Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 45
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 45
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 440, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 32225
                    [post_author] => 65
                    [post_date] => 2022-09-30 09:22:17
                    [post_date_gmt] => 2022-09-30 07:22:17
                    [post_content] => Regelmatig zien we dat er een aanvraag wordt gedaan om een product design als merk te registeren. Dit heeft wel eens tot een succesvol merkaanvraag geleid. Maar dit is eerder een uitzondering dan regel.

ff product 1

Vormmerk

Een product (design) kan onder het merkenrecht worden beschermd als vormmerk. Aan een vormmerk kleven aanvullende voorwaarden vergeleken met een woord en/of beeldmerk. Om aan de aanvullende voorwaarde toe te komen moet een product design eerst aan de basisvoorwaarden voor een merkregistratie voldoen.

Geregistreerd product design

Het Europees Gerecht heeft in 2021 geoordeeld (nog alleen in het Frans beschikbaar) dat de vorm van de Guerlain lippenstift voldoet aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor een merkregistratie. In deze zaak was de essentie of de vormgeving onderscheidend vermogen mist of niet. Het is vereist dat een (in dit geval 3D-teken) bestaande uit de vorm van een product aanzienlijk afwijkt van de normen of gebruiken van de betrokken sector. Het Gerecht is van oordeel dat de vorm van de lippenstift zodanig ongewoon is en afwijkt van wat er in de betrokken sector als norm geldt. De Guerlain lippenstift heeft namelijk de vorm van een boot of bassinet en kan niet rechtop staan, waarbij de norm in de sector voor lippenstiften een cilindrische vorm is. Gelet hierop is het 3D-model van de Guerlain lippenstift merkenrechtelijk beschermd. Product 1

Afgewezen vormmerken

EOS heeft een merkregistratie aangevraagd voor eivormige lippenbalsem. In tegenstelling tot Guerlain is de aanvraag van EOS afgewezen. Volgens de EUIPO had de vorm geen intrinsiek onderscheidend vermogen. Het week namelijk niet significant af van andere gebruikelijke verpakkingsvormen voor lippenbalsems in de sector. Ook beroep bij het Kamer van Beroep bij de EUIPO en het Gerecht hebben niet tot een ander resultaat geleid omdat bolvormige verpakkingen gebruikelijk zijn op de cosmeticamarkt. Product 2 Ook de merkaanvraag van Dior voor haar ‘Saddle bag’, tas in de vorm van een zadel, is afgewezen (nog alleen in het Frans beschikbaar). De Kamer van Beroep van de EUIPO stelt vast dat de sector van tassen en dergelijke producten wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan vormen. Gelet hierop, wijkt de Dior Saddle Bag niet significant af van tassen in de sector, dus mist het onderscheidend vermogen. Er zijn diverse uitspraken waarin de aanvraag van een product design is geweigerd wegens gebrek aan onderscheidend vermogen, zoals van Buffalo, Louis Vuitton en Tecnica. Product 3

Kortom

Uit rechtspraak blijkt dus dat een merkenrechtelijke bescherming voor product designs eerder een uitzondering is dan regel. Een vorm moet dus zodanig afwijkend zijn van vormen (producten) in de relevante sector om onderscheidend vermogen te bezitten en om in aanmerking te komen voor een merkregistratie. Kan vormgeving toch beschermd zijn? Jazeker! Dat kan soms met auteursrecht en soms met een modelrecht registratie. Vragen over het merkenrecht of andere mogelijkheden voor bescherming van product vormgeving? Neem vrijblijvend contact op met een van onze specialisten. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Product design als merk, eerder uitzondering dan regel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => product-design-als-merk-eerder-uitzondering-dan-regel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-30 09:22:17 [post_modified_gmt] => 2022-09-30 07:22:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32225 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 32226 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-09-29 04:00:00 [post_date_gmt] => 2022-09-29 02:00:00 [post_content] => Elke bestuurder van een onderneming heeft de vrijheid te beoordelen welke schuldeiser als eerste betaald wordt. Die beslisautonomie is niet onbegrensd. Als een onderneming in zwaar weer verkeert neemt die vrijheid af, naarmate het slechter gaat. Als de bestuurder de grens van zijn bevoegdheid niet goed in de gaten houdt, bestaat de kans op bestuurdersaansprakelijkheid. Onlangs deed de rechtbank Den Haag daar een uitspraak over. De zaak was aangespannen door een werkneemster die ontslagen was bij een trustkantoor. De kantonrechter bepaalde dat zij een transitievergoeding moest krijgen en een vergoeding voor het inbrengen van klanten. Ook moesten nog 68 vakantiedagen worden vergoed.

Management fee

De enige bestuurder van het trustkantoor werkte op basis van een managementovereenkomst. In de maanden voorafgaand aan het ontslag van de medewerker stuurde hij maandelijks een of twee facturen naar zijn kantoor, die allemaal werden betaald. Zo ontving hij zelf 170.000 euro. Daarin zit ook 14 keer een bedrag van 6.610 euro aan ‘management fee’ en een bonus van ruim 9.000 euro. Na de laatste betaling wordt het kantoor geliquideerd. Omdat haar werkgever niet betaalde wat de kantonrechter had bepaald, stapte de werknemer naar de rechtbank Den Haag. Ze eiste een schadevergoeding van 78.540 euro. Haar verwijt was dat de bestuurder zodanig onzorgvuldig gehandeld had, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt gemaakt kan worden. De bestuurder zou zich schuldig gemaakt hebben aan verhaalsfrustratie door het trustkantoor leeg te trekken.

Ernstig verwijt

De vraag is of de bestuurder aansprakelijk is, nu het trustkantoor is tekortgeschoten aangezien het de medewerker niet betaalde. Hiervoor is vereist dat aan de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Daarvan is sprake als de bestuurder wist of behoorde te begrijpen dat zijn handelen ertoe zou leiden dat het kantoor zijn verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden. Deze bestuurder behoorde te weten dat hij nog met de werkneemster moest afrekenen. Hij moet ook hebben geweten dat er op het tijdstip van het liquidatiebesluit onvoldoende geld was om de werkneemster te betalen. Dat verwijt wordt de bestuurder sneller gemaakt als hij betalingen gedaan heeft aan zichzelf. Belangrijk daarbij is het onderscheid tussen de reddingsfase en de liquidatiefase. In de reddingsfase is de bestuurder nog vrij in zijn keuze van schuldeisers die betaald worden. Zodra het liquidatiebesluit genomen is, of de bestuurder er rekening mee moest houden dat aan liquidatie niet te ontkomen was, houdt die vrijheid op. Vanaf dat moment moet de bestuurder zich de belangen van alle schuldeisers aantrekken. Een betaling aan de bestuurder zelf kan dan onder omstandigheden ongeoorloofd zijn. Het moment waarop de reddingsfase overgaat in de liquidatiefase wordt het peilmoment genoemd. Per geval moet beoordeeld worden waar dat moment ligt, om het handelen van de bestuurder te beoordelen. In deze procedure stond de vraag centraal of de betalingen aan de bestuurder zelf wel waren toegestaan. Dat hij zichzelf managementvergoedingen uitkeerde, was niet onrechtmatig, aldus de rechtbank. Daar had hij recht op en de bedragen waren niet buitensporig.

Onrechtmatig

Andere betalingen, bijvoorbeeld onder de noemer ‘opslag werkgeversaandeel sociale lasten’ en de bonus, werden anders beoordeeld. Er was immers sprake van een managementovereenkomst, geen werkgeverschap. Die bedragen zijn onrechtmatig aan de vennootschap onttrokken, zeker nu de bestuurder wist dat de werkneemster nog geld te vorderen had. De vennootschap verkeerde in zwaar weer en volgens de rechtbank had het persoonlijke belang van de bestuurder niet boven het belang van de werkneemster mogen gaan. De bestuurder moet de werkneemster een schadevergoeding van € 32.211,-- betalen. ECLI:NL:RBDHA:2022:9073 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. Marc Heuvelmans [post_title] => Een bonus in de liquidatiefase, een hellend vlak! [post_excerpt] => Nadat een werknemer is ontslagen, heeft zij nog veel geld te goed van het bedrijf waar ze werkte. De bestuurder van deze onderneming heeft de vennootschap echter leeggetrokken, vooral door zichzelf management fees en bonussen toe te kennen. De [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => een-bonus-in-de-liquidatiefase-een-hellend-vlak [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-29 11:17:16 [post_modified_gmt] => 2022-09-29 09:17:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-50980 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 32240 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-09-28 17:09:27 [post_date_gmt] => 2022-09-28 15:09:27 [post_content] => De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft geleden door een fout van een AI systeem heel moeilijk kan zijn om te bewijzen dat er überhaupt een fout is gemaakt. De bewijslast kan het voor slachtoffer onmogelijk maken om aansprakelijkheid aan te tonen, laat staat een schadevergoeding te krijgen. Om dit op te lossen zouden nationale rechters bestaande regels over bewijslast kunnen gaan herinterpreteren, maar dat zou leiden tot 27 verschillende systemen binnen de Europese interne markt. Daarom wil de Commissie de regels voor aansprakelijkheid voor/van AI systemen standaardiseren. In dit artikel vindt u een overzicht van het voorstel.

Definities (Artikel 2)

Dit voorstel is een toevoeging op het voorstel voor de AI Act. Daarom zijn de meeste definities direct overgenomen. Een schadeclaim die binnen dit voorstel valt is gebaseerd op een fout, non-contractueel en privaatrechtelijk. De schade die gecompenseerd moet worden is veroorzaakt door de output van een AI systeem of doordat een AI systeem geen output produceerde terwijl dat wel zou moeten.

Vermoeden van non-compliance en aandragen van bewijs (Artikel 3)

Om de bewijspositie van een eiser (het slachtoffer van de fout) te verbeteren moeten rechtbanken de mogelijkheid krijgen om de verweerder (de ontwikkelaar of gebruiker van het High-risk AI systeem) te verplichten om relevante informatie over haar AI systeem over te dragen. De eiser moet wel eerst zelf hebben geprobeerd om de informatie te krijgen van de verweerder. Rechtbanken moeten daarnaast de mogelijkheid krijgen om, op verzoek van een eiser, de verweerder te verplichten om deze relevante informatie te bewaren. Als een verweerder geen gehoor geeft aan het bevel van een rechtbank om bewijs over te dragen of te bewaren, dan zal een rechtbank aannemen dat de verweerder non-compliant was in haar zorgplicht tegenover het slachtoffer. Een verweerder kan dit vermoeden wel weerleggen.

Weerlegbare aanname van causaal verband bij een fout (Artikel 4)

Een rechtbank zal aannemen, voor het toepassen van aansprakelijkheidsregels, dat er een causaal verband is tussen de fout van de verweerder en de output van het AI systeem als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  1. De eiser heeft aangetoond – of de rechtbank heeft aangenomen – dat de verweerder een fout heeft begaan door non-compliance met betrekking tot een zorgplicht tegenover het slachtoffer.
  2. Het is aannemelijk dat de fout de output van het AI systeem heeft beïnvloedt.
  3. De eiser heeft aangetoond dat de output van het AI systeem heeft geleden tot schade.
Als de claim tegen een gebruiker of producent van een High-risk AI systeem is gericht, dan moet de verweerder tekort zijn geschoten in diens verplichtingen onder hoofdstuk 2 en 3 van de AI Act om aan te kunnen tonen dat er sprake is van non-compliance onder voorwaarde 1. Als de eiser kan aantonen dat de verweerder met een High-risk AI systeem de instructies niet heeft gevolgd of data heeft gebruikt die niet relevant zijn voor het doel van het systeem, dan is er voldaan aan voorwaarde 1. Als de verweerder aan kan tonen dat het voor de eiser mogelijk is om het causale verband zelf te bewijzen, kan de rechtbank het vermoeden buiten aanmerking laten. Andersom kan de rechtbank het vermoeden ook toepassen op AI systemen die niet High-risk zijn, maar waarbij het wel vrij moeilijk is voor de eiser om een causaal verband aan te tonen. De verweerder heeft ook hier het recht om het vermoeden te weerleggen.

Conclusie

Met dit voorstel koppelt de Commissie de bewijslast voor fouten door AI systemen heel duidelijk aan de documentatie eisen voor High-risk AI systemen. Als een verweerder de documentatie van haar systeem niet op orde heeft, dan leidt dit tot een vermoeden van non-compliance en misschien ook van een causaal verband. Hiermee wordt de eiser enorm geholpen want dit bespaart tijd. Ook vult de commissie met dit voorstel een gat in de AI Act. Door Artikel 3 krijgt een eiser namelijk het recht om inzicht te krijgen in de documentatie van een AI systeem voor het vaststellen van aansprakelijkheid. Dit voorstel voor een richtlijn zorgt voor een extra reden om de documentatie van je AI systemen op orde te hebben en maakt schadevergoeding toegankelijker voor slachtoffers van fouten van AI systemen. Met name gedurende het proces van de ontwikkeling van AI systemen is daarom steeds belangrijker om na te denken over compliance by design, voordat een systeem op de markt wordt gebracht. Voor vragen of het effect van de nieuwe AI regels op uw bestaande dan wel toekomstige AI systemen kunt u altijd contact met ons opnemen. Onze expert Jos van der Wijst helpt u graag. Jos van der Wijst [post_title] => AI Aansprakelijkheid richtlijn [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-aansprakelijkheid-richtlijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-07-01 14:57:30 [post_modified_gmt] => 2024-07-01 12:57:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32240 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 32199 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-09-26 04:00:00 [post_date_gmt] => 2022-09-26 02:00:00 [post_content] => Wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur van een stichting ontbreekt, kan de rechtbank overgaan tot vervulling van de lege plaatsen in het bestuur. In 2007 wordt een stichting opgericht met het doel de kansen van kinderen te vergroten om hun opleiding in het voortgezet onderwijs met goed gevolg af te ronden. Bij de oprichting worden drie bestuurders benoemd. Volgens de statuten van de stichting moet het bestuur uit ten minste drie en maximaal vijf leden bestaan. Bestuurders worden voor een periode van vier jaar benoemd en kunnen maximaal twee keer herbenoemd worden. Aangezien de maximale zittingstermijn voor bestuursleden dus 12 jaar is, liep de termijn voor alle bij de oprichtingsakte benoemde bestuursleden af in oktober 2019. Dit had het bestuur zich niet gerealiseerd. Sindsdien heeft de stichting dus geen rechtsgeldig benoemd bestuur en kunnen er ook geen nieuwe bestuursleden worden benoemd. De oud-bestuurders stappen naar de rechtbank Amsterdam met het verzoek een door hen aangedragen persoon als bestuurder te benoemen.

Vervulling van lege plaatsen

De rechtbank kan op grond van artikel 2:299 van het Burgerlijk Wetboek op verzoek van iedere belanghebbende of het openbaar ministerie overgaan tot de vervulling van de lege plaatsen in het bestuur van een stichting, wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur geheel of gedeeltelijk ontbreekt en daarin niet overeenkomstig de statuten wordt voorzien. De rechtbank neemt daarbij zoveel mogelijk de statuten in acht.

Gedefungeerd

In dit geval hebben de oud-bestuurders voldoende toegelicht dat zij zijn aan te merken als belanghebbenden, zo oordeelt de rechtbank. Op grond van de statuten, zoals opgenomen in de oprichtingsakte, zijn deze oud-bestuurders in 2019 als bestuur gedefungeerd. Dat in artikel 5 lid 3 van de statuten, zoals deze zijn opgemaakt in 2021, geen benoemingstermijn meer staat vermeld, doet daar niet aan af, aldus de rechtbank. Omdat de stichting geen (rechtsgeldig) bestuur heeft en omdat, zoals uit het voorgaande volgt, op dit moment ook niet overeenkomstig de statuten in de benoeming van een bestuur, anders dan via de rechtbank, kan worden voorzien, zal de rechtbank zoals gevraagd tot de benoeming van de aangedragen persoon als bestuurder overgaan. ECLI:NL:RBAMS:2022:5226 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht.
[post_title] => Rechtbank benoemt bestuurder bij ontbreken rechtsgeldig bestuur [post_excerpt] => Wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur van een stichting ontbreekt, kan de rechtbank overgaan tot vervulling van de lege plaatsen in het bestuur. In 2007 wordt een stichting opgericht met het doel de kansen van kinderen te vergroten om [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => rechtbank-benoemt-bestuurder-bij-ontbreken-rechtsgeldig-bestuur [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-26 12:25:40 [post_modified_gmt] => 2022-09-26 10:25:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-50810 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 32158 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-09-23 09:45:45 [post_date_gmt] => 2022-09-23 07:45:45 [post_content] => Aldus de rechtbank Rotterdam in de uitspraak van 24 augustus 2022.

Waar gaat het over?

De Mededingingswet (Mw) stelt regels ten aanzien van kartels, misbruik van een economische machtspositie en concentraties van ondernemingen. De Mededingingswet geldt voor alle ondernemingen en verenigingen van ondernemers die actief zijn op de Nederlandse markt. De Mededingingswet is in beginsel op alle sectoren van de economie van toepassing. Een onderneming is elke eenheid die een economische activiteit uitoefent, ongeacht haar rechtsvorm en de wijze waarop zij wordt gefinancierd. Elke activiteit die bestaat in het aanbieden van goederen en diensten op een bepaalde markt, vormt een economische activiteit tenzij het activiteiten in het kader van de uitoefening van bevoegdheden van openbaar gezag betreft. Deze laatstgenoemde activiteiten hebben geen economisch karakter. In deze rechtszaak is de eisende partij de mening toegedaan dat de derde-partij zijnde een drinkwaterbedrijf, misbruik maakt van een economische machtpositie en daarmee de Mw overtreedt door haar afnemers een bedrag van € 1,50 in rekening te brengen voor de toezending van een drinkwaterfactuur per post. Drinkwaterbedrijven zijn volgens de rechtbank Rotterdam (en terzijde, ook de ACM) echter geen ondernemingen in de zin van de Mw. Op grond van de Drinkwaterwet is ieder regionaal drinkwaterbedrijf verplicht en (exclusief) bevoegd om in het algemeen belang van de volksgezondheid drinkwater te leveren in het aan het drinkwaterbedrijf exclusief toegewezen gebied.

Overweging rechtbank

De rechtbank overweegt: “Voor zover drinkwaterbedrijven zorgdragen voor de openbare watervoorziening oefenen zij aldus een dienst van algemeen belang uit. Nu enkel het daartoe aangewezen waterleidingbedrijf drinkwater kan leveren in het voor zijn bedrijf vastgestelde distributiegebied, is van marktwerking in Nederland voor drinkwater geen sprake en oefenen drinkwaterbedrijven, waaronder [naam derde-partij], in zoverre geen economische activiteit uit en gelden zij om die reden niet als onderneming in de zin van de Mw." Verweerder in deze procedure de ACM is aldus de rechtbank, terecht tot de conclusie gekomen dat de drinkwatervoorziening geen economische activiteit is waarop de mededingingsregels van toepassing zijn. Vandaar dus de conclusie dat drinkwaterbedrijven geen ondernemingen zijn. Althans dat in de zin van de Mededingingswet niet zijn. Rik Wevers 2 [post_title] => Drinkwaterbedrijven zijn geen onderneming [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => drinkwaterbedrijven-zijn-geen-onderneming [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-23 09:45:45 [post_modified_gmt] => 2022-09-23 07:45:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32158 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 32175 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-09-22 16:19:20 [post_date_gmt] => 2022-09-22 14:19:20 [post_content] => Om patiënten goed te kunnen behandelen is het van groot belang dat zorgverleners over actuele medische persoonsgegevens van hun patiënten beschikken. Patiëntgegevens zijn vanwege hun aard echter uiterst gevoelig. Dit soort gegevens worden dan ook niet voor niets bestempeld als bijzondere persoonsgegevens in de zin van de Algemene Gegevens Verordening (AVG). Van zorginstellingen mag daarom verwacht worden dat er voldoende waarborgen zijn om zorgvuldige omgang met patiëntgegevens te garanderen. Dat nog niet altijd met de benodigde zorg wordt omgegaan met patiëntgegevens, kwam naar voren in een recente zaak bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Hier werd het Bravis ziekenhuis (Bravis) aansprakelijk gesteld, omdat zij nalatig zou zijn geweest ten aanzien van het op grond van de AVG vereiste controlebeleid omtrent patiëntgegevens. In onderstaande blog wordt de uitspraak van de rechtbank nader toegelicht.

Wat ging eraan vooraf?

De ex-partner van de eiseres heeft een boek geschreven over hun echtscheiding en echtscheidingsperikelen. Daarbij verschenen in het boek passages over medische gegevens van eiseres. De uitgever van het boek, een eenmanszaak, bleek een voormalig medewerker van Bravis te zijn. Vervolgens heeft eiseres contact opgenomen met Bravis en verzocht om inzage in de logging-gegevens van haar patiëntendossier. Daarbij kwam naar voren dat de voormalig medewerker gedurende een periode van vier jaar veelvuldig het patiëntendossier heeft ingezien. Eiseres stelt dat de voormalig medewerker haar medische informatie onrechtmatig heeft ingezien en heeft doorgespeeld naar haar ex-partner. Zij is van mening dat Bravis onrechtmatig heeft gehandeld en aansprakelijk is voor de door haar geleden schade, omdat:
  • het ziekenhuis onvoldoende maatregelen heeft genomen om haar medische gegevens (en adresgegevens) te beschermen;
  • het ziekenhuis de logging-gegevens niet voor het kort geding aan eiseres heeft verstrekt, en;
  • het ziekenhuis onvoldoende onderzoek heeft verricht naar het datalek en naar wat er met de medische gegevens is gebeurd.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank is van mening dat Bravis (risico)aansprakelijk is voor het handelen van de voormalig medewerker en volgt eiseres in het betoog dat het ziekenhuis onvoldoende maatregelen heeft genomen om haar medische gegevens te beschermen. Volgens eiseres zou Bravis ten aanzien van zowel het autorisatie- als het controlebeleid in strijd handelen met artikel 32 AVG. Dit artikel schrijft voor dat organisaties passende technische en organisatorische maatregelen moeten nemen om persoonsgegevens te beschermen. De rechtbank gaat deels in de stelling van eiseres mee.
Autorisatie
Wat betreft de autorisatie oordeelt de rechtbank dat Bravis voldeed aan de daarvoor gestelde norm. Deze norm houdt in dat medewerkers uitsluitend toegang hebben tot patiëntgegevens, indien zij een behandelingsovereenkomst met de patiënt hebben of als zij rechtstreeks betrokken zijn in de uitvoering daarvan. De voormalig medewerker was van 1 januari 2007 tot 1 oktober 2017 werkzaam als secretaresse op de spoedeisende hulp. In die hoedanigheid had zij een volledige en ongelimiteerde toegang tot patiëntendossiers, waaronder het dossier van eiseres. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de aard van de functie, deze ruime toegang tot patiëntendossiers gerechtvaardigd en proportioneel was. Toen zij vanaf 15 juli 2016 tot 13 augustus 2018 (ook) als planner (en secretaresse) op de IC werkzaam geweest had zij géén (directe) toegang tot de patiëntgegevens van eiseres.
Controlebeleid
Wat betreft het controlebeleid is de rechtbank echter van oordeel dat Bravis niet aan de daarvoor geldende maatstaf heeft voldaan. De toepasselijke NEN-normen bepalen dat logbestanden regelmatig dienen te worden beoordeeld. Het uitgangspunt is dat er een systematische, consequente controle van alle logging plaatsvindt. Het ziekenhuis had echter geen vastgesteld controlebeleid. Om die reden gaf de functionaris gegevensbescherming zelf invulling aan hoe die controle plaatsvond. Dit had tot gevolg dat de logging van de patiëntendossiers die door medewerkers met onbegrensde toegang werden ingezien, geheel niet is gecontroleerd. Verder werden er iedere maand slechts twee patiëntendossiers steekproefsgewijs gecontroleerd. Daarmee kon volgens de rechtbank niet gesproken worden van een systematische en risicogerichte controle. Bovendien schoot deze controle ook tekort wat betreft de omvang, gelet op de hoeveelheid persoonsgegevens er door Bravis worden verwerkt. De rechtbank oordeelt dan ook dat Bravis onrechtmatig heeft gehandeld jegens eiseres, nu in de periode van 24 juni 2014 tot en met 11 juni 2018 geen passende maatregelen zijn genomen ten aanzien van controle van de logging zoals vereist op basis van artikel 32 AVG. Voor de periode voorafgaand aan invoering van de AVG in mei 2018 oordeelt de rechtbank dat ook niet is voldaan aan artikel 13 Wbp, de voorganger van artikel 32 AVG.

Immateriële schade

Nu Bravis volgens de rechtbank aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad wegens het gebrek aan passende beveiligingsmaatregelen, komt zij toe aan beoordeling van de immateriële schadevergoeding die eiseres had gevorderd. Om in aanmerking te komen voor deze immateriële schadevergoeding, zou eiseres in deze zaak in haar eer of goede naam moeten zijn geschaad of op andere wijze in de persoon zijn aangetast. De rechtbank stelt voorop dat niet is vast komen te staan dat zij in haar eer of goede naam is geschaad. Vandaar dat gekeken wordt of er sprake is van aantasting in de persoon ‘op andere wijze’. Eiseres heeft deze aantasting in de persoon niet met concrete gegevens onderbouwd. Om die reden moet de rechtbank beoordelen of de aard en de ernst van de normschending met zich meebrengt dat de nadelige gevolgen zo voor de hand liggen dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank is van mening dat dit in deze zaak aan de orde is. Er zijn immers fundamentele rechten van eiseres geschonden, namelijk een inbreuk op het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en op het recht op bescherming van persoonsgegevens. Bovendien draait het hier om een bijzondere categorie van persoonsgegevens, namelijk medische gegevens uit een patiëntendossier van een ziekenhuis. Deze patiëntgegevens zijn over een langdurige periode veelvuldig onrechtmatig ingezien en zijn gedurende deze periode ook onvoldoende beschermd. Vervolgens is deze medische informatie gedeeld met derden en gepubliceerd in een boek. Dat eiseres hier nadelige gevolgen van ondervindt, in de vorm van bijvoorbeeld angstklachten en het verlies van controle en de vertrouwelijkheid van haar persoonsgegevens, ligt volgens de rechtbank voor de hand. Wegens schending van artikel 32 AVG wordt een relatief hoog bedrag van € 2.000,- aan immateriële schadevergoeding aan eiseres toegekend.

Conclusie

In deze zaak erkent de rechter dat patiëntgegevens gezien hun gevoelige aard een bijzondere categorie persoonsgegevens zijn. Bravis heeft deze gegevens voor een lange tijd niet afdoende beschermd waardoor een medewerker deze gegevens in die periode onrechtmatig in heeft kunnen zien. Op basis daarvan neemt de rechtbank, zonder nadere onderbouwing daarvan door eiseres, aan dat eiseres hiervan nadelige gevolgen ondervindt. Uiteindelijk wordt een immateriële schadevergoeding van € 2.000,- toegewezen. Het is dan ook zaak om als zorginstelling ervoor te zorgen dat systemen op een dergelijke wijze zijn ingericht dat zij aan bestaande normen en maatstaven, onder andere omtrent logging, voldoen. Bent u een zorginstelling en heeft u vragen over het beschermen van persoonsgegevens? Of heeft u meer in het algemeen vragen over privacy? Neem dan contact op met Britt van den Branden. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Schending AVG: ex-patiënte ontvangt schadevergoeding van ziekenhuis [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => schending-avg-ex-patiente-ontvangt-schadevergoeding-van-ziekenhuis [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 12:05:29 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 10:05:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32175 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 32131 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-09-20 13:58:32 [post_date_gmt] => 2022-09-20 11:58:32 [post_content] => Sinds de PAS-uitspraken van 29 mei 2019[1] ondervindt Nederland dagelijks de gevolgen daarvan. In deze uitspraken heeft de hoogste bestuursrechter bepaald dat het Programma Aanpak Stikstof [PAS] niet langer als basis voor toestemming voor activiteiten mocht worden gebruikt. Dit programma bood aan de ene kant ruimte aan activiteiten die stikstof veroorzaken en bevatte aan de andere kant maatregelen om de nadelige gevolgen van stikstof op Natura-2000 gebieden te verminderen. De hoogste bestuursrechter oordeelde, nadat zij daarover prejudiciële vragen had gesteld aan het Europese Hof van Justitie, dat de positieve gevolgen van de maatregelen in het Programma niet vooraf vast stonden, terwijl dat wel een vereiste was. Pas als die positieve gevolgen op voorhand vaststaan, kan de overheid een nieuwe activiteit toestaan.[2] Omdat het PAS niet aan die voorwaarde voldeed, mocht het niet als toestemmingsbasis voor nieuwe activiteiten worden gebruikt.

Streep door emissiearme stalsystemen

Inmiddels zijn we drie jaar verder en zijn de problemen wat betreft stikstofdepositie onverbindend groot. Dat blijkt wel uit twee recente uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State [‘Afdeling’] en een te verwachten toekomstige uitspraak.           Op 7 september 2022[3] heeft de Afdeling geoordeeld dat bij het verlenen van nieuwe vergunning op grond van de Wet natuurbescherming [‘Wnb’] geen gebruik mag worden gemaakt van de zogenoemde Rav-factoren[4] [emissiefactoren]. Het ging om een aantal verleende Wnb-vergunningen voor het wijzigen van melkveehouderijen. Deze veehouderijen werden uitgebreid en stoten als gevolg daarvan meer stikstof uit. Om die stikstofemissies te reduceren [intern salderen] werden de veehouderijen verplicht om een emissiearm stalsysteem te gebruiken [A1.13]. Het doel daarvan is duidelijk; het verminderen van stikstofdeposities op Natura-2000 gebieden. Deze veehouderijen waren gelegen in de nabijheid van Natura-2000 gebieden. De Afdeling moest beoordelen of de veronderstelede reducerende werking van die stallen in de praktijk wel werd gehaald. Met andere woorden; werd er als gevolg van het gebruik van die stallen daadwerkelijk minder stikstof uitgestoten. De Afdeling concludeert dan:  “Gelet op wat hiervoor is overwogen is de Afdeling van oordeel dat de rechtbank terecht heeft overwogen dat met de toepassing van de Rav-emissiefactor voor het emissiearme stalsysteem A1.13 de emissie uit deze stal niet met de vereiste zekerheid kan worden vastgesteld. Daardoor is niet op grond van objectieve gegevens uitgesloten dat de aangevraagde wijziging van de melkveehouderij ten opzichte van de referentiesituatie significante gevolgen heeft. Het gevolg van deze conclusie is dat het project daarom vergunningplichtig is en passend beoordeeld zal moeten worden.” De hoogste bestuursrechter concludeert dus dat onvoldoende vaststaat dat de het gebruik van de stal daadwerkelijk leidt tot een lagere stikstofemissie. Indien niet op grond van objectieve gegevens kan worden uitgesloten dat er geen significante gevolgen optreden voor Natura-2000 gebieden moet nader onderzoek plaatsvinden. Dat betekent dat een passende beoordeling moet worden gemaakt [zie kader]. Die passende beoordeling had niet plaatsgevonden omdat het bevoegd gezag – naar nu blijkt, ten onrechte  – is uitgegaan van te lage emissies. Indien die significante gevolgen niet kunnen worden uitgesloten, moet een passende beoordeling worden gemaakt. Die passende beoordeling moet nu dus alsnog worden gemaakt. Eerder bleek ook al dat de effectiviteit van luchtwassers in de praktijk kleiner is dan verwacht, zo overwoog de rechtbank Oost-Brabant op 24 mei 2022[5] dat onvoldoende zeker is of biologische luchtwassers het beloofde ammoniakverwijderingsrendement zullen halen en is daarom van oordeel dat een natuurtoestemming noodzakelijk is.

Schadevergoeding vanwege schending artikel 8 EVRM

Dit brengt mij bij de tweede recente uitspraak van de rechtbank Den Haag van 14 september 2022[6] in het verlengde van deze problematiek, met dien verstande dat het in deze uitspraak om het geuraspect gaat. In deze uitspraak wordt ook gerefereerd aan de twijfels die bestaan over de effectiviteit van luchtwassers. De rechtbank moest zich buigen over de vraag of de Staat der Nederlanden onrechtmatig handelde jegens omwonenden van intensieve veehouderijen omdat die omwonenden stankoverlast ervaren. Het gaat hier dus om civiele claim van omwonenden. Deze omwonenden baseren zich op schending van  artikel 8 EVRM. Artikel 8 EVRM beschermt het recht op eerbiediging van het privé-, familie- en gezinsleven door de verdragsstaten, waaronder Nederland. Deze bepaling heeft ook betrekking op milieukwesties. Het EVRM houdt weliswaar geen recht in op bescherming van de leefomgeving in het algemeen, maar in gevallen van milieuoverlast  ̶  zoals stankoverlast  ̶  die een directe en serieuze impact hebben op de kwaliteit van leven, kan volgens de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens [EHRM] bescherming worden ontleend aan artikel 8 EVRM. De bescherming van artikel 8 EVRM geldt niet alleen voor milieuoverlast die door een Staat zelf wordt veroorzaakt, maar óók voor de overlast die het gevolg is van een tekortkoming van een Staat de private bedrijfsactiviteiten die de overlast voortbrengen adequaat te reguleren. De Staat heeft namelijk de positieve verplichting om redelijke en passende maatregelen te nemen ter bescherming van individuen tegen milieuoverlast die het welzijn van personen kan aantasten. De staat heeft telkens een afweging te maken tussen enerzijds economische belangen en anderzijds de bescherming van de gezondheid. De rechtbank overweegt: “In lijn met het eerder overwogene is de rechtbank van oordeel dat in de gevallen van eisers die na intrek in de woning ondanks reducerende maatregelen zijn geconfronteerd met een stankoverlast die de 19,4 ou/m³ is gaan overschrijden en waarbij de kwaliteit van het milieu in en rond de woning van het individu dus ‘zeer slecht’ is geworden, geen sprake meer is van een fair balance tussen economische belangen en de gezondheidsbelangen van het individu. (…) In die gevallen is sprake van strijd met artikel 8 EVRM waarbij de onrechtmatigheid van de Staat erin gelegen is dat hij de vergunningverstrekkende lagere overheden door te ruime wettelijke normen in de positie heeft geplaatst waarin zij ten koste van die eisers vergunningen mogen of moeten verstrekken die een te zware wissel trekken op de gezondheid van die individuen. De kern van deze zaak is dat door de in 2006/2007 geïntroduceerde wetgeving de balans tussen de belangen van deze bewoners en de belangen van de intensieve veehouderij zoek is geraakt.” De rechtbank stelt de omwonenden dus in het gelijk; de staat is aansprakelijk voor de schade die omwonenden lijden als gevolg van de geurhinder. De omvang van die schade moet nader worden vastgesteld in een schadestaatprocedure. Waar het hier dus om gaat, is het feit dat de Staat een wettelijk stelsel in het leven heeft geroepen op grond waarvan lagere overheden [milieu-/omgevings]vergunningen niet konden weigeren en als gevolg daarvan schade heeft toegebracht aan omwonenden. Het is zeker niet ondenkbaar dat in deze zaak hoger beroep wordt ingesteld. Los van de omgevingsrechtelijke aspecten, dreigen dus mogelijk ook meer schadevergoedingskwesties.

Wat staat ons nog te wachten; de ‘bouwvrijstelling’

En voorlopig is het laatste woord over de voorgaande problematiek nog niet gezegd. De verwachting is dat ook de zogenoemde ‘bouwvrijstelling’ de juridische toets der kritiek niet kan doorstaan.               Deze wettelijke regeling komt erop neer dat stikstofemissies tijdens de bouwfase buiten beschouwing worden gelaten bij het berekenen van de stikstofuitstoot. Deze vraag ligt momenteel voor bij de Afdeling in de Porthos-zaak. De verwachting is dat de Afdeling in het najaar uitspraak doet in deze zaak. Naar verwachting kan ook deze uitspraak grote gevolgen hebben voor de praktijk. Voorlopig blijven de donkere wolken dus nog wel boven Nederland hangen. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over stikstof of milieukwesties? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, Advocaat omgevingsrecht [1] ABRvS 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603. [2] Bovendien wordt in het PAS ook toestemming voor activiteiten gegeven op basis van maatregelen in natuurgebieden die nodig zijn voor het voorkomen van achteruitgang van die gebieden. Ook dat mag niet. [3] ABRvS 7 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2557. [4] Regeling ammoniak en veehouderij. [5] Rb. Oost-Brabant 24 mei 2022, ECLI:NL:RBOBR:2022:2090. [6] Rb. Den Haag 14 september 2022, ECLI:N:RBDHA:2022:9119. Rutger Boogers 2 [post_title] => Recente stikstofuitspraken; donkere wolken boven Nederland [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => recente-stikstofuitspraken-donkere-wolken-boven-nederland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-20 15:21:12 [post_modified_gmt] => 2022-09-20 13:21:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32131 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 32121 [post_author] => 43 [post_date] => 2022-09-16 13:45:56 [post_date_gmt] => 2022-09-16 11:45:56 [post_content] => Op woensdag 14 september 2022 werd het wetsvoorstel voor de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (de Wegiz) besproken in de Tweede Kamer. Een mooi moment om enkele hoofdlijnen uit het wetsvoorstel te bespreken. Het doel van de Wegiz vloeit voort uit een andere wet, de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (de Wkkgz). De Wkkgz verplicht zorgverleners tot het aanbieden van goede zorg, zorg van goede kwaliteit en van goed niveau. De Wegiz biedt de mogelijkheid voor de overheid om in het kader van die goede zorg eisen te stellen aan het uitwisselen van cliëntgegevens tussen zorgverleners. Het streven van de Wegiz is om een einde te maken aan de vaak nog analoge wijze waarop deze gegevens tussen zorgverleners wordt uitgewisseld. De minister van Volksgezondheid Kuipers sprak tijdens het debat over een ‘faxit’. Artikel 2.1 Wegiz bepaalt dat de zorgaanbieder er op toe moet zien dat aangewezen gegevensuitwisselingen via een elektronische infrastructuur verlopen. Op basis van de Wegiz kan tevens worden verplicht dat er slechts gebruik wordt gemaakt van gecertificeerde ICT-producten of -diensten. Aan de hand van een meerjarenagenda en middels algemene maatregelen van bestuur wordt bepaald welke uitwisselingen van patiëntgegevens als eerst in lijn moeten worden gebracht met de Wegiz en aldus moeten worden gedigitaliseerd. Zo krijgen onder andere de gegevensuitwisseling in het kader van Medicatieoverdracht en Verpleegkundige overdracht prioriteit. Er is inmiddels een concept algemene maatregel van bestuur opgesteld omtrent het versturen van een recept door een huisarts aan een terhandsteller (apotheek). Deze gegevensverwerking zal in de toekomst conform NEN-normen 7510, 7512 en 7513 elektronisch moeten verlopen.

Verhouding met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)

De Wegiz is een zogenaamde kaderwet waarmee de overheid zoals eerder genoemd bij algemene maatregel van bestuur verplicht kan stellen dat een bepaalde gegevensuitwisseling ten minste elektronisch verloopt. De Wegiz vormt dus geen nieuwe grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens in de zorg. Daarvoor is artikel 6 AVG nog steeds de basis, waarbij toestemming van de betrokkene vaak de aangewezen grondslag zal zijn. De handhaving van de gegevensverwerking onder de Wegiz is in artikel 4.1 opgedragen aan de Minister van Volksgezondheid, die dit in de praktijk zal laten uitvoeren door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). Deze handhaving zal onder andere zien op het naleven van de verplichting de gegevensverwerking elektronisch, volgens vastgelegde normen en indien vereist middels gecertificeerde producten of diensten te laten verlopen. Wordt een overtreding geconstateerd, dan kan er een schriftelijke aanwijzing worden gegeven of kunnen er een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom worden opgelegd. Mocht een gegevensverwerking niet elektronisch plaatsvinden terwijl dit wel verplicht is gesteld op basis van de Wegiz, dan komt mogelijk ook de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) in beeld. Ook zij heeft handhavende bevoegdheden en een boetebevoegdheid op basis van de AVG. In het Samenwerkingsprotocol AP-IGJ zijn afspraken gemaakt over de samenloop van bevoegdheden van de AP en IGJ. Meer weten over gegevensverwerking in de zorg in het algemeen of de Wegiz in het bijzonder? Neem dan contact op met het team van BG.zorg. Tom Oerlemans nieuw 1 [post_title] => Verplichte digitalisatie van gegevensuitwisseling in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verplichte-digitalisatie-van-gegevensuitwisseling-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-16 13:45:56 [post_modified_gmt] => 2022-09-16 11:45:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32121 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 32090 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-09-13 14:00:04 [post_date_gmt] => 2022-09-13 12:00:04 [post_content] => Al eerder hebben we een blog gewijd aan het gebruik van misleidende duurzaamheidsclaims in de modebranche. Aangezien het nog al eens fout gaat in die specifieke sector, startte de Autoriteit Consument en Markt (ACM) in 2021 een onderzoek naar misleidende duurzaamheidsclaims. Naar aanleiding van dit onderzoek bracht de ACM vandaag het bericht naar buiten dat de Decathlon en H&M op de vingers zijn getikt. Aangezien de winkelketens beloven hun beleid te zullen aanpassen, is hen een boete bespaard gebleven. Maar waar ging het precies mis bij deze bedrijven? En waar moet je op letten bij het gebruik van duurzaamheidsclaims om een boete van de ACM te voorkomen?

“Ecodesign” & “Conscious”

In het voorjaar van 2021 stuurde de ACM verschillende modebedrijven een brief met daarin het verzoek om nog eens kritisch te kijken naar hun duurzaamheidsclaims. Vervolgens zette de ACM haar onderzoek naar misleidende claims voort bij verschillende bedrijven, waaronder Decathlon en H&M. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat de Decathlon en H&M producten aanduiden met  algemene termen als “Ecodesign” en “Conscious“. Daarbij geven de modebedrijven echter niet aan wat het concrete duurzaamheidsvoordeel voor dat specifieke product is. Inmiddels hebben Decathlon & H&M beterschap beloofd, door de duurzaamheidsclaims aan te passen of niet langer te gebruiken. Ook doneren beide bedrijven respectievelijk 400.000,- en 500.000,- euro ter compensatie van het gebruik van onduidelijke duurzaamheidsclaims. Nu de winkels zelf met een oplossing zijn gekomen besloot ACM op dit moment nog geen boete op te leggen. Desalniettemin blijft de ACM controleren of zij zich daadwerkelijk aan de toezeggingen zullen houden.

Duurzaamheidsclaims: waar moet je op letten?

Hoewel het voor Decathlon en H&M niet tot een boete heeft geleid, blijft het van belang om zorgvuldig om te gaan met duurzaamheidsclaims. Enerzijds omdat de ACM kenbaar heeft gemaakt dat zij de kledingbranche nauwlettend in de gaten zal blijven houden. Anderzijds kan de ACM flinke boetes opleggen van EUR 900.000,- of een percentage van de omzet, zodra zij constateren dat duurzaamheidsclaims niet voldoen aan de regelgeving. Om misleiding bij de consument te voorkomen, moet een bedrijf dat producten aanprijst met duurzaamheidsclaims ervoor zorgen dat die claims juist, duidelijk en controleerbaar zijn. Om het voor de ondernemer iets eenvoudiger te maken, heeft de ACM deze regels in de Leidraad Duurzaamheidsclaims uitgelegd. De ACM probeert houvast te bieden aan de hand van vijf vuistregels voor duurzaamheidsclaims. Deze vuistregels luiden als volgt:
  1. Maak duidelijk welk duurzaamheidsvoordeel het product heeft
  2. Onderbouw duurzaamheidsclaims met feiten en houd ze actueel
  3. Vergelijkingen met andere producten, diensten of bedrijven moeten eerlijk zijn
  4. Wees eerlijk en concreet over de duurzaamheidinspanningen van uw bedrijf
  5. Zorg dat visuele claims en keurmerken behulpzaam zijn voor consumenten en niet verwarrend

Vragen?

Twijfel je of jouw duurzaamheidsclaims voldoen aan de huidige wet- en regelgeving? Wij ondersteunen u graag bij de beoordeling van de claims die u voert in uw advertenties of bij uw producten. Wilt u meer informatie? Of heeft u andere vragen over het reclamerecht? Neem vrijblijvend contact op met een van onze IE-specialisten: Jos van der Wijst, Mustafa Kahya en Britt van den Branden. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => ACM: Misleidende duurzaamheidsclaims van Decathlon & H&M [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => acm-misleidende-duurzaamheidsclaims-van-decathlon-hm [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 14:23:54 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:23:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32090 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 32037 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-09-07 13:42:54 [post_date_gmt] => 2022-09-07 11:42:54 [post_content] => Een in het bestek opgenomen verbod van een eenmalige (dus vaste) korting volgens de bestekpost 919990 van de standaard RAW-Bepalingen 2020 staat er niet aan in de weg om onder voornoemde bestekpost een procentuele korting aan te bieden. Deze procentuele korting is wezenlijk anders dan een eenmalige korting omdat bij een raamovereenkomst de omvang van het werk niet op voorhand vaststaat en de hoogte van de korting dus meebeweegt met de omvang van het aanbestede werk.

Casus

In een meervoudig onderhandse aanbestedingsprocedure voor de reparatie en renovatie van de riolering in de Gemeenten Hardenberg en Ommen wordt de inschrijving van Kumpen terzijde gelegd omdat Kumpen volgens de gemeenten een in het bestek niet toegestane eenmalige korting heeft opgegeven in de inschrijvingsstaat. Het betreft aldus de rechtbank, echter een procentuele korting. Een procentuele korting is wezenlijk anders dan een eenmalige korting en het verbod in de standaard RAW-systematiek strekt zich niet uit tot procentuele kortingen. Als de Gemeenten in afwijking van de standaard RAW-systematiek daadwerkelijk iedere vorm van korting hadden willen verbieden, had het op hun weg gelegen om dit expliciet in het Bestek tot uitdrukking te brengen. Dit is niet gebeurd, aangezien in het Bestek uitsluitend het aanbieden van eenmalige kortingen is verboden. Kumpen is ten onrechte uitgesloten.

Conclusie

Het door de Gemeenten in de gepubliceerde inschrijvingsstaten doorhalen van (onder andere) bestekpost 919990 is niet voldoende gebleken. Als de Gemeenten in afwijking van de standaard RAW-systematiek daadwerkelijk iedere vorm van korting hadden willen verbieden, had het op hun weg gelegen om dit expliciet in het Bestek tot uitdrukking te brengen. Overigens, later in de aanbestedingsprocedure hebben de gemeenten gewijzigde inschrijvingsstaten aan de inschrijvers  verzonden waarin bedoelde bestekpost niet was doorgehaald. Een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver behoefde er daardoor niet op bedacht te zijn dat het aanbieden van een in het kader van een te sluiten raamovereenkomst gebruikelijke procentuele korting in deze aanbestedingsprocedure niet zou zijn toegestaan. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers 1 [post_title] => Aanbesteding: procentuele korting is geen eenmalige korting [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanbesteding-procentuele-korting-is-geen-eenmalige-korting [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-07 13:44:12 [post_modified_gmt] => 2022-09-07 11:44:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32037 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 32225 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-09-30 09:22:17 [post_date_gmt] => 2022-09-30 07:22:17 [post_content] => Regelmatig zien we dat er een aanvraag wordt gedaan om een product design als merk te registeren. Dit heeft wel eens tot een succesvol merkaanvraag geleid. Maar dit is eerder een uitzondering dan regel. ff product 1

Vormmerk

Een product (design) kan onder het merkenrecht worden beschermd als vormmerk. Aan een vormmerk kleven aanvullende voorwaarden vergeleken met een woord en/of beeldmerk. Om aan de aanvullende voorwaarde toe te komen moet een product design eerst aan de basisvoorwaarden voor een merkregistratie voldoen.

Geregistreerd product design

Het Europees Gerecht heeft in 2021 geoordeeld (nog alleen in het Frans beschikbaar) dat de vorm van de Guerlain lippenstift voldoet aan de voorwaarde om in aanmerking te komen voor een merkregistratie. In deze zaak was de essentie of de vormgeving onderscheidend vermogen mist of niet. Het is vereist dat een (in dit geval 3D-teken) bestaande uit de vorm van een product aanzienlijk afwijkt van de normen of gebruiken van de betrokken sector. Het Gerecht is van oordeel dat de vorm van de lippenstift zodanig ongewoon is en afwijkt van wat er in de betrokken sector als norm geldt. De Guerlain lippenstift heeft namelijk de vorm van een boot of bassinet en kan niet rechtop staan, waarbij de norm in de sector voor lippenstiften een cilindrische vorm is. Gelet hierop is het 3D-model van de Guerlain lippenstift merkenrechtelijk beschermd. Product 1

Afgewezen vormmerken

EOS heeft een merkregistratie aangevraagd voor eivormige lippenbalsem. In tegenstelling tot Guerlain is de aanvraag van EOS afgewezen. Volgens de EUIPO had de vorm geen intrinsiek onderscheidend vermogen. Het week namelijk niet significant af van andere gebruikelijke verpakkingsvormen voor lippenbalsems in de sector. Ook beroep bij het Kamer van Beroep bij de EUIPO en het Gerecht hebben niet tot een ander resultaat geleid omdat bolvormige verpakkingen gebruikelijk zijn op de cosmeticamarkt. Product 2 Ook de merkaanvraag van Dior voor haar ‘Saddle bag’, tas in de vorm van een zadel, is afgewezen (nog alleen in het Frans beschikbaar). De Kamer van Beroep van de EUIPO stelt vast dat de sector van tassen en dergelijke producten wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid aan vormen. Gelet hierop, wijkt de Dior Saddle Bag niet significant af van tassen in de sector, dus mist het onderscheidend vermogen. Er zijn diverse uitspraken waarin de aanvraag van een product design is geweigerd wegens gebrek aan onderscheidend vermogen, zoals van Buffalo, Louis Vuitton en Tecnica. Product 3

Kortom

Uit rechtspraak blijkt dus dat een merkenrechtelijke bescherming voor product designs eerder een uitzondering is dan regel. Een vorm moet dus zodanig afwijkend zijn van vormen (producten) in de relevante sector om onderscheidend vermogen te bezitten en om in aanmerking te komen voor een merkregistratie. Kan vormgeving toch beschermd zijn? Jazeker! Dat kan soms met auteursrecht en soms met een modelrecht registratie. Vragen over het merkenrecht of andere mogelijkheden voor bescherming van product vormgeving? Neem vrijblijvend contact op met een van onze specialisten. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Product design als merk, eerder uitzondering dan regel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => product-design-als-merk-eerder-uitzondering-dan-regel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-30 09:22:17 [post_modified_gmt] => 2022-09-30 07:22:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32225 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => ef594340a9aa0472e5166d2b5c04d576 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Regelmatig zien we dat er een aanvraag wordt gedaan om een product design als merk te registeren. Dit heeft wel eens tot een succesvol merkaanvraag geleid. Maar dit is eerder...
Lees meer
Nadat een werknemer is ontslagen, heeft zij nog veel geld te goed van het bedrijf waar ze werkte. De bestuurder van deze onderneming heeft de vennootschap echter leeggetrokken, vooral door zichzelf management fees en bonussen toe te kennen. De
Lees meer
De Europese Commissie heeft op 28 september haar voorstel voor een richtlijn over aansprakelijkheid voor AI gepubliceerd. De reden hiervoor is namelijk dat het voor een slachtoffer die schade heeft...
Lees meer
Wanneer het door de statuten voorgeschreven bestuur van een stichting ontbreekt, kan de rechtbank overgaan tot vervulling van de lege plaatsen in het bestuur. In 2007 wordt een stichting opgericht met het doel de kansen van kinderen te vergroten om
Lees meer
Aldus de rechtbank Rotterdam in de uitspraak van 24 augustus 2022. Waar gaat het over? De Mededingingswet (Mw) stelt regels ten aanzien van kartels, misbruik van een economische machtspositie en...
Lees meer
Om patiënten goed te kunnen behandelen is het van groot belang dat zorgverleners over actuele medische persoonsgegevens van hun patiënten beschikken. Patiëntgegevens zijn vanwege hun aard echter uiterst gevoelig. Dit...
Lees meer
Sinds de PAS-uitspraken van 29 mei 2019[1] ondervindt Nederland dagelijks de gevolgen daarvan. In deze uitspraken heeft de hoogste bestuursrechter bepaald dat het Programma Aanpak Stikstof [PAS] niet langer als...
Lees meer
Op woensdag 14 september 2022 werd het wetsvoorstel voor de Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (de Wegiz) besproken in de Tweede Kamer. Een mooi moment om enkele hoofdlijnen uit...
Lees meer
Al eerder hebben we een blog gewijd aan het gebruik van misleidende duurzaamheidsclaims in de modebranche. Aangezien het nog al eens fout gaat in die specifieke sector, startte de Autoriteit...
Lees meer
Een in het bestek opgenomen verbod van een eenmalige (dus vaste) korting volgens de bestekpost 919990 van de standaard RAW-Bepalingen 2020 staat er niet aan in de weg om onder...
Lees meer