WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 79
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 79
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1438
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 780, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 22257
[post_author] => 2
[post_date] => 2020-10-19 13:47:32
[post_date_gmt] => 2020-10-19 11:47:32
[post_content] => Projectontwikkelaars en bouwers willen mooie bouwprojecten realiseren. Zij zien vaak meer kansen en mogelijkheden dan de gemeente die de ontwikkeling op haar grondgebied moet toestaan. Uitgangspunt is dat de gemeente planologie mag bedrijven en mag bepalen wat in overeenstemming is met de uitgangspunten van een goede ruimtelijke ordening. Bij de beoordeling van een geschil zal de rechter ook niet op de stoel van het bestuur gaan zitten en beleid en genomen beslissingen zoals dat heet slechts marginaal toetsen.
Samenwerkingsovereenkomst [SOK]
Vaak worden de afspraken tussen de projectontwikkelaar en de gemeente vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst [SOK]. Dit betreft een zogenaamde bevoegdhedenovereenkomst waarin afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de gemeente gebruik zal maken van haar publiekrechtelijke bevoegdheden. Aangezien de wijze waarop dat gebeurt afhankelijk is van de belangen van verschillende stakeholders en van politieke besluitvorming wordt in de regel slechts een inspanningsverplichting in de SOK opgenomen en geen resultaatsverplichting. Daarbij zal de gemeente zich bijvoorbeeld inspannen om een bestemmingsplan in procedure te brengen en publiekrechtelijke medewerking te verlenen.
Inspanningsverplichting
Een inspanningsverbintenis is dus vrijblijvender dan een resultaatsverplichting. Dat betekent niet dat de gemeente er met de pet naar mag gooien. De gemeente dient betrouwbaar en zorgvuldig te handelen en de projectontwikkelaar mag verwachten dat de gemeente de noodzakelijke procedures doorloopt en bijvoorbeeld een bestemmingsplan in procedure brengt. Dat wordt dan voorbereid door het college van B&W. In het kader van het politieke besluitvormingsproces is de gemeenteraad vervolgens niet verplicht het bestemmingsplan vast te stellen. De markt- en maatschappelijke omstandigheden kunnen veranderen en het beleid kan gewijzigd worden, waardoor de besluitvorming anders uitpakt. Dat kan zelfs zover gaan dat van een gemeentebestuur niet verwacht mag worden dat zij tegen beter weten een bestemmingsplan in procedure moet brengen. Van een gemeente kan niet verwacht worden door te gaan met een bouwproject indien dat uit oogpunt van de principes van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar is of bijvoorbeeld in strijd komt met provinciale of rijksregels.
Wat kan een projectontwikkelaar dan wel verwachten van een SOK?
Op de eerste plaats, hoe concreter de medewerkingsafspraken geformuleerd zijn, hoe sterker de projectontwikkelaar staat. Op de tweede plaats mag de projectontwikkelaar een zorgvuldige en betrouwbare aanpak van de gemeente verwachten, die ook controleerbaar moet zijn. Als vaststaat dat de gemeente zich tot het uiterste heeft ingespannen kan de projectontwikkelaar onder omstandigheden toch schadevergoeding van de gemeente vorderen, ook al kan geen positief publiekrechtelijk besluit (of vergunning) afgedwongen worden. Als een gemeente zich bijvoorbeeld verplicht heeft medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een bouwproject, bijvoorbeeld een woonwijk, mag de projectontwikkelaar erop vertrouwen dat de overeenkomst ook wordt nagekomen.
De gemeente zal zich in een dergelijke situatie mogelijk beroepen op onvoorziene omstandigheden in de zin van de wet [of grond van een in de overeenkomst opgenomen bepaling] die van dien aard is dat de projectontwikkelaar ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mocht verwachten. Rechters zijn terughoudend met aan te nemen dat sprake is van onvoorziene omstandigheden. Ook de wijze waarop de gemeente de projectontwikkelaar tegemoet is gekomen speelt een rol. Zijn alternatieven onderzocht of heeft de gemeente compensatie aangeboden? Met andere woorden, heeft de gemeente voldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de projectontwikkelaar? De projectontwikkelaar heeft dus voldoende argumenten en instrumenten om te voorkomen dat een gemeente al te lichtvaardig met zijn belangen omspringt. Bij project- en gebiedsontwikkeling blijft het daarnaast zaak de afspraken goed op papier te zetten.
[post_title] => Samenwerking tussen een projectontwikkelaar en de gemeente
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-afhankelijkheid-van-de-projectontwikkelaar-van-gemeentelijke-medewerking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-19 14:54:01
[post_modified_gmt] => 2020-10-19 12:54:01
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22257
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 22128
[post_author] => 46
[post_date] => 2020-10-16 09:36:59
[post_date_gmt] => 2020-10-16 07:36:59
[post_content] => Liegen op je cv leidt niet altijd tot ontslag! In veruit de meeste zaken leidt het liegen op je cv tot ontslag op staande voet. Voor werkgever is dat vaak een dringende reden om het dienstverband te beëindigen. Het gaat dan niet om het liegen over je hobby’s, maar over het onterecht vermelden van diploma’s of werkervaring. Toch leidt deze leugen niet perse tot een ontslag op staande voet. Marlies Hol, jurist arbeidsrecht licht toe.
Oordeel Hof
Recentelijk oordeelde het Gerechtshof Den Haag dat het ontslag van een werkneemster in de zorg niet terecht was. Deze werkneemster had op haar cv vermeld dat zij in het bezit was van een diploma VIG niveau 3. Dat is een wettelijk beschermde beroepstitel. De werkneemster had delen van de opleiding behaald, maar zij had niet de volledige opleiding doorlopen. Toch stond op haar cv dat zij in het bezit was van dit diploma. Tijdens het sollicitatiegesprek kwam het vereiste diploma ter sprake. Volgens werkgever heeft de werkneemster toen bevestigd dat zij het vereiste diploma had. De werkneemster werd aangenomen. Bijna acht maanden later verzocht werkgever om het diploma toe te sturen. De werkneemster kon het diploma echter niet aan haar werkgever overleggen, hetgeen leidde tot een ontslag op staande voet. De werkneemster vocht dit ontslag aan. In hoger beroep oordeelde het hof over de dringende redenen voor het ontslag.
In deze kwestie bleek de werkneemster, ondanks het ontbreken van het vereiste diploma, niet ongeschikt voor de door haar verrichte werkzaamheden van verzorgende. De werkneemster was in dienst als verzorgende, maar zij verrichte geen werkzaamheden die zijn voorbehouden aan verpleegkundige niveau 3. Het ging vermoedelijk om meer algemene werkzaamheden. Bovendien schoot zij volgens het hof niet tekort in de zorg van haar patiënten. Er is daarmee volgens het Hof geen sprake van een dringende reden voor het ontslag op staande voet.
Het hof vindt de feitelijke uitvoering van de werkzaamheden belangrijker dan de ‘papieren waarheid’. Mogelijk ligt dit anders als het gaat om werkzaamheden die zijn voorbehouden aan een erkend specialist.
Verder oordeelt het hof dat in deze zaak alleen wordt geoordeeld over het ‘onterecht vermelden van het diploma VIG niveau 3 op het cv’. Dat de werkneemster tijdens het sollicitatiegesprek heeft bevestigd dat zij in het bezit was van het bewuste diploma dan wel dat zij ook in een later stadium geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, neemt het hof niet mee in het oordeel. Waarom? Omdat werkgever die verwijten niet in de ontslagbrief heeft vermeld. Een rechter dient zich bij het oordeel over een ontslag op staande voet te beperken tot de in de ontslagbrief opgenomen redenen. Wees daarom altijd zo volledig mogelijk in de ontslagbrief.
Mogelijk was de uitkomst van deze zaak anders bij een meer complete ontslagbrief. Zorg als werkgever daarom altijd voor een volledige omschrijving van de redenen voor het ontslag. Het spreekwoord ‘less is more’ gaat hier niet op.
Deze uitspraak biedt aanleiding voor discussie, maar in de praktijk leidt liegen op je cv veelal tot een geldig ontslag op staande voet.
Bekijk hier de video over één van de onderwerpen in het arbeidsrecht, namelijk het ontslag op staande voet:
https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg
Heeft u vragen over een ontslag op staande voet? Neem dan contact op met Marlies Hol.
[post_title] => Liegen op je cv leidt niet altijd tot ontslag!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => liegen-op-je-cv-leidt-niet-altijd-tot-ontslag
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-14 11:32:30
[post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:32:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22128
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 22144
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-10-15 09:33:19
[post_date_gmt] => 2020-10-15 07:33:19
[post_content] => De ‘Wet homologatie onderhands akkoord’ (kortweg: ‘WHOA’) biedt ondernemingen nieuwe mogelijkheden tot herstructurering. Wat merkt het MKB van deze nieuwe wet?
Wat is de ‘WHOA’?
Door de coronacrisis is de vraag naar herstructureringsmiddelen toegenomen om de verwachte golf van faillissementen enigszins te kunnen beperken. Vanaf 1 januari 2021 is het dankzij de WHOA mogelijk om buiten faillissement om aan schuldeisers en/of aandeelhouders een dwangakkoord op te leggen. Een dwangakkoord betekent dat een gekwalificeerde meerderheid een bindend besluit over een akkoord kan nemen voor de gehele groep. Op dit moment staat het ondernemingen natuurlijk ook vrij om aan schuldeisers een akkoord aan te bieden. Het akkoord kan echter niet worden afgedwongen, ook niet door een rechter. Deze mogelijkheid biedt de WHOA dus wel. Dergelijke mogelijkheden kenden wij voorheen alleen in een faillissement of surseance van betaling.
Voor wie is de WHOA?
De WHOA is erop gericht een breed toegankelijk instrument aan te bieden. Een diepere blik op de inhoud maakt echter duidelijk dat dit instrument in de praktijk voornamelijk het grootbedrijf ten dienst zal staan. Het voorwaardenpakket is tamelijk streng en dat betekent dat de nodige externe kosten gemaakt moeten worden om aan deze eisen te voldoen. Daarnaast moeten er uiteraard ook middelen beschikbaar zijn om het akkoord te kunnen financieren. De WHOA stelt onder meer de volgende eisen:
- De onderneming moet in de kern winstgevend zijn;
- Er is in ieder geval één klasse crediteuren die tenminste 2/3 van de waarde van de schulden vertegenwoordigen akkoord gegaan met het voorstel;
- Schuldeisers moeten beter af zijn met een akkoord dan zonder een akkoord;
- De meerwaarde die door het akkoord gecreëerd wordt of behouden blijft, dient evenredig te worden verdeeld tussen de betrokken crediteuren.
En wat merkt het MKB er verder van?
Dat de toepassing van de WHOA voor het MKB beperkt is, betekent niet dat het MKB er niets van zal merken. Wanneer grote opdrachtgevers besluiten een ‘WHOA’-traject te starten, zullen schuldeisers van deze opdrachtgever worden benaderd. Heeft u op dat moment nog een vordering, dan ontvangt u dus een voorstel in het kader van het akkoord. Als de opdrachtgever aan de vereisten van de WHOA voldoet en de schuldeisers hebben voldoende steun uitgesproken, dan bent u eveneens gebonden aan het voorstel.
Wilt u nagaan of de WHOA ook mogelijkheden voor uw organisatie biedt of wordt u komend jaar geconfronteerd met de WHOA? Neem dan gerust contact met ons op.
Dit bericht is gepubliceerd in het Ondernemersbelang, kennispartner van MKB Nederland. Zie het artikel.
[post_title] => WHOA, een nieuw type schuldeisersakkoord
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => whoa-een-nieuw-type-schuldeisersakkoord
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 10:47:00
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:47:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22144
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 22162
[post_author] => 17
[post_date] => 2020-10-14 11:51:04
[post_date_gmt] => 2020-10-14 09:51:04
[post_content] =>
De regering heeft al voorzien in een (weliswaar) versoberde NOW 3.0, maar voor vele ondernemers is dit niet voldoende. De tweede golf en bijbehorende maatregelen hebben hun intrede gedaan en ondernemers in getroffen branches missen perspectief. Wat gaat er wel en wat gaat er niet veranderen naar aanleiding van de intrede van de tweede golf?
Opstelling van de banken
Te beginnen bij de opstelling van de banken. De banken hebben zich tijdens het begin van de coronacrisis zeer meedenken en coöperatief opgesteld. Aflossing en rente kon voor meerdere maanden worden opgeschort en de banken hebben hun klanten veel ruimte en dus adempauze gegund. Circa 129.000 bedrijven maakten hier gebruik van voor een totaalbedrag van drie miljard euro aan uitgestelde betalingen. Nadat de Minister-President de gedeeltelijke
lockdown in verband met de tweede golf afkondigde, verklaarde de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Banken al snel in de media dat er geen algemene betaalpauze zal komen, zoals in april. "Niemand heeft er belang bij, ook die ondernemer niet, als ze zich in de schulden blijven steken terwijl er geen toekomstperspectief is", zo verklaart hij. De Nederlandsche Bank verklaarde op haar beurt weer dat banken in Nederland er dusdanig goed voor staan dat ze zich een dergelijke pauze wel zouden kunnen veroorloven.
Maatwerk
Het codewoord lijkt ‘maatwerk’. Er komt geen algemene betaalpauze voor iedereen, maar de deur lijkt wel degelijk op een kier te staan voor afspraken op maat. Schroom daarom niet om het contact te zoeken met uw bank, indien het water u aan de lippen staat. De Nederlandse Vereniging voor Banken waarschuwt wel dat hulp alleen wordt geboden aan de ondernemingen met toekomstperspectief, die in de kern gezond zijn. Iedere ondernemer moet zich deze vraag gaan stellen, zo lang als de coronacrisis voortduurt. En dan met name in de hard getroffen branches. Ben ik in de kern gezond of is de coronacrisis feitelijk slechts een verergering van reeds bestaande problemen?
Time-out
Voor de bedrijven die in de kern wel gezond zijn, breken nu ook werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB Nederland een lans. Zij pleiten voor extra steun in de vorm van een time-out regeling: "Er zijn ondernemers die een business hebben waarvan je weet dat die straks weer open gaat. Het zou natuurlijk ontzettend zonde zijn als ze in de tussentijd failliet zijn gegaan. Daarom zeggen wij: maak nou een regeling dat ze tijdelijk kunnen stoppen, een soort time-out, zodat ze straks als het virus achter de rug is weer open kunnen." Tegelijkertijd merken ze zelf al op dat dit een complexe puzzel is, vanwege de verschillende stakeholders, zoals schuldeisers, Belastingdienst en UWV.
Mogelijkheden
Een dergelijke time-out regeling lijkt mij echter, hoe wenselijk ook, een brug te ver. Dit is complexe materie, die zich niet leent voor spoed- en
ad hoc-wetgeving voor tijdelijke problemen. Wetgevingsprocessen over dit onderwerp lopen vaak meerdere jaren. Ook ten aanzien van deze stakeholders lijkt het codewoord voorlopig dus: maatwerk. Net zoals bij de banken. In de discussie met verhuurders zagen we de eerste uitspraken van rechters al verschijnen. Ook daar lijkt ruimte voor maatwerk. Uw kansen hierin nemen toe wanneer u met een adviseur goed voorbereid het gesprek aangaat. Informeer gerust vrijblijvend naar de mogelijkheden in uw positie.

[post_title] => De tweede golf: hoe nu verder voor de ondernemers?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-tweede-golf-hoe-nu-verder-voor-de-ondernemers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-14 12:16:15
[post_modified_gmt] => 2020-10-14 10:16:15
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22162
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 22117
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-10-12 14:18:02
[post_date_gmt] => 2020-10-12 12:18:02
[post_content] => De
Raad van State (de ‘Afdeling’) oordeelde dat, er geen databankrecht van toepassing is. Of de tekst auteursrecht is beschermd, wordt in het midden gelaten. Er is onvoldoende duidelijk gemaakt waarom er sprake zou zijn van ‘onevenredige benadeling’. Daarbij speelt een rol dat het hier gaat over een bibliografische aanvraag.
Deze vraag kwam aan de orde in een verzoek op basis van de
Wet Openbaarheid van Bestuur (‘Wob’)
[1]. Medice heeft voor het geneesmiddel Amfexa een
handelsvergunning aangevraagd. Deze handelsvergunning heeft zij ook gekregen. Een derde partij heeft vervolgens verzocht om openbaarmaking van het registratiedossier. Het
College ter beoordeling van geneesmiddelen heeft besloten om het registratiedossier openbaar te maken, waarbij enkele passages onleesbaar zijn gemaakt. Medice verzet zich tegen openbaarmaking van het registratiedossier, waar de aanvraag onderdeel van vormt.
De Afdeling overweegt dat ook auteursrechtelijk beschermde werken op grond van de Wob openbaar gemaakt kunnen worden
[2]. Medice stelt dat de gehele aanvraag, waaronder de Clinical Overview en het Nonclinical Overview,
auteursrechtelijk zijn beschermd. Dat begon bij de selectie van de te bespreken wetenschappelijke artikelen. Immers, ‘
de Clinical en Nonclinical Overviews zijn echter originele, in eigen woorden geschreven rapporten met een logische opbouw en een doorlopende tekst waarin wetenschappelijke studies en publicaties samengevat worden weergegeven en analytisch met elkaar worden vergeleken. De overviews hebben een eigen, oorspronkelijk karakter en dragen het persoonlijke stempel van de maker’.
De Afdeling verwijst naar
eerdere rechtspraak waaruit volgt dat objectieve wetenschappelijke gegevens in de overviews niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking
[3] komen. Een verzameling van deze gegevens is namelijk niet meer dan een hoeveelheid feitelijke gegevens die als zodanig niet voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen. Of in dit geval toch sprake was van auteursrecht laat de Afdeling in het midden. Men komt er niet aan toe omdat nadeel voor Medice bij openbaarmaking van die selectie gering was.
De Afdeling overweegt allereerst dat voor een beschermde databank e
en substantiële investering nodig is
[4]. Het gaat daarbij alleen om de investeringen die zijn gedaan om bestaande gegevens te verkrijgen en in de databank op te nemen. Dus niet investeringen om gegevens te creëren. Wanneer de databank niet de hoofdactiviteit maar een bijproduct is, "spin-off-gegevens", dan kunnen deze wel voor bescherming in aanmerking komen, maar dan mogen de investeringen voor het creëren van de betreffende gegevens niet worden meegenomen
[5].
De Afdeling overweegt dat
Medice ‘
geen substantiële investering heeft gedaan in het creëren van gegevens die in de databanken zijn opgenomen en evenmin op het verkrijgen van bestaande gegevens en het in de databank opnemen van deze gegevens’. De investering is gedaan om de aanvraag voor de handelsvergunning op te stellen. Van een beschermde "spin-off databank" is ook geen sprake. Immers er is geen sprake van een substantiële investering voor het verkrijgen van de bestaande gegevens en het opnemen daarvan in de databank.
Onevenredige benadeling
Medice heeft betoogd dat zij onevenredig wordt benadeeld door openbaarmaking. Potentiële concurrenten zouden voor hun aanvraag voor een vergelijkbaar geneesmiddel gebruik kunnen maken van de tijd en kosten die Medice voor haar aanvraag heeft gemaakt (bijvoorbeeld voor het literatuuronderzoek).
De Afdeling overweegt dat uit
rechtspraak[6] niet volgt ‘
dat gegevens uit een klinisch onderzoeksrapport moeten worden aangemerkt als gegevens waarvan openbaarmaking de commerciële belangen zou kunnen schaden van degene die deze gegevens heeft overgelegd’. Dit betekent dat Medice in concrete had moeten aangeven waarom zij haar belangen werd geschaad door openbaarmaking van het registratiedossier. En dan moet het gaan om belangen die door de in de Wob neergelegde weigeringsgronden worden beschermd.
Medice heeft aangegeven dat met het opstellen van de aanvraag een 1800 manuren, zijnde een financieel belang van € 180.000,=, is gemoeid. De Afdeling overweegt dat relevant is dat Medice (slechts) een bibliografische aanvraag
[7] heeft ingediend. Deze bibliografische aanvraag is gebaseerd op openbare bronnen die dus niet onder de werking van
de Wob vallen. Het college had de door Medice uit die openbare bronnen getrokken conclusies al onleesbaar gemaakt. De Afdeling overweegt verder dat concurrenten zullen moeten nagaan of de informatie nog wel actueel is en zullen hun eigen conclusies bij de informatie uit openbare bronnen moeten maken. En dus faalt het betoog van Medice.
Wat betekent dit voor de praktijk
- De aanvrager van een handelsvergunning voor een geneesmiddel moet erop bedacht zijn dat, met een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur, de aanvraag (geheel of gedeeltelijk) openbaar kan worden gemaakt.
- Het is zeer twijfelachtig of (delen van) de aanvraag door auteursrecht wordt beschermd. De afdeling beantwoordt de vraag niet, maar lijkt niet happig voor het idee.
- De kans dat (delen van) de aanvraag door een databankrecht wordt beschermd is klein. Met name omdat de databank het bijproduct zal zijn van de aanvraag.
- Van degene die zich verzet tegen openbaarmaking van (delen van) de aanvraag wordt een goede onderbouwing gevergd van een financiële schade door openbaarmaking. Je kunt niet volstaan met het noemen van de tijd die het opstellen van de aanvraag heeft gevergd. Daarbij speelt een rol of het om een ‘bibliografische’ aanvraag gaat of om een uitgebreide aanvraag.
[1] Raad van State, 30 september 2020,
ECLI:NL:RVS:2020:2302
[2] arrest van het Hof van 22 januari 2020, zaak C-175/18 P,
ECLI:EU:C:2020:23, punt 112
[3] Artikel
42 lid 5 sub b Geneesmiddelenwet
[4] arrest van 9 november 2004, zaak C-444/02,
ECLI:EU:C:2004:697
[5] arrest van de Hoge Raad van 22 maart 2002,
ECLI:NL:HR:2002:AD9138
[6] Afdeling van 20 december 2017,
ECLI:NL:RVS:2017:3527
[7] Hoge Raad van 4 januari 1991,
ECLI:NL:HR:1991:ZC0104 (Romme/Van Dale) en van 24 februari 2006,
ECLI:NL:HR:2006:AU7508
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst.

[post_title] => Is een registratiedossier beschermd door auteursrecht?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => is-een-registratiedossier-beschermd-door-auteursrecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-12 15:02:13
[post_modified_gmt] => 2020-10-12 13:02:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22117
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 22111
[post_author] => 19
[post_date] => 2020-10-12 10:28:12
[post_date_gmt] => 2020-10-12 08:28:12
[post_content] => Regionale actualiteiten huisvesting arbeidsmigranten. Het huisvesten van arbeidsmigranten en kamerbewoning staat weer volop in de aandacht. In deze blog zal ik kort de actualiteiten in de regio bespreken over het huisvesten van arbeidsmigranten.
Sint-Michielsgestel
In Sint-Michielsgestel is een ‘
paraplubestemmingsplan’ in aantocht. Een paraplubestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van meerdere bestemmingsplannen. Op één of meer aspecten worden meerdere bestemmingsplannen met een paraplubestemmingsplan aangepast of aangevuld, voor het overige blijven de betreffende bestemmingsplannen van kracht. In het paraplubestemmingsplan ‘
kamerbewoning Sint-Michielsgestel’ is bepaald dat in een woning mogen wonen:
- één huishouden, of;
- één huishouden plus maximaal twee individuele personen, of
- maximaal 4 individuele personen.
Dat kan een
grote beperking zijn bij het huisvesten van arbeidsmigranten. Ik verwijs in dat verband op mijn eerdere
blogs. Indien de gemeente handhavend optreedt, is het zaak om
tijdig bezwaar te maken. Indien niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt het
besluit onherroepelijk. Dan kan er niets meer tegen het besluit ondernomen worden.
Boxtel
In Boxtel is het debat over het huisvesten van arbeidsmigranten ook
in volle gang. De gemeente wil vooral op een beperkt aantal grote[re] locaties arbeidsmigranten huisvesten. Kamers voor 800 arbeidsmigranten, verdeeld over complexen met minimaal 150 en maximaal 400 slaapplaatsen. Die huisvesting moet plaatsvinden nabij bedrijventerreinen en niet op bedrijventerreinen.
Daarnaast onderzoekt de gemeente Boxtel om een verblijfsbelasting in te voeren voor arbeidsmigranten die korter dan vier maanden aaneengesloten in Nederland verblijven.
Zaltbommel
In Zaltbommel zijn de regels omtrent het huisvesten van arbeidsmigranten
tijdelijk verruimd. Ten eerste mag een werkgever een huisvestingsvoorziening op zijn terrein gebruiken voor het huisvesten van arbeidsmigranten die niet werken bij het bedrijf waar de voorziening staat, maar wel werken in de Bommelerwaard. Dit mag tot en met 31 oktober 2020. Ten tweede mag een werkgever een “permanente” huisvestingsvoorziening plaatsen op een locatie op zijn terrein die vanuit ruimtelijk oogpunt niet optimaal is. Dit mag tot en met 31 december 2020. Er moet altijd sprake zijn van een leefbare woonomgeving voor de arbeidsmigranten en een werkgever dient een vergunning aan te vragen.
BG.legal zal deze
ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Heeft u een vraag over het huisvesten van arbeidsmigranten? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Rutger Boogers, advocaat, specialist arbeidsmigranten

[post_title] => Regionale actualiteiten huisvesting arbeidsmigranten
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => regionale-actualiteiten-huisvesting-arbeidsmigranten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-12 10:30:18
[post_modified_gmt] => 2020-10-12 08:30:18
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22111
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 22072
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-10-07 16:09:13
[post_date_gmt] => 2020-10-07 14:09:13
[post_content] =>
Copycats: iedereen weet wel een voorbeeld te noemen. De tassen van Louis Vuitton, de horloges van Rolex of sneakers van Puma. Maar wat is een copycat nu precies? En hoe kan je voorkomen dat copycats jouw producten namaken?
Namaakproducten
Wanneer we het hebben over copycats, wordt er ook wel gesproken over
namaakproducten. Namaakproducten lijken zo veel op het origineel, dat de consument de twee producten nauwelijks uit elkaar kan houden. De verschillen zijn zo klein, dat het overduidelijk is dat er
inspiratie is geput uit het origineel.
Bucqle
Neem bijvoorbeeld
Bucqle: een jong bedrijf dat, door middel van crowdfunding, een compleet nieuw product op de markt wilde zetten. Zij ontwierpen een systeem waarmee kleding tot twee maten ingenomen kon worden, op stijlvolle wijze. Een gat in de markt. Op hun website hadden zij mooie foto’s en video’s geplaatst, maar het fysieke product konden zij helaas nog niet laten produceren. Mogelijke copycats dus ook niet, dachten zij. Helaas ging het al snel mis: overal ter wereld doken copycats op die ook de “Bucqle” verkochten.
De vraag is dan: wat kunnen zij hiertegen doen? Bucqle is uiteraard niet het enige die tegen dit probleem aanloopt. Zeker in de
fashionindustrie zien we vaak namaakproducten voorbij komen. Juridisch gezien is er dan veelal sprake van inbreuk op auteursrechten. Voor meer informatie, verwijs ik u naar
deze pagina.
Wat kunnen we hiervan leren?
Uiteraard is het achteraf altijd gemakkelijk praten. De ontwerpers van Bucqle gingen ervan uit dat het wel de goede kant op zou gaan, maar helaas: in elke hoek schuilt een copycat. Hieronder een paar tips om ze buiten de deur te houden:
- Denk op tijd aan intellectuele eigendomsrechten, zoals het merkenrecht, auteursrecht en modelrecht.
- Plaats geen online filmpjes en foto’s met uitleg over de werking van jouw product: dit is voer voor copycats!
- Denk en handel snel: omdat jij iets nog niet kan produceren, betekent niet dat anderen het niet na kunnen maken.
Voor meer tips of vragen, kunt u met mij ons contact opnemen.
[post_title] => Wees de copycats voor!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wees-de-copycats-voor
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-01 10:54:11
[post_modified_gmt] => 2022-02-01 09:54:11
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22072
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 22063
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-10-07 15:13:45
[post_date_gmt] => 2020-10-07 13:13:45
[post_content] => Het Aanbestedingsinstituut Mobiliteit (AIM) heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitsvraag in aanbestedingen in het
zorgvervoer. Er worden vaak ‘
zachte’ kwaliteitscriteria gevraagd zoals klantgerichtheid en sociale vaardigheden van chauffeurs. Het AIM pleit ervoor om voor zulke zachte criteria ook tot vaste normen te komen.
‘Harde‘ en ’zachte’ criteria over kwaliteit
Opdrachtgevers zijn zich goed bewust van de noodzaak van
kwaliteitseisen in het zorgvervoer. Bij zaken die eenduidig en aantoonbaar zijn is dat geen probleem. Denk aan ‘
harde‘ criteria zoals het TX-keurmerk voor kwaliteit van het vervoer, de code VVR voor veilig rolstoelvervoer en het certificaat levensreddend handelen.
Bij ‘zachte’ criteria is er vaak geen standaard of eenduidige norm beschikbaar. Dat maakt dat er geen meetlat is waar prestaties als kennis van de doelgroep, sociale vaardigheden en klantgerichtheid langs kunnen worden gelegd.
Vergelijken kwaliteit van dienstverlening
Het AIM vindt het de moeite waard om te bezien of er voor de ‘zachte’ criteria geen eenduidige kwaliteitsstandaarden kunnen worden gebruikt. Dit moet er echter niet toe leiden aldus het
AIM dat aanbestedingen in het zorgvervoer volledig worden dichtgetimmerd met harde eisen. Inschrijvers moeten zich immers wel kunnen onderscheiden omdat anders het risico bestaat dat er alleen op prijs wordt gegund.
‘Ademend’ bestek
Het AIM schetst als ideaal om met een bestek te komen dat inschrijvers de ruimte laat om op basis van extra diensten het verschil met de concurrenten te maken. Een lastige opgave maar niet onmogelijk. Bij een ‘zachte’ eis als bijvoorbeeld klanttevredenheid kan aan onderzoeken een bonus of malus opgenomen worden bij goed of slecht presteren in de ogen van klanten. Mogelijk kan
een landelijke standaard voor onderzoek naar klanttevredenheid in het zorgvervoer worden ontwikkeld zoals die in het openbaar vervoer gehanteerd wordt met de zogenoemde OV Klantbarometer. Het AIM geeft in hun rapport ook criteria die aanbesteders kunnen helpen om ‘zachte’ criteria wat ‘harder’ te maken en zodoende te zorgen dat op kwaliteit de beste inschrijver geselecteerd kan worden.
Commentaar
Als ‘zachte’ kwaliteitscriteria waarop inschrijvers het verschil kunnen maken zo geformuleerd kunnen worden dat ze eenduidig en aantoonbaar zijn, komt dat de kwaliteit en de motivering van de gunning ten goede en kunnen juridische geschillen vaker worden voorkomen. Dit in het belang van zowel aanbesteders als inschrijvers.
Rapport AIM over kwaliteitseisen in aanbestedingen zorgvervoer.

[post_title] => Analyse kwaliteitsvraag in vervoersaanbestedingen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => analyse-kwaliteitsvraag-in-vervoersaanbestedingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-07 16:07:39
[post_modified_gmt] => 2020-10-07 14:07:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22063
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 22039
[post_author] => 16
[post_date] => 2020-10-06 08:46:53
[post_date_gmt] => 2020-10-06 06:46:53
[post_content] => Nog een nieuwe golf? Maar dan claims van niet-coronapatiënten? De zorgsector loopt
meer dan andere sectoren kans op aansprakelijkheidsclaims;
- De claims van het zorgpersoneel die verwijt dat het ziekenhuis/instelling hen niet voldoende heeft beschermd tegen corona, de werkgeversaansprakelijkheid. Zie ook het
artikel van collega
Marlies Hol.
-Claims van coronapatiënten door mogelijke behandelingsfouten.
- Maar ook claims van niet-coronapatiënten vanwege [onverantwoorde] uitgestelde zorg, verkeerde of te late diagnoses etc.
Bij huisartsen en ziekenhuizen lag immers de focus op de behandeling van coronapatiënten en werd de reguliere hulp zoveel mogelijk uitgesteld. Fysiek contact met patiënten werd zoveel mogelijk vermeden. Hierdoor kunnen fouten ontstaan in behandeling en vaststellen van diagnoses.
Te denken valt aan het stellen van een te late kankerdiagnose, waardoor ook de behandeling te laat is gestart met alle mogelijke gevolgen van dien. Of het stellen van een
verkeerde diagnose of nemen van
verkeerde beslissingen door het werken op afstand, geen fysieke onderzoeken etc.

Uitgestelde claims
Tijdens de eerste coronagolf was er veel lof voor de inzet van de zorgmedewerkers, van artsen, verpleegkundigen, overige hulpverleners, etc. Niemand stelt zich dan de vraag of hij of zij of een familielid wel de
juiste medische reguliere hulp heeft gehad. Deze vraag komt beslist nog. Zeker als het met de ‘reguliere’ patiënt niet goed is gegaan.
Medische aansprakelijkheid
Het betreft hier dus de medische aansprakelijkheid. Niet alleen het ziekenhuis maar ook bv psychologen en psychotherapeuten, die alleen nog zorg op afstand verlenen. Deze worden mogelijk aangesproken op
vermeende medische fouten tijdens de coronaperiode.
Bij de beantwoording van de vraag of de hulpverlener [arts, verpleegkundige, psycholoog] een beroepsfout heeft gemaakt komt het erop neer of het handelen van de arts in overeenstemming is geweest met de
zorgvuldigheid die een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht, waarbij de professionele standaard uitgangspunt is.
Medische aansprakelijkheid in crisistijd
Deze drempel in het medisch aansprakelijkheidsrecht is al vaak, ook buiten corona, moeilijk te nemen. Laat staan in een crisistijd, zoals de huidige coronaperiode, is het aantonen van de onzorgvuldigheid [en het dus niet handelen conform professionele standaard] van de hulpverlener een lastige zaak.
Uiteraard zal de aangesproken hulpverlener een beroep doen op de uitzonderlijke en extreme situatie. Een rechter kan dit meewegen bij de professionele standaard. Maar ook kan een rechter in een dergelijke situatie een beroep op overmacht rechtvaardigen.
De patiënt staat dan met
lege handen.
Dit laat onverlet om juridisch uit te laten zoeken of er, ook tijdens coronatijd, toch mogelijk sprake is van een medische fout. Mogelijk heeft de foutieve behandeling/verkeerde diagnose niets met de coronamaatregelen in de zorg te maken.

[post_title] => Een nieuwe golf? Maar dan claims van niet-corona patiënten?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => claims-een-nieuwe-golf
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-06 09:13:26
[post_modified_gmt] => 2020-10-06 07:13:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22039
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 22005
[post_author] => 39
[post_date] => 2020-10-05 10:54:43
[post_date_gmt] => 2020-10-05 08:54:43
[post_content] => De afgelopen maanden verschenen verschillende uitspraken in verband met
ontstane huurachterstanden vanwege de coronacrisis (covid-19). Met name de horecabedrijven werden door de gedongen overheidssluiting hard getroffen. In veel van die procedures werd een beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden. Vaak ging de kantonrechter in een dergelijk beroep mee. Op
1 juni 2020 mocht de horeca weer open. Hebben huurders na deze heropening ook recht op (gedeeltelijke) huurprijsvermindering? De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op
1 september 2020 een belangwekkend vonnis gewezen.
De casus
Een huurder huurt sinds 1 mei 2015 een bedrijfsruimte van verhuurder, waarin huurder een evenementen- en congrescentrum exploiteert en met name feesten en partijen organiseert. De onderneming van huurder is gedurende de coronacrisis van overheidswege tussen 15 maart en 1 juni 2020 gesloten geweest.
Een huurder laat sinds de sluiting van het gehuurde na om de volledige
huurprijs te betalen. Er is tussen partijen overleg gevoerd over een regeling, maar zonder enig succes. Vanwege de huurachterstand heeft verhuurder in kort geding de ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huurprijs gevorderd.
Huurder verweert zich tegen de vorderingen van verhuurder en doet daarbij een
beroep op onvoorziene omstandigheden. Volgens huurder is van belang dat zij ook ná de heropening in juni 2020 een fikse omzetdaling heeft en dat de gevolgen die de coronacrisis teweegbrengt een aangepaste huurovereenkomst verlangt. Huurder vordert aanpassing van de huurovereenkomst, in zoverre dat er tussen maart en juni 2020 geen huurprijs verschuldigd is en vanaf 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetafhankelijke huurprijs van 20% wordt vastgesteld, met een maximum van € 28.781.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter komt tot een voorhands oordeel dat de gevolgen van de coronacrisis als een onvoorziene omstandigheid moet worden beschouwd. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat partijen
de gevolgen van de crisis dienen te verdelen. De kantonrechter gaat niet mee met de stelling van huurder dat er tussen 17 maart 2020 en 1 juni 2020 in zijn geheel geen huurprijs hoeft te worden betaald of slechts een omzetafhankelijke huurprijs van 20%. Volgens de kantonrechter moeten beide partijen de lasten in gelijke mate delen. Huurder is tussen 15 maart 2020 en 1 juni 2020 50% van de huurprijs verschuldigd.
Verder is de kantonrechter van oordeel dat ook een deel van de huurprijs over de periode 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 niet hoeft te worden betaald. De kantonrechter legt hieraan ten grondslag dat ook in deze periode de gevolgen van de coronacrisis nog merkbaar zijn. De kantonrechter komt tot het oordeel dat huurder tussen 1 juni en 31 december 2020 een oplopend percentage verschuldigd is, en wel van 65% tot 100%.
Commentaar
In de afgelopen maanden zijn verschillende uitspraken gewezen waarin kantonrechters in kort geding tot het oordeel kwamen dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt. Tot dusver niets nieuws. Ook is niet nieuw dat kantonrechters de huurprijs verlagen, óók in de periode na de heropening van de horeca op 1 juni 2020.
De uitspraak sluit aan bij eerdere
rechtspraak en de in de literatuur geopperde opvatting dat partijen de lasten zoveel mogelijk naar redelijkheid dienen te dragen.
Wat mij opvalt is dat er door kantonrechters gemakkelijk van uit wordt gegaan dat er sprake is van een onvoorziene omstandigheid en dát die omstandigheid ook dient te leiden tot een gewijzigde huurprijs.
Met name is in mijn optiek relevant dat de
horeca sinds 1 juni 2020 weer open mocht. Vooral in het café en restaurantbedrijf werden weer de broodnodige omzetten gedraaid. Dat de horeca ook na de heropening nog steeds de gevolgen merkt, dat blijkt ook wel uit de aangehaalde uitspraak. Ook zijn er nog steeds maatregelen die gelden. Of dat de gevolgen hiervan gedeeltelijk bij de verhuurder moeten worden gelegd is echter een ander verhaal.
Horeca exploitanten konden de bedrijfsvoering na heropening op 1 juni 2020, met het oog op de verwachte omzetderving en de maatregelen die gelden, ook anders inrichten zodat andere, variabele bedrijfskosten zoveel mogelijk worden beperkt. Ook bestaat er voor veel ondernemers de mogelijkheid om vanwege de omzetderving tegemoetkoming aan de vragen via de
NOW-regeling.
Behoort de omzetderving die bedrijven lijden in de nasleep van de gedwongen sluiting, mede gezien het voorgaande, niet juist tot het ondernemersrisico van huurders? Gaan rechters niet te snel voorbij aan de terughoudende toets bij onvoorziene omstandigheden? En is het relevant dat de verhuurder, net als in de aangehaalde uitspraak, claimt afhankelijk te zijn van de huurinkomsten? Relevante vragen waar uiteindelijk de bodemrechters zich in de aankomende periode over mogen buigen. Kortom, het laatste woord is nog niet gezegd.

[post_title] => Huurachterstanden door de coronacrisis: ook na heropening?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => huurachterstanden-door-de-coronacrisis-ook-na-heropening
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-05 11:56:39
[post_modified_gmt] => 2020-10-05 09:56:39
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22005
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 22257
[post_author] => 2
[post_date] => 2020-10-19 13:47:32
[post_date_gmt] => 2020-10-19 11:47:32
[post_content] => Projectontwikkelaars en bouwers willen mooie
bouwprojecten realiseren. Zij zien vaak meer kansen en mogelijkheden dan de gemeente die de ontwikkeling op haar grondgebied moet toestaan. Uitgangspunt is dat de gemeente planologie mag bedrijven en mag bepalen wat in overeenstemming is met de uitgangspunten van een goede ruimtelijke ordening. Bij de beoordeling van een geschil zal de rechter ook niet op de stoel van het bestuur gaan zitten en beleid en genomen beslissingen zoals dat heet slechts marginaal toetsen.
Samenwerkingsovereenkomst [SOK]
Vaak worden de afspraken tussen de projectontwikkelaar en de gemeente vastgelegd in een
samenwerkingsovereenkomst [SOK]. Dit betreft een zogenaamde bevoegdhedenovereenkomst waarin afspraken worden gemaakt over de wijze waarop de gemeente gebruik zal maken van haar publiekrechtelijke bevoegdheden. Aangezien de wijze waarop dat gebeurt afhankelijk is van de belangen van verschillende stakeholders en van politieke besluitvorming wordt in de regel slechts een inspanningsverplichting in de SOK opgenomen en geen resultaatsverplichting. Daarbij zal de gemeente zich bijvoorbeeld inspannen om een bestemmingsplan in procedure te brengen en publiekrechtelijke medewerking te verlenen.
Inspanningsverplichting
Een inspanningsverbintenis is dus
vrijblijvender dan een
resultaatsverplichting. Dat betekent niet dat de gemeente er met de pet naar mag gooien. De gemeente dient betrouwbaar en zorgvuldig te handelen en de projectontwikkelaar mag verwachten dat de gemeente de noodzakelijke procedures doorloopt en bijvoorbeeld een bestemmingsplan in procedure brengt. Dat wordt dan voorbereid door het college van B&W. In het kader van het politieke besluitvormingsproces is de gemeenteraad vervolgens niet verplicht het bestemmingsplan vast te stellen. De markt- en maatschappelijke omstandigheden kunnen veranderen en het beleid kan gewijzigd worden, waardoor de besluitvorming anders uitpakt. Dat kan zelfs zover gaan dat van een gemeentebestuur niet verwacht mag worden dat zij tegen beter weten een bestemmingsplan in procedure moet brengen. Van een gemeente kan niet verwacht worden door te gaan met een bouwproject indien dat uit oogpunt van de principes van een goede ruimtelijke ordening onaanvaardbaar is of bijvoorbeeld in strijd komt met provinciale of rijksregels.
Wat kan een projectontwikkelaar dan wel verwachten van een SOK?
Op de eerste plaats,
hoe concreter de medewerkingsafspraken geformuleerd zijn,
hoe sterker de projectontwikkelaar staat. Op de tweede plaats mag de projectontwikkelaar een zorgvuldige en betrouwbare aanpak van de gemeente verwachten, die ook controleerbaar moet zijn. Als vaststaat dat de gemeente zich tot het uiterste heeft ingespannen kan de projectontwikkelaar onder omstandigheden toch schadevergoeding van de gemeente vorderen, ook al kan geen positief publiekrechtelijk besluit (of vergunning) afgedwongen worden. Als een gemeente zich bijvoorbeeld verplicht heeft medewerking te verlenen aan de totstandkoming van een bouwproject, bijvoorbeeld een woonwijk, mag de projectontwikkelaar erop vertrouwen dat de overeenkomst ook wordt nagekomen.
De gemeente zal zich in een dergelijke situatie mogelijk beroepen op onvoorziene omstandigheden in de zin van de wet [of grond van een in de overeenkomst opgenomen bepaling] die van dien aard is dat de projectontwikkelaar ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet mocht verwachten. Rechters zijn
terughoudend met aan te nemen dat sprake is van
onvoorziene omstandigheden. Ook de wijze waarop de gemeente de projectontwikkelaar tegemoet is gekomen speelt een rol. Zijn alternatieven onderzocht of heeft de gemeente compensatie aangeboden? Met andere woorden, heeft de gemeente voldoende rekening gehouden met de gerechtvaardigde belangen van de projectontwikkelaar? De projectontwikkelaar heeft dus voldoende argumenten en instrumenten om te voorkomen dat een gemeente al te lichtvaardig met zijn belangen omspringt. Bij
project- en gebiedsontwikkeling blijft het daarnaast zaak de afspraken goed op papier te zetten.
[post_title] => Samenwerking tussen een projectontwikkelaar en de gemeente
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-afhankelijkheid-van-de-projectontwikkelaar-van-gemeentelijke-medewerking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-10-19 14:54:01
[post_modified_gmt] => 2020-10-19 12:54:01
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=22257
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1438
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 01903e6d237e8831e1f9ab4f3db77102
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Projectontwikkelaars en bouwers willen mooie bouwprojecten realiseren. Zij zien vaak meer kansen en mogelijkheden dan de gemeente die de ontwikkeling op haar grondgebied moet toestaan. Uitgangspunt is dat de gemeente...
Lees meer
Liegen op je cv leidt niet altijd tot ontslag! In veruit de meeste zaken leidt het liegen op je cv tot ontslag op staande voet. Voor werkgever is dat vaak...
Lees meer
De ‘Wet homologatie onderhands akkoord’ (kortweg: ‘WHOA’) biedt ondernemingen nieuwe mogelijkheden tot herstructurering. Wat merkt het MKB van deze nieuwe wet? Wat is de ‘WHOA’? Door de coronacrisis is de...
Lees meer
De regering heeft al voorzien in een (weliswaar) versoberde NOW 3.0, maar voor vele ondernemers is dit niet voldoende. De tweede golf en bijbehorende maatregelen hebben hun intrede gedaan en...
Lees meer
De Raad van State (de ‘Afdeling’) oordeelde dat, er geen databankrecht van toepassing is. Of de tekst auteursrecht is beschermd, wordt in het midden gelaten. Er is onvoldoende duidelijk gemaakt...
Lees meer
Regionale actualiteiten huisvesting arbeidsmigranten. Het huisvesten van arbeidsmigranten en kamerbewoning staat weer volop in de aandacht. In deze blog zal ik kort de actualiteiten in de regio bespreken over het...
Lees meer
Copycats: iedereen weet wel een voorbeeld te noemen. De tassen van Louis Vuitton, de horloges van Rolex of sneakers van Puma. Maar wat is een copycat nu precies? En hoe...
Lees meer
Het Aanbestedingsinstituut Mobiliteit (AIM) heeft onderzoek gedaan naar de kwaliteitsvraag in aanbestedingen in het zorgvervoer. Er worden vaak ‘zachte’ kwaliteitscriteria gevraagd zoals klantgerichtheid en sociale vaardigheden van chauffeurs. Het AIM...
Lees meer
Nog een nieuwe golf? Maar dan claims van niet-coronapatiënten? De zorgsector loopt meer dan andere sectoren kans op aansprakelijkheidsclaims; – De claims van het zorgpersoneel die verwijt dat het ziekenhuis/instelling...
Lees meer
De afgelopen maanden verschenen verschillende uitspraken in verband met ontstane huurachterstanden vanwege de coronacrisis (covid-19). Met name de horecabedrijven werden door de gedongen overheidssluiting hard getroffen. In veel van die...
Lees meer