WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 55
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 55
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1425
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 540, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 29311
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-03-07 09:33:59
[post_date_gmt] => 2022-03-07 08:33:59
[post_content] => Productfoto’s niet auteursrechtelijk beschermd?
Deze vragen kwamen aan de orde in een geschil tussen twee webshops. De ene webshop was van Red Prestige (www.redprestige.com) die op deze website (white label) brillen aanbiedt waar het merk ‘Red Prestige’ op is aangebracht. Van de brillen zijn foto’s gemaakt die op de website zijn geplaatst.
De andere webshop was van 'Soleil District' die op haar website ook dezelfde white label brillen aanbiedt. Red Prestige vond dat de twee websites teveel op elkaar leken en vond dat de foto’s die ‘Soleil District’ gebruikte van haar website afkomstig waren.
De rechtbank[1] schetst allereerst het juridisch kader:
“Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het werk moet oorspronkelijk zijn, in de zin dat het een eigen intellectuele schepping van de maker is die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk (de zogenoemde werktoets).”.
Kortom, bij het maken van de website moeten ‘creatieve keuzes’ zijn gemaakt. Volgens Red Prestige waren de volgende creatieve keuzes gemaakt:
- de vlakverdeling, onder meer de grootte en rangschikking van de wervende foto’s;
- de gebruikte glans;
- de gecentreerde plaatsing van de naam Red Prestige;
- het gebruik en de situering van de slogans “ Made from different cultures. Represent yours”;
- de wijze van presentatie van de zonnebrillen met daaronder gecentreerd de modelnaam en daaronder gecentreerd de prijs;
- de combinaties van de zonnebrillen, waarbij soms een duo (twee zonnebrillen in één foto) of triple (drie zonnebrillen in één foto) wordt geplaatst;
- als een zonnebril wordt aangeklikt volgen de details van die zonnebril waarbij weer keuze zijn gemaakt zoals plaatsing van de zonnebril in het midden, links daarvan een fotoladder met kleinere foto’s van die zonnebril uit allerlei hoeken, rechts daarvan de naam van de zonnebril en daaronder de details.
Red Prestige heeft bij de bouw van haar website gebruik gemaakt van een standaard pakket om websites te bouwen. Binnen het standaard pakket zijn keuzes gemaakt met betrekking tot de inrichting van de website. Zo heeft Red Prestige gekozen voor het thema ‘prestige’. Door de keuze voor dit thema zijn een aantal vormgevingsaspecten bepaald. De rechtbank overweegt dat dit betekent dat de website in grote mate het stempel draagt van de keuzes die door de aanbieder van het standaard pakket zijn bepaald bij de keuze voor het thema “Prestige”. De eigen keuzes van Red Prestige zijn niet van dien aard dat de website doordoor een (nieuw) eigen, oorspronkelijk karakter heeft gekregen. Dit betekent dat op de website als geheel geen auteursrecht rust.
Zijn foto’s van producten met auteursrecht beschermd?
De foto’s van de brillen zijn te verdelen in
drie categorieën:
- gewone productfoto’s (foto’s met daarop alleen een zonnebril); de rechtbank schat dat 95% van de overgenomen foto’s, dit soort foto’s zijn;
- creatieve productfoto’s (foto’s van een of meer zonnebrillen waarbij een bepaalde achtergrond en/of een bepaalde compositie is gebruikt);
- artistieke/creatieve (foto’s waarop modellen en of zogenoemde influencers de zonnebrillen dragen).
1. Gewone productfoto's
Hiervan oordeelt de rechtbank dat op deze foto’s
geen auteursrecht rust omdat het gaat om ‘
functioneel en technisch bepaalde keuzes en niet om vrije, creatieve keuzes waarmee Red Prestige de foto’s een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijke stempel heeft weten te geven’.
2. Creatieve productfoto’s en 3. Artistieke foto’s.
Hiervan oordeelt de rechtbank dat op deze foto’s
wel auteursrecht rust omdat ‘
bij die foto’s wel vrije, creatieve keuzes zijn gemaakt, waardoor de foto een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt.’
Wie heeft het auteursrecht op de foto’s?
De creatieve productfoto's en foto’s met
modellen zijn door de Chinese fabrikant gemaakt. Deze heeft het auteursrecht contractueel overgedragen aan Red Prestige. Red Prestige heeft deze overeenkomsten in het geding gebracht. Daardoor geldt Red Prestige als auteursrechthebbende.
Dit is niet het geval ten aanzien van de foto’s van de influencers. Deze hebben, tegen betaling, een foto gemaakt van henzelf waarbij zij de bril dragen. Red Prestige heeft niet kunnen aantonen dat het auteursrecht aan haar was overgedragen. En dus gaat de rechtbank ervan uit dat Red Prestige geen auteursrechthebbende is op die foto’s.
Wat is de winst die moet worden afgedragen?
Red Prestige heeft, op grond van de
auteurswet, gevorderd dat de winst moet worden afgedragen die met de verkoop van de brillen is gemaakt. Daarvoor zou een accountant een berekening moeten maken van de nettowinst die gemaakt is met de verkoop van de brillen.
De rechtbank overweegt dat geen sprake is van verkoop van inbreukmakende producten. De verkochte brillen an sich maakten geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten.
De rechtbank overweegt dat de andere webshop
geld heeft bespaard doordat zij niet zelf creatieve foto’s heeft laten maken en ‘
heeft geparasiteerd op de inspanningen van Red Prestige’. De rechtbank begroot de af te dragen winst op het bedrag van het maken van die foto’s’, zijnde € 3.500,=.
Verder wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Red Prestige tot het bedrag van € 12.581,77.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Wanneer bij het bouwen van een website gebruik wordt gemaakt van een
standaard pakket, en daarbinnen keuzes worden gemaakt, dan ontstaat daar waarschijnlijk geen auteursrecht. Dit betekent voor de gebruiker van zo’n website dat het risico bestaat dat een concurrent een vergelijkbare website kan maken en dat daar niet tegen opgetreden kan worden.
- Ondanks dat de drempel voor het ontstaan van auteursrecht laag is, kan het zijn dat er op
recht-toe-recht-aan productfoto’s geen auteursrecht ontstaat. Het overnemen daarvan kan niet met een beroep op auteursrecht worden verboden.
- Voor een beroep op auteursrecht moet je auteursrechthebbende zijn. Auteursrecht moet schriftelijk worden overgedragen (akte van overdracht) en daar moet je bewijs van kunnen laten zien.
Voor vragen over auteursrecht op website of foto’s kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal).
[1] Rechtbank Amsterdam, 9 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:441
[post_title] => Is de vormgeving van een website auteursrechtelijk beschermd?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => is-de-vormgeving-van-een-website-auteursrechtelijk-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-03-07 09:33:59
[post_modified_gmt] => 2022-03-07 08:33:59
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29311
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 29287
[post_author] => 65
[post_date] => 2022-03-04 10:40:17
[post_date_gmt] => 2022-03-04 09:40:17
[post_content] =>
Merkaanvraag
Samenwerkingen kunnen tot mooie resultaten leiden. Maar dit is niet altijd het geval. Verschillen in ideeën leiden nog wel eens tot onenigheid tussen partijen. Ook tot onenigheid over wie aanspraak maakt op de intellectuele eigendomsrechten. In een recente
uitspraak van de rechtbank Amsterdam is geoordeeld over de vraag of een
merkaanvraag te kwader trouw is geweest.
Casus
De Turkse Hizlipara is een samenwerking aangegaan met PayPorter, beiden actief in internationale geldovermakingen. Beide ondernemingen hebben gedurende 3 jaar
intensief samengewerkt tot het opzetten van een onderneming. Gezamenlijk werd een betaalsysteem ontwikkeld, gebruik gemaakt van dezelfde website, naam en logo en naar derden toe als een gezamenlijke onderneming gepresenteerd. Voor gebruik van het teken PayPorter hebben partijen geen afspraak gemaakt.
Hizlipara heeft het merk PayPorter zelf geregisterd bij het EUIPO [Bureau voor de intellectuele eigendom van de Europese Unie] en bij ‘Türk Patent’ [Turkse bureau voor intellectuele eigendom]. Door een verschil in toekomstvisie ontstond er onenigheid. Dit heeft ertoe geleid dat PayPorter een vordering aanhangig heeft gemaakt bij het EUIPO tot
nietigverklaring van het Uniemerk PayPorter op grond van
aanvraag te kwader trouw. Het EUIPO heeft de vordering afgewezen, waarop PayPorter beroep heeft aangetekend.
Verweren
PayPorter heeft aangevoerd dat zij de naam PayPorter en het bijbehorende logo al geruime tijd voor de aanvraag van het Uniemerk gebruikte, dat de kwader trouw blijkt uit alle omstandigheden van de zaak en dat Hizlipara zonder toestemming van PayPorter het Uniemerk en het Turkse merk heeft geregistreerd.
Hizlipara betwist dat er sprake is van kwader trouw en meent dat PayPorter is opgericht met als doel de Nederlandse vestiging van Hizlipara te worden. Dit was de reden om de bestuurder van PayPorter in dienst te nemen bij Hizlipara. Tevens verwijst Hizlipara naar de beslissing van het EUIPO waarin de kwader trouw is afgewezen.
Beoordeling
De aanvraag is niet te kwader trouw door
intensieve samenwerking van beide partijen, door samen het logo en de naam PayPorter te gebruiken, zich als gezamenlijke onderneming te presenteren naar derden, er géén afspraken zijn gemaakt over het gebruik van het logo en de naam, Hizlipara met medeweten van PayPorter actief was onder het logo en de naam PayPorter én de aanvraag van het Uniemerk PayPorter
commercieel logisch is voor Hizlipara, aldus de rechtbank. PayPorter is veroordeeld tot het staken en gestaakt houden van tekens die overeenstemmend zijn met het Uniemerk PayPorter. Dit geldt ook voor het gebruik van het teken PayPorter in haar handelsnaam.
Beroep op 6:162 BW
Ook een beroep op artikel 6:162 BW, dat een oudere handelsnaam bescherming biedt tegen een jonger overeenstemmend merk dat tot verwarring leidt, is afgewezen. PayPorter heeft hier verwezen naar de
Euro-Tyre uitspraak.
Alle omstandigheden van het geval moeten worden meegewogen bij een beroep op onrechtmatige daad. Het voornaamste verschil is dat in die zaak sprake was van twee afzonderlijke bedrijven, waarbij een bedrijf dat in Nederland langdurig een handelsnaam voerde werd geconfronteerd met een partij die later een overeenstemmend merk deponeerde.
Conclusie
De beoordeling voor een merkaanvraag te kwader trouw berust op alle omstandigheden van het geval. De belangrijke factoren zijn onder andere of er een (nauwe) samenwerking heeft plaatsgevonden, partijen de teken samen gebruiken, er afspraken zijn gemaakt over gebruik van de tekens en of de registratie door een van de partijen commercieel logisch is of niet. In de PayPorter zaak heeft dit ertoe geleid dat PayPorter haar handelsnaam niet meer kan gebruiken. Wij raden u dan ook aan om vooraf goede afspraken te maken met betrekking tot het gebruik van uw handelsnaam, vooral in een samenwerking. En om tijdig een merk te registreren. Wij verzorgen ook merkregistraties.
[post_title] => Wanneer is de aanvraag van een merkregistratie te kwader trouw?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wanneer-is-de-aanvraag-van-een-merkregistratie-te-kwader-trouw
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-03-04 10:43:36
[post_modified_gmt] => 2022-03-04 09:43:36
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29287
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 29234
[post_author] => 16
[post_date] => 2022-03-01 12:35:08
[post_date_gmt] => 2022-03-01 11:35:08
[post_content] =>
Zorgverleners hebben uiteraard toestemming van de patiënt nodig voor medische behandelingen. Voor kinderen tot 12 jaar moeten de wettelijk vertegenwoordigers toestemming verlenen. Voor kinderen boven 12 jaar gelden specifieke regels inzake de toestemming.
Is er ook vervangende toestemming mogelijk voor kinderen boven 12 jaar?
Van wie is toestemming nodig bij minderjarige kinderen?
De wet onderscheidt naar leeftijd de volgende categorieën;
- Kind jonger dan 12 jaar
De arts heeft de toestemming nodig van de
wettelijk vertegenwoordigers. Het kind mag niet beslissen.
- Kind vanaf 12 jaar t/m 15 jaar
Hiervoor geldt dat het
kind mag beslissen over handelingen die algemeen gebruikelijk zijn in het dagelijks leven, bijvoorbeeld het bezoeken van de huisarts of tandarts. Voor andere medische behandelingen is de toestemming van zowel de wettelijk vertegenwoordigers als het kind nodig. Dus
dubbele toestemming.
Enkele uitzonderingen hierop :
-De medische behandeling mag zonder toestemming van de ouders plaatsvinden als het ter voorkoming van ernstig nadeel van het kind geboden is.
-De hulpverlener mag toch tot behandeling overgaan zonder toestemming ouders en het kind de behandeling weloverwogen deze behandeling wilt.
-De toestemming is alleen van de ouders nodig als het kind niet in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen.
- Kind van 16 jaar en ouder
Een 16- of 17 jarige moet op dezelfde wijze worden behandeld als een meerderjarige. Toestemming van de ouders voor een medische behandeling is
niet noodzakelijk. Het kind beslist zelf tenzij het kind niet in staat is tot waardering van redelijke belangen.
Toestemming bij gescheiden ouders
Na een
echtscheiding houden ouders meestal beiden ouderlijk gezag.
Toestemming van beide ouders is dan ook nodig. Ouders dienen hierover te
overleggen, ook na de scheiding. Weigert één ouder toestemming dan kan de andere ouder dit meningsverschil voorleggen aan de kantonrechter en vragen om vervangende toestemming.
Wat te doen bij weigering van toestemming?
Een zorgverlener mag zich niet zomaar neerleggen bij een weigering van de toestemming. Dit kan nl. in strijd zijn met zijn verplichting als een goed hulpverlener op te treden. Er zal vervangende toestemming gevraagd moeten worden bij de
kantonrechter.
Praktijkvoorbeeld
Drie minderjarige kinderen staan onder toezicht van GGZ instelling bureau Jeugdzorg. De kinderen wonen bij de moeder. Het gezag wordt door beide ouders uitgeoefend.
De vader weigert toestemming voor een medische behandeling. De instelling verzoekt de kantonrechter vervangende toestemming te verlenen voor intensieve behandeling [familietherapie].
In deze zaak gaat het om drie minderjarigen. De medische behandeling is intensieve familietherapie. Het is dus van belang dat er toestemming komt voor alle kinderen.
Eén minderjarige is jonger dan 12 jaar. De andere minderjarigen zijn ouder dan 12 jaar. De vader weigert toestemming. Ook één minderjarige [ouder dan 12] weigert toestemming nu hij de behandeling niet nodig vindt.
Uitspraak rechter
De rechter oordeelt dat hier sprake is van een medische behandeling. Tevens oordeelt de rechter dat de behandeling medisch
noodzakelijk is gezien de ernst van de problematiek.
De rechter verleent vervangende toestemming. Ook voor het kind dat ouder is dan 12 jaar en zelf de behandeling niet wilt. Naar het oordeel van de rechter is dit kind niet in staat tot een redelijke waardering van zijn belangen.
Gelet op de noodzaak om ernstig gevaar voor de psychische gezondheid van de kinderen af te wenden acht de rechter het noodzakelijk om vervangende toestemming te verlenen.
Conclusie
Ook als een kind ouder is dan 12 jaar en het kind de behandeling zelf niet wil kan vervangende toestemming toegewezen worden. Dit speelt met name als het kind niet in staat is tot redelijke waardering van zijn belangen.
Het ging in het voorbeeld ook om familietherapie. Dit kan alleen ingezet worden als alle minderjarigen deze therapie konden starten. De rechter is dan ook wat praktisch omgegaan met het toestemmingsvereiste.
Voor zorgverleners is nog van belang om zich niet zomaar neer te leggen bij
weigering van toestemming. Zij kunnen hiervoor uiteindelijk
aansprakelijk gehouden worden. Immers op basis van de wet moeten zij zich als een ‘goed hulpverlener’ gedragen.
Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBLIM:2021:9224
[post_title] => Wat is vervangende toestemming medische behandeling?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wat-is-vervangende-toestemming-medische-behandeling
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-03-03 11:26:22
[post_modified_gmt] => 2022-03-03 10:26:22
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29234
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 29223
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-02-25 15:23:25
[post_date_gmt] => 2022-02-25 14:23:25
[post_content] => De
Europese Commissie heeft op 23 februari 2022
haar voorstel voor nieuwe dataregels gepubliceerd: de “
Data Act”.
[1] Met deze
nieuwe regels wil de Commissie handel in de digitale wereld eerlijker maken en nieuwe kansen creëren voor data-gedreven innovatie. De regels gaan in op de juridische, economische en technische problemen die er momenteel voor zorgen dat er minder gebruik van data wordt gemaakt.
Het voorstel voor de dataverordening ziet op het volgende:
- Gebruikers van apparaten die verbonden zijn met het internet moeten toegang krijgen tot de gegevens die door het apparaat zijn/worden verzameld. Op dit moment wordt deze data alleen nog gebruikt door producenten van de apparaten, maar met de nieuwe regels zouden gebruikers hun data kunnen delen met andere partijen om zo nieuwe diensten mogelijk te maken.
Mkb’ers moeten beschermd worden tegen oneerlijke datadeelcontracten. De bepalingen richten zich met name tegen partijen met een sterkere onderhandelingspositie. De Commissie wil hier ook een standaardcontract voor ontwikkelen.
- Overheden moeten toegang kunnen krijgen tot de data van bedrijven, wanneer dit noodzakelijk is voor specifieke doeleinden van algemeen belang. Daarbij kan gedacht worden aan algemene noodsituaties, zoals overstromingen en bosbranden. Deze data kan gebruikt worden om sneller te reageren op deze omstandigheden.
Consumenten moeten kunnen wisselen van gegevensverwerkingsdienst en beschermd worden tegen onrechtmatige dataoverdracht.
Dit voorstel biedt consumenten en bedrijven dus de mogelijkheid om toegang te krijgen tot de
data die door hun apparaten worden verzameld, zodat zij daar ook zelf gebruik van kunnen maken. Hierbij wordt veel aandacht besteed aan het uitwisselen van data met de diensten van derden.
Voor bedrijven en fabrikanten betekent het voorstel dat meer data toegankelijk zal worden, waardoor er een grotere datamarkt zal ontstaan. Dit zal fabrikanten stimuleren om betere diensten en producten te ontwikkelen.
Wij zullen de ontwikkelingen omtrent de
dataverordening nauwlettend in de gaten houden. Wilt u meer weten over het voorstel? Neem dan gerust contact met ons op.
[1] Voorstel Verordening (EU) 2022/47: “
Proposal for a regulation of the European Parliament and the Council on harmonised rules on fair access to and use of data (Data Act).”
[post_title] => Europese Commissie komt met voorstel nieuwe dataregels
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => europese-commissie-komt-met-voorstel-nieuwe-dataregels
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-07-01 15:01:26
[post_modified_gmt] => 2024-07-01 13:01:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29223
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 23554
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-02-18 14:30:08
[post_date_gmt] => 2022-02-18 13:30:08
[post_content] => Bent u van plan uw merknaam, logo of model te
registreren? Of heeft u de ambitie/capaciteit om de internationale markt op te gaan en juridische en/of fiscale kennis op te doen voor ‘een specifiek doelland’? Dan zijn de twee
subsidieregelingen die de (Europese) overheid in 2022 in het leven heeft geroepen wellicht interessant voor u! In 2022 zijn er wederom verschillende subsidies beschikbaar voor advocaatkosten. Met behulp van deze subsidies krijgen MKB-ondernemers budget om de juridische huishouding te verbeteren.
Wat houden deze twee subsidieregelingen in?
In het kort gaat het om de volgende
twee regelingen:
- Een korting van 75% op de taksen voor de registratie van merken en/of modellen bij het Europese merkenbureau (EUIPO) of een nationaal merkenbureau, bijvoorbeeld het Benelux Bureau voor de Intellectuele eigendom (BOIP).
Of een korting van 50% op de taks voor de registratie van merken en/of modellen buiten de Europese Unie.
- Een Subsidie SIB Kennis en vaardigheden van RVO: Dit is een korting van 50% voor de kosten van juridische advies die wordt aangeboden door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Deze Subsidie SIB Kennis en vaardigheden kunnen worden aangevraagd door MKB-ondernemingen die van plan zijn activiteiten te ontwikkelen in het buitenland en worden gebruikt voor de diensten van een jurist of advocaat.
Subsidie voor merkregistraties
MKB-ondernemingen die in een
merk- of modelaanvraag willen indienen bij het EUIPO of een nationale instantie (zoals het BOIP), kunnen een korting van 75% krijgen op de taksen die betaald dienen te worden aan het EUIPO (of de nationale instantie).
Als MKB-ondernemingen een merk- of modelaanvraag buiten de EU willen indienen, kunnen zij een korting van 50% terugkrijgen op de basistaksen. Voor de regeling geldt een maximumvergoeding van € 1.500 per aanvrager.
Een aanvraag kan in de periode van
10 januari 2022 tot 16 december 2022 worden ingediend. Maar let wel, het budget dat door het EUIPO is vrijgemaakt is beperkt. Hierbij geldt
op = op. Het is dus belangrijk om er snel bij te zijn.
Om gebruik te kunnen maken van deze korting dient de aanvrager te voldoen aan een aantal vereisten. Zo mag de onderneming bijvoorbeeld niet eerder gebruik hebben gemaakt van nationale of Europese tegemoetkomingen ten aanzien van de betreffende Intellectuele Eigendomsrechten.
Wij kunnen u helpen bij het aanvragen van deze korting en het registeren van uw merk of model.
Meer info over merken en modellen.
Subsidie SIB Kennis en vaardigheden voor juridisch advies
Het RVO stelt in 2022 (wederom)
Subsidie SIB Kennis en vaardigheden beschikbaar aan
MKB-ondernemers. Deze Subsidie SIB Kennis en vaardigheden kunnen worden gebruikt voor de kosten van juridisch advies. Met de Subsidie SIB Kennis en vaardigheden wordt 50% van de juridische kosten vergoed. Daarbij geldt een maximum van € 2.500 ex btw.
Een belangrijke voorwaarde is wel dat de aanvrager een MKB-onderneming is die gericht is op ambitie en capaciteit om de internationale markt op te gaan’ en juridische en/of fiscale kennis op te doen voor ‘een specifiek doelland’. Het advies moet daar ook betrekking op hebben.
Dit
advies kan onder andere het volgende inhouden:
- bestaande contracten laten beoordelen of nieuwe contracten laten opstellen;
- algemene voorwaarden bij exporttransacties laten opstellen;
- een merk laten registreren;
- advies krijgen over belastingtarieven en dubbele belastingheffing;
- hulp krijgen bij het opzetten van een buitenlandse entiteit;
- andere juridische of fiscale kennis krijgen over duurzaam uitbreiden naar het buitenland, zoals 'transfer pricing' of arbeidsrecht.
Onze cliënten (o.a. tech-startups en ondernemingen in de retail-, fashion- en food branche) hebben in 2021 al eerder gebruikgemaakt van deze
Subsidie SIB Kennis en vaardigheden. Dit betrof onder andere de volgende werkzaamheden:
- het opstellen van een Software as a Service Agreement en Terms & Conditions;
- het opstellen van een licentieovereenkomst;
- het beoordelen van algemene voorwaarden;
- advies over de bescherming IP/knowhow in het buitenland;
- het verzorgen van een Europese merkaanvraag.
Vragen?
Wilt u weten wat wij voor u kunnen betekenen of wilt u meer informatie over de kortingsregelingen? Dan kunt u contact opnemen met
Jos van der Wijst.
[post_title] => Korting advocaatkosten voor MKB-ondernemers bij juridisch advies in 2022
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => korting-advocaatkosten-voor-mkb-ondernemers-bij-juridisch-advies-in-2022
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:08:13
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:08:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23554
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 29084
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-02-18 10:35:12
[post_date_gmt] => 2022-02-18 09:35:12
[post_content] => In een eerdere
bijdrage is geschreven over nieuwe regelgeving die moet leiden tot meer transparantie in de zorgsector. Dat dit geen overbodige luxe is blijkt uit het feit dat de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op 5 januari van dit jaar bekend heeft gemaakt een bestuurlijke boete te hebben opgelegd aan de coöperatie VGZ voor
overtreding van de transparantieregels.
Wijziging inkoopbeleid VGZ
Wat was er gebeurd? VGZ had de deadline voor het tekenen van de overeenkomst over de inkoop van paramedische zorg verruimd. Het contractaanbod moest in eerste instantie op 31 oktober 2020 op straffe van verval zijn geaccepteerd. Een aantal zorgaanbieders had
bezwaar gemaakt tegen de inkoopvoorwaarden en had VGZ op 29 oktober 2020 laten weten dat zij nog geen reactie hadden ontvangen op hun bezwaren maar omdat het contractaanbod op 31 oktober 2020 zou vervallen, zij zich gedwongen voelden de overeenkomst alsnog te tekenen, zonder dat zij een reactie hadden ontvangen op hun bezwaren. Een zorgaanbieder heeft, dit in overleg met VGZ, nog op dezelfde dag een bericht op zijn website geplaatst dat inhield dat voor zorgaanbieders die tijdig bezwaar hadden gemaakt, de contracteertermijn verlengd zou worden. VGZ heeft de inhoud van dit bericht toen zelf niet bekend gemaakt op haar website. Pas op 9 december 2020 heeft VGZ een bericht op de eigen website gepubliceerd met daarin een
wijziging van het zorginkoopbeleid.
Op basis van dat gewijzigde inkoopbeleid mochten zowel zorgaanbieders die tijdig bezwaar hadden gemaakt en de overeenkomst niet hadden getekend als zorgaanbieders die de overeenkomst tussen 27 en 31 oktober 2020 hadden geaccepteerd terwijl er nog geen reactie lag op hun bezwaar, alsnog vóór 24 december 2020 laten weten of zij wel of geen overeenkomst zouden willen voor 2021.
Oordeel NZa
De wijziging van de uiterste termijn voor het ondertekenen van de overeenkomst naar 24 december 2020 betreft een wijziging van informatie die valt onder artikel 4 van de
Regeling Transparantie zorginkoopproces Zvw.
Op grond van voornoemd artikel 4 moeten zorgverzekeraars inzichtelijk maken wat de belangrijke momenten in het contracteerproces zijn. Hierdoor weten zorgaanbieders wanneer welke stappen worden gezet in het zorginkoopproces en kunnen zij daarop anticiperen. Wijzigingen in het zorginkoopbeleid moeten zorgverzekeraars op grond van artikel 7 van genoemde Regeling gemotiveerd en tijdig bekend maken. Op deze wijze wordt gewaarborgd dat zorgaanbieders voldoende tijd hebben om de gewijzigde informatie mee te nemen in hun
beslisproces en ook voldoende tijd houden voor de noodzakelijke acties in dat inkoopproces.
Volgens de NZa betreft de wijziging van de termijn voor het ondertekenen van de overeenkomst bij uitstek informatie die de inzichtelijkheid van het contracteerproces ten goede komt. Zorgaanbieders konden uit het initiële zorginkoopbeleid immers ook niet opmaken dat de tekentermijn mogelijk verlengd zou worden als VGZ de bezwaren van zorgaanbieders niet op tijd kon behandelen.
VGZ had aldus de NZa, de wijziging van het inkoopbeleid tijdig moeten publiceren en VGZ had dat niet gedaan door pas op 9 december 2020 de wijziging bekend te maken.
Conclusie
Leermoment voor zorgaanbieders is dat het noodzakelijk is om het inkoopbeleid van zorgverzekeraars goed te blijven volgen en dat het kan lonen om bij de NZa aan de bel te trekken als het idee ontstaat dat zij door de zorgverzekeraars te weinig tijd wordt gegeven om nieuwe informatie te betrekken bij de besluitvorming om een contract aan te gaan.
De wijziging van de transparantieregels per 1 januari 2023 is overigens een stap in de goede richting. Het
verplicht zorgverzekeraars om vooraf bekend te maken hoe zij omgaan met wijzigingen in hun inkoopbeleid op een later moment in het jaar.
[post_title] => Meer transparantie bij zorginkoop is noodzakelijk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => meer-transparantie-bij-zorginkoop-is-noodzakelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-18 10:35:12
[post_modified_gmt] => 2022-02-18 09:35:12
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29084
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 28539
[post_author] => 2
[post_date] => 2022-02-11 08:44:20
[post_date_gmt] => 2022-02-11 07:44:20
[post_content] => De huizenmarkt is zwaar overspannen. Er is krapte op de woningmarkt en de prijzen stijgen meer dan gemiddeld. De roep om extra woningen is groot en daarnaast zijn er zorgen dat nieuwe woningen wel voor de juiste doelgroep beschikbaar komen. De Rijksoverheid en gemeenten willen
meer grip op de woningmarkt krijgen door nieuwe wetgeving en door het treffen van maatregelen. Gemeenten gebruiken onder andere de volgende middelen:
- Het anti-speculatiebeding;
- Het opleggen van een zelfbewoningsplicht;
- Het invoeren van opkoopbescherming.
In deze bijdrage zal hierop ingegaan worden.
Het anti-speculatiebeding
Om te voorkomen dat met een nieuw gebouwde woning gespeculeerd wordt en die door de bouwer of eerste eigenaar meteen met winst wordt doorverkocht, zonder daar zelf te gaan wonen, kan in de leveringsakte voor een bouwkavel of voor een nieuwbouwwoning een
anti-speculatiebeding opgenomen worden. Daarin verplicht de koper zich om gedurende een bepaalde periode van bijvoorbeeld één of twee jaar niet tot verkoop en levering aan een ander over te gaan zonder toestemming van de gemeente. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat het opleggen van een anti-speculatiebeding geen onaanvaardbare doorkruising van het publiekrecht oplevert en dus is toegestaan zolang het geen beperking oplevert van het recht van vrije vestiging. Aan het anti-speculatiebeding wordt vaak een boete gekoppeld en naleving zal dus via privaatrechtelijke weg plaatsvinden. De gemeente kan daartegen niet met publiekrechtelijke middelen, zoals een last onder dwangsom, optreden.
De zelfbewoningsplicht
Bij de zelfbewoningsplicht dient de
koper van een bouwkavel of woning die (daarop gebouwde) woning gedurende een bepaalde periode zelf te bewonen. De zelfbewoningsplicht is niet wettelijk geregeld, maar in de rechtspraak wel aanvaard, zodat geen regels voor de duur daarvan gelden. In de praktijk komt een termijn van drie à vijf jaar voor. Ook de naleving van de zelfbewoningsplicht dient privaatrechtelijk gehandhaafd te worden. De zelfbewoningsplicht beperkt het eigendomsrecht zodat hoe langer die verplichting duurt hoe eerder de rechter zal oordelen dat de periode disproportioneel is.
Rechtvaardiging zelfbewoningsplicht
In deze overspannen woningmarkt leggen meer en meer gemeenten de zelfbewoningsplicht op. Er moet echter wel een
noodzaak bestaan. Zo mag van gemeenten verwacht worden dat de krapte op de woningmarkt in de betreffende gemeente wordt aangetoond. De zelfbewoningsplicht mag ook niet voor alle woningen gelden. In het hogere segment is er geen of minder krapte, zodat de verplichting daarvoor niet gerechtvaardigd is. De grens wordt bereikt bij woningen waarvoor geen Nationale hypotheekgarantie meer verkregen kan worden. Die grens ligt op dit moment op € 355.000,=, maar veel gemeenten leggen de grens bij € 500.000,= à € 600.000,=.
Aangezien de zelfbewoningsplicht privaatrechtelijk wordt opgelegd hebben gemeenten de beste mogelijkheid om die op te leggen bij uitgifte van gemeentelijke bouwgrond. De zelfbewoningsplicht wordt dan opgelegd bij de verkoop en levering van de grond of bij de uitgifte in erfpacht. Vaak wordt ook een kwalitatieve verplichting en kettingbeding met boetes aan de zelfbewoningsplicht gekoppeld. Daarmee wordt bereikt dat de
verplichting door de koper ook weer wordt opgelegd aan een opvolgende verkrijger. In het geval dat een gemeente geen grondpositie heeft maar afhankelijk is van de grondpositie van een projectontwikkelaar of aannemer, kan een gemeente de zelfbewoningsplicht opleggen via een met de projectontwikkelaar of aannemer te sluiten anterieure overeenkomst. In een dergelijke overeenkomst worden afspraken gemaakt over het bijdragen in openbare en infrastructurele kosten, verhaal van planschades en het verkrijgen van planologische medewerking. Aangezien de
Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening de mogelijkheid bieden om anti-speculatieregels (waartoe de zelfbewoningsplicht gerekend kan worden) voor sociale huur- en koopwoningen op te nemen in een gemeentelijk exploitatieplan, wordt aangenomen dat een gemeente daarover ook afspraken met een projectontwikkelaar of aannemer kan maken in een anterieure overeenkomst.
Opkoopbescherming
Op
1 januari 2022 is de Wet opkoopbescherming en tijdelijke verhuur in werking getreden. Deze wet ziet op wijziging van de
Huisvestingswet en van het Burgerlijk Wetboek. In dat wetboek worden ruimere mogelijkheden opgenomen voor het sluiten van tijdelijke huurovereenkomsten. De wijziging van de Huisvestingswet strekt ertoe om gemeenteraden de bevoegdheid te geven om een opkoopbescherming voor (een) nader te bepalen gebied(en) in te voeren in de vorm van een verbod om woningen zonder vergunning te verhuren. Dat wordt dan geregeld in de gemeentelijke huisvestingsverordening. De gemeenteraad zal wel moeten aantonen dat in bepaalde gebieden van de gemeente door schaarste aan goedkope en middel dure woningen onevenwichtige en onrechtvaardige effecten op de woningmarkt optreden. Invoering van de opkoopbescherming is ook mogelijk om het behoud van de leefbaarheid van een buurt te verzekeren, ongeacht de vraag of sprake is van schaarste. De gemeente zal dus wel moeten onderbouwen dat de opkoopbescherming (in de vorm van een verbod om zonder vergunning te verhuren) noodzakelijk en effectief is. Het verbod om zonder vergunning te verhuren geldt alleen voor koopwoningen die na invoering van het verbod in een door de gemeenteraad aangewezen gebied worden aangekocht en voor woningen die minder dan zes maanden in verhuurde staat waren op het moment van eigendomsoverdracht. In het geval van doorverkoop van de woning blijft de opkoopbescherming gelden voor woningen die met vergunning verhuurd zijn. De opvolgend eigenaar dient dan een nieuwe vergunning aan te vragen.
De per 1 januari jl. ingevoerde opkoopbescherming blijft vooralsnog voor een beperkte periode van drie jaar gelden. De opkoopbescherming komt dan mogelijk te vervallen indien er geen krapte meer op de woningmarkt is.
Uitzonderingen
Voor alle maatregelen geldt dat gemeenten
uitzonderingen kunnen toestaan. Daarbij kan gedacht worden aan situaties van echtscheiding, schuldsanering, noodzakelijke verhuizing wegens werk elders of een executieveiling/openbare verkoop van de woning door de bank.
Afronding
Met de hiervoor genoemde instrumenten hebben gemeentes een gereedschapskist om de krapte op de woningmarkt tegen te gaan. Het zijn echter geen tovermiddelen. De noodzaak en de effectiviteit van de maatregelen zal steeds onderbouwd moeten worden en de duur van de maatregelen en de categorieën van woningen is begrensd, omdat de maatregelen op gespannen voet met het eigendomsrecht kunnen staan. De maatregelen gelden slechts voor goedkope en middel dure koopwoningen. Tenslotte is de effectiviteit van de maatregelen sterk
afhankelijk van de daadkracht van een gemeente.
[post_title] => De zelfbewoningsplicht en opkoopbescherming
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-zelfbewoningsplicht-en-opkoopbescherming
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-11 08:46:37
[post_modified_gmt] => 2022-02-11 07:46:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28539
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 29002
[post_author] => 17
[post_date] => 2022-02-09 13:50:23
[post_date_gmt] => 2022-02-09 12:50:23
[post_content] => In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat
ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest op dit onderwerp en banken zijn daarom steeds kritischer naar hun klantenbestand gaan kijken. Wij zien daarom steeds meer gebeuren dat ondernemers die actief zijn in een “
integriteitsgevoelige” branche problemen hebben om een bankrekening te openen of een bestaande bankrekening te behouden. Het gaat hierbij niet alleen om de meest voor de hand liggende voorbeelden als de seksindustrie of coffeeshops, maar bijvoorbeeld ook om de nog niet gereguleerde cryptobranche of het verspreiden van complottheorieën over bijvoorbeeld het coronavirus. Hoogste tijd dus voor dit overzichtsartikel.
De consument en het openen van een bankrekening
Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen consumenten en ondernemingen. De wetgever heeft het van belang geacht om wettelijk te verankeren dat consumenten recht hebben op
een bankrekening. In artikel 4:71f van de Wet op het financieel toezicht is vastgelegd dat een bank die rekeningen aanbiedt aan natuurlijk personen, een basisbankrekening moet aanbieden aan een aanvrager, wanneer die een geldige woon- of verblijfplaats heeft in de Europese Unie. In het daarna volgende wetsartikel zijn enkele weigeringsgronden vastgelegd, bijvoorbeeld in het geval de aanvrager al een aanvraag heeft lopen bij een andere bank, zich schuldig heeft gemaakt aan bepaalde misdrijven of medewerking aan het onderzoek van de bank weigert.
De ondernemer en het openen van een bankrekening
Een dergelijk wettelijk recht op een bankrekening is er niet voor ondernemingen. Inmiddels heeft de
Hoge Raad kaders gecreëerd die van belang zijn bij de beoordeling van een weigering door een bank om een rekening aan te bieden. Daarover hebben wij recent ook
geblogd. Het volgende citaat uit dat
arrest geeft exact weer in welke positie banken zich bevinden en wat hun speelruimte is:
“Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is het feit van algemene bekendheid van belang dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Weliswaar geldt de wettelijke verplichting van art 4:71f van de Wet op het financieel toezicht, die voor consumenten geldt, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon.”
Op banken kan dus op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting rusten een betaalrekening aan te bieden. De gedachte daarbij is dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Zonder bankrekening kan er bijvoorbeeld geen belasting worden betaald. En personeel wenst in de regel geen loon in contanten te ontvangen.
Deze
belangenafweging pakt niet snel uit in het nadeel van de klant. In het hierboven aangehaalde arrest van de Hoge Raad ging het om een saunaclub, waarvan de inkomsten voor tachtig procent uit contant geld bestonden. Daarnaast waren bij een inval drugs, wapens en contant geld aangetroffen en zijn de bestuurders verdachten geweest van het witwassen van € 140.000,-. ING hoefde op basis hiervan geen contractuele relatie aan te gaan voor een bankrekening mét faciliteiten voor het afstorten van contant geld, maar ontkomt niet aan het aanbieden van alleen de basisbankrekening zelf. Het gaat dus om een belangenafweging en hier moesten de belangen van de bank (om witwassen te voorkomen) dus wijken voor die van de onderneming (om deel te kunnen nemen aan het economisch verkeer).
Opzegging door de bank van een zakelijke (krediet)relatie
Er moet ook onderscheid worden gemaakt tussen het aanbieden van een financiering (of aanvullende producten zoals cash-afstorting) en een ‘kale’
basisbankrekening door banken. In een eerdere
blog behandelden wij de opzegging van het krediet vanwege financiële problemen van de ondernemer in relatie tot de strenge kapitaaleisen. Dat gaat dus niet over het recht op een basisbankrekening, maar over de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor een bank om een lopende kredietrelatie kunnen beëindigen.
Banken willen daarnaast echter ook steeds vaker een bestaande relatie beëindigen vanwege integriteitsproblematiek, die dus volledig los staat van
financiële gezondheid van de onderneming. Dan gaat het om de situatie dat de bank – al dan niet naast beëindiging en terugbetaling van het krediet – de gehele relatie wenst op te zeggen en dus ook niet eens meer een basisbankrekening wil aanbieden. De grondslag voor een dergelijke volledige beëindiging van de relatie volgt uit de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) en is dus een contractuele grondslag. In artikel 35 ABV is de beëindigingsmogelijkheid voor beide partijen opgenomen. Daarbij speelt een rol dat beide partijen naar elkaar een zorgplicht hebben (artikel 2 ABV). Schending van de zorgplicht door de rekeninghouder jegens de bank – bijvoorbeeld fraude, achterhouden informatie of nalaten cliëntenonderzoek bij contante betalingen – wordt door banken gebruikt als onderbouwing van een dergelijke beëindiging.
Dat de bank
de contractuele bevoegdheid tot opzegging heeft, wil nog niet zeggen dat de bank daar dan ook daadwerkelijk gebruik van mag maken. De bank moet de zorgplicht jegens haar klant in acht nemen. Hierbij wordt gekeken naar artikel 6:248 lid 2 BW; de opzegging is niet rechtsgeldig wanneer gebruikmaking van de contractuele opzeggingsbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De bank moet de gevolgen voor de klant bij haar (belangen)afweging meenemen. En deze belangenafweging kan dus ook getoetst worden door een rechter, indien de klant het niet eens is met de uitkomst. Er zijn immers tal van voorbeelden, waarin banken worden verplicht bankrekeningen aan te (blijven) bieden aan klanten. Soms helpt een dergelijk vonnis de bank ook, omdat de bank dan in ieder geval niet heeft stilgezeten en door een rechter verplicht wordt een rekening aan te bieden. In een dergelijk dossier zal de bank geen verwijt gemaakt kunnen worden door toezichthouder DNB.
Wanneer u naar aanleiding van dit artikel vragen heeft, schroom dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten.
[post_title] => Het ‘recht’ op een bankrekening: een overzicht
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-recht-op-een-bankrekening-een-overzicht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-09 13:50:23
[post_modified_gmt] => 2022-02-09 12:50:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29002
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 28911
[post_author] => 43
[post_date] => 2022-02-04 12:02:28
[post_date_gmt] => 2022-02-04 11:02:28
[post_content] => Sinds 1 januari 2021 beschikt Nederland over een nieuw instrument voor het herstructureren van een onderneming in zwaar weer, de WHOA. In het vorige deel van deze serie werd ingegaan op een belangrijke praktijkles, namelijk dat u er op tijd bij moet zijn wil een WHOA-traject kunnen worden ingezet. Om een WHOA-traject na het inzetten daarvan ook te laten slagen, is het van groot belang dat het akkoord dat ter homologatie wordt voorgelegd aan de rechtbank ook
goed onderbouwd is. Dit is dan ook de tweede praktijkles die hieronder aan bod komt.
Inhoud van het akkoord
Het akkoord dat uiteindelijk ter homologatie aan de rechtbank word voorgelegd, moet alle informatie bevatten die de schuldeisers nodig hebben om een
geïnformeerd oordeel te kunnen vormen over het akkoord. De in het akkoord gemaakte indeling van schuldeisers moet kloppen en de financiële gevolgen van het akkoord per klasse schuldeiser moeten duidelijk zijn. Het moet duidelijk zijn wat de schuldeisers krijgen in geval van een faillissement (liquidatiewaarde) in vergelijking met het voorgestelde akkoord (reorganisatiewaarde). De reorganisatiewaarde zal altijd hoger uit moeten vallen dan de liquidatiewaarde. Dit is geenszins een uitputtende opsomming van eisen waaraan het akkoord moet voldoen, zo zijn er ook een aantal
uitgangspunten waaraan moet worden voldaan, maar op deze punten gaat het verschillende keren mis.
Onvoldoende duidelijk, onderbouwd of uitgewerkt? Dan geen homologatie
Al meerdere keren is de homologatie van een akkoord gestrand op onvolledige of ondeugdelijke informatievoorziening. Zo werd een verzoek tot homologatie van een akkoord
afgewezen nu de schuldeisers onvolledig waren geïnformeerd over de schuldenpositie en de levensvatbaarheid van de onderneming onvoldoende was aangetoond. In een ander geval werd het
akkoord niet gehomologeerd nu (onder andere) onduidelijk was op welke uitgangspunten de reorganisatiewaarde en onderliggende prognoses voor de komende jaren waren gebaseerd. Ook bleek de klassenindeling onvolledig, waarmee er volgens de rechtbank geen sprake kon zijn van een afgewogen keuze van schuldeisers. De berekening van de reorganisatiewaarde en de verdeling van verschillende schuldeisers in klassen is vaker
problematisch en kan tot afwijzing van het voorgestelde akkoord leiden.
Het akkoord dat uiteindelijk aan de rechtbank ter homologatie wordt voorgelegd moet
redelijk, haalbaar en transparant zijn. Schuldeisers moeten aan de hand van overzichtelijke en juiste informatie op een relatief eenvoudige wijze een afgewogen besluit kunnen nemen. In de praktijk blijken rechters uiterst kritisch op wat aan hen wordt voorgelegd. Voldoet het akkoord niet aan alle eisen, dan zal het voorstel niet worden gehomologeerd. Een gedegen voorbereiding is dus van
essentieel belang voor een geslaagd WHOA-traject.
Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met onderhands akkoord dat aan u wordt voorgelegd? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.
Deel I:
De WHOA-procedure
Deel II:
De inhoud van het akkoord
Deel III:
De voorbereiding van het akkoord
Deel IV:
De observator en de herstructureringsdeskundige
Deel V:
Timing van een WHOA verzoek is essentieel
[post_title] => Deel VI: Goede voorbereiding is het halve/hele werk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => deel-vi-goede-voorbereiding-is-het-halve-hele-werk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-02-04 12:02:31
[post_modified_gmt] => 2022-02-04 11:02:31
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28911
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 28928
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-02-04 12:00:40
[post_date_gmt] => 2022-02-04 11:00:40
[post_content] => Recent heeft de
Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit (Datenschutzbehörde, ofwel “
DSB”) bepaald dat het gebruik van
Google Analytics in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (
AVG). Het programma verzamelt namelijk de IP-adressen en cookiegegevens van (website)gebruikers. Deze (persoons)gegevens worden vervolgens opgeslagen in de Verenigde Staten (VS).
In het Schrems II-arrest heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) bepaald dat in de VS geen passend beschermingsniveau voor de privacy van EU-burgers wordt geboden.
[1] Vanwege de ingrijpende surveillance wet- en regelgeving in de VS, mag men volgens het HvJEU niet zonder meer persoonsgegevens delen met de VS. De door Google gebruikte Standard Contractual Clauses (SCC) en de door Google getroffen aanvullende maatregelen (het pseudonimiseren van (persoons)gegevens), waren volgens de DSB onvoldoende om het ontoereikende beschermingsniveau in de VS te verhelpen.
Het oordeel van de DSB heeft veel teweeg gebracht in Europa. Zo heeft de Noorse toezichthouder
aanbevolen om Google Analytics niet meer te gebruiken. Daarnaast heeft
De Autoriteit Persoonsgegevens een disclaimer toegevoegd aan haar
Google Analytics handleiding, waarin staat dat het gebruik van Google Analytics mogelijk binnenkort niet meer is toegestaan.
Wij raden u dan ook aan om uw websites te controleren en na te gaan of er persoonsgegevens met landen buiten de EU worden gedeeld. Van de verdere ontwikkelingen omtrent Google Analytics houden wij u uiteraard op de hoogte.
Artikel geschreven door
Robin Verhoef.
[1] HvJEU 16 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:559 (
Schrems II).
[post_title] => Gebruik Google Analytics mogelijk in strijd met de AVG
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gebruik-google-analytics-mogelijk-in-strijd-met-de-avg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:23:43
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:23:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=28928
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 29311
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-03-07 09:33:59
[post_date_gmt] => 2022-03-07 08:33:59
[post_content] =>
Productfoto’s niet auteursrechtelijk beschermd?
Deze vragen kwamen aan de orde in een geschil tussen twee
webshops. De ene webshop was van Red Prestige (
www.redprestige.com) die op deze website (white label) brillen aanbiedt waar het merk ‘Red Prestige’ op is aangebracht. Van de brillen zijn foto’s gemaakt die op de website zijn geplaatst.
De andere webshop was van 'Soleil District' die op haar website ook dezelfde white label brillen aanbiedt. Red Prestige vond dat de twee
websites teveel op elkaar leken en vond dat de foto’s die ‘Soleil District’ gebruikte van haar website afkomstig waren.
De rechtbank[1] schetst allereerst het juridisch kader:
“
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Het werk moet oorspronkelijk zijn, in de zin dat het een eigen intellectuele schepping van de maker is die de persoonlijkheid van de maker weerspiegelt en tot uiting komt door de vrije creatieve keuzes van de maker bij de totstandkoming van het werk (de zogenoemde werktoets).”.
Kortom, bij het maken van de website moeten ‘
creatieve keuzes’ zijn gemaakt. Volgens Red Prestige waren de volgende creatieve keuzes gemaakt:
- de vlakverdeling, onder meer de grootte en rangschikking van de wervende foto’s;
- de gebruikte glans;
- de gecentreerde plaatsing van de naam Red Prestige;
- het gebruik en de situering van de slogans “ Made from different cultures. Represent yours”;
- de wijze van presentatie van de zonnebrillen met daaronder gecentreerd de modelnaam en daaronder gecentreerd de prijs;
- de combinaties van de zonnebrillen, waarbij soms een duo (twee zonnebrillen in één foto) of triple (drie zonnebrillen in één foto) wordt geplaatst;
- als een zonnebril wordt aangeklikt volgen de details van die zonnebril waarbij weer keuze zijn gemaakt zoals plaatsing van de zonnebril in het midden, links daarvan een fotoladder met kleinere foto’s van die zonnebril uit allerlei hoeken, rechts daarvan de naam van de zonnebril en daaronder de details.
Red Prestige heeft bij de bouw van haar website gebruik gemaakt van een standaard pakket om websites te bouwen. Binnen het standaard pakket zijn keuzes gemaakt met betrekking tot de inrichting van de website. Zo heeft Red Prestige gekozen voor het thema ‘prestige’. Door de keuze voor dit thema zijn een aantal vormgevingsaspecten bepaald. De rechtbank overweegt dat dit betekent dat de website in grote mate het stempel draagt van de keuzes die door de aanbieder van het standaard pakket zijn bepaald bij de keuze voor het thema “Prestige”. De eigen keuzes van Red Prestige zijn niet van dien aard dat de website doordoor een (nieuw) eigen, oorspronkelijk karakter heeft gekregen. Dit betekent dat op de website als geheel geen auteursrecht rust.
Zijn foto’s van producten met auteursrecht beschermd?
De foto’s van de brillen zijn te verdelen in
drie categorieën:
- gewone productfoto’s (foto’s met daarop alleen een zonnebril); de rechtbank schat dat 95% van de overgenomen foto’s, dit soort foto’s zijn;
- creatieve productfoto’s (foto’s van een of meer zonnebrillen waarbij een bepaalde achtergrond en/of een bepaalde compositie is gebruikt);
- artistieke/creatieve (foto’s waarop modellen en of zogenoemde influencers de zonnebrillen dragen).
1. Gewone productfoto's
Hiervan oordeelt de rechtbank dat op deze foto’s
geen auteursrecht rust omdat het gaat om ‘
functioneel en technisch bepaalde keuzes en niet om vrije, creatieve keuzes waarmee Red Prestige de foto’s een eigen oorspronkelijk karakter en een persoonlijke stempel heeft weten te geven’.
2. Creatieve productfoto’s en 3. Artistieke foto’s.
Hiervan oordeelt de rechtbank dat op deze foto’s
wel auteursrecht rust omdat ‘
bij die foto’s wel vrije, creatieve keuzes zijn gemaakt, waardoor de foto een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt.’
Wie heeft het auteursrecht op de foto’s?
De creatieve productfoto's en foto’s met
modellen zijn door de Chinese fabrikant gemaakt. Deze heeft het auteursrecht contractueel overgedragen aan Red Prestige. Red Prestige heeft deze overeenkomsten in het geding gebracht. Daardoor geldt Red Prestige als auteursrechthebbende.
Dit is niet het geval ten aanzien van de foto’s van de influencers. Deze hebben, tegen betaling, een foto gemaakt van henzelf waarbij zij de bril dragen. Red Prestige heeft niet kunnen aantonen dat het auteursrecht aan haar was overgedragen. En dus gaat de rechtbank ervan uit dat Red Prestige geen auteursrechthebbende is op die foto’s.
Wat is de winst die moet worden afgedragen?
Red Prestige heeft, op grond van de
auteurswet, gevorderd dat de winst moet worden afgedragen die met de verkoop van de brillen is gemaakt. Daarvoor zou een accountant een berekening moeten maken van de nettowinst die gemaakt is met de verkoop van de brillen.
De rechtbank overweegt dat geen sprake is van verkoop van inbreukmakende producten. De verkochte brillen an sich maakten geen inbreuk op intellectuele eigendomsrechten.
De rechtbank overweegt dat de andere webshop
geld heeft bespaard doordat zij niet zelf creatieve foto’s heeft laten maken en ‘
heeft geparasiteerd op de inspanningen van Red Prestige’. De rechtbank begroot de af te dragen winst op het bedrag van het maken van die foto’s’, zijnde € 3.500,=.
Verder wordt de gedaagde veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Red Prestige tot het bedrag van € 12.581,77.
Wat betekent dit voor de praktijk:
- Wanneer bij het bouwen van een website gebruik wordt gemaakt van een
standaard pakket, en daarbinnen keuzes worden gemaakt, dan ontstaat daar waarschijnlijk geen auteursrecht. Dit betekent voor de gebruiker van zo’n website dat het risico bestaat dat een concurrent een vergelijkbare website kan maken en dat daar niet tegen opgetreden kan worden.
- Ondanks dat de drempel voor het ontstaan van auteursrecht laag is, kan het zijn dat er op
recht-toe-recht-aan productfoto’s geen auteursrecht ontstaat. Het overnemen daarvan kan niet met een beroep op auteursrecht worden verboden.
- Voor een beroep op auteursrecht moet je auteursrechthebbende zijn. Auteursrecht moet schriftelijk worden overgedragen (akte van overdracht) en daar moet je bewijs van kunnen laten zien.
Voor vragen over auteursrecht op website of foto’s kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal).
[1] Rechtbank Amsterdam, 9 februari 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:441
[post_title] => Is de vormgeving van een website auteursrechtelijk beschermd?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => is-de-vormgeving-van-een-website-auteursrechtelijk-beschermd
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-03-07 09:33:59
[post_modified_gmt] => 2022-03-07 08:33:59
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=29311
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1425
[max_num_pages] => 143
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 9912d20cfca43a21f0703820ce27766f
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Productfoto’s niet auteursrechtelijk beschermd? Deze vragen kwamen aan de orde in een geschil tussen twee webshops. De ene webshop was van Red Prestige (www.redprestige.com) die op deze website (white label)...
Lees meer
Merkaanvraag Samenwerkingen kunnen tot mooie resultaten leiden. Maar dit is niet altijd het geval. Verschillen in ideeën leiden nog wel eens tot onenigheid tussen partijen. Ook tot onenigheid over wie...
Lees meer
Zorgverleners hebben uiteraard toestemming van de patiënt nodig voor medische behandelingen. Voor kinderen tot 12 jaar moeten de wettelijk vertegenwoordigers toestemming verlenen. Voor kinderen boven 12 jaar gelden specifieke regels...
Lees meer
De Europese Commissie heeft op 23 februari 2022 haar voorstel voor nieuwe dataregels gepubliceerd: de “Data Act”.[1] Met deze nieuwe regels wil de Commissie handel in de digitale wereld eerlijker...
Lees meer
Bent u van plan uw merknaam, logo of model te registreren? Of heeft u de ambitie/capaciteit om de internationale markt op te gaan en juridische en/of fiscale kennis op te...
Lees meer
In een eerdere bijdrage is geschreven over nieuwe regelgeving die moet leiden tot meer transparantie in de zorgsector. Dat dit geen overbodige luxe is blijkt uit het feit dat de...
Lees meer
De huizenmarkt is zwaar overspannen. Er is krapte op de woningmarkt en de prijzen stijgen meer dan gemiddeld. De roep om extra woningen is groot en daarnaast zijn er zorgen...
Lees meer
In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest...
Lees meer
Sinds 1 januari 2021 beschikt Nederland over een nieuw instrument voor het herstructureren van een onderneming in zwaar weer, de WHOA. In het vorige deel van deze serie werd ingegaan...
Lees meer
Recent heeft de Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit (Datenschutzbehörde, ofwel “DSB”) bepaald dat het gebruik van Google Analytics in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het programma verzamelt namelijk de IP-adressen...
Lees meer