraken te vinden. De zevende uitspraak wordt vooral gekenmerkt door (1) de...
Lees meer
Ook rechtbank – naast Ondernemingskamer – bevoegd tot schorsing bestuurder In beginsel is de schorsing van een bestuurder voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Maar wat als de...
Lees meer
  Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan...
Lees meer