Blog van medewerkers
- Brief 1: de curator is schriftelijk volledig geïnformeerd over het octrooirecht en aan hem is een redelijke termijn gegeven om te laten weten of hij de overeenkomst met de oorspronkelijk behandelend octrooigemachtigde wenst voort te zetten, waarbij ook de gevolgen en risico’s zijn geduid.
- Brief 2: aan de curator is schriftelijk bevestigd dat hij zijn recht op nakoming heeft verloren en dat de overeenkomst is ontbonden. De curator wordt aangeboden om in een later stadium alsnog afspraken te maken over een nieuwe volmacht.
Algemene voorwaarden
In deel 1 heb ik gewezen op de mogelijkheid om een overeenkomst ook te beëindigen door gebruik te maken van de opzegmogelijkheid in de algemene voorwaarden. Hoewel deze mogelijkheid bestaat, adviseer ik om terughoudend te zijn met het gebruik van deze mogelijkheid. De reden hiervoor is dat deze opzegging moeilijker te combineren is met de zorgplicht. Mocht alsnog voor deze route worden gekozen, dan verdient het de voorkeur om de elementen die in het stappenplan genoemd staan terug te laten komen. In deel 3 wordt de vraag behandeld welke afspraken met de curator kunnen worden gemaakt. Daarnaast komt de mogelijkheid tot schorsing van de octrooiaanvraagprocedure ter sprake. Voor meer informatie kunt u contact met mij opnemen. Als curator in faillissementen en tevens lid van onze sectie Intellectueel Eigendomsrecht adviseer ik u graag. [1] De zorgplicht is neergelegd in artikel 23n Rijksoctrooiwet 1995 en verder uitgewerkt in de Gedragsregels voor octrooigemachtigden. [2] Uiteraard moeten alle omstandigheden hierbij in ogenschouw worden genomen. Bij twijfel of in een bepaalde situatie aan de zorgplicht wordt voldaan, is het natuurlijk altijd verstandig extra advies in te winnen. Uiteraard bestaat ook de mogelijkheid om een mening te vragen van de Voorzitter van de Raad van Toezicht (Zie artikel 7 sub d Gedragsregels octrooigemachtigden) [post_title] => De octrooigemachtigde en het faillissement (Deel 2) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-octrooigemachtigde-en-het-faillissement-deel-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:11:27 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:11:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=18660 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 18602 [post_author] => 26 [post_date] => 2019-10-28 10:07:36 [post_date_gmt] => 2019-10-28 09:07:36 [post_content] => Twee hotels met exact dezelfde naam. Ze zijn niet aan elkaar gelieerd. Mag dat? Ons gevoel zegt al snel van niet. Zeker omdat ze beide actief zijn binnen dezelfde (hotel)branche. Waarom twee hotels toch dezelfde handelsnaam mogen voeren, leg ik in dit artikel uit.Hotel Julien
Als voorbeeld gebruik ik “Handelsnaam
In een eerdere blog heb ik uitgelegd dat een organisatie geen handelsnaam mag voeren die op dat moment al in gebruik is. Dus: gebruik van dezelfde handelsnaam is niet mogelijk. Dat is het uitgangspunt. De reden hiervoor is dat er geen verwarring mag optreden bij consumenten. Maar zoals altijd zijn er in de praktijk uitzonderingen mogelijk. Of er sprake is van verwarringsgevaar dient te worden beoordeeld aan de hand van drie elementen:- de mate van overeenstemming tussen de handelsnamen;
- de mate van overeenstemming tussen de activiteiten;
- en de geografische reikwijdte van de handelsnamen.
Conclusie
Op het eerste gezicht lijkt het vreemd dat twee verschillende hotels dezelfde naam kunnen dragen. Toch is het in de hotelbranche mogelijk om dezelfde handelsnaam te hanteren, mits er geografisch gezien genoeg afstand tussen de betreffende hotels ligt. Volgens de Rechtbank is de afstand ‘s-Hertogenbosch – Antwerpen- Hoe kan ik een reactie van de curator uitlokken?
- Hoe kan ik de overeenkomst met de failliet eindigen en hoe ver reikt de zorgplicht?
- Welke afspraken kan ik met een curator maken?
“Hoe kan ik een reactie van de curator uitlokken?”
De overeenkomst tussen een octrooigemachtigde en zijn cliënt isFaillissement heeft geen invloed op wederkerige overeenkomsten
Het uitgangspunt is dat een faillissement geen invloed heeft op wederkerige overeenkomsten. Dit betekent dat ook na het faillissement de oorspronkelijke overeenkomst tussen een octrooigemachtigde en zijn cliëntHet stellen van een termijn
De octrooigemachtigde kan de curator schriftelijk verzoeken zich binnen een- de status van het octrooirecht;
- de termijn(en);
- de risico’s en gevolgen verbonden aan het al dan niet ondernemen van bepaalde actie(s);
- de te verwachten kosten van bepaalde acties.
- een volledig beeld heeft van (de status van) het octrooirecht, en;
- de mogelijkheid heeft gehad zich te laten informeren over de mogelijke waarde van het octrooirecht, en;
- zich binnen de gestelde termijn kan uitlaten.
Optie 1: voortzetting door de curator
Wanneer de curator binnen de gestelde termijn aangeeft dat hij de overeenkomst met de octrooigemachtigde wil voortzetten, dan is de curator ook verplichtOptie 2: geen/afwijzende reactie door de curator
Mocht de curator binnen de gestelde termijn niet reageren, danDe volmacht vervalt bij faillissement
Let op: Het is van belang dat de octrooigemachtigde niet zonder overleg met de curator overgaat tot het verrichten van handelingen. Het faillissement heeft immers tot gevolgDe Hoge Raad bevestigt de uitzonderingsmogelijkheden
De mogelijkheid om overeenkomsten te ontbinden is vastgelegd in artikel 6:265 lid 1 BW. Verder staan er nog diverse bijzondere bepalingen in Boek 7 BW opgenomen. Het geeft de ene partij de mogelijkheid om bij een tekortkoming in de nakoming van een overeenkomst van de andere partij tot ontbinding over te gaan. Belangrijke uitzondering op de ontbindingsbevoegdheid is in ditzelfde artikellid opgenomen: “[..] tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt.” Deze uitzonderingsmogelijkheid, bekend als de tenzij-bepaling, wordt door rechters vaak aangegrepen. Een duidelijke lijn in de rechtspraak en literatuur ontbrak echter. De Hoge Raad heeft in het zogenoemde Tenzij-arrest van 28 september 2018 een duidelijke lijn getrokken. Om met succes gebruik te maken van de mogelijkheid om de huurovereenkomst te ontbinden moet er volgens de Hoge Raad sprake zijn van een “tekortkoming van voldoende gewicht”. De rechter dient bij de beoordeling van het voorgaande rekening te houden met alle omstandigheden van het geval. De toepassing van de tenzij-clausule is dus niet slechts voorbehouden aan zeldzame- of uitzonderingsgevallen. Dit werd eerder in de praktijk wel eens betoogd.Rechtspraak na het Tenzij-arrest
Het Tenzij-arrest van de Hoge Raad bevestigde en verduidelijkte dat lagere rechters de mogelijkheid hebben om tot een volledige belangenafweging over te gaan bij ontbindingsvorderingen. Van die mogelijkheid is veelvuldig gebruik gemaakt. Hieronder een greep uit de rechtspraak. Rechtbank Rotterdam, 1 februari 2019: In deze zaak ging het om een gehuurde 7:290-bedrijfsruimte, waar de huurder ruim zes maanden huur onbetaald had gelaten. De huurder in kwestie beriep zich op haar opschortingsrecht wegens het niet tijdig aanvangen van bepaalde funderingswerkzaamheden. Hierdoor liep de door de huurder aangevraagde horecavergunning vertraging op. Een beroep op opschorting werd door de kantonrechter afgewezen. De tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst wegens het niet tijdig betalen van de huurpenningen stond daarmee vast. Dit betekent volgens de kantonrechter echter niet dat de tekortkoming ontbinding rechtvaardigt. Bij de beoordeling of ontbinding gerechtvaardigd is, nam de kantonrechter in overweging dat er (i) geen sprake was van onwil aan de zijde van de huurder, maar dat de huurder de aanvang van de werkzaamheden wilde bespoedigen, (ii) dat niet is gebleken dat er sprake was van betalingsonmacht aan de zijde van de huurder en (iii) dat het opmerkelijk is dat er tussen de aanvang en de daadwerkelijke uitvoering van de herstelwerkzaamheden meer dan zes maanden werd gewacht. Bij deze uitspraak is opvallend dat, ondanks het verbod om de huurbetaling op te schorten, een beroep op ontbinding alsnog werd afgewezen. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 5 maart 2019: Het ging in deze procedure om de huur van een woonruimte, waarbij herhaaldelijk huurachterstanden ontstonden. De verhuurder, een woningcorporatie, heeft vervolgens een deurwaarder ingeschakeld. De ingeschakelde deurwaarder heeft vervolgens bijna een jaar de huurder gesommeerd om de openstaande achterstanden te voldoen. Na een jaar was de maat vol en heeft de verhuurder zich tot de rechtbank gewend met een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. De huurder heeft de opgelopen huurachterstand na dagvaarding ingelopen. De kantonrechter stelde in eerste aanleg de verhuurder in het gelijk en ontbond de huurovereenkomst. Het hof kwam tot een andersluidend oordeel. Hoewel het hof in een tussenuitspraak overweegt dat de ingelopen huurachterstand de wanprestatie nog niet wegneemt, neemt het hof dit wel mee in zijn overweging of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. Naast de ingelopen achterstand, achtte het hof het van belang dat de verhuurder, voordat zij de onderhavige procedure aanhangig maakte, met de huurder in gesprek wilde om afspraken te maken over het inlopen van de achterstand en het voortzetten van de huurovereenkomst. Het hof hechtte tot slot veel waarde aan het van de huurder en dat er náást de huurachterstand geen andere aanmerkingen waren op het huurderschap. Bij deze uitspraak is opvallend dat het hof, ondanks het herhaaldelijk onbetaald laten van de huurpenningen, de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst afwijst. In de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 26 maart 2019 overwoog het hof dat het incidentele karakter nu juist reden vormde om een ontbindingsvordering af te wijzen. Het arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch laat zien dat dit dus ook bij herhaald wanbetalen mogelijk is. Gerechtshof ’s-Hertogenbosch 1 oktober 2019: In deze recente uitspraak ging het om een door de verhuurder aangespannen kort geding wegens achterstallige huurbetalingen en een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst. Net als de voorzieningenrechter heeft het hof de ontruimingsvordering van de gehuurde bedrijfsruimte toegewezen. Het hof kwam tot het oordeel dat de tijdige betaling van de huurprijs een van de meest fundamentele verplichtingen van de huurder is. De omstandigheid dat er geen enkele garantie is gegeven dat de huurder in staat is om de huurachterstand – van inmiddels acht maanden – in te lopen, leidt volgens het hof tot het oordeel dat de ontruimingsvordering moet worden toegewezen. Dat de huurder als gevolg van de ontruiming failliet zal gaan, maakt dit niet anders. Klare taal van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Het arrest wijkt in dat opzicht nogal af van het eerder genoemde arrest van 5 maart 2019. Het is goed voorstelbaar dat het hof rekening heeft gehouden met het verschil in beschermingsnoodzaak tussen huurders van woonruimten en huurders van bedrijfsruimten. Gerechtshof Den Haag 10 september 2019: In deze procedure ging het tevens om een huurwoning. De huurder in kwestie was in mei 2016 eerder bij verstek veroordeeld tot betaling van een huurachterstand. Vanaf november 2016 ontstond er een nieuwe huurachterstand. Ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding bestond er een huurachterstand van drie maanden. Het hof is kort en bondig. De ontstane huurachterstand van drie maanden is voldoende gewichtig om ontbinding te rechtvaardigen. De door de huurder aangehaalde persoonlijke omstandigheden maken dit niet anders. Het hof vindt het van belang dat er sprake is van een herhaalde huurachterstand en gaat voorbij aan de stelling dat het vinden van een nieuwe woonruimte problematisch is. De huurder had deze stelling onvoldoende onderbouwd.Lessen voor de praktijk
Het Tenzij-arrest en de aanvullende lagere rechtspraak laten zien dat het niet altijd eenvoudig is om met succes ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen. Ook de rechtspraak na het Tenzij-arrest laat een heel divers beeld zien. Of een huurder zich met succes kan verweren hangt af van de omstandigheden van het geval. Het is in ieder geval goed om te weten dat: • De enkele aanwezigheid van een huurachterstand niet voldoende hoeft te zijn. Laat u daarom goed adviseren voordat u een procedure opstart, om onnodige kosten te voorkomen. • Het niet kúnnen betalen van de huurprijs aanknoping kan zijn om de huurovereenkomst te ontbinden. Een onderzoek naar de liquiditeit van de huurder is daarom geen overbodige luxe. • Goedbedoelde initiatieven van de verhuurder om tot een oplossing te komen met voortzetting van de huurovereenkomst, kunnen mogelijk later bij een ontbindingsclaim worden tegengeworpen. • Het herhaald onbetaald laten van de huurprijs niet per definitie reden is om de huurovereenkomst te ontbinden. • Tekortkomingen aan de zijde van de verhuurder, nadelig kunnen zijn voor het succesvol ontbinden van de huurovereenkomst. Bent u huurder of verhuurder en heeft u vragen over de ontbinding van een huurovereenkomst? Neem dan contact op met een van onze huurrecht advocaten [post_title] => Ontbinding huurovereenkomst na huurachterstand: geen garantie op succes [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ontbinding-huurovereenkomst-na-huurachterstand-geen-garantie-succes [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:52:51 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:52:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=18428 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 18409 [post_author] => 26 [post_date] => 2019-10-10 18:01:00 [post_date_gmt] => 2019-10-10 16:01:00 [post_content] => Volgens de ACM weten MKB-bedrijven te weinig over verboden concurrentievervalsende afspraken. Dit concludeert de ACM in haar rapport over de naleving van de mededingingswet. Wat bedrijven zich vaak niet realiseren, is dat het kartelverbod ook bij het sluiten vanWat is het kartelverbod?
Het kartelverbod verbiedt bedrijven concurrentiebeperkende afspraken te maken. Dit is een breed begrip waar veel soorten afspraken onder vallen. Vaak gaat het om prijsafspraken, marktverdelingsafspraken en het onderling afstemmen van gedrag. Het kartelverbod geldt niet voor alle licenties en samenwerkingscontracten. Er zijn uitzonderingen. Bedrijven kunnen namelijk een vrijstelling op het verbod krijgen. Voor Tech-bedrijven is de vrijstelling van “Aandachtspunten bij contracteren
Bedrijven overtreden het kartelverbod veelal onbewust. Kun je geen aanspraak maken op een vrijstelling? Dan moet je als Tech-bedrijf tijdens het contracteren alert zijn op afspraken/gedrag dat verboden is. In de volgende situaties moet er- Bij afspraken over prijzen die partijen bij klanten in rekening (gaan) brengen;
- Afspraken over de hoogte van prijzen;
- Als er een geografische verdeling van klanten wordt gemaakt;
- Als partijen informatie over klanten gaan delen;
- Bij bepaalde erkenningsregelingen;
- En bij gezamenlijke inkoop.
Conclusie
Tech-bedrijven doen er goed aan alert te zijn op het kartelverbod. Met name als zij licentie- en samenwerkingsovereenkomsten sluiten. Op die manier kunnen zij voorkomen dat de ACM eenHoe is het ontdekt[1].
De besmetting is ontdekt doordat gebruik is gemaakt van een nieuwe technologie (Whole Genome Sequencing[2] (WGS)). De Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA) neemt monsters van voedingsmiddelen, waaronder vleeswaren, in supermarkten. Van deze monsters worden door het Wageningen Food Safety Research Laboratorium (WFSR) DNA-gegevens bewaard. Van patiënten met een Listeria-infectie worden de bacteriën onderzocht en de DNA-gegevens in kaart gebracht. Het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) zag bij meerdere patiënten een bepaald type Listeria voorkomen. Het RIVM heeft vervolgens contact opgenomen met de NVWA. De NVWA heeft de DNA-gegevens vergeleken met de DNA-gegevens uit hun voedsel- en bedrijfsbemonstering. Dit leverde een match op. Na vervolgonderzoek kwam de NVWA uit bij het bedrijf Offerman. Vervolgens zijn op het bedrijf zelf monsters afgenomen en positief bevonden op aanwezigheid van Listeria.Gevolgen van de Listeria besmetting
Volgens het RIVM zijn als gevolg van Listeria besmetting de afgelopen 2 jaar 20 patiënten besmet geraakt via vleeswaren. Hiervan zijn drie patiënten overleden en één vrouw heeft een miskraam gehad.[3]Tot welke actie heeft het geleid?
In september 2019 had de NVWA al een boete opgelegd wegens niet effectieve schoonmaak. Op 2 oktober 2019 gaf het WFSR aan dat de aangetroffen Listeria van dit bedrijf gematcht kon worden met de ziektegevallen. Op 3 oktober 2019 heeft de NVWA de volgende maatregelen aan het bedrijf opgelegd:- Een productiestop op de locatie van de vleeswarensnijderij in Aalsmeer;
- Voor alle producten, waarin Listeria kan groeien, moet het bedrijf een terughaalactie uitvoeren. Het gaat om meer dan 300.000 kilogram vleeswaren;
- Het bedrijf moet afnemers informeren, onder andere supermarkten en groothandel. Zij moeten een publiekswaarschuwing doen;
- Het bedrijf moet het reinigings- en desinfectieprogramma aanzienlijk verbeteren en intensiever monitoren;
- Tenslotte moet het bedrijf de controles op de eindproducten intensiveren.
Wie is verplicht tot het doen van een food recall
De leverancier van een levensmiddel, in dit geval Offerman, moet een product terugroepen. Wanneer de leverancier buiten de EU is gevestigd, dan is de importeur verantwoordelijk voor de recall. Wanneer het een ‘huismerk product’ is dan is het een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de leverancier en de huismerk distributeur. De NVWA heeft nauwkeurig aangegeven wat er in een veiligheidswaarschuwing moet zijn opgenomen[4] Zie bijvoorbeeld de veiligheidswaarschuwing van ALDI:Wat zijn de juridische gevolgen van deze recall?
Contractueel
Indien een leverancier van levensmiddelen een onveilig levensmiddel heeft geleverd, dan staat daar eigenlijk wel mee vast dat er ‘wanprestatie’ (het niet nakomen van een verplichting uit een contract) is gepleegd. Dan is de leverancier aansprakelijk voor de schade die daar het gevolg van is. Degene die een contractuele relatie hebben met de leverancier (afnemers) zouden de leverancier op basis van de overeenkomst kunnen aanspreken. Daarbij spelen vragen zoals:- Aan wie is de recall toerekenbaar?
- Hoever reikt de recall; welke producten (in de schappen) moeten worden teruggeroepen en welke producten uit de voorraad mogen niet meer worden verkocht?
- Zijn partijen een beperking van aansprakelijkheid overeengekomen in de overeenkomst (algemene voorwaarden)?
- Kan een directe link worden aangetoond tussen de listeria-besmetting en de schade?
Onrechtmatig handelen
Voor degene die geen contractuele relatie met de leverancier hebben, zal sprake moeten zijn van een onrechtmatige daad om schade te kunnen claimen. Denk bijvoorbeeld aan de patiënten die ziek zijn geworden. Op grond van productaansprakelijkheid zijn leveranciers aansprakelijk voor gezondheidsschade door onveilige levensmiddelen. Maar hoe zit het met andere leveranciers van vleesproducten die schade lijden door de publieke onrust door deze recall? Juridisch is het erg lastig om die schade verhaald te krijgen.Tips
Communicatie
De schade van een food product recall kan voor verschillende partijen in de food keten groot zijn. Niet alleen voor de leverancier van het levensmiddel. De naam van het bedrijf gaat al snel viral. En daarmee is de (goede) naam van een bedrijf (en soms een hele sector) vaak onherstelbaar beschadigd.Betalingsproblemen
Omdat de schade groot kan zijn, kunnen ook toeleveranciers en personeelsleden van het bedrijf schade lijden. De recall kan tot gevolg hebben dat rekeningen niet worden betaald en dat schade (van retailers) als gevolg van de recall vergoed moeten worden. Veel retailers hebben een recall protocol met daarin opgenomen de (minimum) bedragen die een leverancier bij een recall aan de retailer moet betalen. Denk daarbij aan de personeelskosten voor het uit de schappen van de winkel halen van de producten, het verzamelen en mogelijk vernietigen van de producten, etc. Door deze kosten wordt betaling van facturen vaak opgeschort. En dat kan de leverancier in betalingsproblemen brengen en zelfs uiteindelijk tot het faillissement van de leverancier leiden.Contracten
In contracten (en algemene voorwaarden) regel je onder andere wie, waartoe verplicht is.Verzekeringen
Voor schade door een food product recall kun je je verzekeren.Wettelijke indexering:
In november 2019 wordt het indexeringspercentage voor 2020 bekend. Op grond van artikel 1:402a stijgen de alimentatiebedragen jaarlijks. Hiervan kan tussen partijen onderling iets anders zijn overeengekomen. Dit kunt u nalezen in uw echtscheidingsconvenant.Fiscale aftrek:
De fiscale aftrek van de partneralimentatie gaat in stappen omlaag. Dit kan in de toekomst een reden zijn om een wijziging van de alimentatie te vragen. Op dit moment is de aftrek 51,95 procent. Deze wordt afgebouwd tot in 2023 naar 37 %.Duur partneralimentatie:
Vanaf 1 januari 2020 zal de duur van de partneralimentatie worden aangepast. Als hoofdregel geldt dat de duur van de partneralimentatie gelijk is aan de helft van de duur van het huwelijk, met een maximum van 5 jaar.Uitzondering:
- Als je nog jonge kinderen hebt, geldt de maximale termijn van 12 jaar. De einddatum wordt dan de datum als het jongste kind 12 jaar wordt.
- Voor langdurig gehuwden, die op het moment van scheiden 10 jaar jonger zijn dan de geldende AOW-leeftijd, dan kan de maximale termijn van 10 jaar gelden (tot het bereiken van de AOW-leeftijd).
Pensioen:
Thans wordt door as ex-partners vaak een afspraak gemaakt om de pensioenen te verevenen conform de Wet Verevening pensioenrechten. Het is de bedoeling dat in 2021 conversie de standaard gaat worden. Dan krijgt de ontvangende partner een eigen aanspraak op pensioen. Dit zal nog veel voeten in aarde hebben, want de huidige pensioenmaatschappijen werken nu ook al niet altijd mee aan conversie.Vragen ?
Indien u hierover nog vragen heeft kunt u deze stellen aan de vfas – familierechtadvocaten/ mediators van Bg.legal. Dit artikel is geplaatst in 073Magazine, oktober 2019. [post_title] => Kerst is sneller dan je denkt: wat verandert er vanaf 2020 op echtscheidingsgebied [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kerst-is-sneller-dan-je-denkt-wat-verandert-er-vanaf-2020-op-echtscheidingsgebied [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:52:53 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:52:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=18384 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 18370 [post_author] => 2 [post_date] => 2019-10-07 20:17:55 [post_date_gmt] => 2019-10-07 18:17:55 [post_content] => De maatregelen die het kabinet vrijdag aankondigde voor de problemen rondom stikstof gaan er ‘niet voor zorgen dat gemeenten op korte termijn weer vergunningen kunnen afgeven’. Dat zegt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, die juist vreest voor ‘langdurige en dure vergunningverleningsprocedures’. Lees hier het hele artikel. Bestuursrecht-advocaat Kim Albert: "Het kabinetsstandpunt zorgt nog voor koudwatervrees bij gemeenten, die drempelwaarden missen waarbinnen vergunningverlening mogelijk is. Zolang die er niet zijn zal de bouwpraktijk zich ook moeten richten op de volgende mogelijkheden:- Met de zgn. AERIUS-calculator aantonen dat geen sprake is van stikstofneerslag en een vergunning mogelijk is;
- De ADC-toets uitvoeren en aantonen dat alternatieven ontbreken, sprake is van een dwingende reden van openbaar belang en natuurcompensatie toepassen;
- Met een ecologische toets aantonen dat er geen significante negatieve effecten op Natura-2000 gebieden zijn;
- Gebiedsgerichte maatregelen en uitkoop d.m.v. intern en extern salderen om toename van stikstofneerslag tegen te gaan;
- Afromen binnen bestaande vergunningen."
Waar gaat de zaak over?
Eiser in deze zaak is verkoper van spirituele producten. Op zijn website verkoopt hij onder andere “wierookkegels”. De verkoper heeft een afbeelding en productomschrijving van de wierookkegels op zijn website geplaatst. De productomschrijving heeft hijAuteursrecht mogelijk?
Volgens de rechter moet de andere partij inderdaad stoppen met het gebruiken van de productomschrijving. In ieder geval een deel van de productomschrijving is beschermd door het auteursrecht.Wie is maker?
Dit betekent dat de rechter de verkoper als “maker” van de productomschrijving aanmerkt. Verkoper heeft voldoende bewezen dat hij de teksten zelf heeft opgesteld. Volgens de rechter is het feit dat de verkoper handelt vanuit zijn eenmanszaak voldoende reden om aan te nemen dat hij maker is van de teksten. De wederpartij probeert nog aan te tonen dat de tekstCreatief genoeg?
Om auteursrechten te verwerven moet de verkoper niet alleen maker zijn, maar moeten de teksten ook- De gemaakte keuzes in onderwerpen en alinea’s;
- De rangschikking van woorden, tekst en zinsvolgorde;
- Gebruik van opsommingstekens en interpunctie;
- Tekstopmaak.
Conclusie
Productomschrijvingen kunnen auteursrechtelijk zijn beschermd. Partijen die teksten van uw website overnemen kunnen daar op worden aangesproken. Heeft u hier vragen over? Neem dan vrijblijvend contact op. [post_title] => Productomschrijving op een website. Auteursrecht mogelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => productomschrijving-op-een-website-auteursrecht-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-26 15:48:23 [post_modified_gmt] => 2022-10-26 13:48:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=18313 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 18751 [post_author] => 10 [post_date] => 2019-11-01 11:44:59 [post_date_gmt] => 2019-11-01 10:44:59 [post_content] => Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland van 1 november2019 [ ECLI:NL:RBMNE:2019:5093]. In deze zaak draait het onder meer om de vraag of in kort geding Ferranti kan klagen over beweerdelijke gebreken in een door Provincie Utrecht en DOVA georganiseerde aanbesteding voor de ontwikkeling, het beheer en de doorontwikkeling van een dynamisch reizigersinformatiesysteem. Of dat zoals Provincie Utrecht en DOVA en ook de winnaar van de aanbesteding zijnde Strukton stellen, Ferranti zich niet meer op de gestelde gebreken kan beroepen omdat Ferranti haar rechten om dat te doen heeft verwerkt. Zij baseren zich hierbij op het zogenaamde Grossmann- arrest en op het leerstuk van de rechtsverwerking.Tijdig geklaagd
De voorzieningenrechter gaat niet mee in dit verweer. Ferranti heeft in het kader van de Nota van Inlichtingen de onregelmatigheden die volgens haar aan de aanbestedingsprocedure kleven en waarop Ferranti zich in het kader van het kort geding beroept, naar voren gebracht. Hiermee waren Provincie Utrecht en DOVA vóór de inschrijvingstermijn dus bekend en hadden dus de mogelijkheid om de gestelde onregelmatigheden vóór de inschrijvingstermijn te corrigeren. Dat zij dat niet hebben gedaan is hun goed recht maar betekent niet dat Ferranti de vóór de inschrijvingstermijn geuite bezwaren niet in het kort geding naar voren kunnen brengen. Voor zover Provincie Utrecht en DOVA vinden dat van een proactief inschrijver verlangd kan worden om een kort geding te starten onmiddellijk nadat het hem duidelijk is dat de aanbestedende dienst zijn bezwaren verwerpt, gaat dit standpunt aldus de voorzieningenrechter niet op. Uit het Grossmann-arrest kan dit niet worden opgemaakt. De strekking van het arrest is dat er geklaagd moet worden op een moment dat de aanbestedende dienst er nog wat aan kan doen, en dat is in deze zaak gebeurd.Geen rechtsverwerking
Ook het leerstuk van de rechtsverwerking biedt geen grondslag voor de stelling van Provincie Utrecht en DOVO dat Ferranti haar recht op te klagen in kort geding heeft verwerkt. Ferranti heeft niet bij Provincie Utrecht en DOVO het gerechtvaardigd vertrouwen gewekt dat zij haar bezwaren tegen de aanbestedingsprocedure niet langer handhaafde. Juist door in eerste instantie “onder protest” in te schrijven heeft Ferranti duidelijk kenbaar gemaakt dat zij haar naar voren gebrachte bezwaren handhaafde. Weliswaar heeft Ferranti daarna zonder protest ingeschreven, maar de enige reden dat zij dit deed was, omdat haar inschrijving anders als ongeldig zou worden verklaard. Provincie Utrecht en DOVA waren van deze reden ook op de hoogte. Het gerechtvaardigd vertrouwen dat Ferranti haar bezwaren niet langer handhaafde kan, anders dan Provincie Utrecht, DOVA en Strukton menen, ook niet worden ontleend aan het feit dat in de aanbestedingsstukken is vermeld dat een inschrijver door een inschrijving te doen zich conformeert aan de voorwaarden zoals gesteld in de aanbestedingsstukken. Er zijn ook geen bijzondere omstandigheden aangevoerd die maken dat Provincie Utrecht en DOVO onredelijk in hun positie zouden worden benadeeld in geval Ferranti haar bezwaren alsnog in kort geding naar voren brengt. Weliswaar is er doordat Ferranti niet vóór de inschrijvingstermijn het kort geding aanhangig gemaakt, maar pas na de voorlopige gunningsbeslissing, vertraging in de aanbestedingsprocedure ontstaan, maar Provincie Utrecht en DOVO worden hierdoor niet onredelijk in hun positie benadeeld. Zij hebben immers de gelegenheid gehad om naar aanleiding van de bezwaren van Ferranti de aanbestedingsprocedure vóór de inschrijvingstermijn te corrigeren.Conclusie
Bij bezwaren vóór de inschrijvingstermijn is het als proactieve inschrijver absoluut noodzakelijk deze bezwaren kenbaar te maken. Bij afwijzing van de bezwaren hoeft er vóór de inschrijving niet per se een kort geding te worden gestart. Wel is het zaak zekerheidshalve protest te laten horen tegen het niet honoreren van de bezwaren. Vervolgens kan er ‘zonder protest’ worden ingeschreven waarbij men zich dan gelet op de aanbestedingsstukken noodgedwongen conformeert aan de voorwaarden van de aanbesteding. Maar dit doet geen afbreuk aan de mogelijkheid om na de voorlopige gunningsbeslissing zo nodig een kort geding aanhangig te maken over de eerder kenbaar gemaakte bezwaren. [post_title] => Proactief klagen in aanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => proactief-klagen-in-aanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-28 08:52:46 [post_modified_gmt] => 2020-01-28 07:52:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=18751 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1313 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => d40f0c6a9207c78fc136bbf5578ee07c [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
01 nov 2019