Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 60
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 60
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1309
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 590, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 23926
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2021-02-05 16:36:25
                    [post_date_gmt] => 2021-02-05 15:36:25
                    [post_content] => In een eerdere blog heb ik geschreven dat op 1 juli 2021 de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) inwerking zal treden. De WBTR heeft onmiddellijke werking, met dien verstande dat er een aantal overgangsrechtelijke regelingen van toepassing zijn om tegemoet te komen aan de huidige praktijk. In sommige gevallen zal door de inwerkingtreding van de WBTR echter een statutenwijziging nodig of aan te bevelen zijn. Dat geldt in ieder geval ten aanzien van de tegenstrijdig belangregeling, de belet- en ontstentenisregeling en het meervoudig stemrecht.
Tegenstrijdig belang
Na 1 juli 2021 is de tegenstrijdig belang regeling voor alle rechtspersonen een interne aangelegenheid. Eventuele ongeldige besluitvorming, als gevolg van het meestemmen van de betrokken bestuurder ondanks een (persoonlijk) tegenstrijdig belang, tast de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid niet aan. Op de oude statutaire bepalingen ten aanzien van tegenstrijdig belang kan na de invoering van de WBTR geen beroep meer worden gedaan; na de invoering van de WBTR worden deze oude regelingen voor niet geschreven gehouden. Een statutenwijziging is hiervoor niet nodig. Het is echter wel aan te bevelen om de oude regeling uit de statuten te halen. Op die manier worden vergissingen voorkomen.
Belet- en ontstentenisregeling
Stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die geen belet- en ontstentenisregeling in hun statuten hebben opgenomen, dienen hun statuten bij de eerstvolgende gelegenheid aan te passen. Voor B.V.’s en N.V.’s is het aan te bevelen om na de inwerkingtreding van de WBTR de statuten na te lopen op mogelijke disceppaties met de gewijzigde belet- en ontstentenisregeling. Het overgangsrecht is namelijk niet van toepassing verklaard op B.V.’s en N.V.’s.
Meervoudig stemrecht
Uit het principe van bestuurderscollegialiteit vloeit voort dat een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan zijn medefunctionarissen tezamen. Dit beginsel werd bijna twintig jaar geleden bij de B.V. en de N.V. verankerd in de wet. Voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij voorziet de WBTR in een gelijkschakeling met BV en NV op dit punt. Dit betekent dus dat na de inwerkingtreding van de WBTR ook bij een stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders (of commissarissen) tezamen. Een statutaire regeling die afwijkt van dit principe is geldig tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de WBTR of tot de eerstvolgende statutenwijziging (naar gelang welk moment eerder valt). Indien u vragen heeft over dit artikel of over de WBTR, kunt u altijd contact opnemen met de sectie ondernemingsrecht van BG.legal. [post_title] => Nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen: moet ik mijn statuten aanpassen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-wet-bestuur-en-toezicht-rechtspersonen-moet-ik-mijn-statuten-aanpassen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:57:47 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:57:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23926 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 23917 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-05 16:15:42 [post_date_gmt] => 2021-02-05 15:15:42 [post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en een eerdere blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
Onpartijdigheid en onafhankelijkheid van groot belang  
Zoals uit de derde uitspraak al bleek, is de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de (beoogd) herstructureringsdeskundige van groot belang. Dit punt komt opnieuw ter sprake in de vijfde uitspraak. Het bedrijf in deze zaak kwam via een doorverwijzing van ABN Amro Lease in contact met de beoogd herstructureringsdeskundige. Na een gesprek met het bedrijf heeft er ook afstemming plaatsgevonden met ABN Amro Lease en de Rabobank. Zowel Rabobank als ABN Amro Lease stemden in met zijn benoeming tot herstructureringsdeskundige. Deze gang van zaken maakt dat de rechtbank de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de herstructureringsdeskundige ter discussie stelt. De rechtbank maakt de koppeling met het belang van de gezamenlijke schuldeisers, dat altijd door een onafhankelijke derde in het oog moet worden gehouden. De beoogd herstructureringsdeskundige had de schijn tegen, maar wordt uiteindelijk toch aangesteld. De rechtbank overwoog de volgende punten:
  • De betrokkenheid ging niet verder dan het in kaart brengen van de situatie om een offerte uit te kunnen brengen;
  • De beoogd herstructureringsdeskundige was enkel doorverwezen door een van de schuldeisers (ABN Amro Lease) en kon niet als gemachtigde of opdrachtnemer worden gezien;
  • Voor de werkzaamheden tot dan toe waren geen kosten in rekening gebracht;
  • Het bedrijf had samen met zijn belastingadviseur al een reorganisatieplan met exploitatiebegroting opgesteld vóór de offerteaanvraag.
Hieruit blijkt nogmaals dat de rechtbank onpartijdigheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel heeft staan bij het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. Het is zaak hier in de voorbereiding (die blijkens het laatste punt van groot belang is) rekening mee te houden.
Onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk?
In de zesde uitspraak wordt duidelijk wat de gevolgen zijn wanneer de schijn bestaat dat de aangedragen herstructureringsdeskundige onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk is. In dit geval had de beoogd herstructureringsdeskundige (veel) meer gedaan dan enkel de situatie geïnventariseerd. De rechtbank benoemt de volgende punten. De (beoogd) herstructureringsdeskundige:
  • had al eerder contact gehad met het bedrijf, welk contact verder ging dan noodzakelijk voor inventarisatie / het uitbrengen van een offerte;
  • had zelf al een verzoekschrift voor het afkondigen van een afkoelingsperiode opgesteld;
  • was aanwezig bij een overleg met partijen.
Daarbij stond het verzoekschrift tot deze aanstelling op het kantoorpapier van deze herstructureringsdeskundige. Dit leidt uiteindelijk tot afwijzing van het benoemingsverzoek. Hoewel zijn deskundigheid niet ter discussie staat, staat de beoogd herstructureringsdeskundige onvoldoende ‘vrij’. Ook genoot hij niet de steun van de betrokken partijen, waaronder de grootste schuldeiser die de exploitatie wilde overnemen. Het bedrijf krijgt de opdracht om twee of drie andere herstructureringsdeskundigen op te geven.
Interne en externe financiering WHOA-traject beiden mogelijk
Het opstarten en doorlopen van een WHOA-traject brengt kosten met zich mee. Om deze kosten te voldoen en om uitvoering te geven aan het akkoord moeten er voldoende middelen voorhanden zijn. In het merendeel van de eerste zes uitspraken maakt de onderneming gebruik van externe financiering om uiteindelijk een akkoord aan te kunnen bieden. Anderzijds gaf één bedrijf aan een akkoord te willen financieren uit winstgevend onderhanden werk, eventueel aangevuld door een kapitaalinjectie door (de vennootschap van) de bestuurder. De onderneming kan een WHOA-traject in principe dus ook geheel zelf financieren, zonder een externe financier. Overigens biedt de WHOA wel bescherming voor (externe) financiers mocht het bedrijf uiteindelijk alsnog failliet gaan. Zo kunnen rechtshandelingen (zoals het vestigen van zekerheden) beschermd worden tegen vernietiging ex. artikel 42 Fw door hiervoor de rechter om een machtiging te vragen (art. 42a Fw). Een dergelijke machtiging wordt afgegeven wanneer de rechtshandelingen noodzakelijk zijn om het bedrijf tijdens de voorbereiding van een akkoord voort te kunnen zetten en redelijkerwijs valt aan te nemen dat de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn. Ook blijft verrekening in verschillende gevallen mogelijk.
Besloten procedure populair
De bedrijven in de eerste zes uitspraken kozen allemaal voor een besloten akkoordprocedure bij het opstarten van een WHOA-traject. Het grootste voordeel van deze besloten procedure is de relatieve rust om het WHOA-traject te doorlopen en een akkoord aan te bieden. Dit kan de mogelijke schadelijke publiciteit van een WHOA-procedure (en de mogelijke impact op waarde van de onderneming) grotendeels voorkomen. Een openbare WHOA-procedure is met name in geval van internationale betrekkingen interessant. Beslissingen in een openbare WHOA-procedure worden op grond van de Insolventieverordening namelijk automatisch erkend in andere lidstaten van de Europese Unie (m.u.v. Denemarken). Dit geldt niet voor de besloten procedure. Dit maakt dat de openbare procedure vaak interessanter is  voor de wat grotere bedrijven/multinationals, terwijl mkb-bedrijven naar verwachting meer waarde zullen hechten aan de relatieve rust die de besloten procedure biedt.
Conclusie
Uit de eerste zes uitspraken over de WHOA valt met name af te leiden dat de focus van de rechtbanken (onder andere) op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van (beoogd) herstructureringsdeskundigen ligt. Specifieke kennis van branches of markten kan bijdragen aan de deskundigheid en de rechtbank neemt dit mee in haar beoordeling. Als het echter niet goed zit met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid dan volgt er geen benoeming. Mkb-bedrijven lijken daarbij, eigenlijk tegen menig verwachting in, de WHOA goed te kunnen vinden. De besloten WHOA-procedure biedt de relatieve rust om een schuldeisersakkoord voor te bereiden en aan te bieden. De WHOA is dus niet enkel en alleen geschikt voor grote(re) bedrijven. Daarbij is het goed om te zien dat beide soorten WHOA-trajecten gebruikt worden. Waar de WHOA veelal zal worden ingezet om een onderneming uiteindelijk te kunnen voortzetten of zelfs klaar te maken voor verkoop, behoort een gestructureerde afwikkeling buiten faillissement om ook tot de mogelijkheden. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans [post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (II) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-ii [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-10 10:32:26 [post_modified_gmt] => 2021-02-10 09:32:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23917 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 23915 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-05 15:41:25 [post_date_gmt] => 2021-02-05 14:41:25 [post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en de hierop volgende blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
Ook voor midden- en kleinbedrijf
De eerste uitspraak maakt gelijk duidelijk dat een WHOA-traject niet alleen is weggelegd voor grotere bedrijven. In deze uitspraak ging het om een relatief overzichtelijke schuldenlast van een in de kern gezonde mkb-onderneming. Uiteindelijk kondigt de rechtbank een afkoelingsperiode af, zodat onder andere beslagleggingen en faillissementsaanvragen gedurende twee maanden niet mogelijk zijn.  Al gelegde beslagen worden opgeheven en de onderneming krijgt twee maanden lucht om een WHOA-akkoord voor te bereiden. Een waarschijnlijk onnodig faillissement wordt voorkomen, er wordt ademruimte gecreëerd en er is weer zicht op voortzetting voor deze mkb-onderneming.
Zowel voortzetting als beëindiging
Ook de tweede uitspraak ziet op een mkb-onderneming die in financiële moeilijkheden verkeert. De onderneming ontplooit geen activiteiten meer en er bestaat een geschil over wie nu bestuurder is. Nadat ex-werknemers het faillissement aanvragen, vraagt het bedrijf de rechtbank om in plaats daarvan een WHOA-traject te starten om tot een beëindiging buiten faillissement te komen. Dit laat mooi zien dat een WHOA-traject niet alleen op voortzetting, maar ook op afwikkeling van de onderneming gericht kan zijn. Met het interne geschil in het achterhoofd besluit de rechtbank wel om een observator aan te stellen. Het bedrijf mag zelf het akkoord voorbereiden, maar wel onder toezicht. Zo informeert de observator de rechter over het aangeboden akkoord en bewaakt hij de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Ook wanneer een bedrijf besluit zelf een WHOA-akkoord voor te bereiden, kan de rechtbank dus besluiten een oogje in het zeil te houden. Zij lijkt hier ook niet voor terug te schrikken. De kosten van de observator komen voor rekening van het bedrijf, wat wel gevolgen heeft voor het uiteindelijke akkoord.
Deskundigheid vereist
In de eerste twee uitspraken gingen bedrijven zelf aan de slag met het voorbereiden van een WHOA-akkoord. De rechtbank stelt in de derde uitspraak voor het eerst een herstructureringsdeskundige aan. In plaats van het bedrijf zelf, bereidt de herstructureringsdeskundige het WHOA-akkoord voor. Hij is daarbij verplicht dit doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk te doen. Zoals het Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken voorschrijft, heeft het bedrijf twee offertes van herstructureringsdeskundigen overlegd. Uit haar uitspraak blijkt dat de rechtbank, bij het maken van haar keuze in herstructureringsdeskundige, expliciet kijkt naar specifieke competenties. Daarbij valt te denken aan kennis van een bepaalde branche of markt, of ervaring in andere vormen van herstructurering. Ook onderzoekt men of de herstructureringsdeskundige daadwerkelijk onafhankelijk kan optreden, gelet op eventuele eerdere relaties met bestuurders, aandeelhouders of contractspartijen. Al met al verschillende zaken om rekening mee te houden bij de selectie van herstructureringsdeskundigen.
Positie pandhouder in principe veilig?
De vierde uitspraak gaat nader in op de positie van een pandhouder wanneer de pandgever een WHOA-procedure start. In haar uitspraak benadrukt de rechtbank dat deze pandhouder, met een openbaar pandrecht op een vordering, zich ook in het geval van een WHOA-traject op basis van haar pandrecht kan verhalen. In principe is de positie van deze pandhouder dan ook veilig. De rechtbank legt daarbij het verband met de situatie in faillissement. In geval van faillissement hoeft een pandhouder zich als separatist hier in principe niets van aan te trekken. In zowel faillissement als de WHOA in principe, omdat in beide gevallen de mogelijkheid bestaat voor afkoelingsperiode (ingevolge art. 376 Fw voor de WHOA). Uiteindelijk kan een pand- of hypotheekhouder natuurlijk ook worden betrokken in het aangeboden WHOA-akkoord. De rechtbank kan op verzoek van het bedrijf of een aangestelde herstructureringsdeskundige een afkoelingsperiode afkondigen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat een derde (hier de pandhouder) zich enkel kan verhalen op goederen van het bedrijf als de rechtbank hier een machtiging voor geeft. In dit geval overweegt de rechtbank dat de afkoelingsperiode voor deze pandhouder, in dit geval de enige bekende schuldeiser met een voorrangspositie, uitdrukkelijk niet tot gevolg heeft dat de bevoegdheid om te innen zoals omschreven in de pandakte wordt beperkt. Partijen hadden hier immers specifieke afspraken over gemaakt. Voor zover nodig verleend de rechtbank tevens een machtiging aan de pandhouder om zich gedurende het traject te voldoen uit het conform de pandakte geïnde bedrag.
Goede voorbereiding noodzakelijk
Opvallend in de vierde uitspraak is tevens de kritiek van de rechtbank op het bedrijf dat het WHOA-traject heeft aangevraagd. Hoewel voldoende aannemelijk is gemaakt dat het aanbieden van een WHOA-akkoord mogelijk is, is de rechtbank behoorlijk kritisch op de reorganisatieplannen. De rechtbank vindt deze te summier en het bedrijf moet de rechtbank dan ook nader informeren. Zo moet het bedrijf verslag uitbrengen over welke acties er zijn ingezet om tot een akkoord te komen. Ook moet zij aangeven in hoeverre aan de wettelijke eisen voor het aanbieden van een akkoord is voldaan en wanneer het akkoord aan de schuldeisers wordt voorgelegd. Een observator wordt overigens niet aangesteld. Zoals mijn collega Jelle Beerens in zijn blog al aangaf, leert dit ons dat een goede voorbereiding van een WHOA-procedure van essentieel belang is. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans [post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (I) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-i [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-19 10:00:43 [post_modified_gmt] => 2021-02-19 09:00:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23915 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 23880 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-02-05 09:44:27 [post_date_gmt] => 2021-02-05 08:44:27 [post_content] =>
Huurkorting vanwege corona toegewezen, volgens uitspraak kantonrechter.
Het afgelopen jaar zijn er al diverse uitspraken gepubliceerd van kortgedingrechters, waarin een beroep op onvoorziene omstandigheden vanwege de coronacrisis werd gevolgd en, vooruitlopende op de bodemprocedures, op voorhand een huurkorting werd afgegeven. Op 21 januari 2021 werd door de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag de eerste uitspraak in een bodemprocedure gewezen. De kantonrechter wijst een beroep op onvoorziene omstandigheden toe en past een huurkorting van 50% over de gedwongen sluitingsperiode, respectievelijk 25% over de periode daartussen en daarna toe. Huurkorting1 FF
Een aantal gezichtspunten:
  • De kantonrechter is het er, zonder er veel woorden aan vuil te maken, al snel over eens dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt. Een beroep op vergelijkbare gevallen zoals de economische crisis uit 2008 wordt gepasseerd;
  • De kantonrechter past ook in deze kwestie de zogenoemde share the pain methode toe. Een huurkorting van 50% over de periode van gedwongen sluiting wordt als redelijk gezien en, mede afhankelijk van de gederfde omzet een korting van 25% nadien;
  • Het veelvuldig aangevoerde verweer dat huurders tegemoetkoming voor de vaste lasten krijgen (onder meer: Tozo, TVL) en daarmee de huur kunnen en moeten voldoen, wordt ook in deze zaak gepasseerd;
  • Het is van belang om als huurder de omzetcijfers scherp voor ogen te hebben, zodat het omzetverlies is te relateren aan de coronacrisis;
  • Een aantal zaken blijft in deze uitspraak (nog steeds) buiten schot, zoals de vraag wat en in welke mate van huurders mag worden verlangd zich ook tijdens de lockdown zich actief in te spannen voor (aanvullende) inkomsten om de huurprijs te betalen. Maar ook de implicaties voor boetes en/of buitengerechtelijke kosten nu – achteraf – blijkt dat de huurder ten onrechte ten minste 50% heeft opgeschort;
  • Tot slot kan deze uitspraak mogelijk ook worden aangehaald door winkeliers die in de periode dat zij niet gedwongen moesten sluiten wel kampte met ernstige omzetdalingen.
Michael de Marco [post_title] => Huurkorting vanwege corona toegewezen! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechter-wijst-huurkorting-vanwege-corona-toe [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-05 10:33:34 [post_modified_gmt] => 2021-02-05 09:33:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23880 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 23867 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-03 15:41:09 [post_date_gmt] => 2021-02-03 14:41:09 [post_content] => Elke WHOA-procedure start met het deponeren van een verklaring bij de rechtbank waarin de Verzoeker kenbaar maakt dat hij een WHOA-traject wil starten. In dit artikel geven wij meer informatie over de inhoud van de Startverklaring en de gevolgen.
De inhoud van de Startverklaring
Artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet verplicht de verzoeker die een WHOA-traject wil starten om een verklaring te deponeren bij de rechtbank. De Startverklaring is een formulier dat gemakshalve door de rechtbank zelf is opgesteld. Het formulier is hier te vinden. In het formulier dient de Verzoeker de gevraagde gegevens aan te leveren die van belang zijn voor de rechtbank en de schuldeisers aan wie de Schuldenaar een akkoord wil aanbieden. Dit zijn vragen over de identiteit van de Verzoeker en de schuldenaar, maar ook gegevens over de voorbereiding. Het ingevulde formulier kan door de Verzoeker kosteloos worden ingediend bij de griffie van de rechtbank en het blijft daar gedurende één jaar liggen. Het formulier staat los van het verzoek voor de start van het WHOA-traject. Dit verzoekschrift moet de Verzoeker separaat indienen. Bij de behandeling van een verzoek controleert de rechtbank wel of er een startverklaring is gedeponeerd.
Besloten of openbare akkoordprocedure
De eerste keuze die de Verzoeker moet maken, is die tussen een besloten akkoordprocedure of openbare akkoordprocedure. Door gebruik te maken van de besloten akkoordprocedure wordt het WHOA-traject in relatieve rust doorlopen. In de meeste gevallen zal deze procedure de voorkeur genieten, omdat het besloten karakter negatieve publiciteit voorkomt. Een bijkomend voordeel is dat enkel de schuldeisers en/of aandeelhouders die geraakt worden door het voorstel kennis hebben van het WHOA-traject. In de eerste WHOA-uitspraken is uitsluitend gebruik gemaakt van de besloten procedure. Bij de openbare procedure wordt de akkoordprocedure bekend gemaakt in het insolventieregister, het handelsregister en de Staatscourant. Ook de zittingen bij de rechtbank vinden in het openbaar plaats. Met name internationale betrekkingen kunnen een rol spelen om te kiezen voor een openbare procedure.
Overige vragen van de Startverklaring
Vervolgens dient de Verzoeker informatie te verstrekken over de voorbereiding van het akkoord. De Verzoeker wordt gevraagd een tijdlijn te schetsen van het WHOA-traject en aan te geven welke voorbereidende handelingen tot op heden zijn ondernomen. Verder moet de Verzoeker kenbaar maken door welke advocaten en/of andere adviseurs hij is bijgestaan in de voorbereiding. Vervolgens moet de Verzoeker kenbaar maken waar de onderneming gevestigd is en waar ook zijn voornaamste belangen zijn gelegen. Deze vraag is van belang zodat de rechtbank kan bepalen of zij wel bevoegd is over het verzoek te oordelen.
De gevolgen van de Startverklaring
Het deponeren van een Startverklaring zorgt bovendien voor meer veiligheid voor het slagen van het WHOA-traject. Wil een Verzoeker dat de rechtbank een afkoelingsperiode gelast, dan is het deponeren van een Startverklaring hiervoor een vereiste. Ten tweede kan een Startverklaring de Verzoeker en zijn wederpartij tegen bepaalde paulianarisico’s beschermen. Ten derde zorgt een Startverklaring dat bepaalde verrekeningen als te goeder trouwe worden aangemerkt.  Tot slot is de Startverklaring een vereiste voor de rechtbank om bepaalde voorzieningen te treffen ter beveiliging van de belangen van de gezamenlijke schuldeisers of aandeelhouders. Zie voor meer informatie ook de publicatie van de wet. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => De Startverklaring voor de WHOA [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-startverklaring-voor-de-whoa [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:28:30 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:28:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23867 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 23831 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-03 11:51:02 [post_date_gmt] => 2021-02-03 10:51:02 [post_content] => Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit model was ontworpen in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Zoetermeer (‘Zoetermeerzuil’). IPV Delft exploiteert dit modelrecht. Hieronder een afbeelding van het modelrecht.           In 2007 heeft VConsyst ook een ontwerp gemaakt van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Amstelveen (‘Amstelveenzuil’). VConsyst brengt haar model op de markt onder de naam M71. In 2007 sluiten IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst. In de overeenkomst erkent VConsyst dat de Amstelveenzuil gelijkenissen vertoont met de Zoetermeerzuil. VConsyst betaalt IPV Delft een royaltyvergoeding per verkocht M71 model en verklaart de (IE)rechten van IPV Delft niet te zullen betwisten. VConsyst mag alleen met toestemming van IPV Delft wijzigingen aanbrengen in het model. De toestemming is geografisch beperkt tot de Benelux. In overleg kan onder vergelijkbare voorwaarden een overeenkomst voor buiten de Benelux gesloten worden. VConsyst heeft het model doorontwikkeld tot M73 dat naar Noorwegen en Frankrijk wordt verkocht. [gallery ids="23841,23845,23843"]         Links de Amstelveenzuil (M71), midden de Zoetermeerzuil en rechts de M73. IPV Delft heeft VConsyst gesommeerd het gebruik buiten de Benelux te staken. VConsyst betwist royalty verschuldigd te zijn voor gebruik buiten de Benelux en ontbindt de overeenkomst wegens dwaling.
De uitspraak: modelrecht
De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 20 januari 2021[1] dat de vermarkting van M71 en M73 zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte van de Royaltyovereenkomst valt. Partijen zijn geen verplichting overeengekomen om een afspraak te maken voor gebruik buiten de Benelux. De royaltyovereenkomst bepaalt dat partijen dat ‘kunnen’ doen. En dus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde VConsyst. De vorderingen gebaseerd op het modelrecht worden daarom afgewezen.
Auteursrecht
IPV Delft baseert haar vordering ook op het door haar gestelde auteursrecht op de Zoetermeerzuil. De vraag of sprake is van een geldig auteursrecht en of daar inbreuk op wordt gemaakt, moet worden beoordeeld naar het recht van het land voor welk grondgebied de bescherming wordt ingeroepen. In dit geval dus naar Frans en Noors recht. Omdat het auteursrechtelijke werkbegrip en het inbreukbegrip in de EU en EER zijn geharmoniseerd zal een vaststelling naar Nederlands recht gelijk zijn aan een vaststelling naar Frans en Noors recht. De rechtbank beantwoordt als eerste de vraag of de Zoetermeerzuil een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hiervan is sprake omdat “de Zoetermeerzuil ten tijde van het ontwerpen daarvan, in 2001, af week van het toen bestaande vormgevingserfgoed, dat alleen rechthoekige en ‘huisvormige’ inwerpzuilen kende”. De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de M71 en M73 inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. Daarbij moeten de totaalindrukken van deze inwerpzuilen met elkaar worden vergeleken. Daarbij zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen bepalend. De rechtbank laat daarom de vorm van het hijsmechanisme (voor zover relevant: een platte, verticaal geplaatste plaat met een gat erin of een knop met twee ‘ribbels’) als technisch bepaald buiten beschouwing. De rechtbank geeft een opsomming van de verschillen en overeenkomsten. Vervolgens overweegt de rechtbank dat, gezien de genoemde verschillen die bij vergelijking tezamen genomen leiden tot een afwijkende totaalindruk ten opzichte van de Zoetermeerzuil, de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. auteursrecht
Proceskosten
IPV Delft had gesteld dat 50% van de kosten toegerekend moesten worden aan het geschil over de nakoming van de Royaltyovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat vorderingen, die neerkomen op handhaving van de Royaltyovereenkomst, waarin een licentie is verleend aan VConsyst, geheel binnen het bereik van artikel 1019h Rv (volledige proceskostenveroordeling) vallen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Vormgeving van gebruiksvoorwerpen, zoals een inwerpzuil voor ondergrondse afvalcontainers, kan met verschillende intellectuele eigendomsrechten worden beschermd (zoals auteursrecht en modelrecht);
  • Wanneer een partij (potentieel) inbreuk maakt op rechten van een andere partij dan kunnen partijen afspraken maken zodat zij naast elkaar kunnen bestaan (co-existance agreement, royalty agreement). Daarbij is van belang hoe zaken worden geformuleerd (partijen ‘kunnen’ een overeenkomst sluiten versus partijen ‘zullen’ een overeenkomst sluiten).
  • Vormgevingsaspecten die ‘technisch’ zijn bepaald vallen buiten het auteursrecht (en modelrecht).
  • Ook vorderingen die zien op (aspecten van) een overeenkomst met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, vallen onder de volledige proceskostenveroordeling van 1019 Rv.
Mocht je vragen hebben over auteursrechten, modelrechten, inbreuken daar op, de uitzondering wanneer sprake is van een technisch effect, of andere vragen over intellectuele eigendomsrechten, exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (licentieovereenkomst, royalty overeenkomst), dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal  of 0650695916). [1] Rechtbank Den Haag, 20 januari 2021, C109/582749 / HA ZA 19-1135 Jos van der Wijst [post_title] => Modelrecht en auteursrecht op inwerpzuil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => modelrecht-en-auteursrecht-op-inwerpzuil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-17 16:34:42 [post_modified_gmt] => 2021-02-17 15:34:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23831 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 23133 [post_author] => 46 [post_date] => 2021-02-03 09:00:14 [post_date_gmt] => 2021-02-03 08:00:14 [post_content] => Dat is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de voorwaarden. Voor werkgevers kan het interessant zijn een niet-Europeaan met zeer specialistische kennis in dienst te nemen. Dat geldt vooral als deze kennis binnen Nederland beperkt of niet aanwezig is. Deze buitenlandse medewerkers, ook wel kennismigranten (high skilled migrants) of expats genoemd, kan binnen uw bedrijf een specialistische functie bekleden. Binnen Nederland wordt vooral in de zorg- en de technieksector veel en dankbaar gebruik gemaakt van hoogopgeleide kennismigranten (high skilled migrants). De Nederlandse kennismigrantenregeling stelt werkgevers in staat op eenvoudige wijze deze niet-Europese kennismigranten in dienst te nemen. Maar waar moet je op letten? Iedere arbeidsmigrant moet een verblijfsvergunning bezitten. Naast deze voorwaarde gelden voor werkgevers en werknemers de volgende voorwaarden:
1. De werkgever is een door de IND erkende referent.
Een werkgever die een kennismigrant in dienst wil nemen, moet zich bij het IND registreren als erkende referent. Daarvoor moet een bedrijf – in hoofdlijnen – voldoen aan de volgende voorwaarden:
  • De organisatie staat ingeschreven bij de KvK;
  • De continuïteit en solvabiliteit van de organisatie is voldoende gewaarborgd. Deze punten waaraan wordt getoetst vindt u hier;
  • Uw organisatie mag niet failliet zijn en er mag geen sprake zijn van surseance van betaling;
  • Uw organisatie moet betrouwbaar zijn. De organisatie is volgens het IND niet /onvoldoende betrouwbaar als er drie jaar voor de aanvraag sprake was van faillissement of meer dan drie boetes aan uw organisatie zijn gegeven op grond van de Vreemdelingenwet, Wet arbeid vreemdelingen of Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat een arbeidsovereenkomst met een kennismigrant kan worden beëindigd op de h-grond (rest grond) om het enkele feit dat zijn/haar werkgever is geschorst als erkend referent. Herplaatsing ligt in dat geval niet in de rede. Aan de kennismigrant is in dat geval een transitievergoeding verschuldigd.
2. De werknemer gaat voldoende inkomen verdienen.
Het salaris voor kennismigranten ligt vast en is veel hoger dan het wettelijk minimumloon. In 2020 bedraagt het salaris van een kennismigrant van 30 jaar of ouder € 4.612 bruto per maand, bij een kennismigrant jonger dan 30 jaar bedraagt het salaris € 3.381 bruto per maand. Dit is exclusief vakantiegeld. Er zijn uitzonderingen (hogere salarissen voor bepaalde functies of een verlaagd salariscriterium), maar het reikt te ver die uitzoderingen in dit artikel te bespreken.
30 % regeling
Tot 30 % van het salaris mag als onbelaste onkostenvergoeding aan de kennismigrant worden voldaan. Deze regeling is in het leven geroepen om de kennismigrant te compenseren voor extra kosten zoals huisvesting. De 30%‐vergoeding wordt berekend over het maandsalaris, vakantie‐uitkering, eindejaarsuitkering en andere bijzondere beloningscomponenten (bijvoorbeeld een gratificatie). Over de 30%‐vergoeding worden geen premies geheven voor de werknemersverzekeringen (WW, WIA). Een eventuele toekomstige uitkering van een kennismigrant zal hierdoor lager uitvallen. Een eventuele transitievergoeding bij beëindiging van het dienstverband wordt berekend over het verlaagde loon. Hierdoor is een eventuele transitievergoeding lager dan wanneer de 30% regeling niet wordt toegepast.
3. Het overeengekomen loon is marktconform.
Het loon van een kennismigrant moet marktconform zijn. Er wordt niet vooraf gecontroleerd of het loon marktconform is. Het IND controleert daar steekproefsgewijs op en kan het UWV om advies vragen. Het UWV zal daarvoor veelal kijken naar de cao en loon-vergelijkingswebsites. Het probleem bij dergelijke websites is dat vaak met meer voorkomende functies wordt vergeleken, terwijl de functie van een kennismigrant meer specialistisch en uniek is. Over deze eis worden nogal eens procedures gevoerd.
Plichten
Nadat de onderneming is erkend als referent geldt een drietal plichten:
  1. De administratieplicht. Deze plicht bestaat uit het opnemen van relevante stukken in de administratie. Gedacht kan worden aan de arbeidsovereenkomst en de vergunning.
  2. De informatieplicht. Voorbeelden zijn het uitschrijven werkgever als referent, het niet meer werkzaam zijn van de kennismigrant, maar ook het verrichten van andere werkzaamheden door de kennismigrant;
  3. De zorgplicht. Erkende referenten hebben de plicht zorg te dragen voor een zorgvuldige werving en selectie van de kennismigrant. Ook moet een erkend referent de kennismigrant informeren over de in Nederland geldende toelatings- en verblijfsvoorwaarden.
Niet naleving van deze plichten kan leiden tot een waarschuwing, tot een boete opgelegd door de IND, of zelfs tot intrekking of schorsing van de erkenning.
Andere voorwaarden
Er gelden andere voorwaarden als een werknemer van een buiten Europese gevestigde onderneming  wordt overgeplaatst naar de vestiging in Nederland, de werknemer een blauwe kaart heeft of de werknemer werkt als onderzoeker.
Arbeidsrecht
Als een organisatie een kennismigrant in dienst neemt, gelden verder dezelfde regels als bij reguliere werknemers. Een kennismigrant heeft dus recht op vakantiedagen en -geld, doorbetaling bij ziekte (afhankelijk van de afspraken in de arbeidsovereenkomst en cao) en een transitievergoeding. Bij deze vergoedingen moet steeds rekening worden gehouden met de 30 %-regeling waarbij die 30 % geldt als onkostenvergoeding en dus niet meetelt voor een WW-uitkering of transitievergoeding.
Conclusie
Het aannemen van een kennismigrant is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de geldende voorwaarden. Marlies Hol is gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Regels met betrekking tot kennismigranten hebben raakvlakken met het arbeidsrecht, maar ook met het vreemdelingenrecht. Bij vragen over het vreemdelingenrecht zal Marlies Hol u doorverwijzen. Marlies Hol 1 [post_title] => Werken met kennismigranten? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werken-met-kennismigranten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:28:59 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:28:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23133 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 23825 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-02 17:21:39 [post_date_gmt] => 2021-02-02 16:21:39 [post_content] => Op 2 februari 2021 verscheen de zesde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de vijf voorgaande uitspraken te vinden. In de zesde uitspraak wordt de WHOA ingezet ter beëindiging van de activiteiten van een onderneming die door Corona in de problemen is geraakt. De Verzoekers offreren slechts bij één mogelijke herstructureringsdeskundige. De rechtbank wijst het verzoek tot aanstelling van de beoogde herstructureringsdeskundige af.
De feiten
Verzoekers in de zesde WHOA-uitspraak zijn twee vennoten die samen een vennootschap onder firma drijven. Volgens Verzoekers is de vof als gevolg van de coronapandemie in financiële problemen geraakt, omdat de hoofdactiviteiten noodgedwongen met ingang van maart 2020 zijn gestaakt. In de tussentijd zijn Verzoekers ook een geldlening bij de verhuurder van het bedrijfspand aangegaan. Verzoekers voorzien dat ook in de komende maanden de onderneming niet winstgevend zal zijn. Bovendien dreigt de verhuurder executiemaatregelen te nemen en is er al beslag gelegd.
Het verzoek
Verzoekers wensen een WHOA-akkoord aan te bieden om vervolgens tot beëindiging van de onderneming te komen. Verzoekers hebben bij hun verzoek ook een verzoek tot aanstelling van een herstructureringsdeskundige ingediend. Hiertoe hebben Verzoekers ook een offerte van een mogelijke herstructureringsdeskundige bijgevoegd.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat Verzoeker voldoet aan de voorwaarden om een WHOA-traject te starten. Net als bij de vijfde WHOA-uitspraak (en mijn blog hierover) ziet de rechtbank zich opnieuw geconfronteerd met Verzoekers die slechts één offerte van een mogelijke herstructureringsdeskundige hebben bijgevoegd. De uitspraak is ditmaal minder positief voor Verzoekers. Hierop ga ik in het vervolg in.
De herstructureringsdeskundige
De herstructureringsdeskundige staat ten dienste van het tot stand brengen van het akkoord en niet van een of meerdere partijen. Om die rol te kunnen vervullen en het daarvoor benodigde vertrouwen bij alle betrokken partijen te krijgen, dient voor alle betrokkenen van begin af aan duidelijk te zijn dat de herstructureringsdeskundige zijn taken onafhankelijk en onpartijdig uitvoert. Het uitgangspunt dat de herstructureringsdeskundige zich altijd van voren af aan zal moeten inwerken, impliceert ook dat de herstructureringsdeskundige van te voren nog géén bemoeienis heeft gehad met de herstructurering. In het procesreglement is als uitgangspunt dan ook opgenomen dat het verzoekschrift twee of drie namen van mogelijk te benoemen herstructureringsdeskundigen vermeldt. Verzoekers hebben slechts één kandidaat naar voren gebracht. Bij de rechtbank zijn twijfels gerezen over de vraag in welke mate deze persoon reeds betrokken is bij Verzoekers. Deze persoon heeft immers voorafgaand aan het verzoek contact gehad met Verzoekers. Dit contact lijkt verder te zijn gegaan dan het noodzakelijke contact om tot een offerte te komen vanwege de volgende omstandigheden:
  1. Het verzoekschrift tot benoeming van deze persoon als herstructureringsdeskundige en de toelichting daarbij zijn gedrukt op het kantoorpapier van deze persoon, en;
  2. Deze persoon heeft reeds een verzoekschrift opgesteld voor het afkondigen van een afkoelingsperiode, en;
  3. Deze persoon is reeds aanwezig geweest bij een overleg met partijen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat haar ook niet is gebleken dat deze beoogde herstructureringsdeskundige brede steun geniet onder de betrokken partijen, zoals de verhuurder.
Conclusie: Afwijzing verzoek benoeming
De rechtbank overweegt dat het de beoogd herstructureringsdeskundige in onvoldoende mate vrij staat om te worden aangewezen tot herstructureringsdeskundige. In de richting van Verzoekers maakt de rechtbank duidelijk dat niet volstaan had kunnen worden met het noemen van slechts één mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundige. Het gevolg is dat de rechtbank de beslissing twee weken aanhoudt. Binnen deze termijn moeten Verzoekers alsnog twee of drie namen vermelden van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen (voorzien van een offerte). Het enige alternatief is het noemen van één naam met offerte in het geval deze persoon de steun geniet van alle betrokkenen.
Tot slot
De vijfde en zesde WHOA uitspraak vullen elkaar goed aan. Daar waar de Verzoekers in de vijfde WHOA-uitspraak met het overleggen van slechts één offerte voor een herstructureringsdeskundige met een waarschuwing wegkwamen, verging het Verzoekers in de zesde WHOA-uitspraak minder goed. De voorgestelde kandidaat heeft mogelijk een te grote rol gehad in de voorbereiding. In beide uitspraken maken de rechtbanken duidelijk waarom zij deze strenge toets van onpartijdigheid en onafhankelijkheid hanteren. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Blog over de eerste WHOA-uitspraak (voortzetting onderneming) Blog over de tweede WHOA-uitspraak (beëindiging onderneming en observator) Blog over de derde WHOA-uitspraak (herstructureringsdeskundige) Blog over de vierde WHOA-uitspraak (positie van de pandhouder) Blog over de vijfde WHOA-uitspraak (onpartijdig en onafhankelijk) Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Zesde WHOA-uitspraak: Afwijzing herstructureringsdeskundige [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zesde-whoa-uitspraak-afwijzing-herstructureringsdeskundige [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 09:52:31 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:52:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 23772 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-02 11:10:20 [post_date_gmt] => 2021-02-02 10:10:20 [post_content] => Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt gebruikt? Met een goed merkonderzoek voorkom je claims vanwege merkinbreuk op andermans merk. Wat veel mensen daarbij niet weten is dat enkel een onderzoek in het KvK-register onvoldoende is! In deze blog lichten wij toe door wat voor onderzoek je voorkomt dat je binnen het vaarwater van andermans geregistreerde merk komt. Voorkom dat je (na geïnvesteerd te hebben in jouw merk) voor verrassingen komt te staan.
Beschermingsomvang merk
Pas zodra je een merk registreert, verkrijg je een exclusief recht om dit merk te gebruiken (voor informatie over de vereisten voor een geldige merkaanvraag verwijzen wij u naar deze pagina). Bij een registratie wordt het merk geregistreerd voor één of meerdere categorieën producten of diensten, de zogenoemde (in totaal 45) nice-klassen. Ook wordt het merk geregistreerd voor een bepaald territorium. Dit kan heel Europa zijn, maar ook de Benelux of een ander specifiek land. In beginsel wordt het merk niet beschermd buiten de geregistreerde klassen en het territorium.
Merkonderzoek identieke én soortgelijke merken 
Indien iemand claimt dat jij inbreuk maakt op zijn of haar merk zal de rechter onderzoek doen naar visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming (lees onze eerdere blog over deze beoordeling). Met een soortgelijk merk kun je dus ook inbreuk maken op andermans merk. Indien je een naam hebt bedacht of een logo hebt ontworpen, dan is het ook belangrijk niet alleen onderzoek te doen naar identieke merken, maar ook gelijksoortige merken. Bij het merkonderzoek zal het doorgaans voldoende zijn om merkonderzoek te doen naar binnen de klassen waarvoor deze zijn geregistreerd. Hier bestaat echter een uitzondering op.
Bekende merken
Een merkhouder van een (zeer) bekend merk, kan ook bescherming hebben buiten de klassen waarvoor hij of zij het merk heeft geregistreerd. Casus Een recent voorbeeld hiervan is een zaak tussen het logo van Red Bull en Bullsone, waarover de hoogste rechter in Oostenrijk in 2020 heeft geoordeeld. Bullsone (een Koreaans bedrijf) verkocht al vele jaren zonder problemen onderhoudsproducten voor auto’s onder de naam Bullsone en maakte daarbij gebruik van de volgende logo’s. [gallery size="large" ids="23775,23777,23779"]       Echter wijzigde Bullsone haar logo in 2011. Ook startte Bullsone met het gebruik van het nieuwe logo voor de verkoop van producten voor auto’s in Oostenrijk. Red Bull vond dit logo erg veel op haar logo lijken en maakte bezwaar tegen het gebruik van het logo door Bullsone op basis van haar EU-merkregistratie.                 VS.             De rechter oordeelde (naast dat zij de logo’s ook te veel op elkaar vond lijken) dat ondanks dat Red Bull haar merk niet geregistreerd had voor onderhoudsproducten voor auto’s er wél sprake was van merkinbreuk. Red Bull had haar merk namelijk wel geregistreerd voor het organiseren van sportevenementen. Vanwege de bekendheid van Red Bull voor Formule 1 evenementen, kon het merk naar mening van de rechter door het publiek worden geassocieerd met het logo van Bullsone dat zij gebruikte voor onderhoudsproducten voor auto’s.
Relevantie
Dan vraag je je wellicht af; dit gaat om een uitspraak is Oostenrijk, waarom is dit relevant voor Nederland? Deze uitspraak is (ook in Nederland) relevant vanwege de uniformiteit van het Europese merkenrecht. Dit betekent dat een soortgelijk geschil over EU-merken door een Nederlandse rechter op dezelfde manier beoordeeld zou moeten worden. Vragen? Heeft u een naam of logo bedacht voor uw bedrijf? Doe dan een merkonderzoek naar de beschikbaarheid daarvan. Wij helpen u hier graag bij. Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op, ook kun je meer informatie vinden via op de pagina merken- en modellen. [post_title] => Merkonderzoek: Hoe voorkom je merkinbreuk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merkonderzoek-hoe-voorkom-je-merkinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:42 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23772 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 23745 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-01 12:04:07 [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”. Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 23926 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-05 16:36:25 [post_date_gmt] => 2021-02-05 15:36:25 [post_content] => In een eerdere blog heb ik geschreven dat op 1 juli 2021 de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) inwerking zal treden. De WBTR heeft onmiddellijke werking, met dien verstande dat er een aantal overgangsrechtelijke regelingen van toepassing zijn om tegemoet te komen aan de huidige praktijk. In sommige gevallen zal door de inwerkingtreding van de WBTR echter een statutenwijziging nodig of aan te bevelen zijn. Dat geldt in ieder geval ten aanzien van de tegenstrijdig belangregeling, de belet- en ontstentenisregeling en het meervoudig stemrecht.
Tegenstrijdig belang
Na 1 juli 2021 is de tegenstrijdig belang regeling voor alle rechtspersonen een interne aangelegenheid. Eventuele ongeldige besluitvorming, als gevolg van het meestemmen van de betrokken bestuurder ondanks een (persoonlijk) tegenstrijdig belang, tast de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid niet aan. Op de oude statutaire bepalingen ten aanzien van tegenstrijdig belang kan na de invoering van de WBTR geen beroep meer worden gedaan; na de invoering van de WBTR worden deze oude regelingen voor niet geschreven gehouden. Een statutenwijziging is hiervoor niet nodig. Het is echter wel aan te bevelen om de oude regeling uit de statuten te halen. Op die manier worden vergissingen voorkomen.
Belet- en ontstentenisregeling
Stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die geen belet- en ontstentenisregeling in hun statuten hebben opgenomen, dienen hun statuten bij de eerstvolgende gelegenheid aan te passen. Voor B.V.’s en N.V.’s is het aan te bevelen om na de inwerkingtreding van de WBTR de statuten na te lopen op mogelijke disceppaties met de gewijzigde belet- en ontstentenisregeling. Het overgangsrecht is namelijk niet van toepassing verklaard op B.V.’s en N.V.’s.
Meervoudig stemrecht
Uit het principe van bestuurderscollegialiteit vloeit voort dat een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan zijn medefunctionarissen tezamen. Dit beginsel werd bijna twintig jaar geleden bij de B.V. en de N.V. verankerd in de wet. Voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij voorziet de WBTR in een gelijkschakeling met BV en NV op dit punt. Dit betekent dus dat na de inwerkingtreding van de WBTR ook bij een stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders (of commissarissen) tezamen. Een statutaire regeling die afwijkt van dit principe is geldig tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de WBTR of tot de eerstvolgende statutenwijziging (naar gelang welk moment eerder valt). Indien u vragen heeft over dit artikel of over de WBTR, kunt u altijd contact opnemen met de sectie ondernemingsrecht van BG.legal. [post_title] => Nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen: moet ik mijn statuten aanpassen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-wet-bestuur-en-toezicht-rechtspersonen-moet-ik-mijn-statuten-aanpassen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:57:47 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:57:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23926 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1309 [max_num_pages] => 131 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 7c9720dfa9228fea521497e3529be291 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In een eerdere blog heb ik geschreven dat op 1 juli 2021 de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) inwerking zal treden. De WBTR heeft onmiddellijke werking, met dien...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer
Huurkorting vanwege corona toegewezen, volgens uitspraak kantonrechter. Het afgelopen jaar zijn er al diverse uitspraken gepubliceerd van kortgedingrechters, waarin een beroep op onvoorziene omstandigheden vanwege de coronacrisis werd gevolgd en,...
Lees meer
03 feb 2021
BG.legal
Elke WHOA-procedure start met het deponeren van een verklaring bij de rechtbank waarin de Verzoeker kenbaar maakt dat hij een WHOA-traject wil starten. In dit artikel geven wij meer informatie...
Lees meer
Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een...
Lees meer
Dat is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de voorwaarden. Voor werkgevers kan het interessant zijn een niet-Europeaan met zeer specialistische kennis in dienst te nemen. Dat geldt vooral...
Lees meer
Op 2 februari 2021 verscheen de zesde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de vijf voorgaande uitspraken te vinden. In de zesde uitspraak wordt de WHOA ingezet ter...
Lees meer
Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt...
Lees meer
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer