WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 55
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 55
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1462
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 540, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 30539
[post_author] => 26
[post_date] => 2022-06-09 08:58:18
[post_date_gmt] => 2022-06-09 06:58:18
[post_content] => Minister Hugo de Jonge, de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), wil met een serie plannen de woningmarkt duurzamer maken. Met hoge ambities ziet hij volop draagvlak voor het groener maken van miljoenen huizen. De maatregelen beogen verduurzaming voor iedereen betaalbaar te houden, hoge energierekeningen te voorkomen en ons minder afhankelijk te maken van aardgas. Een nieuwe stap in de energietransitie.
Energielabel
Eén van deze maatregelen is dat vanaf 2030 slecht geïsoleerde huizen niet meer mogen worden verhuurd. Met deze maatregel wil het kabinet verhuurders dwingen te investeren in verduurzaming.
Deze regelgeving geldt niet alleen voor woningcorporaties maar ook voor particuliere verhuurders. Hierdoor worden ook zij gedwongen iets te doen aan tochtige woningen. Particuliere huurwoningen hebben, in vergelijking met koopwoningen en huurhuizen van woningcorporaties, nog relatief veel hoge energielabels E, F en G. Met name de woningen met die energielabels moeten door de nieuwe regelgeving worden verduurzaamd.
Ondanks dat de plannen gereed zijn, is het nog niet duidelijk hoe die wettelijke regels eruit komen te zien vanaf 2030. De sancties voor slecht geïsoleerde woningen die toch worden verhuurd, zijn daarom nog onbekend. Voor kantoorgebouwen zijn de regels omtrent verduurzaming ook aangescherpt en wat betreft die regels zijn de sancties wel bekend [voor meer informatie over de label C verplichting voor kantoorgebouwen wordt verwezen naar een eerder geschreven blog]. Als een kantoorgebouw - groter dan 100m² - vanaf 1 januari 2023 energielabel D of lager heeft, riskeert de eigenaar ervan een boete en mag het pand niet meer als kantoor gebruikt worden.
Volgens de minister kan de sanctie voor slecht geïsoleerde woningen ook bestaan uit een boete of het automatisch verkrijgen van huurverlaging voor huurders. Er zijn nu nog zo’n 1,5 miljoen huurwoningen in Nederland die niet voldoen aan de eisen.
Renteloze rekening
Naast het wegwerken van lage energielabels, wil het kabinet het makkelijker maken om een lening af te sluiten door dit jaar renteloze verduurzamingsleningen beschikbaar te stellen aan huizenbezitters met een lager inkomen. Vanaf oktober kunnen mensen met een lager inkomen geld lenen bij het Nationaal Warmtefonds tegen 0 procent rente. Met deze lening kan het makkelijker worden om zonnepanelen te installeren of huizen beter te isoleren zodat hoge stroomrekeningen kunnen worden voorkomen.
Hybride warmtepomp de norm
Onlangs werd al bekend dat het kabinet wil dat de hybride waterpomp vanaf 2026 de standaard voor het verwarmen van woningen wordt. Huishoudens die hun cv-ketel vervangen, moeten vanaf 2026 kiezen voor een hybride warmtepomp of een nog duurzamere oplossing. Ook met deze regel wil het kabinet afdwingen dat sneller wordt verduurzaamd in de vorm van minder of geen aardgas meer te gebruiken. In 2050 moeten vrijwel alle huizen van het aardgas zijn afgesloten.
Conclusie
Bovengenoemde maatregelen zijn onderdelen van een serie plannen van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De minister acht de urgentie van verduurzaming groot en volgens hem moet het tempo omhoog. Dit leidt ertoe dat naast woningcorporaties en particulieren nu ook verhuurders energiebesparende maatregelen moeten nemen om tijdig te kunnen voldoen aan de nieuwe regelgeving.
[post_title] => Wettelijke eisen voor verduurzaming huurwoningen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wettelijke-eisen-voor-verduurzaming-huurwoningen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-09-01 09:31:09
[post_modified_gmt] => 2022-09-01 07:31:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30539
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 30532
[post_author] => 17
[post_date] => 2022-06-08 14:27:24
[post_date_gmt] => 2022-06-08 12:27:24
[post_content] => Bedrijven gaan er vermoedelijk steeds meer mee te maken krijgen: de vordering op een schuldenaar wordt betrokken in een WHOA-akkoord. Dat hoeft de schuldeiser niet lijdzaam af te wachten. De schuldeiser kan bezwaar maken tegen de rechterlijke homologatie (goedkeuring) van het akkoord. Door homologatie krijgt de schuldeiser immers het akkoord in de maag gesplitst, of hij nu vóór of tegen dat akkoord is.
Griffierecht
Rechtbanken brengen kosten in rekening aan procederende partijen. Dat heet griffierecht. Als een bedrijf minder dan € 100.000,- te vorderen heeft van een schuldenaar, dan rekent de rechtbank een griffierecht van € 2.837,- om te mogen protesteren tegen de homologatie. Dat geldt dus ook voor een vordering van bijvoorbeeld slechts € 4.000,-.
Tegen de hoogte van het griffierecht is al verschillende keren bezwaar gemaakt door schuldeisers, maar dat is tevergeefs gebleken. Rechtbanken erkennen wel dat deze kostenpost niet in verhouding staat, maar kunnen slechts de wet toepassen bij de vaststelling ervan.
Trucje?
Op 3 juni jl. werd een uitspraak gepubliceerd van Rechtbank Midden-Nederland, waarin (de advocaat van) de schuldeiser een trucje had bedacht voor dit probleem. Zij stelde dat haar cliënt Eneco geen griffierecht is verschuldigd omdat Eneco niet een verzoek tot afwijzing van het verzoek tot homologatie, maar een zienswijze heeft ingediend. En voor het indienen van een zienswijze is volgens haar geen griffierecht verschuldigd, omdat het dan niet gaat om een verzoeker of verweerder zoals omschreven in artikel 3 van de Wgbz (Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken).
De rechtbank gaat echter niet mee met dit taalkundige argument. Gezien de inhoud en strekking van het ingediende document moet het worden gekwalificeerd als een verzoek aan de rechtbank. En daarvoor is griffierecht verschuldigd. De conclusie van de rechtbank luidt dat terecht en correct griffierecht in rekening is gebracht. Als dit argument zou opgaan, zou de rechtbank uiteraard alleen nog maar ‘zienswijzes’ ontvangen.
Griffierecht heeft (onder andere) als doel om de rechterlijke macht niet te overspoelen met nutteloze verzoeken. Echter, de keerzijde van (hoog) griffierecht is dat schuldeisers zich in een WHOA-procedure niet laten horen, omdat zij een simpele kosten-baten afweging maken. Behandelend rechters zullen zo belangrijke informatie mislopen bij de beoordeling van een akkoord. In een poging om te balanceren tussen deze twee gevolgen, had het griffierecht bij homologatietrajecten mijns inziens lager moeten worden vastgesteld. Een eventuele wijziging zal echter van de hand van de wetgever en niet van de rechter moeten komen.
Wanneer u een akkoord van uw schuldenaar wenst tegen te houden, geldt dus het volgende gezegde: principes kosten geld.
Heeft u vragen? Neem contact op met de sectie Insolventierecht.
[post_title] => WHOA: principes kosten geld (en griffierecht)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => whoa-principes-kosten-geld-en-griffierecht
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-06-08 14:27:24
[post_modified_gmt] => 2022-06-08 12:27:24
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30532
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 30495
[post_author] => 26
[post_date] => 2022-06-07 12:21:55
[post_date_gmt] => 2022-06-07 10:21:55
[post_content] => Over de zogenaamde tenzij-bepaling van art. 7:755 BW is begin dit jaar een belangrijk advies aan de Hoge Raad verschenen. Art. 7:755 BW bepaalt dat een aannemer tijdig dient te waarschuwen voor de financiële consequenties van door de opdrachtgever gewenst meerwerk, tenzij de opdrachtgever de noodzaak van de financiële consequenties uit zichzelf had moeten begrijpen. Indien sprake is van deze tenzij-clausule hoeft de aannemer niet te waarschuwen.
In het verleden is - zowel in de rechtspraak als bij de Raad van Arbitrage in bouwgeschillen - verschillend geoordeeld over de vraag wanneer een opdrachtgever de noodzaak van een prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. Enerzijds wordt ervan uit gegaan dat voldoende is dat de opdrachtgever uit zichzelf had moeten begrijpen dat het meerwerk tot een prijsverhoging zal leiden, zonder dat duidelijk hoeft te zijn wat de omvang is van de prijsverhoging. Anderzijds wordt gesteld dat pas aan de uitzondering is voldaan indien de opdrachtgever een reëel inzicht heeft gehad in de omvang van de prijsverhoging.
Over een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 1 december 2020 heeft de procureur-generaal aan de Hoge Raad een uitgebreide conclusie geschreven. Dit is een advies aan de Hoge Raad dat vaak wordt opgevolgd door de Hoge Raad. Het arrest van de Hoge Raad wordt later dit jaar verwacht.
Casus
Kort samengevat gaat het arrest over door een aannemer uitgevoerde aanvullende werkzaamheden met betrekking tot stalen balken, zogeheten raatliggers. Partijen zijn voor het produceren van de basis een prijs overeengekomen van € 9.000,-. Opdrachtgever vraagt aannemer om de raatliggers compleet af te werken. De aannemer verricht hiervoor aanvullende werkzaamheden en brengt hiervoor een bedrag van € 35.177,16 in rekening. De opdrachtgever weigert deze meerkosten te betalen.
Oordeel gerechtshof
Het gerechtshof oordeelt dat de opdrachtgever de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen. Uit de mededelingen van de opdrachtgever aan de aannemer blijkt dat hij begrijpt dat de prijs van € 9.000,- voor het compleet afwerken van de raatliggers niet kan. De opdrachtgever heeft immers expliciet verzocht om een complete afwerking van de raatliggers. Het gerechtshof veroordeelt de opdrachtgever om het volledige bedrag voor het meerwerk te betalen. Tegen dit oordeel gaat de opdrachtgever in cassatie bij de Hoge Raad.
Conclusie procureur-generaal
De procureur-generaal schrijft dat het arrest van het gerechtshof niet in stand kan blijven. Het niet waarschuwen voor een prijsverhoging als gevolg van meerwerk kan volgens de procureur-generaal alleen zonder gevolgen blijven indien de opdrachtgever de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen én hij reëel inzicht heeft gehad in de omvang van de prijsverhoging.
Dit houdt in dat de opdrachtgever door de aannemer in de gelegenheid moet worden gesteld te beslissen of hij het meerwerk ondanks de prijsverhoging toch door aannemer wil laten uitvoeren. Daarvoor kunnen verschillende omstandigheden van belang zijn zoals (1) de deskundigheid van opdrachtgever, (2) de informatie die de aannemer heeft verstrekt over de prijsverhoging vanwege de aanvullende werkzaamheden, (3) de omvang van de prijsverhoging en (4) de aard van het meerwerk gelet op het aanvankelijk overeengekomen werk
Advies
Indien de Hoge Raad de conclusie van de procureur-generaal overneemt, kan dit betekenen dat uitzonderingen op de waarschuwingsplicht minder snel zullen worden aangenomen. Het valt voor aannemers aan te bevelen om altijd te wijzen op de kostenconsequenties van meerwerk vóórdat tot uitvoering daarvan wordt overgegaan. Een aannemer loopt het risico niet betaald te krijgen voor geleverd meerwerk indien hij dit nalaat.
[post_title] => Aanscherping waarschuwingsplicht meerwerk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => aanscherping-waarschuwingsplicht-meerwerk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-09-01 09:30:58
[post_modified_gmt] => 2022-09-01 07:30:58
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30495
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 30490
[post_author] => 67
[post_date] => 2022-06-07 09:32:13
[post_date_gmt] => 2022-06-07 07:32:13
[post_content] => Het is een jaarlijks terugkerend thema: het vaststellen, opmaken en openbaar maken (deponeren) van de jaarrekening. Wat veel bestuurders of ondernemers vergeten is dat aan het niet of niet-tijdig deponeren van de jaarrekening verstrekkende gevolgen kunnen kleven. Niet alleen voor de bestuurder in privé in geval van faillissement, maar ook voor de rechtspersoon. In deze blog sta ik kort stil bij de gevolgen voor de rechtspersoon.
Deponeringsverplichting
Op grond van artikel 2:394 BW zijn rechtspersonen verplicht hun jaarrekening openbaar te maken. De jaarrekening moet uiterlijk binnen twaalf maanden na afloop van het boekjaar bij de Kamer van Koophandel zijn neergelegd (gedeponeerd).
Economisch delict
Schending van de deponeringsverplichting is een economisch delict op grond van de Wet op de economische delicten (‘WED’). Opsporingsambtenaren van de Belastingdienst/Bureau Economische Handhaving zijn belast met de opsporing van dit strafbare feit. Genoemde opsporingsambtenaren zijn bevoegd om hiervoor een proces-verbaal op de maken. Dat proces-verbaal wordt door de opsporingsambtenaar naar het Openbaar Ministerie toegezonden. De Officier van Justitie bij het Functioneel Parket kan vervolgens besluiten om een strafbeschikking aan de rechtspersoon op te leggen of de zaak aanhangig te maken bij de rechter.
Tot voor kort werd door opsporingsambtenaren weinig aandacht besteed aan de opsporing van dit strafbare feit. Mijns inziens terecht, omdat het (in de meeste gevallen) nog maar de vraag is of en in hoeverre stakeholders van een onderneming worden benadeeld door het niet of te laat deponeren van de jaarrekening. Bovendien kunnen zij zelf actie ondernemen.
Geldboete en strafblad
Hoe dit ook zij, aan de rechtspersoon kan een geldboete van de vierde categorie worden opgelegd. Deze boete bedraagt maximaal € 22.500. Een overtreding van de WED wordt bovendien genoteerd op de justitiële documentatie (het strafblad) van de rechtspersoon. Deze notitie kan gevolgen hebben voor het aanvragen van integriteitsverklaringen (bijv. bij de aanvraag van subsidies of vergunningen). Kortom: overtreding van de deponeringsplicht kan voor sommige bedrijven verstrekkende gevolgen hebben. Laat u daarom op tijd bijstaan door een specialist als u wordt geconfronteerd met een aanzegging van proces-verbaal wegens een vermeende overtreding van de deponeringsplicht.
Afleggen verklaring
Indien uw onderneming proces-verbaal wordt aangezegd voor het niet of te laat deponeren van jaarrekeningen, dan heeft u de mogelijkheid om te reageren. Daartoe bent u niet verplicht. Het is echter wel raadzaam om een verklaring af te leggen. Zo kunt u proberen te voorkomen dat (1) een strafbeschikking wordt opgelegd of (2) het OM tot vervolging overgaat.
Wilt u zich verweren tegen een vermeende overtreding van de deponeringsplicht, neem dan contact op met één van onze specialisten.
[post_title] => Schending van deponeringsplicht is economisch delict
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => schending-van-deponeringsplicht-is-economisch-delict
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-11-21 16:51:42
[post_modified_gmt] => 2022-11-21 15:51:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30490
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 30427
[post_author] => 10
[post_date] => 2022-06-03 08:45:55
[post_date_gmt] => 2022-06-03 06:45:55
[post_content] => Nee? Dan wordt het tijd dat u in actie komt. Vanaf 1 januari 2023 geldt immers de label C verplichting voor kantoorgebouwen die groter zijn dan 100 m², monumentale gebouwen uitgezonderd. Als een kantoorgebouw vanaf 1 januari 2023 energielabel D of lager heeft, riskeert de eigenaar ervan een boete van maximaal € 81.000, - en mag het pand niet meer als kantoor worden gebruikt.
Stappen tot verkrijgen van energielabel C
Op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland staat beschreven hoe in vier stappen een energielabel C (of hoger) kan worden verkregen.
Rol van verhuurder en huurder
Wat is nu de rol van eigenaar/verhuurder en huurder in dit alles? Welnu, in het algemeen zullen constructieve maatregelen voor rekening en risico van de verhuurder komen. De kleinere maatregelen, waarbij bijvoorbeeld gedacht kan worden aan verlichting of aanpassingen aan de door de huurder zelf geplaatste installaties, komen in het algemeen voor rekening en risico van de huurder. Afwijkende onderhoudsverdelingsafspraken zijn mogelijk. Als er gewerkt wordt met een standaard ROZ 2015 model is de onderhoudsverdeling in de algemene bepalingen gedetailleerd uitgewerkt.
In voornoemd ROZ-model is ook een duurzaamheidsbepaling opgenomen waarmee partijen wordt opgedragen zich in te spannen voor gezamenlijk geformuleerde duurzaamheidsdoelstellingen. In de praktijk worden die doelstellingen echter vaak niet worden geformuleerd. Wat betreft de label C verplichting en als het gehuurde dit label nog niet heeft, heeft de ROZ een meer uitgebreide bepaling geformuleerd waarin is opgenomen welke maatregelen de verhuurder en welke maatregelen de huurder moet nemen om ervoor te zorgen dat het gehuurde aan de vereisten voor een energielabel C of hoger voldoet.
Verhuurder of huurder werkt niet mee
Wat als verhuurder of huurder niet meewerkt? De energiebesparende maatregelen om energielabel C te verkrijgen en die voor rekening van verhuurder komen zullen dringende werkzaamheden in de zin van artikel 7:220 lid 1 BW zijn en de huurder moet de verhuurder de gelegenheid geven om deze maatregelen mits proportioneel, uit te voeren. Zo nodig via de rechter af te dwingen.
Als de verhuurder niet meewerkt en het kantoorgebouw voldoet niet aan de label C verplichting, dan mag het gebouw niet meer als zodanig worden gebruikt, zodat de verhuurder zijn verplichting om het gehuurde aan huurder ter beschikking te stellen niet langer na zal kunnen komen. Er is dan in beginsel sprake van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW. De verhuurder zal dit gebrek moeten verhelpen en daarom de voorgeschreven energiebesparende maatregelen die voor zijn rekening komen, moeten nemen. Zo nodig door de huurder via de rechter af te dwingen. Ook kan de huurder het gebrek zelf herstellen en de redelijke kosten verhalen op de verhuurder door deze in mindering op de huur te brengen. Ook kan de huurder eventueel ontbinding van de huurovereenkomst, huurprijsvermindering en/of schadevergoeding vorderen. Bij gebruik van het ROZ 2015 model zal dat niet anders zijn.
Conclusie
Zowel verhuurder als huurder doen er goed aan om voor zover nog niet gedaan, energiebesparende maatregelen te nemen om tijdig te kunnen voldoen aan de label C verplichting.
[post_title] => (Ver)huurder kantoorgebouw, voldoet u al aan de energielabel C verplichting?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => verhuurder-kantoorgebouw-voldoet-u-al-aan-de-energielabel-c-verplichting
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-06-03 08:45:55
[post_modified_gmt] => 2022-06-03 06:45:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30427
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 30342
[post_author] => 65
[post_date] => 2022-05-25 10:45:25
[post_date_gmt] => 2022-05-25 08:45:25
[post_content] => Het uiterlijk van een product kan een doorslaggevend element zijn voor de keuze van de consument om een product aan te schaffen of juist niet. Tevens kan het uiterlijk de doorslag geven tussen de keuze voor jouw product of die van een concurrent. Hierdoor is het van belang om jouw model te beschermen en anderen te weerhouden producten aan te bieden die lijken op jouw product. “Goede techniek met een slecht design, daar zit niemand op te wachten”, aldus de advocaat van Apple.
Wat is een modelrecht?
Een modelrecht heeft betrekking op de vormgeving van een gebruiksvoorwerp. Het gebruiksvoorwerp moet een nieuwe uiterlijke voortbrengsel (of een deel ervan) zijn met een eigen karakter. Dit kan zijn een tweedimensionale tekening, bijvoorbeeld een patroon of een driedimensionaal product zoals een ontwerp van een meubelstuk, vorm van friet, een haarelastiekje, verpakkingen (bijv. het Coca-Cola flesje), fashion voorwerpen (bijv. schoenen) en fictionele karakters. Let wel, om een modelrecht te kunnen claimen, mag de vormgeving van het model niet louter technisch bepaald zijn.
Een modelrecht kan op twee manieren ontstaan, namelijk automatisch door openbaring van het model (een niet-geregistreerd modelrecht) of door een registratie van een model (geregistreerd modelrecht). Het verschil tussen beiden is dat een niet-geregistreerd model maar bescherming geniet voor 3 jaar en een geregistreerd modelrecht tot 25 jaar!
Belang van een modelrecht
Een modelrecht geeft een monopolie voor het aanbieden van het gebruiksvoorwerp, in gebieden waar het voorwerp een modelrechtelijke bescherming geniet. Het modelrecht biedt bescherming aan het uit het depot blijkend uiterlijk van een voortbrengsel en niet het door de modelhouder daadwerkelijk verhandelde voortbrengsel. Dus om aan tonen dat een ander inbreuk maakt op jouw modelrecht zal je het product van de ander moeten vergelijken met jouw modelregistratie.
De modelrechthebbende kan zich verzetten tegen het gebruik van een product dat hetzelfde uiterlijk vertoont als het gedeponeerde model of, als het product bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt. Hiermee kan de modelrechthebbende dus anderen stoppen om producten te verkopen die (te) veel lijken op het beschermd product. Dit is onder andere gebeurd inzake het geschil over een modelrecht op een draaiende friet, waarin de andere partij is bevolen te stoppen met de verkoop van de draaiende friet.
Wat zijn de voordelen van een modelrecht
Een geregistreerd modelrecht heeft een beschermingsduur van 5 jaar. Het modelrecht kan 4 maal verlengd worden met 5 jaar waardoor de modelrechthebbende tot 25 jaar een alleenrecht kan hebben om het product te produceren en aan te bieden.
Een tweede voordeel is, als je niet van plan bent om het beschermde model zelf te produceren of verkopen kun je een licentie op het model verlenen. Hierdoor kan een andere partij jouw modelrecht produceren en/of verkopen waarvoor jij een vergoeding krijgt. In tegenstelling tot het merkenrecht, bestaat er geen gebruikseis voor het modelrecht. Dit betekent dat je na het registreren van een model kan wachten om daadwerkelijk het product te produceren en aan te bieden én ervoor zorgen dat een derde het model niet produceert of aanbiedt.
Tot slot is het momenteel mogelijk om 75% korting voor een Benelux of Europees modelaanvraag te krijgen. Hierdoor is het mogelijk om jouw model op zijn minst voor 5 jaar te beschermen.
Praktijkvoorbeelden
Bij een modelrecht hoef je niet alleen te denken aan de design van een meubelstuk. Zoals hierboven aangehaald is het ook mogelijk om een model te verkrijgen op een draaiende friet.
In een recente uitspraak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld dat er inbreuk is gemaakt tot de modelrechten op Sansevieria’s. Het ging in deze zaak niet om de Sansevieria planten zelf, maar om de materialen die op de toppen van de stengels zijn aangebracht, aldus de rechtbank. Het inbreuk-makende product wekte volgens de rechtbank geen andere algemene indruk bij de relevante gebruiker. Hier blijkt dat een registratie duidelijk maakt waar het modelrecht op ziet.
(afbeelding: uitspraak rechtbank Den Haag)
Ook op speelgoed kunnen modelrechten rusten. De rechtbank Den Haag heeft geoordeeld dat een partij inbreuk heeft gemaakt op de met een modelrecht beschermd dierenarmbandjes van Spin Master. Spin Master heeft zijn armbanden die omgevormd kunnen worden tot dieren beschermd middels een Europees modelrecht. De inbreukmaker heeft producten die, vrijwel identiek zijn, aangeboden en verkocht. Spin Master heeft hiermee succesvol de inbreukmaker gestopt het beschermd product nog verder te verkopen in de Europese Unie.
Onze diensten
Het maakt niet uit in welke sector je actief bent. Het is van groot belang om je model te registreren (om voor een langere periode) jouw creatie te beschermen. Vooral nu gebruikt gemaakt kan worden van de kortingsregeling is het ideale moment om over te gaan tot de aanvraag van een modelrecht. Wij kunnen je helpen bij zowel de aanvraag van de korting alsmede bij de aanvraag van het model.
Wil je meer weten naar aanleiding van het bovenstaande, neem vrijblijvend contact op met Mustafa Kahya (kahya@bg.legal). We denken graag met je mee over de mogelijkheden.
[post_title] => Belang van een modelregistratie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => belang-van-een-modelregistratie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-06-03 14:12:53
[post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:12:53
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30342
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 30304
[post_author] => 68
[post_date] => 2022-05-23 09:35:08
[post_date_gmt] => 2022-05-23 07:35:08
[post_content] => Op 17 mei jl. bracht het Commissariaat voor de Media het bericht naar buiten dat invloedrijke YouTubers, TikTokkers en Instagrammers per 1 juli onder de Mediawet zullen vallen. Deze video-uploaders moeten zich dus voortaan houden aan strengere reclameregels. Het Commissariaat voor de Media gaat daarbij actief toezicht houden of deze regels daadwerkelijk worden nageleefd.
De belangrijkste regels
Met de introductie van deze nieuwe regels wordt onder meer beoogd meer duidelijkheid te bieden aan kijkers in online video’s. Het staat influencers vrij om content te creëren waarin een commerciële boodschap zit verwerkt. Zij verwerven immers een deel van hun inkomen door producten en/of diensten bij hun volgers onder de aandacht te brengen. Het is daarbij echter wel van belang dat degene die een product aanprijst, in het kader van een reclame of sponsoring, daar transparant over is. Dit geldt bovendien voor producten die tegen betaling in beeld worden gebracht.
Ook wordt van deze invloedrijke influencers verwacht dat zij duidelijk kenbaar maken wie zij zijn. Dit houdt in dat een video-uploader het publiek moet informeren over de naam van zijn/haar onderneming zoals ingeschreven bij de Kamer van Koophandel, de plaats van vestiging en zijn/haar contactgegevens. Bovendien dient ook melding te worden gemaakt van het feit dat de influencer onder toezicht van het Commissariaat staat.
Een ander doel dat het Commissariaat met de strengere regels nastreeft, is dat minderjarige kijkers beter beschermd worden tegen schadelijke content. Nu kinderen niet altijd even goed in staat blijken om informatie op sociale media te begrijpen, is het des te belangrijker dat zij middels de nieuwe regels in bescherming worden genomen. Het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (het NICAM) is de aangewezen instantie wat betreft de bescherming van minderjarigen tegen schadelijke audiovisuele media. Als een invloedrijke influencer voldoet aan de Beleidsregel kwalificatie commerciële media-instelling op aanvraag 2022, moet degene zich melden bij het NICAM. Het NICAM bepaalt op haar beurt of deze influencer ook verplicht is om zich bij het instituut aan te sluiten.
Invulling aan het criterium invloedrijke influencer
Zoals al eerder genoemd gaan de regels gelden voor invloedrijke influencers. Dit houdt (momenteel) in dat het moet gaan om een video-uploader op Instagram, Youtube en/of TikTok met meer dan 500.000 abonnees/volgers. Een neven-eis is dat deze video-uploader in de laatste 12 maanden tenminste 24 video’s online heeft gezet. Na verloop van tijd zal deze drempel worden verlaagd, zodat meer video-uploaders onder toezicht van het Commissariaat komen te staan.
Nadere regels in de toekomst
De regels die hierboven behandeld zijn, vormen slechts een deel van de regels uit de Mediawet waar de influencers zich voortaan aan moeten houden. Het Commissariaat heeft er namelijk voor gekozen om gefaseerd het toezicht op te schroeven, waardoor er vanaf 1 juli uitsluitend actief toezicht wordt gehouden op bovenstaande regels. In een later stadium zal van de invloedrijke influencers onder meer worden verlangd dat een bepaald percentage van de video’s bestaat uit zogenaamde Europese producties, dat ze beschikken over een redactiestatuut en dat ze maatregelen treffen om de toegankelijkheid voor met name visueel en auditief gehandicapten te bevorderen.
Indien het Commissariaat besluit ook actief toezicht te gaan houden op andere regels in de loop van de tijd, zullen zij dit kenbaar maken aan het publiek. Op die manier worden influencers in staat geacht om de nieuwe regels op een juiste wijze na te leven.
Heb je vragen over deze nieuwe regels van het Commisariaat, of reclameregels in het algemeen? Wij helpen je graag!
Neem vrijblijvend contact op met een van onze IE-specialisten.
[post_title] => Strengere regels voor invloedrijke influencers
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => strengere-regels-voor-invloedrijke-influencers
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-05-23 09:52:21
[post_modified_gmt] => 2022-05-23 07:52:21
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30304
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 30288
[post_author] => 16
[post_date] => 2022-05-20 09:37:40
[post_date_gmt] => 2022-05-20 07:37:40
[post_content] => Voor het uitvoeren van een geneeskundige handeling zal de patiënt expliciet toestemming moeten geven op grond van de WGBO [Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst].
Daarom moet een zorgverlener de patiënt duidelijk informeren over de voorgenomen behandeling. Pas als er toestemming is gegeven kan aangevangen worden met de behandeling.
Welke informatie moet verstrekt worden?
De zorgverlener moet de patiënt informeren over:
- de aard en het doel van de behandeling,
- diagnose en prognose,
- aan de medische behandeling verbonden risico’s,
- gevolgen van niet behandelen,
- welke eventuele alternatieven er zijn.
Altijd toestemming vereist?
De
informatieverstrekking en toestemmingvereiste is verplicht en wettelijk vastgelegd [art. 7:448 BW en 7: 450BW].
Alleen als het een
ingrijpende riskante behandeling is is expliciete toestemming vereist. De toestemming moet ook in het dossier worden vastgelegd [zgn. informed consent].
Bij minder ingrijpende of noodzakelijke spoedverrichting mag de zorgverlener uitgaan van impliciete of stilzwijgende toestemming.
Kans op ernstige complicaties
Het verdient aanbeveling om in het algemeen de patiënt zo een goed mogelijk inzicht te geven in wat hij/zij te verwachten heeft. Zeker als de complicaties ernstig kunnen zijn.
Echter er bestaat
geen rechtsplicht daartoe als de kans op complicaties geringer is dan 1%. Hoe groot de kans is op complicaties blijkt uit literatuur, gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
Zie ook:
ECLI NL TGZRGRO2021 45

[post_title] => Medische behandeling met risico’s
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => medische-behandeling-met-risicos
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-05-20 09:37:40
[post_modified_gmt] => 2022-05-20 07:37:40
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30288
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 30145
[post_author] => 6
[post_date] => 2022-05-06 09:29:48
[post_date_gmt] => 2022-05-06 07:29:48
[post_content] => Sinds de uitspraak van de
Hoge Raad van februari 2021 over de (beperkte) bescherming van
beschrijvende handelsnamen, zijn er alweer verschillende uitspraken gevolgd van lagere rechters. In één van mijn
eerdere blogs leek de rechtbank Den Haag toch de mogelijkheid te zien om de beschrijvende handelsnaam ‘Budget Verhuisservice’ te beschermen. In weer een
recentere uitspraak (op 9 maart 2022) van de rechtbank Midden-Nederland kwam een
beschrijvende handelsnaam weer niet in aanmerking voor bescherming.
Het geschil bij de rechtbank Midden-Nederland
In het recente geschil stonden twee partijen tegenover elkaar. De ene partij (trainingskampen.nl B.V.) gebruikt sinds 2001 de domeinnaam
www.trainingskampen.nl als handelsnaam voor het verzorgen van sportreizen. Ook gebruikt zij een (zwart-wit-groen-rood) logo waarin deze naam is verwerkt.
De andere partij (Voetbalreizen.com B.V.) is eind 2020 de domeinnaam
www.trainingskamp.com als handelsnaam gaan gebruiken. Zij biedt onder deze naam ook sportreizen aan. Ook heeft zij een logo waarin de naam trainingskamp.com wordt gebruikt met dezelfde kleuren.
Trainingskampen.nl is niet blij met het gebruik van de
zeer overeenstemmende handelsnaam en logo. Zij daagt Voetbalreizen.com B.V. dan ook voor de rechter.
Maakt de handelsnaam trainingskamp.com inbreuk op trainingskampen.nl?
De rechter oordeelt dat er geen sprake is van handelsnaaminbreuk. Niet omdat de handelsnamen niet voldoende op elkaar zouden lijken, maar doordat de handelsnaam trainingkampen.nl niet kan worden beschermd.
Zij oordeelt namelijk – in mijn optiek in lijn met de visie van de Hoge Raad – dat om bescherming te kunnen geniet, het publiek jouw handelsnaam als
jóuw handelsnaam moet herkennen. Bij beschrijvende namen zal daar niet snel sprake van zijn, tenzij de handelsnaam enige bekendheid heeft gegenereerd.
Voorbeeld
Zo zal men bijvoorbeeld de naam ‘Kapper’ voor een kapperszaak niet snel koppelen aan een
specifieke kapperszaak. Daar zal alleen sprake van zijn als die naam enige bekendheid (onderscheidend vermogen) heeft gekregen bij het publiek.
Geen onderscheidend vermogen
De voorzieningenrechter oordeelt dat niet is gebleken dat de handelsnaam trainingskampen.nl zodanig (intensief) is gebruikt dat het publiek de handelsnaam herkent of associeert met de onderneming van trainingskampen.nl B.V.
Vragen?
Wil je een bedrijf oprichten en/of product op de markt brengen, maar weet je nog niet of je de naam die je bedacht hebt mag gebruiken?
Wij adviseren je graag! Ook als iemand anders jouw bedrijfsnaam of productnaam
kopieert, helpen wij je graag.
Meer weten? Neem vrijblijvend
contact op.
[post_title] => De strijd om de beschrijvende handelsnamen: Trainingskampen.nl en Trainingskamp.nl
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-strijd-om-de-beschrijvende-handelsnamen-trainingskampen-nl-en-trainingskamp-nl
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:06:54
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:06:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30145
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 30185
[post_author] => 39
[post_date] => 2022-05-05 09:26:06
[post_date_gmt] => 2022-05-05 07:26:06
[post_content] =>
Inleiding
Naast diverse – door de Minister aangewezen – noodopvanglocaties voor de tijdelijke huisvesting van Oekraïense vluchtelingen, wordt er door gemeenten druk geïnventariseerd naar
opvanglocaties op plekken die daar niet voor bestemd zijn, zoals bedrijfslocaties, leegstaande (school)gebouwen en dergelijke.
Ook wordt er door het kabinet ruim baan gegeven aan de opvang van Oekraïense vluchtelingen ‘bij de mensen thuis’. Vanwege de schrijnende situatie wordt vaak voorbij gegaan aan de
juridische consequenties. Kan dit namelijk allemaal wel zomaar?
In deze bijdrage zal ik stilstaan bij de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen in grofweg (i) woningen en (ii) bedrijfslocaties. De aanwijzing van tijdelijke noodopvanglocaties en de Europeesrechtelijke grondslag daarvan zal in dit blog niet verder aan de orde komen.
De verschillende opvangwijzen en aandachtspunten
De organisaties Rode Kruis, Vluchtelingenwerk Nederland, het Leger des Heils en de Stichting Takecarebnb hebben in samenwerking met gemeenten en in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid een initiatief genaamd ‘RefugeeHomeNL’ opgezet om het voor particuliere woningeigenaars mogelijk te maken Oekraïense vluchtelingen op te vangen. De Rijksoverheid heeft hiervoor
deze Handreiking gepubliceerd.
Er wordt daarbij voornamelijk ingezet op gasthuishoudens (gastgezinnen), met andere woorden
zonder dat woningeigenaars daarvoor een
vergoeding krijgen. Ook zijn er allerlei private organisaties die als tussenpersoon woningruimte aanbieden voor Oekraïense vluchtelingen.
Daarnaast zien wij dat verschillende gemeenten de (grootschalige) huisvesting van Oekraïense vluchtelingen (tijdelijk) mogelijk willen maken op bedrijventerreinen.
Zelfs met de verregaande bereidwilligheid van alle betrokken organisaties, is het als particuliere woningeigenaar of eigenaar van een bedrijfspand verstandig om de opvang van vluchtelingen
goed te regelen. Hierbij kan onder meer worden gedacht aan:
- De invulling van de overeenkomst, de eventuele differentiatie van personen, de eventuele vergoeding, de aansprakelijkheid voor diefstal of schade en de mogelijkheden voor (tussentijdse) beëindiging;
- Of het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen planologisch gezien wel mogelijk is;
- Of het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen niet leidt tot onttrekking aan de woningvoorraad;
Het bestemmingsplan
In veel bestemmingsplannen staat opgenomen dat een woning alleen bestemd is om te worden bewoond door
één huishouden. Indien een volledige woning aan één Oekraïense familie of stel wordt verhuurd of in gebruik wordt gegeven zal dit niet snel tot problemen leiden. Indien een deel van de woning, waarin u zelf woonachtig bent, wordt verhuurd (hospitahuur) of in gebruik wordt gegeven (inwoning) of u meerdere Oekraïense vluchtelingen die
niet tot hetzelfde gezin behoren wil huisvesten, dan kan dit echter tot problemen leiden. Over de planologische pijnpunten schreven wij eerder
dit blog.
In bedrijfspanden geldt dit probleem zo mogelijk nog meer. In de regel is het planologisch
niet toegelaten om in een bedrijfsruimte mensen te huisvesten.
Het is daarom zaak om het geldende bestemmingsplan
goed te beoordelen en hier met de gemeente afspraken over de maken, al dan niet in een anterieure overeenkomst. Mogelijk is een (tijdelijke) omgevingsvergunning vereist.
De Huisvestingswet
Daarnaast is het in de Huisvestingswet
verboden om een door de gemeente aangewezen woonruimte te onttrekken aan de woningvoorraad. Dit probleem zal zich met name voor kunnen doen bij (particuliere) woningeigenaars. Het is aan de gemeente om in een Huisvestingsverordening vast te leggen welke activiteiten verboden zijn. De gemeente kan een woningeigenaar een zogenoemde
onttrekkingsvergunning verlenen om het met de Huisvestingsverordening strijdige gebruik te legaliseren. Niet iedere gemeente heeft overigens een Huisvestingsverordening.
Het is zaak om te beoordelen of uw gemeente een Huisvestingsverordening heeft en welk gebruik al dan niet is toegelaten. Diverse gemeenten laten overigens hospitahuur of inwoning toe.
Huurbescherming
Oekraïense vluchtelingen die in Nederland zijn opgevangen hebben op grond van de Regeling Opvang Ontheemden Oekraïne (ROO)
recht op leefgeld. Dit leefgeld is niet primair bedoeld om uit te geven aan woonkosten. Uit een Kamerbrief van 21 maart 2022 blijkt dat het aan de Oekraïense vluchtelingen zelf is om met (een deel van) het leefgeld
bij te dragen in de kosten van opvang bij een gastgezin.
Zeker indien er een vergoeding wordt bedongen is het raadzaam om bedacht te zijn op het risico dat bij het huisvesten van Oekraïense vluchtelingen huurrechten kunnen ontstaan. Daarover schreven wij in het kader van de huisvesting van arbeidsmigranten eerder in
dit blog. Als eigenaar/verhuurder van een pand wilt u natuurlijk
zelf de regie houden over de eventuele beëindiging van de huisvesting. Veelal wordt er om die reden geopteerd voor en gebruikersovereenkomst, waarbij de gebruiker zich niet op huurbescherming zou moeten kunnen beroepen. Dit is niet geheel zonder risico.
Kort gezegd bestaat er een risico dat er een huurovereenkomst, met daarbij behorende huurrechten, ontstaan indien er een tegenprestatie wordt bedongen.
Zo is het vaste rechtspraak dat de tegenprestatie slechts een
symbolisch karakter mag hebben of slechts ziet op de gebruikskosten (w.o. energielasten) of kosten van beheer en bemiddeling. Is dit niet het geval, dan is er in de regel sprake van een huurovereenkomst. Over deze problematiek schreven wij eerder in
dit blog. Daarbij maakt het overigens niet uit dat er met bijvoorbeeld een tussenpersoon of de gemeente wordt gecontracteerd. Het uiteindelijke gebruik is daarbij relevant. Hierover schreven wij eerder in
dit blog.
Om dit te ondervangen kan de verhuurder kiezen voor een
tijdelijke huurovereenkomst als bedoeld in artikel 7:271 lid 1 BW voor de duur van maximaal twee (zelfstandige woonruimte) of vijf (onzelfstandige woonruimte) jaar. Het probleem is echter dat niemand kan inschatten hoe lang de vluchtelingen moeten worden opgevangen. Dit zal ten dele afhangen van de huisvestingscapaciteiten van het COA / de gemeenten en de duur van de oorlog. Het is overigens niet mogelijk een tijdelijke huurovereenkomst met dezelfde personen te verlengen. Dan ontstaat er namelijk een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Een tijdelijke huurovereenkomst biedt mogelijk
niet in alle scenario’s de beste optie.
Tips voor de praktijk
- Bedenk van tevoren goed welke vorm van huisvesting voor uw specifieke situatie het best passend is;
- Leg afspraken, of het nu met de gemeente/belangenorganisaties en/of de vluchtelingen zelf zijn, goed vast in een schriftelijke overeenkomst;
- Wees bewust van het risico op huurbescherming en kaart deze risico’s van tevoren goed af;
- Beoordeel of dat de huisvesting van Oekraïense vluchtelingen in uw situatie vergunningplichtig is.
Wilt u meer
advies of hulp bij het opstellen van een (gebruiks)overeenkomst, neemt u dan gerust vrijblijvend
contact op.

[post_title] => De huisvesting van Oekraïense vluchtelingen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-huisvesting-van-oekraiense-vluchtelingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-05-05 09:27:14
[post_modified_gmt] => 2022-05-05 07:27:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30185
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 30539
[post_author] => 26
[post_date] => 2022-06-09 08:58:18
[post_date_gmt] => 2022-06-09 06:58:18
[post_content] => Minister Hugo de Jonge, de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), wil met een serie plannen
de woningmarkt duurzamer maken. Met hoge ambities ziet hij volop draagvlak voor het groener maken van miljoenen huizen. De maatregelen beogen
verduurzaming voor iedereen betaalbaar te houden, hoge energierekeningen te voorkomen en ons minder afhankelijk te maken van aardgas. Een nieuwe stap in de
energietransitie.
Energielabel
Eén van deze maatregelen is dat vanaf 2030
slecht geïsoleerde huizen niet meer mogen worden
verhuurd. Met deze maatregel wil het kabinet verhuurders dwingen te investeren in verduurzaming.
Deze regelgeving geldt niet alleen voor
woningcorporaties maar ook voor particuliere verhuurders. Hierdoor worden ook zij gedwongen iets te doen aan tochtige woningen.
Particuliere huurwoningen hebben, in vergelijking met koopwoningen en huurhuizen van woningcorporaties, nog relatief veel
hoge energielabels E, F en G. Met name de woningen met die energielabels moeten door de nieuwe regelgeving worden verduurzaamd.
Ondanks dat de plannen gereed zijn, is het nog niet duidelijk hoe die wettelijke regels eruit komen te zien vanaf 2030. De
sancties voor slecht geïsoleerde woningen die toch worden verhuurd, zijn daarom nog onbekend. Voor
kantoorgebouwen zijn de regels omtrent verduurzaming ook aangescherpt en wat betreft die regels zijn de sancties wel bekend [voor meer informatie over de
label C verplichting voor kantoorgebouwen wordt verwezen naar een eerder geschreven
blog]. Als een kantoorgebouw - groter dan 100m² - vanaf 1 januari 2023 energielabel D of lager heeft, riskeert de eigenaar ervan een boete en mag het pand niet meer als kantoor gebruikt worden.
Volgens de minister kan de sanctie voor slecht geïsoleerde woningen ook bestaan uit een boete of het automatisch verkrijgen van
huurverlaging voor huurders. Er zijn nu nog zo’n
1,5 miljoen huurwoningen in Nederland die niet voldoen aan de eisen.
Renteloze rekening
Naast het wegwerken van lage energielabels, wil het kabinet het makkelijker maken om een lening af te sluiten door dit jaar
renteloze verduurzamingsleningen beschikbaar te stellen aan huizenbezitters met een lager inkomen. Vanaf oktober kunnen mensen met een
lager inkomen geld lenen bij het
Nationaal Warmtefonds tegen 0 procent rente. Met deze lening kan het makkelijker worden om zonnepanelen te installeren of huizen beter te isoleren zodat hoge stroomrekeningen kunnen worden voorkomen.
Hybride warmtepomp de norm
Onlangs werd al bekend dat het kabinet wil dat de hybride
waterpomp vanaf 2026 de standaard voor het verwarmen van woningen wordt. Huishoudens die hun cv-ketel vervangen, moeten vanaf 2026 kiezen voor een
hybride warmtepomp of een nog duurzamere oplossing. Ook met deze regel wil het kabinet afdwingen dat sneller wordt verduurzaamd in de vorm van minder of geen aardgas meer te gebruiken. In 2050 moeten vrijwel alle huizen van het aardgas zijn afgesloten.
Conclusie
Bovengenoemde maatregelen zijn onderdelen van een serie plannen van de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. De minister acht de urgentie van verduurzaming groot en volgens hem moet het
tempo omhoog. Dit leidt ertoe dat naast woningcorporaties en particulieren nu ook
verhuurders energiebesparende maatregelen moeten nemen om tijdig te kunnen voldoen aan de nieuwe regelgeving.
[post_title] => Wettelijke eisen voor verduurzaming huurwoningen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wettelijke-eisen-voor-verduurzaming-huurwoningen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-09-01 09:31:09
[post_modified_gmt] => 2022-09-01 07:31:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=30539
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1462
[max_num_pages] => 147
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 9912d20cfca43a21f0703820ce27766f
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:340641fbfe03d8a9c80cbb732fc9306e:0.81997000 17514218340.22910000 1751421835
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Minister Hugo de Jonge, de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening (VRO), wil met een serie plannen de woningmarkt duurzamer maken. Met hoge ambities ziet hij volop draagvlak voor het...
Lees meer
Bedrijven gaan er vermoedelijk steeds meer mee te maken krijgen: de vordering op een schuldenaar wordt betrokken in een WHOA-akkoord. Dat hoeft de schuldeiser niet lijdzaam af te wachten. De...
Lees meer
Over de zogenaamde tenzij-bepaling van art. 7:755 BW is begin dit jaar een belangrijk advies aan de Hoge Raad verschenen. Art. 7:755 BW bepaalt dat een aannemer tijdig dient te...
Lees meer
Het is een jaarlijks terugkerend thema: het vaststellen, opmaken en openbaar maken (deponeren) van de jaarrekening. Wat veel bestuurders of ondernemers vergeten is dat aan het niet of niet-tijdig deponeren...
Lees meer
Nee? Dan wordt het tijd dat u in actie komt. Vanaf 1 januari 2023 geldt immers de label C verplichting voor kantoorgebouwen die groter zijn dan 100 m², monumentale gebouwen...
Lees meer
Het uiterlijk van een product kan een doorslaggevend element zijn voor de keuze van de consument om een product aan te schaffen of juist niet. Tevens kan het uiterlijk de...
Lees meer
Op 17 mei jl. bracht het Commissariaat voor de Media het bericht naar buiten dat invloedrijke YouTubers, TikTokkers en Instagrammers per 1 juli onder de Mediawet zullen vallen. Deze video-uploaders...
Lees meer
Voor het uitvoeren van een geneeskundige handeling zal de patiënt expliciet toestemming moeten geven op grond van de WGBO [Wet Geneeskundige Behandelings Overeenkomst]. Daarom moet een zorgverlener de patiënt duidelijk...
Lees meer
Sinds de uitspraak van de Hoge Raad van februari 2021 over de (beperkte) bescherming van beschrijvende handelsnamen, zijn er alweer verschillende uitspraken gevolgd van lagere rechters. In één van mijn...
Lees meer
Inleiding Naast diverse – door de Minister aangewezen – noodopvanglocaties voor de tijdelijke huisvesting van Oekraïense vluchtelingen, wordt er door gemeenten druk geïnventariseerd naar opvanglocaties op plekken die daar niet...
Lees meer