Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 74
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 74
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 730, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 20674
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2020-05-27 12:28:09
                    [post_date_gmt] => 2020-05-27 10:28:09
                    [post_content] => De toegang tot data vormt steeds vaker een onderwerp van geschil. Zo ook in een arrest dat het Gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2020 wees.[1] Het geschil vond plaats tussen twee brancheverenigingen voor makelaars, namelijk enerzijds VBO c.s. en anderzijds NVM c.s.
Even voorstellen
VBO en NVM zijn beide brancheverenigingen voor makelaars. NVM is eigenaar van Funda. Al geruime tijd melden bij NVM aangesloten makelaars hun verkoopopdrachten aan bij NVM. Deze data slaat NVM op in een eigen databank dat de naam ‘MIDAS’ (en voorheen: TIARA) draagt. Deze databank bevat dus veel gegevens over verkocht vastgoed.
Het geschil
Sinds 2008 zijn onder meer VBO en NVM een samenwerking aangegaan waardoor ook bij VBO aangesloten makelaars gebruik kunnen maken van Funda. Als onderdeel van de samenwerking zouden ook de makelaars van VBO de data van de hun opdrachten aan NVM aanleveren. Deze data is vervolgens verwerkt in MIDAS. Het gebruik van MIDAS zelf maakte echter geen onderdeel uit van de samenwerking. Dat betekent dat makelaars die bij NVM aangesloten waren wel toegang hadden tot MIDAS en makelaars die bij VBO aangesloten waren niet. Dit onderscheid in toegang tot MIDAS vormt één van de omstandigheden waardoor VBO c.s. van mening is dat NVM onrechtmatig misbruik maakt van haar machtspositie. VBO c.s. vordert dat haar leden eveneens toegang krijgen tot MIDAS.
Gerechtshof Amsterdam
Het hof deelt het standpunt van VBO c.s. niet. Het hof neemt contractsvrijheid als uitgangspunt en overweegt dat het ook een onderneming met een machtspositie in beginsel vrijstaat om te kiezen op welke voorwaarden zij wil contracteren. Een vordering om NVM c.s. alsnog te bevelen toegang te verschaffen, is zeer verstrekkend. Deze vordering wordt pas toegewezen als blijkt dat de toegang tot MIDAS onmisbaar (‘onontbeerlijk’) is om te concurreren. In dat geval moet MIDAS als een essential facility worden beschouwd. “Weigering van toegang door een onderneming met een economische machtspositie kan dan onder omstandigheden misbruik opleveren, zoals volgt uit de (Europeesrechtelijke) rechtspraak.”, aldus het hof. VBO c.s. heeft het hof er onvoldoende van kunnen overtuigen dat MIDAS een essential facility is. Hierbij lijkt een rol te spelen dat de gegevens in MIDAS wel elders verkrijgbaar zijn (bijvoorbeeld bij het Kadaster). Het hof verplicht NVM c.s. dus niet om VBO c.s. toegang te geven tot MIDAS.
Slotopmerking
Data vertegenwoordigt een steeds grotere waarde. Bij het aangaan van samenwerkingen, zoals tussen NVM en VBO, doen partijen er verstandig aan om na te denken tot welke data toegang wordt gegeven (of wordt gedeeld) en welke niet. De inrichting van de overeenkomst vormt namelijk het beste middel om data te beschermen. Aangezien data geen eigendom kan zijn, moeten partijen kunnen teruggevallen op de afspraken die hierover zijn gemaakt. Dit arrest laat zien dat het heel lastig is om in een later stadium alsnog toegang tot data te krijgen. Ook de overheid neemt een terughoudende rol aan als het gaat om het verplicht openstellen van data, zoals blijkt uit de visie op datadeling. [1] Gerechtshof Amsterdam 26 mei 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1337   [post_title] => NVM is niet verplicht om VBO-leden toegang tot data te geven [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nvm-is-niet-verplicht-om-vbo-leden-toegang-tot-data-te-geven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:47:43 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:47:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20674 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 20668 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-05-27 10:31:44 [post_date_gmt] => 2020-05-27 08:31:44 [post_content] => Deze coronatijd kan voor veel werkgevers leiden tot een noodzakelijke reorganisatie.  Bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het belangrijk om alle te nemen stappen op voorhand in kaart te brengen en een tijdspad uit te zetten.
NOW-regeling
De eerste tranche van de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid [NOW] wordt per 1 juni 2020 opgevolgd door de tweede tranche. Deze regeling is bedoeld om werkgevers die te maken hebben met omzetverlies van 20% of meer door middel van een subsidie een tegemoetkoming te bieden in de loonkosten. Werkgevers worden hierdoor in staat gesteld het loon voor hun werknemers te blijven doorbetalen en met aldus behoud van werkgelegenheid tot gevolg. Voor de inhoud van de regeling aan de hand van vragen en antwoorden, zie onze Corona helpdesk. Een van de voorwaarden van de NOW is dat werkgevers gedurende de periode dat ze de subsidie ontvangen geen aanvraag bij het UWV indienen om toestemming te krijgen om wegens bedrijfseconomische redenen tot ontslag van werknemers over te mogen gaan.
Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen en NOW
Als een werkgever die NOW-subsidie ontvangt toch een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen bij het UWV indient heeft dit tot gevolg dat de NOW-subsidie wordt gekort. Onder de eerste tranche van de NOW betekent dit dat het loon van de werknemer(s) voor wie de ontslagaanvraag wordt ingediend, eerst wordt verhoogd met een boete van 50% en de uitkomst daarvan wordt in mindering gebracht op de loonsom waarvoor subsidie ontvangen wordt. In de tweede tranche van de NOW is de boete van 50% komen te vervallen. Verder geldt dat wanneer een werkgever geen NOW-aanvraag heeft gedaan of zal doen, maar wel een ontslagaanvraag wegens bedrijfseconomische redenen indient, het UWV de NOW-regeling zal meewegen. De werkgever zal dan aannemelijk moeten maken dat het ontslag noodzakelijk is en waarom het gebruik maken van de NOW geen passende oplossing is of was voor de werkgever. Aangetoond zal moeten worden dat de omzetdaling langere tijd zal aanhouden en dat het noodzakelijk is dat het werknemersbestand ingekrompen wordt om kosten te verminderen. Hoewel de arbeidsrechtelijke regels rondom bedrijfseconomische ontslag niet gewijzigd zijn als gevolg van de NOW geeft het voornoemde wel aan dat werkgevers goed moeten motiveren waarom de NOW-regeling niet voldoende is om bedrijfseconomische ontslagen te kunnen voorkomen. Aan de andere kant, het feit dat in de tweede tranche van de NOW de boete op bedrijfseconomisch ontslag vervalt illustreert wel dat in de huidige en aankomende fase van de coronacrisis een enkele tegemoetkoming in de loonkosten lang niet altijd zal volstaan en werkgevers voor het behoud van hun bedrijf ook de ruimte moeten hebben om tot reorganisatie over te gaan waarbij het tot gedwongen ontslagen leidt.
Hoofdlijnen van een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen
Voor een bedrijfseconomisch ontslag moet digitaal een aanvraag worden ingediend bij het UWV. Gekozen moet worden uit verschillende redenen zoals een slechte of slechter wordende financiële situatie, werkvermindering, organisatorische of technologische veranderingen en/of (gedeeltelijke) bedrijfsbeëindiging.
Voorwaarden bedrijfseconomisch ontslag
Per bedrijfseconomische reden is vastgelegd aan welke voorwaarden de werkgever moet voldoen, maar voor alle redenen geldt dat structureel over een periode van ten minste 26 weken arbeidsplaatsen vervallen door (volledige) bedrijfsbeëindiging of door maatregelen die om bedrijfseconomische redenen nodig zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering. Daarnaast moet de juiste volgorde voor ontslag worden toegepast (afspiegelingsbeginsel). Ook geldt dat er geen mogelijkheden zijn om de werknemer(s) binnen een redelijke termijn (al dan niet met scholing) te herplaatsen in een andere passende functie binnen de onderneming of groep. Deze redelijke herplaatsingstermijn gaat lopen vanaf het moment dat door het  UWV toestemming wordt gegeven voor ontslag en is afhankelijk van het aantal dienstjaren van de werknemer(s). Afhankelijk van de gekozen bedrijfseconomische reden, worden er dus ook nog aanvullende gegevens van de werkgever verwacht worden en dienen deze gegevens bij de ontslagaanvraag te worden gevoegd.
Collectief ontslag
In het geval van een voorgenomen ontslag van 20 werknemers of meer binnen een tijdvak van drie maanden is sprake van een collectief ontslag en geldt de verplichting voor de werkgever om dit voornemen eerst te melden aan de vakbond en het UWV. Hierna gaat een wachtperiode van één maand in. In deze periode moet overleg met de belanghebbende vakbond plaatsvinden om te bezien of ontslagen eventueel voorkomen kunnen worden en om indien vereist een sociaal plan op te stellen. Na die maand wachttijd kunnen de ontslagaanvragen door het UWV in behandeling worden genomen.
Rol ondernemingsraad
Er geldt ook de verplichting voor de werkgever om advies aan de ondernemingsraad (OR) te vragen. Het adviesrecht van de OR geldt wanneer het bijvoorbeeld gaat om een belangrijke inkrimping van de activiteiten, verplaatsing van een bedrijf, het wijzigen van de organisatie of het stopzetten van de productie. Het advies moet op tijd worden aangevraagd zodat dit nog van wezenlijke invloed kan zijn op het door de werkgever te nemen besluit over de reorganisatie. Als er geen ondernemingsraad is, is de werkgever verplicht om bij elk besluit dat kan leiden tot verval van arbeidsplaatsen of verandering van de arbeid van ten minste 25% van het personeel advies te vragen aan de personeelsvertegenwoordiging. Als er geen personeelsvertegenwoordiging aanwezig is, moet het advies worden gevraagd in een vergadering met de werknemers.
Opzegverbod
Als er sprake is van een opzegverbod kan de werkgever de arbeidsovereenkomst niet opzeggen en heeft de desbetreffende werknemer extra ontslagbescherming. Bijvoorbeeld als de werknemer ziek is of met zwangerschaps- dan wel bevallingsverlof is. Het UWV zal in dat geval geen ontslagvergunning verlenen.
Kosten van een reorganisatie
Reorganisaties gaan ook gepaard met kosten. Te denken valt aan het doorbetalen van het loon en overige emolumenten over de opzegtermijn, de transitievergoeding en eventuele verdere kosten zoals voor bijvoorbeeld outplacement, die kunnen voortvloeien uit een sociaal plan.
Voorbereiden reorganisatie
Het is zaak om bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen alle te nemen stappen op voorhand in kaart te brengen en een tijdspad uit te zetten. Rik Wevers   [post_title] => Reorganisatie in coronatijd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reorganisatie-in-coronatijd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-27 10:35:20 [post_modified_gmt] => 2020-05-27 08:35:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20668 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 20657 [post_author] => 19 [post_date] => 2020-05-27 08:42:20 [post_date_gmt] => 2020-05-27 06:42:20 [post_content] => Een erfdienstbaarheid kan een behoorlijke beperking zijn voor de eigenaar van een erf. Hij moet dulden dat een derde zijn erf gebruikt. Bijvoorbeeld voor een uitweg. Het komt daarom vaak voor dat de eigenaar de erfdienstbaarheid wil opheffen. Die opheffing kan door de rechter worden uitgesproken. Maar uit de rechtspraak blijkt dat de rechter dit niet al te snel doet. Alleen als er écht geen redelijk belang meer is, kan de rechter een erfdienstbaarheid opheffen. Zo blijkt ook uit een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland. Artikel 5:79 BW bepaalt dat de rechter een erfdienstbaarheid kan opheffen indien de eigenaar van het heersende erf geen redelijk belang bij de uitoefening meer heeft en niet aannemelijk is dat het redelijk belang daarbij zal terugkeren. De Hoge Raad heeft overwogen, dat reeds uit de bewoordingen van deze bepaling volgt dat de beoordelingsmaatstaf uitgaat van alleen het belang van de gerechtigde bij de uitoefening van zijn recht, hetgeen betekent dat de belangen van de eigenaar van het dienende erf bij opheffing geen rol spelen (behoudens in het geval van misbruik van bevoegdheid). Dit volgt ook uit de totstandkomingsgeschiedenis van art. 5:78 en 5:79 BW.
  • Ieder redelijk belang nu en in de toekomst moet dus ontbreken;
  • Alléén het belang van de gebruiker van de erfdienstbaarheid is relevant;
  • Het belang van de eigenaar van het erf waarop de erfdienstbaarheid rust, is dus niet van belang. Dat laatste wordt in de praktijk vaak vergeten: immers, vaak wordt een procedure ingezet juist vanuit het belang van de partij die tot opheffing wil overgaan. Die partij moet dus niet focussen op zijn belang, maar op het ontbreken van enig redelijk belang van de gebruiker van de erfdienstbaarheid.
Wanneer is er onder meer sprake van een redelijk belang?
  • Als de erfdienstbaarheid de enige verharde en veilige uitrit is;
  • Als de erfdienstbaarheid de kortste verharde uitrit is;
  • Als een alternatieve route substantieel langer is;
  • Als redelijke alternatieven ontbreken.
Vaak is het belang casuïstisch. Dat betekent dat het sterk afhangt van de concrete situatie. Veelal zal de gebruiker van de erfdienstbaarheid ook aangeven wat zijn belang is. Dit laat onverlet dat de bewijslast ligt bij de partij die om opheffing verzoekt. Uit de rechtspraak volgen maar weinig gepubliceerde uitspraken waarin met succes tot opheffing van een erfdienstbaarheid is gekomen. Dat geeft aan dat er een vrij hoge drempel geldt voor het ontbreken van belang. Dat er alternatieven zijn, betekent niet dat er geen belang meer is bij behoud van de erfdienstbaarheid. Het komt dus aan op een goed gemotiveerde toelichting waaruit blijkt dat ieder redelijk belang ontbreekt. Rutger Boogers [post_title] => Opheffen erfdienstbaarheid? Alleen als er écht geen redelijk belang meer is! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => opheffen-erfdienstbaarheid-alleen-als-er-echt-geen-redelijk-belang-meer-is [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-27 08:43:46 [post_modified_gmt] => 2020-05-27 06:43:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20657 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 20651 [post_author] => 8 [post_date] => 2020-05-26 15:45:02 [post_date_gmt] => 2020-05-26 13:45:02 [post_content] => Aangezien de wereld op zijn kop staat in verband met het corona-virus is de vraag of het virus effect heeft op omgangsregelingen en de alimentatie. Dag van het gescheiden kind
Omgang:
Er is al veel over geschreven. Inmiddels zijn ook de eerste uitspraken van rechters over omgangszaken bekend. Daaruit is een tendens af te lezen dat als een ouder niet hoest, en geen ziekteverschijnselen heeft (conform de richtlijnen van het RIVM), de omgang veelvuldig wel wordt toegestaan. Het belang van de kinderen om beide ouders te zien viert daarbij gelukkig hoogtij. Hiermee is een wapen uit handen geslagen aan degene die de omgang frustreert. In sommige situaties kan het overigens natuurlijk wel een probleem zijn, zodat een enkele keer de omgang wordt opgeschort, bv. bij een chronisch ziek iemand die geen enkel risico mag lopen vanwege de gezondheid. Dan zal veelvuldig gebruik moeten worden toegestaan via whats-app of videobellen.
Alimentatie:
Ook de eerste alimentatiezaken zijn aanhangig gemaakt bij de rechtbanken, meestal om een verlaging te bewerkstelligen omdat het inkomen verlaagd is door Corona. Wat de tendens daar zal zijn, daarover is nog geen uitsluitsel te geven. Elke zaak is verschillend en er zal van geval tot geval door de rechter moeten worden bekeken naar de geldende criteria voor het wijzigen van de alimentatie. Uiteraard zal er sprake moeten zijn van de wijzigingsgrond van art 1:401 lid 1  BW.
  • een relevante wijziging van omstandigheden
  • die een wijziging van de alimentatie rechtvaardigt.
  • Als er inkomensverlies is, zal de vraag aan de orde komen of dit herstelbaar is ?
  • Is er aanspraak gemaakt op de diverse regelingen van de overheid?
  • Als het inkomensverlies niet herstelbaar is,
  • Is het inkomensverlies verwijtbaar ?
  • Als het verwijtbaar is zal er een ambtshalve toets door de rechter gemaakt worden en zal de draagkracht worden berekend met een fictief inkomen.
  • Extra toets bij fictief inkomen: Het rekenen met een fictief inkomen mag voor de bepaling van de draagkracht niet tot het resultaat leiden dat de onderhoudsplichtige feitelijk niet meer over voldoende middelen beschikt om in de noodzakelijke kosten van bestaan te voorzien en beneden het niveau van 90% van de op toepasselijke bijstandsnorm zakt. Indien dit resultaat dreigt, dient een onderzoek naar de feitelijke draagkracht plaats te vinden.
Van belang in deze alimentatiezaken zal echter de lange termijnvisie worden. Wat gaat er in de toekomst gebeuren. Die moet goed bekeken worden en er zullen prognoses gemaakt moeten worden (eventueel met behulp van accountant). Het is van groot belang ook alle tegemoetkomingsregelingen van de overheid daarbij te betrekken. Al met al is het ook van groot belang om samen overleg te hebben. Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat er tijdelijk een verlaging van de alimentatie zal plaatsvinden. Daarbij zal dan op enig moment in 2021 een definitieve wijziging komt. Als er geen tweede piek van het coronavirus komt zullen de gevolgen in sommige gevallen meevallen. Uiteraard alles afhankelijk van de zaak. Zie ook het artikel “Tips om het contact met de kinderen goed te houden." Liedeke Floris [post_title] => Omgangsregelingen en alimentatie tijdens corona [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => corona-en-omgang-corona-en-alimentatie-dag-van-het-gescheiden-kind-26-mei-2020 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-27 11:22:04 [post_modified_gmt] => 2020-05-27 09:22:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20651 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 20615 [post_author] => 8 [post_date] => 2020-05-22 12:22:03 [post_date_gmt] => 2020-05-22 10:22:03 [post_content] => Als beide partijen ouderlijk gezag hebben over hun kinderen, is de toestemming van een verhuizing van de andere ouder altijd nodig. Mocht de andere ouder geen toestemming verlenen, dan kan de rechter via een procedure art 1: 253a BW om vervangende toestemming worden gevraagd. verhuizen zonder toestemming Dit overkwam ook een mevrouw die met de kinderen verhuisde, en waarbij de hulpverleningsinstanties het een goed idee vonden dat zij zou gaan verhuizen. Arrest Rechtbank-Oost-Brabant 29-04-2020: ECLI:NL:RBOBR:2020:2414 . In dit specifieke geval maakten ouders zoveel ruzie, dat zelfs de hulpverleners het een goed idee vonden als de vrouw zou gaan verhuizen. Deze reden gaf zij o.a. aan bij de kort gedingrechter. Hiermee maakte de kort geding rechter echter korte metten: Eigenrichting kan niet beloond worden en de moeder moest terugverhuizen. Pas dus op met verhuizen zonder toestemming van de andere ouder! De rechter kan je zelfs verplichten om terug te verhuizen, als de andere ouder geen toestemming heeft gegeven. Waar houdt een rechter rekening mee als hij toestemming verleent om te verhuizen? Van belang bij een verhuizing en de toestemming ervan gelden o.a. de navolgende criteria:
  • Hoe noodzakelijk is het om te verhuizen?
  • Is de verhuizing goed doordacht en voorbereid?
  • Hoe is de communicatie tussen ouders?
  • Hoe is de zorg verdeeld over het kind/de kinderen en hun ouders en kan dat doorgaan na de verhuizing?
  • Kunnen de gevolgen van de verhuizing voor de andere ouders worden verzacht en/of gecompenseerd en zo ja, hoe ?
  • Hoe oud is het kind/de kinderen en wat is zijn/haar mening ?
  • Hoe zeer is het kind/de kinderen geworteld in de omgeving waar hij/zij nu woont?
  • Zijn er extra kosten voor de zorg/contactregeling en worden die gecompenseerd.
Conclusie:
Het is bij een voorgenomen verhuizing in ieder geval aan te raden in ieder geval eerst in onderling overleg te gaan als ouders en de argumenten tussen ouders goed te bespreken. Ook is een en ander afhankelijk van de omstandigheden en hangt een vervangende toestemming door de rechter af van de invulling van o.a. bovenstaande vragen. Al met al voldoende reden om met de andere ouder tijdig te overleggen, zodat er geen verrassende uitkomsten zijn. Mediation kan daarbij een goed hulpmiddel zijn. Liedeke Floris   [post_title] => Pas op met verhuizen zonder toestemming van de andere ouder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => pas-op-met-verhuizen-zonder-toestemming-van-de-andere-ouder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-22 12:23:13 [post_modified_gmt] => 2020-05-22 10:23:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20615 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 20598 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-05-20 16:30:18 [post_date_gmt] => 2020-05-20 14:30:18 [post_content] => Het is de belangrijkste reden voor een merkregistratie: het beschermen van uw merk. De beschermingsomvang kan worden afgeleid uit de omschrijving. In sommige gevallen wordt de bescherming echter opgerekt. Daarom rijst de vraag: hoe ver reikt de bescherming van een merk?
Bepalen van de merkomschrijving
De inschrijving van een merk slaagt alleen als een merk onderscheidend genoeg is. Dus: creatief genoeg. Beschrijvende merken zijn dus niet toegestaan. Dit zijn merken met namen of termen die het product of de dienstverlening beschrijven. Zoals merken die de naam ‘bakker’ gebruiken. Daarnaast is het voor een succesvolle merkinschrijving nodig dat het merk de consument niet misleidt. Het BOIP beoordeelt deze aspecten en besluit of een merk geregistreerd kan worden. Bij het registeren van het merk, moet de merkaanvrager de klassen kiezen waar het merk zal worden gebruikt. Voor deze klassen geldt uiteindelijk de merkbescherming. De merkomschrijving bepaalt dus de beschermingsomvang. Zo zal een kledingmerk kiezen voor andere klassen dan een autogarage. Het is van groot belang om de klassen zorgvuldig te kiezen, omdat dit ook meteen de bescherming omvang van het merk bepaald. Wij kunnen u hierbij helpen. Wanneer uw merk voldoende is beschermd, kunt u optreden tegen inbreukmakers. Concreet gezegd houdt dit in dat u ervoor kunt zorgen dat de inbreukmaker stopt met het gebruik van het inbreuk makende merk. Daarnaast kunt u ook een schadevergoeding eisen. Soms komt het voor dat een merk ook buiten de gekozen klassen bescherming geniet. Dan is de beschermingsomvang dus groter dan in eerste instantie is aangegeven. Dit was aan de hand in onderstaande situatie.
Praktijkvoorbeeld
In een recente beslissing van het EUIPO was het volgende aan de hand. Magic Box wilde het merk ‘Superzings’ registeren. DC Comics, het bedrijf achter het merk ‘Superman’, maakte tegen deze merkinschrijving bezwaar. Het merk ‘Superman’ is geregistreerd voor elf verschillende klassen, waaronder computer games, posters, speelgoed, kaarten en entertainment. Het merk ‘Superzings’ zou geregistreerd worden voor decoraties, computer games, speelgoed en spelletjes. Gedeeltelijk kwamen de merkomschrijvingen dus overeen. Maar het merk Superzings zou uiteindelijk ook voor ándere klassen worden geregistreerd.         Het EUIPO was van mening dat beide merken veel op elkaar lijken. Bovendien lijken ook de producten van de twee merken veel op elkaar, namelijk decoratie, speelgoed en computer games. Het EUIPO zag een link tussen de producten en oordeelde dat Magic Box onrechtvaardig voordeel kon halen uit de reputatie van DC Comics. Magic Box kon meeliften op het succes. Met andere woorden: de klasse waarvoor Magic Box haar merk wilde registeren, had een dermate sterke link me de klassen van DC Comics, dat dat inbreuk zou opleveren op het merk ‘Superman'. Dit is interessant. Want Magic Box wilde het merk ook registreren voor andere klassen. Klassen waarvoor het Superman-merk eigenlijk geen bescherming genoot. Toch rekt het EUIPO de bescherming van het Superman-merk op. Zelfs als het Superman-merk in eerste instantie niet voor de overige klassen is geregistreerd, dan nóg geniet het merk bescherming daarvoor. Uit deze beslissing bleek dus dat, ook al had DC Comics bescherming voor andere klassen, zij toch bescherming kreeg tegen inbreukmakende producten die een sterke link hadden met haar producten. Helaas voor Magic Box.
Conclusie
Het is van belang om de beschermingsomvang van uw merk goed te bepalen. Zeker met het oog op mogelijke inbreukmakers in de toekomst. Toch is een merkomschrijving niet zaligmakend. De beschermingsomvang kan in sommige gevallen worden opgerekt. Heeft u hier vragen over, dan kunt u contact met ons opnemen. [post_title] => Bescherming merkrecht: hoe ver gaat dat? [post_excerpt] => Hoe ver reikt de bescherming van een merk. De inschrijving van een merk slaagt alleen als een merk onderscheidend genoeg is. [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bescherming-merkrecht-hoe-ver-gaat-dat [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 14:40:33 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 13:40:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20598 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 20592 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-05-20 15:22:10 [post_date_gmt] => 2020-05-20 13:22:10 [post_content] => Een merkregistratie is van groot belang. Op deze manier kunt u uw merk het beste beschermen tegen namakers en meelifters. Pas na een merkregistratie kan sprake zijn van inbreuk. Uw concurrenten kunnen echter hetzelfde doen. Zij kunnen een merk inschrijven die sterk op die van u lijkt, of die te beschrijvend of misleidend is. Met ‘beschrijvend’ bedoelen we dat het merk het product of de dienst beschrijft. Met ‘misleidend’ bedoelen we dat het misleidend is met betrekking tot de gevaren van het product voor de gezondheid van mens en dier of het milieu. Het tegenovergestelde kan ook gebeuren: een concurrent is het niet eens met uw merkinschrijving en vordert vernietiging. Kan dat? In deze blog zal ik ingaan op de volgende vraag: wanneer kan een merkregistratie worden vernietigd? Deze vraag zal worden beantwoord aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Casus
In een recente zaak was het volgende aan de hand. Canina Pharma GmbH had het woordmerk ‘BIO-INSECT Shocker’ ingeschreven bij het EUIPO (de instantie waar Europese merken worden ingeschreven). Dit merk werd ingeschreven voor waren en diensten zoals producten voor het verdelgen van insecten en chemische preparaten voor het gebruik bij de vervaardiging van biociden. Na de inschrijving van dit merk, heeft SolNova in juli 2016 een vordering tot nietigverklaring van dit merk ingesteld. Zij was van mening dat het merk onder andere te beschrijvend en misleidend van aard was. Volgens Verordening 207/2009 wordt een merkinschrijving geweigerd van merken die uitsluitend bestaan uit tekens of aanduidingen die in de handel kunnen dienen tot aanduiding van soort, kwaliteit, hoeveelheid, bestemming, waarde, plaats van herkomst, tijdstip van vervaardiging van de waren of verrichting van de dienst of andere kenmerken van de waren of diensten. Hiermee wordt dus verhinderd dat bijvoorbeeld een merk dat verwijst naar een bepaalde plaats van herkomst, niet meer door anderen kan worden gebruikt. Anderen moeten deze plaats ook nog kunnen gebruiken in hun merk.
Beschrijvend?
Of een teken als beschrijvend kan worden aangemerkt, hangt af van hoe het relevante publiek het merk ziet. Dit is het geval wanneer er met de betrokken waren of diensten een voldoende rechtstreeks en concreet verband bestaat, waardoor het relevante publiek daarin onmiddellijk en zonder verder na te denken een beschrijving van deze waren of diensten of een kenmerk hiervan kan zien. De kamer van beroep heeft geoordeeld dat het relevante publiek bestond uit het grote publiek en vaklui, dat het aandacht niveau gemiddeld tot hoog was en dat uit moest worden gegaan van het Engelstalige publiek. Het betrokken merk bestond immers uit Engelse woorden. De kamer van beroep vond dat het merk géén beschrijvend teken was. De Engelse term “shocker” had de betekenis van iets dat schokkend is en dat het daaraan verwante werkwoord “to shock” betekende “iemand ertoe brengen zich verrast of geschokt te voelen”. De middelen waarvoor het merk is ingeschreven houden verband met insectenverdelgingsmiddelen met het doel om insecten te doden, niet om deze een schok te geven. De kamer van beroep kwam dan ook tot de conclusie dat men, om een verband te leggen tussen de term “shocker” en de betekenis van het merk, een denkoefening moest maken, waardoor het merk dus slechts suggestief was. En dus niet beschrijvend. Het Gerecht was het hier mee eens. Echter, dan komt de vraag of het merk misleidend is.
Misleidend?
Hier had de kamer van beroep een beoordelingsfout gemaakt. SolNova stelde dat de term “bio” verwijst naar biologische producten of eerbied voor het milieu. De kamer van beroep was het hier niet mee eens en stelde dat het relevante publiek deze term niet zal koppelen aan milieuvriendelijkheid en voorts niet misleidend zou zijn. Het Gerecht keek hier anders tegenaan. Het Gerecht oordeelde dat het woordelement “bio” een zeer suggestieve strekking heeft gekregen en over algemeen verwijst naar het idee van milieuvriendelijkheid of naar het gebruik van natuurlijke materialen. Dat was hier niet het geval. Deze verwarring kan ook optreden bij het Engelstalige publiek, aangezien de term “bio” ook in de Engelse taal wordt gebruikt voor dergelijke eigenschappen. De vermelding van de term “bio” was dus voldoende bewijs dat er een voldoende ernstig gevaar voor misleiding van de consument bestond. Uitkomst van deze zaak was dan ook dat het bestreden merk niet beschrijvend, maar wel misleidend was. Om deze reden is het merk dan ook vernietigd.
Wat betekent dit voor de praktijk
  • Het is nog steeds mogelijk om een merk te registreren met daarin woorden die verband houden met het product of de dienst. Voorwaarde is dat er enige afstand wordt gehouden en dat dus een denkoefening in verschillende stappen gemaakt moet worden en een intellectuele inspanning moet worden geleverd.
  • Wanneer een concurrent een merk heeft geregistreerd en daardoor beschrijvende termen probeert te monopoliseren, dan kunt u daar tegen optreden.
Heeft u vragen over het inschrijven van een merk? Bent u bang dat uw merk te beschrijvend of misleidend is? Of heeft uw concurrent een merk ingeschreven waar u het niet mee eens bent? Wij helpen u graag verder. Neem vrijblijvend contact met ons op via contactgegevens. Moos Hovens Moos Hovens [post_title] => Vernietiging van een ingeschreven merk: hoe dan? [post_excerpt] => Een merkregistratie is van groot belang. Op deze manier kunt u uw merk het beste beschermen tegen namakers en meelifters. Pas na een merkregistratie kan er pas sprake zijn van inbreuk. Dit geldt voor u en uw concurrent. [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vernietiging-van-een-ingeschreven-merk-hoe-dan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-20 15:22:10 [post_modified_gmt] => 2020-05-20 13:22:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20592 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 20578 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-05-19 13:03:39 [post_date_gmt] => 2020-05-19 11:03:39 [post_content] => Wat zijn de gevolgen van een pilotovereenkomst software? Moet ik in gebreke stellen of kan ik volstaan met de constatering dat toch niet nagekomen kan worden? Wat is de waarde van een interne beoordeling van een softwareproduct door medewerkers van de afnemer? Tussen softwareleverancier Otys en Ordina was een pilotovereenkomst tot stand gekomen. Otys zou een bestaand product (Otys Go!) bij Ordina implementeren. Daarbij zou het worden aangepast aan de wensen van Ordina. Na de pilot zou een go/no go beslissing worden genomen over een meerjarige licentie- en onderhoudsovereenkomst. In de pilotovereenkomst was opgenomen dat Otys garandeert dat ‘de Programmatuur efficiënt, deugdelijk en onderling samenhangend is geschreven’ en ‘de structuur van de Programmatuur zodanig is dat – in het geval de Programmatuur wordt gewijzigd – deze met behulp van beperkte middelen en met behoud van de overeengekomen functionaliteit kan worden aangepast’. Ordina is niet tevreden over de pilot, heeft het vertrouwen verloren, weigert rekeningen van Otys te betalen en ontbindt de overeenkomst. Zij stelt dat Otys de verplichting niet kan nakomen en dat zij daarom de overeenkomt kan ontbinden (en dus de facturen niet hoeft te betalen). Het hof overweegt[1]:
  • Dat ontbinding alleen mogelijk is wanneer sprake is van een tekortkoming die of blijvend onmogelijk is of waarbij sprake is van verzuim;
  • Dat alleen sprake is van verzuim na een ingebrekestelling
  • Dat Ordina Otys niet in gebreke heeft gesteld.
  • Ordina stelt dat zij, op grond van haar algemene voorwaarden, niet in gebreke hoefde te stellen omdat ‘Ordina kon voorzien dat redelijkerwijs niet kon worden nagekomen’.
  • Dat Ordina bewijs moet leveren van die stelling.
Ordina stelt:
  • Dat, ondanks toezegging, geen sprake is van ‘plug and play’ software
  • Dat veel aanpassingen in de software nodig waren die niet eenvoudig te realiseren waren
  • Dat de programmatuur ingrijpend moest worden gewijzigd en er aparte interfaces moesten worden geschreven
  • Dat de documentatie mager was
  • Volgens een rapportage van eigen medewerkers voldeed de software daarmee niet aan de overeengekomen garanties.
  • Op Otys rustte een zorgplicht en op basis daarvan had zij Ordina moeten waarschuwen voor de discrepantie tussen wat partijen waren overeengekomen en haar product.
Otys betwist de stellingen van Ordina en stelt:
  • Dat de pilot juist bedoeld was om te beoordelen of Ordina tot aanschaf over zou gaan
  • Dat wanneer de beslissing negatief uitvalt dit niet betekent dat de afspraken niet zijn nagekomen of sprake is van dwaling
  • Dat niet is overeengekomen dat sprake is van ‘plug and play’ software waarbij geen maatwerkaanpassingen nodig zijn
  • Dat Ordina veel eerder twijfels had moeten uiten (mede gezien de redelijkheid en billijkheid)
  • Dat uit een deskundigenrapport blijkt dat de software ‘zonder haperingen’ werkt.
Het hof stelt Otys in het gelijk. Van belang daarbij is dat het hof overweegt:
  • Dat in de overeenkomst niet de eis is opgenomen dat de apparatuur zonder veel aanpassingen ‘plug and play’ zou moeten werken;
  • Dat Ordina niet ervan uit had mogen gaan dat er geen of nauwelijks werkzaamheden nodig waren om de functionaliteiten werkzaam te krijgen
  • Ordina had niet mogen verwachten dat de software vrijwel zonder bijkomende werkzaamheden in de bestaande software omgeving van Ordina geïntegreerd kon worden. Als dat zo belangrijk was dan had zij dat concreter en nauwkeuriger moeten bedingen.
  • Dat onvoldoende is gebleken dat de software van zodanige kwaliteit was dat deze ook na aanpassingen niet aan de garanties zou voldoen. Het rapport van de eigen medewerkers wordt als niet objectief terzijde geschoven.
  • Ordina kan slecht één email tonen waarin wordt geklaagd over koppelingen.
  • Dat Ordina Otys onvoldoende de mogelijkheid heeft geboden te reageren op klachten.
Conclusie
Het hof concludeert dat Ordina zich niet kan beroepen op ontbinding van de overeenkomst. Daarmee blijft de overeenkomst in stand. Ordina heeft de overeenkomst niet opgezegd of op een andere manier beëindigd. Ordina wordt veroordeeld om de onbetaalde facturen, vermeerderd met rente en kosten, te betalen
Wat betekent deze uitspraak voor de praktijk:
  • In een gerechtelijke procedure wordt teruggegrepen op de vastlegging van prestaties. Wanneer de op te leveren software aan bepaalde functionaliteiten (‘plug and play’) moet voldoen, dan moet helder worden vastgelegd.
  • Partijen moeten aandacht besteden aan de formulering van verwachtingen en eisen. Deze moeten voor een derde duidelijk zijn. Laat deze daarom lezen door een onafhankelijke, kritische derde. Is het voor deze helder? Verifieer of deze derde de tekst op eenzelfde manier leest/uitlegt als beoogd is. Zo niet, dan is de tekst niet duidelijk.
  • Wanneer partijen de op een agile manier werken is dit nog lastiger. Dan wordt nog meer gevergd van de tussentijdse verslaglegging en toetsing aan een onafhankelijke, kritische blik van een derde.
  • Als opdrachtgever: besteed aandacht aan de overeenkomst en de ingebrekestelling. Dat heeft Ordina onvoldoende gedaan en daarom gaat zij nu nat. Verwachtingen/eisen aan de software moeten zo concreet en nauwkeurig mogelijk worden geformuleerd. Wanneer je klachten hebt, houdt hoor en wederhoor. Documenteer klachten over de werkzaamheden/ het geleverde werk.
  • Als opdrachtnemer: manage verwachtingen, besteed aandacht aan een goede vastlegging van verwachtingen, garanties en toezeggingen.
Wat kunnen wij voor u betekenen:
  • Wij kunnen die onafhankelijke, kritische blik zijn bij de formulering van overeenkomsten, sommaties, ingebrekestellingen en ontbindingsverklaringen.
  • Wij adviseren u bij de totstandkoming, uitvoering en beëindiging van software gerelateerde overeenkomsten.
Voor meer informatie: neem contact op met Jos van der Wijst [1] Hof Arnhem-Leeuwarden, 7 april 2020, Yourit BV / Ordina Holding BV Jos van der Wijst [post_title] => Nakoming verplichtingen uit een pilotcontract software [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nakoming-verplichtingen-uit-een-pilotcontract-software [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-19 13:11:49 [post_modified_gmt] => 2020-05-19 11:11:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20578 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 20484 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-05-19 12:42:14 [post_date_gmt] => 2020-05-19 10:42:14 [post_content] =>
De Renovatieversneller
Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller. Deze regeling is bestemd voor beproefde projecten waarin corporaties of andere woningeigenaren, samen met een of meerdere aanbieder(s) meerjarig, op grote schaal én met een gestandaardiseerde aanpak renovaties uitvoeren. De regeling opent op 29 juni 2020. In totaal is € 100 miljoen beschikbaar, verdeeld over vier jaar. Hiervan is in 2020 een bedrag van 20 miljoen beschikbaar. Aanvragen voor de subsidie concurreren met elkaar op criteria als het aantal woningen in het renovatieproject, de verwachte kostenverlaging, de mate van vernieuwing en de mogelijkheden om de aanpak te herhalen in de regionale en landelijke woningvoorraad. De aanvragen die als beste uit de competitie komen, kunnen gebruik maken van de regeling. De Renovatieversneller maakt innovatieve renovatieprojecten mogelijk. Doel is versnelling in de opschaling, kostenreductie door bundeling van de vraag, industrialisering, standaardisering en ketensamenwerking. Die versnelling en kostenreductie moeten ervoor zorgen dat voor 2030 jaarlijks zo’n 200.000 woningen gerenoveerd en verduurzaamd kunnen worden.
Voorwaarden
Samenwerkingsverbanden van woningeigenaren zoals corporaties, VvE’s, particuliere verhuurders, en individuele woningeigenaren kunnen een voorstel indienen voor een renovatieproject van ten minste 150 woningen gebouwd voor 1995. Per woning varieert de bijdrage van € 2.000,- tot € 7.000,- en is afhankelijk van het type woning, het pakket van energiebesparende maatregelen en de warmtevraag na renovatie. De werkzaamheden moeten binnen drie jaar zijn afgerond. De aanvragen voor 2020 kunnen van 29 juni tot en met 2 november worden ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Rik Wevers   [post_title] => De renovatieversneller: Versnelling subsidiëring duurzame renovatie huurwoningen [post_excerpt] => Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller. [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-renovatieversneller-versnelling-subsidiering-duurzame-renovatie-huurwoningen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-19 12:42:14 [post_modified_gmt] => 2020-05-19 10:42:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20484 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 20114 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-05-19 12:22:07 [post_date_gmt] => 2020-05-19 10:22:07 [post_content] => De coronacrisis heeft zijn weerslag op de huurmarkt. Om te voorkomen dat huurders van woonruimte op straat belanden wegens het niet (tijdig) kunnen betalen van de huurprijs hebben de minister van Milieu en Wonen en enkele verhuurdersorganisaties en brancheverenigingen afspraken gemaakt.
Spoedwet verlenging tijdelijke huurcontracten
De spoedwet is sinds 25 april 2020 in werking getreden. De wet ziet enkel op tijdelijke huurovereenkomsten als bedoeld in artikel 7:271 lid 1 BW, waarvan de huurperiode verstrijkt tussen 1 april 2020 en 30 juni 2020. De wet biedt dus geen mogelijkheid om huurovereenkomsten op grond van het Leegstandswet-regime te verlengen. De wet werkt terug tot en met 1 april 2020 en biedt huurders en verhuurders de mogelijkheid om eenmalig de huurovereenkomst met een maximum van drie maanden te verlengen. In afwijking van het in artikel 7:271 BW bepaalde ontstaat er geen huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
Akkoord verhuurdersorganisaties
De verhuurorganisaties Aedes, IVBN, Kences, Vastgoed Belang (goed voor zo’n 80% van de huurmarkt voor woonruimtes) zijn met de minister diverse tijdelijke maatregelen overeengekomen. Het doel is om geen enkele huurder van een woonruimte op straat te zetten tijdens de crisis. In principe gaan de verhuurders die aangesloten zijn bij de bovengenoemde organisaties niet over tot het uitzetten van huurders indien zij de huur niet kunnen betalen. Dit behoudens extreme gevallen, zoals criminele activiteiten of ernstige overlast. Daarnaast spraken de verhuurdersorganisaties af dat zij zo veel mogelijk maatwerkoplossingen zoeken om de betalingsproblemen te lijf te gaan. De verhuurders zullen over de ontstane huurachterstand ook geen incassokosten berekenen. Ook diverse andere (grote) verhuurders die niet bij het bovengenoemde akkoord zijn betrokken hebben zelfstandig maatregelen genomen om bij achterstallige huurbetalingen huurders tegemoet te komen. Indien u door de coronacrisis moeite hebt om uw huurpenningen (tijdig) te betalen, neem dan vooral contact op met uw verhuurder om te proberen om tot een regeling te komen. Huurt of verhuurt u een woonruimte en wilt u advies of juridische bijstand? Neem dan gerust met onze corona helpdesk contact op via: corona@bg.legal Michael de Marco [post_title] => Update: Spoedwet tijdelijke huurovereenkomsten en akkoord woningcorporaties         [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => spoedwet-tijdelijke-huurovereenkomsten-en-akkoord-woningcorporaties [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-05-19 12:52:44 [post_modified_gmt] => 2020-05-19 10:52:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20114 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 20674 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-05-27 12:28:09 [post_date_gmt] => 2020-05-27 10:28:09 [post_content] => De toegang tot data vormt steeds vaker een onderwerp van geschil. Zo ook in een arrest dat het Gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2020 wees.[1] Het geschil vond plaats tussen twee brancheverenigingen voor makelaars, namelijk enerzijds VBO c.s. en anderzijds NVM c.s.
Even voorstellen
VBO en NVM zijn beide brancheverenigingen voor makelaars. NVM is eigenaar van Funda. Al geruime tijd melden bij NVM aangesloten makelaars hun verkoopopdrachten aan bij NVM. Deze data slaat NVM op in een eigen databank dat de naam ‘MIDAS’ (en voorheen: TIARA) draagt. Deze databank bevat dus veel gegevens over verkocht vastgoed.
Het geschil
Sinds 2008 zijn onder meer VBO en NVM een samenwerking aangegaan waardoor ook bij VBO aangesloten makelaars gebruik kunnen maken van Funda. Als onderdeel van de samenwerking zouden ook de makelaars van VBO de data van de hun opdrachten aan NVM aanleveren. Deze data is vervolgens verwerkt in MIDAS. Het gebruik van MIDAS zelf maakte echter geen onderdeel uit van de samenwerking. Dat betekent dat makelaars die bij NVM aangesloten waren wel toegang hadden tot MIDAS en makelaars die bij VBO aangesloten waren niet. Dit onderscheid in toegang tot MIDAS vormt één van de omstandigheden waardoor VBO c.s. van mening is dat NVM onrechtmatig misbruik maakt van haar machtspositie. VBO c.s. vordert dat haar leden eveneens toegang krijgen tot MIDAS.
Gerechtshof Amsterdam
Het hof deelt het standpunt van VBO c.s. niet. Het hof neemt contractsvrijheid als uitgangspunt en overweegt dat het ook een onderneming met een machtspositie in beginsel vrijstaat om te kiezen op welke voorwaarden zij wil contracteren. Een vordering om NVM c.s. alsnog te bevelen toegang te verschaffen, is zeer verstrekkend. Deze vordering wordt pas toegewezen als blijkt dat de toegang tot MIDAS onmisbaar (‘onontbeerlijk’) is om te concurreren. In dat geval moet MIDAS als een essential facility worden beschouwd. “Weigering van toegang door een onderneming met een economische machtspositie kan dan onder omstandigheden misbruik opleveren, zoals volgt uit de (Europeesrechtelijke) rechtspraak.”, aldus het hof. VBO c.s. heeft het hof er onvoldoende van kunnen overtuigen dat MIDAS een essential facility is. Hierbij lijkt een rol te spelen dat de gegevens in MIDAS wel elders verkrijgbaar zijn (bijvoorbeeld bij het Kadaster). Het hof verplicht NVM c.s. dus niet om VBO c.s. toegang te geven tot MIDAS.
Slotopmerking
Data vertegenwoordigt een steeds grotere waarde. Bij het aangaan van samenwerkingen, zoals tussen NVM en VBO, doen partijen er verstandig aan om na te denken tot welke data toegang wordt gegeven (of wordt gedeeld) en welke niet. De inrichting van de overeenkomst vormt namelijk het beste middel om data te beschermen. Aangezien data geen eigendom kan zijn, moeten partijen kunnen teruggevallen op de afspraken die hierover zijn gemaakt. Dit arrest laat zien dat het heel lastig is om in een later stadium alsnog toegang tot data te krijgen. Ook de overheid neemt een terughoudende rol aan als het gaat om het verplicht openstellen van data, zoals blijkt uit de visie op datadeling. [1] Gerechtshof Amsterdam 26 mei 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:1337   [post_title] => NVM is niet verplicht om VBO-leden toegang tot data te geven [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nvm-is-niet-verplicht-om-vbo-leden-toegang-tot-data-te-geven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:47:43 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:47:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20674 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 1de7c04c4347e586c9d273a661611c66 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De toegang tot data vormt steeds vaker een onderwerp van geschil. Zo ook in een arrest dat het Gerechtshof Amsterdam op 26 mei 2020 wees.[1] Het geschil vond plaats tussen...
Lees meer
Deze coronatijd kan voor veel werkgevers leiden tot een noodzakelijke reorganisatie.  Bij een voorgenomen (collectief) ontslag wegens bedrijfseconomische redenen is het belangrijk om alle te nemen stappen op voorhand in...
Lees meer
Een erfdienstbaarheid kan een behoorlijke beperking zijn voor de eigenaar van een erf. Hij moet dulden dat een derde zijn erf gebruikt. Bijvoorbeeld voor een uitweg. Het komt daarom vaak...
Lees meer
Aangezien de wereld op zijn kop staat in verband met het corona-virus is de vraag of het virus effect heeft op omgangsregelingen en de alimentatie. Omgang: Er is al veel...
Lees meer
Als beide partijen ouderlijk gezag hebben over hun kinderen, is de toestemming van een verhuizing van de andere ouder altijd nodig. Mocht de andere ouder geen toestemming verlenen, dan kan...
Lees meer
Hoe ver reikt de bescherming van een merk. De inschrijving van een merk slaagt alleen als een merk onderscheidend genoeg is.
Lees meer
Een merkregistratie is van groot belang. Op deze manier kunt u uw merk het beste beschermen tegen namakers en meelifters. Pas na een merkregistratie kan er pas sprake zijn van inbreuk. Dit geldt voor u en uw concurrent.
Lees meer
Wat zijn de gevolgen van een pilotovereenkomst software? Moet ik in gebreke stellen of kan ik volstaan met de constatering dat toch niet nagekomen kan worden? Wat is de waarde...
Lees meer
Nederlandse woonwijken moeten sneller, efficiënter en betaalbaar verduurzamen. Om dit mogelijk te maken opent de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in opdracht van het ministerie Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) de subsidieregeling De Renovatieversneller.
Lees meer
De coronacrisis heeft zijn weerslag op de huurmarkt. Om te voorkomen dat huurders van woonruimte op straat belanden wegens het niet (tijdig) kunnen betalen van de huurprijs hebben de minister...
Lees meer