Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 17
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1413
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (17)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35007
                    [post_author] => 17
                    [post_date] => 2023-03-02 13:00:00
                    [post_date_gmt] => 2023-03-02 12:00:00
                    [post_content] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een raad van toezicht.

Een man heeft aan een zorgstichting leningen verstrekt en een belastingschuld van de stichting betaald. De stichting is later op eigen aangifte failliet verklaard en het faillissement is afgewikkeld. De man eist het geleende bedrag (€ 286.388) terug en spreekt twee bestuursleden en een lid van de raad van toezicht daarop aan. Hij verwijt deze leden onbehoorlijk bestuur respectievelijk onbehoorlijke taakvervulling als toezichthouder: zij hebben onrechtmatig gehandeld en zijn wat hem betreft aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

Niet wettelijk geregeld

In deze uitspraak gaat het hof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van een raad van toezicht. De taakvervulling en aansprakelijkheid van de raad van toezicht van een stichting zijn niet wettelijk geregeld; taken en bevoegdheden staan doorgaans in de statuten. De raad van toezicht is niet zelf gehouden tot nakoming van de verplichtingen van de onder toezicht staande rechtspersoon, maar moet zich laten inlichten, het bestuur adviseren en zo nodig ingrijpen. Daarbij mag de raad van toezicht in beginsel afgaan op de door het bestuur verstrekte informatie en ervan uitgaan dat die volledig en juist is. Het toezicht moet wel intensiever worden bij een slechte financiële situatie: dan moet de raad van toezicht aanvullende informatie vragen, kritische vragen stellen en doorvragen. Ook moet de raad van toezicht dan frequenter vergaderen, afzonderlijk en met het bestuur.

Ernstig persoonlijk verwijt

De leden van een raad van toezicht van een stichting kunnen ook – op grond van onrechtmatige daad – aansprakelijk zijn tegenover derden. De hoofdregel is dat deze leden in beginsel niet in privé aansprakelijk zijn voor een handelen of nalaten van de stichting dat uitsluitend de stichting als zodanig kan worden toegerekend. Op die hoofdregel bestaat dus een uitzondering: als leden van de raad van toezicht zélf een onrechtmatige daad plegen, waarvan hen een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.

Geen onbehoorlijk toezicht

In deze zaak oordeelt het gerechtshof dat de bestuurders zich niet onbehoorlijk hebben gedragen. In zo’n geval kan ook niet worden gezegd dat een lid van de raad van toezicht onvoldoende toezicht heeft gehouden en dus zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Het toezicht op het handelen en nalaten van het bestuur heeft dan dus ook niet gefaald en het lid van de raad van toezicht kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de verstrekker van het geld hier stelt te hebben geleden. ECLI:NL:GHARL:2022:11162 Dirk School [post_title] => Raad van toezicht niet snel aansprakelijk voor handelen rechtspersoon [post_excerpt] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => raad-van-toezicht-niet-snel-aansprakelijk-voor-handelen-rechtspersoon [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-02 14:23:18 [post_modified_gmt] => 2023-03-02 13:23:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52319 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 34964 [post_author] => 17 [post_date] => 2023-02-17 11:06:43 [post_date_gmt] => 2023-02-17 10:06:43 [post_content] => Om de schade van de coronacrisis voor ondernemers zo veel mogelijk te beperken, zijn er namens de overheid diverse steunpakketten in het leven geroepen. Veruit de meest gebruikte steunmaatregel door ondernemers is het bijzonder uitstel van betaling voor belastingschulden. Via deze bijzondere regeling (hierna: de ‘’coronaregeling’’) kunnen ondernemers de betaling van belastingschulden uitstellen die zijn ontstaan in de coronatijd. Deze coronaregeling vervalt echter als de ondernemer een betalingsregeling treft voor belastingschulden van na de coronatijd. Dit kan een vervelende situatie opleveren. En nog niet iedereen is zich hiervan bewust, merken wij in de praktijk. Belastingschulden uit de periode maart 2020 en maart 2022 moeten vanaf 1 oktober 2022 binnen vijf jaar worden terugbetaald. Aflossing moet dan plaatsvinden in 60 maandelijkse termijnen. Het bijzondere uitstel wordt verleend voor de aanslagen inkomstenbelasting, Zorgverzekeringswet, vennootschapsbelasting, loonheffingen en omzetbelasting. De coronaregeling geldt niet voor belasting die vanaf 1 april 2022 moet worden voldaan. Vanaf die datum gelden dus weer de normale regels omtrent aflossing van belastingschulden. De coronaregeling is opgenomen in het Besluit noodmaatregelen coronacrisis. Hierin zijn voorwaarden gesteld aan het aanvragen van uitstel van betaling. Voorwaarden zijn bijvoorbeeld dat er geen dividend en bonussen mochten worden uitgekeerd. Ook moesten de aangiften tijdig en juist worden ingediend en moeten de lopende belastingverplichtingen tijdig worden betaald. Als de ondernemer zich hier niet aan houdt, kan de betalingsregeling worden beëindigd door de Belastingdienst.

Betalingsproblemen bij nieuwe belastingschulden (na 1 oktober 2022)

Voor ‘normale’ belastingschulden is het doorgaans ook mogelijk om een betalingsregeling met de Belastingdienst te treffen. Het is niet ondenkbaar dat ondernemers een nieuwe betalingsregeling willen aangaan voor de belastingschulden die niet binnen de coronaregeling vallen. De coronacrisis heeft immers na de lockdowns nog een negatieve impact gehad op een groot aantal sectoren. Ondernemers (en adviseurs) moeten echter oppassen met het aangaan van een nieuwe betalingsregeling voor belastingschulden met de uiterste betaaldatum van na 1 oktober 2022. Als er namelijk een nieuwe betalingsregeling wordt aangegaan, terwijl al gebruik wordt gemaakt van de coronaregeling, dan beëindigt de Belastingdienst de lopende coronaregeling. De oorzaak daarvan is de voorwaarde dat aan lopende, nieuwe belastingverplichtingen moet worden voldaan. Bij beëindiging van de coronaregeling zijn ondernemers verplicht de volledige openstaande coronaschulden in één klap terug te betalen, als daar geen andere afspraken over zijn gemaakt. Afhankelijk van de (openstaande) belastingschuld, kan dit oplopen tot enorme bedragen.

Aanpassing bijzonder uitstel

De Belastingdienst biedt wel de optie om de betalingsverplichtingen uit de coronaregeling (tijdig) te verlichten. Zo is het mogelijk om per kwartaal te betalen in plaats van per maand. Ook kan één keer een betalingspauze worden verleend. Er hoeft dan eenmalig een periode van maximaal zes aaneengesloten maanden of twee aaneengesloten kwartalen niet betaald te worden. Ten slotte kan de regeling naar maximaal zeven jaar worden verlengd mits er een betalingsregeling is getroffen voor minimaal € 10.000. De voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor aanpassing zijn echter tamelijk strikt. Het laten aanpassen van een coronaregeling heeft echter potentieel nadelige gevolgen voor de ondernemer. Bij de betaling per kwartaal en de betalingspauze worden de termijnbedragen hoger. Daarnaast is bij iedere aanpassing van de betalingsregeling meer invorderingsrente verschuldigd. Indien u hier vragen over heeft, kunt u uiteraard contact opnemen met één van de specialisten van de sectie Faillissement en Herstructurering. Dirk School 1 [post_title] => Einde betalingsuitstel voor coronaschulden? Voorkom verrassingen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => einde-betalingsuitstel-voor-coronaschulden-voorkom-verrassingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-17 11:08:21 [post_modified_gmt] => 2023-02-17 10:08:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=34964 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 32664 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-10-26 14:19:55 [post_date_gmt] => 2022-10-26 12:19:55 [post_content] => In onze praktijk zien we vaak dat er, al dan niet terecht, wordt gedreigd met het aansprakelijk stellen van de bestuurder in privé in zaken waar de schuldeiser een vordering heeft op een B.V. Dit speelt ook een rol bij zogenaamde inbreukzaken, bijvoorbeeld wanneer een B.V. inbreuk maakt op een octrooi, auteursrecht of ander recht van intellectueel eigendom.

Treft de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt

De hoofdregel luidt dat uitsluitend de B.V., als inbreukmakende partij, aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit het onrechtmatig handelen. Uitgangspunt is dus dat een bestuurder niet aansprakelijk is voor de schulden van de B.V., waarvan hij of zij bestuurder is. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van dat uitgangspunt worden afgeweken. Op grond van artikel 6:162 BW (de onrechtmatige daad) kan een bestuurder in privé aansprakelijk zijn, indien hem of haar een persoonlijk en een voldoende ernstig verwijt gemaakt kan worden van het ontstaan van de situatie (lees: de normschending). Of daar sprake van is, hangt af van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.

‘Bestuurdersvriendelijk’ toetsen

Er mag niet (te) snel worden geconcludeerd tot bestuurdersaansprakelijkheid. De Hoge Raad heeft in het verleden al eens geoordeeld dat “die hoge drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen” (Hoge Raad, 20 juni 2008, NJ 2009,21). Wij willen als maatschappij dus niet enkel defensieve bestuurders, die hun handelen laten gijzelen door risico’s. De Hoge Raad kwam (in het arrest Ontvanger/Roelofsen) met het criterium dat het handelen van de bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Maar hoe wordt dit verwijt ingekleed bij inbreukzaken op IE-rechten? Betreft het handelen van de bestuurder zelf of gaat het om zijn personeel? Was hij op de hoogte of behoorde hij op de hoogte te zijn van zowel de inbreuk zelf als de regelgeving en de rechtspositie van de IE-rechthebbende? En vergen de belangen van de auteursrechthebbende een dergelijk ingrijpen wel? Is de bestuurder al gewaarschuwd of in een eerder stadium gesommeerd te staken? Dat zijn belangrijke vragen om een dergelijk persoonlijk ernstig verwijt in te kleuren in het geval inbreuk wordt gemaakt door een B.V. Hierbij geldt wel dat de rechter terughoudend is met bestuurdersaansprakelijkheid en zich niet mag laten leiden door ‘hindsight bias’, de zogenaamde kennis achteraf. Getoetst moet worden of de gedragingen of het nalaten daarvan op dát moment redelijk waren of dat geen redelijk denkend bestuurder zo zou hebben gehandeld. Het gaat niet om de vraag hoe die keuzes achteraf zijn uitgepakt.

Tweede grondslag: op de persoon van de bestuurder rustende zorgvuldigheidnorm jegens derden

Tot slot heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 23 november 2012 (NJ 2013, 302) geoordeeld dat een bestuurder van een vennootschap ook onrechtmatig kan handelen wanneer hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm jegens een benadeelde. Dit is in dat geval dus een onrechtmatige daad van de bestuurder, rechtstreeks aan de benadeelde. En niet via de vennootschap. Voor een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder – die berust op een van de bestuurlijke taak losstaande zorgvuldigheidsnorm – gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In jurisprudentie wordt met dit leerstuk erg casuïstisch omgegaan, zodat het zeer belangrijk is u hierover goed te laten voorlichten, wanneer u hiermee geconfronteerd wordt of juist een bestuurder zou willen aansprakelijk stellen. Hieronder volgen nog enkele willekeurige voorbeelden uit de lagere rechtspraak om te laten zien hoe gedragingen van een bestuurder gewogen worden: Wel inbreuk, geen persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBMNE:2022:1054, r.o 3.32) Wel inbreuk, geen persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBOBR:2019:2310 r.o 4.18) Wel inbreuk, wel persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBDHA:2013:19716) Dirk School [post_title] => Inbreuk op IE-recht? Let op bestuurdersaansprakelijkheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inbreuk-op-ie-recht-let-op-bestuurdersaansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-26 14:19:55 [post_modified_gmt] => 2022-10-26 12:19:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32664 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 30532 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-06-08 14:27:24 [post_date_gmt] => 2022-06-08 12:27:24 [post_content] => Bedrijven gaan er vermoedelijk steeds meer mee te maken krijgen: de vordering op een schuldenaar wordt betrokken in een WHOA-akkoord. Dat hoeft de schuldeiser niet lijdzaam af te wachten. De schuldeiser kan bezwaar maken tegen de rechterlijke homologatie (goedkeuring) van het akkoord. Door homologatie krijgt de schuldeiser immers het akkoord in de maag gesplitst, of hij nu vóór of tegen dat akkoord is.

Griffierecht

Rechtbanken brengen kosten in rekening aan procederende partijen. Dat heet griffierecht. Als een bedrijf minder dan € 100.000,- te vorderen heeft van een schuldenaar, dan rekent de rechtbank een griffierecht van € 2.837,- om te mogen protesteren tegen de homologatie. Dat geldt dus ook voor een vordering van bijvoorbeeld slechts € 4.000,-. Tegen de hoogte van het griffierecht is al verschillende keren bezwaar gemaakt door schuldeisers, maar dat is tevergeefs gebleken. Rechtbanken erkennen wel dat deze kostenpost niet in verhouding staat, maar kunnen slechts de wet toepassen bij de vaststelling ervan.

Trucje?

Op 3 juni jl. werd een uitspraak gepubliceerd van Rechtbank Midden-Nederland, waarin (de advocaat van) de schuldeiser een trucje had bedacht voor dit probleem. Zij stelde dat haar cliënt Eneco geen griffierecht is verschuldigd omdat Eneco niet een verzoek tot afwijzing van het verzoek tot homologatie, maar een zienswijze heeft ingediend. En voor het indienen van een zienswijze is volgens haar geen griffierecht verschuldigd, omdat het dan niet gaat om een verzoeker of verweerder zoals omschreven in artikel 3 van de Wgbz (Wet Griffierechten Burgerlijke Zaken). De rechtbank gaat echter niet mee met dit taalkundige argument. Gezien de inhoud en strekking van het ingediende document moet het worden gekwalificeerd als een verzoek aan de rechtbank. En daarvoor is griffierecht verschuldigd. De conclusie van de rechtbank luidt dat terecht en correct griffierecht in rekening is gebracht. Als dit argument zou opgaan, zou de rechtbank uiteraard alleen nog maar ‘zienswijzes’ ontvangen. Griffierecht heeft (onder andere) als doel om de rechterlijke macht niet te overspoelen met nutteloze verzoeken. Echter, de keerzijde van (hoog) griffierecht is dat schuldeisers zich in een WHOA-procedure niet laten horen, omdat zij een simpele kosten-baten afweging maken. Behandelend rechters zullen zo belangrijke informatie mislopen bij de beoordeling van een akkoord. In een poging om te balanceren tussen deze twee gevolgen, had het griffierecht bij homologatietrajecten mijns inziens lager moeten worden vastgesteld. Een eventuele wijziging zal echter van de hand van de wetgever en niet van de rechter moeten komen. Wanneer u een akkoord van uw schuldenaar wenst tegen te houden, geldt dus het volgende gezegde: principes kosten geld. Heeft u vragen? Neem contact op met de sectie Insolventierecht. Dirk School [post_title] => WHOA: principes kosten geld (en griffierecht) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => whoa-principes-kosten-geld-en-griffierecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-06-08 14:27:24 [post_modified_gmt] => 2022-06-08 12:27:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=30532 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 29799 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-04-01 16:27:13 [post_date_gmt] => 2022-04-01 14:27:13 [post_content] => Een WHOA-traject is een traject van meerdere maanden, waarbij de onderneming samen met adviseurs en mogelijk een herstructureringsdeskundige of observator tracht te komen tot een succesvol schuldeisersakkoord. Om dit haalbaar te maken, kan de onderneming vragen om een zogenaamde afkoelingsperiode. Dat is een periode, te verlengen tot maximaal acht maanden, waarin schuldeisers niet kunnen overgaan tot het uitoefenen van hun rechten. Daarbij moet gedacht worden aan het incasseren van vorderingen, uitwinnen van gelegde beslagen, ophalen van onder eigendomsvoorbehoud geleverde goederen, etc. Faillissementsverzoeken van schuldeisers worden ook opgeschort. De gedachte daarbij is dat dergelijke acties van schuldeisers de onderneming tijdens deze reddingsoperatie dusdanig zouden uithollen dat de kansen op een succesvol schuldeisersakkoord (te) drastisch zouden afnemen. Als de startverklaring is gedeponeerd en de onderneming een akkoord heeft aangebonden of toezegt dit binnen twee maanden te doen, kan de onderneming of de herstructureringsdeskundige om een afkoelingsperiode verzoeken (artikel 376 Faillissementswet). Dit wordt eigenlijk standaard gevraagd, omdat het een belangrijk instrument is gedurende de maanden die gaan volgen.

Wanneer wordt die afkoelingsperiode toegewezen?

Dat staat letterlijk in de wet, in artikel 376 lid 4 Faillissementswet. Een dergelijk verzoek wordt toegewezen wanneer (summierlijk) blijkt dat: a) dit noodzakelijk is om de door de schuldenaar gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van en de onderhandelingen over een akkoord te kunnen blijven voortzetten, en b) op het moment dat de afkoelingsperiode wordt afgekondigd redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers van de schuldenaar hierbij gediend zijn en derden niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad. Net zo standaard als die gevraagd wordt, leek die eigenlijk ook te worden toegewezen. Echter, uit een recente uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (EDLI:NL:RBNNE:2022:431) kunnen we opmaken dat er weldegelijk zeer kritisch wordt getoetst aan de noodzaak van een dergelijke afkoelingsperiode. Het volgende speelde. De onderneming had al serieuze stappen gezet naar een gezonde, toekomstige bedrijfsvoering. Nieuwe verplichtingen waren alweer in lijn met de daar tegenover staande kosten. De schuldenlast zou daarom niet (meer) oplopen. Echter, er was een te grote schuldenlast uit het verleden. In de kern was er dus wel sprake van een gezonde bedrijfsvoering. Ook hadden alle schuldeisers al op voorhand ingestemd met het principe akkoord. De huisbankier had de kredieten opgeëist, maar had ingestemd met verlenging van de opeistermijn van twee maanden.

Niet “zodanig in gevaar”

De Rechtbank oordeelt dat de bedrijfsvoering niet zodanig in gevaar is dat een afkoelingsperiode noodzakelijk is om het bedrijf te kunnen voortzetten tijdens het akkoordtraject. De overige aangevoerde redenen voor een afkoelingsperiode worden ook gewogen en te licht bevonden. Zo acht de rechtbank het niet waarschijnlijk dat een crediteur die reeds heeft ingestemd met een principeakkoord executiemaatregelen gaat treffen gedurende het WHOA-traject. De rechtbank sluit af met de opmerkingen dat uiteraard opnieuw om een afkoelingsperiode kan worden gevraagd, wanneer “verzoeksters zich zien geconfronteerd met de situatie waarin wel aan de noodzakelijkheid van een afkoelingsperiode wordt voldaan”. Te vroeg vragen om een afkoelingsperiode hoeft dus zeker niet fataal te zijn. Heeft u vragen? Neem contact op met de sectie Insolventierecht. Dirk School [post_title] => WHOA: het verkrijgen van een afkoelingsperiode is geen inkoppertje [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => whoa-het-verkrijgen-van-een-afkoelingsperiode-is-geen-inkoppertje [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-04-01 16:27:13 [post_modified_gmt] => 2022-04-01 14:27:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29799 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 29002 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-02-09 13:50:23 [post_date_gmt] => 2022-02-09 12:50:23 [post_content] => In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest op dit onderwerp en banken zijn daarom steeds kritischer naar hun klantenbestand gaan kijken. Wij zien daarom steeds meer gebeuren dat ondernemers die actief zijn in een “integriteitsgevoelige” branche problemen hebben om een bankrekening te openen of een bestaande bankrekening te behouden. Het gaat hierbij niet alleen om de meest voor de hand liggende voorbeelden als de seksindustrie of coffeeshops, maar bijvoorbeeld ook om de nog niet gereguleerde cryptobranche of het verspreiden van complottheorieën over bijvoorbeeld het coronavirus. Hoogste tijd dus voor dit overzichtsartikel.

De consument en het openen van een bankrekening

Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen consumenten en ondernemingen. De wetgever heeft het van belang geacht om wettelijk te verankeren dat consumenten recht hebben op een bankrekening. In artikel 4:71f van de Wet op het financieel toezicht is vastgelegd dat een bank die rekeningen aanbiedt aan natuurlijk personen, een basisbankrekening moet aanbieden aan een aanvrager, wanneer die een geldige woon- of verblijfplaats heeft in de Europese Unie. In het daarna volgende wetsartikel zijn enkele weigeringsgronden vastgelegd, bijvoorbeeld in het geval de aanvrager al een aanvraag heeft lopen bij een andere bank, zich schuldig heeft gemaakt aan bepaalde misdrijven of medewerking aan het onderzoek van de bank weigert.

De ondernemer en het openen van een bankrekening

Een dergelijk wettelijk recht op een bankrekening is er niet voor ondernemingen. Inmiddels heeft de Hoge Raad kaders gecreëerd die van belang zijn bij de beoordeling van een weigering door een bank om een rekening aan te bieden. Daarover hebben wij recent ook geblogd. Het volgende citaat uit dat arrest geeft exact weer in welke positie banken zich bevinden en wat hun speelruimte is: “Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is het feit van algemene bekendheid van belang dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Weliswaar geldt de wettelijke verplichting van art 4:71f van de Wet op het financieel toezicht, die voor consumenten geldt, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon.” Op banken kan dus op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting rusten een betaalrekening aan te bieden. De gedachte daarbij is dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Zonder bankrekening kan er bijvoorbeeld geen belasting worden betaald. En personeel wenst in de regel geen loon in contanten te ontvangen. Deze belangenafweging pakt niet snel uit in het nadeel van de klant. In het hierboven aangehaalde arrest van de Hoge Raad ging het om een saunaclub, waarvan de inkomsten voor tachtig procent uit contant geld bestonden. Daarnaast waren bij een inval drugs, wapens en contant geld aangetroffen en zijn de bestuurders verdachten geweest van het witwassen van € 140.000,-. ING hoefde op basis hiervan geen contractuele relatie aan te gaan voor een bankrekening mét faciliteiten voor het afstorten van contant geld, maar ontkomt niet aan het aanbieden van alleen de basisbankrekening zelf. Het gaat dus om een belangenafweging en hier moesten de belangen van de bank (om witwassen te voorkomen) dus wijken voor die van de onderneming (om deel te kunnen nemen aan het economisch verkeer).

Opzegging door de bank van een zakelijke (krediet)relatie

Er moet ook onderscheid worden gemaakt tussen het aanbieden van een financiering (of aanvullende producten zoals cash-afstorting) en een ‘kale’ basisbankrekening door banken. In een eerdere blog behandelden wij de opzegging van het krediet vanwege financiële problemen van de ondernemer in relatie tot de strenge kapitaaleisen. Dat gaat dus niet over het recht op een basisbankrekening, maar over de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor een bank om een lopende kredietrelatie kunnen beëindigen. Banken willen daarnaast echter ook steeds vaker een bestaande relatie beëindigen vanwege integriteitsproblematiek, die dus volledig los staat van financiële gezondheid van de onderneming. Dan gaat het om de situatie dat de bank – al dan niet naast beëindiging en terugbetaling van het krediet – de  gehele relatie wenst op te zeggen en dus ook niet eens meer een basisbankrekening wil aanbieden. De grondslag voor een dergelijke volledige beëindiging van de relatie volgt uit de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) en is dus een contractuele grondslag. In artikel 35 ABV is de beëindigingsmogelijkheid voor beide partijen opgenomen. Daarbij speelt een rol dat beide partijen naar elkaar een zorgplicht hebben (artikel 2 ABV). Schending van de zorgplicht door de rekeninghouder jegens de bank – bijvoorbeeld fraude, achterhouden informatie of nalaten cliëntenonderzoek bij contante betalingen – wordt door banken gebruikt als onderbouwing van een dergelijke beëindiging. Dat de bank de contractuele bevoegdheid tot opzegging heeft, wil nog niet zeggen dat de bank daar dan ook daadwerkelijk gebruik van mag maken. De bank moet de zorgplicht jegens haar klant in acht nemen. Hierbij wordt gekeken naar artikel 6:248 lid 2 BW; de opzegging is niet rechtsgeldig wanneer gebruikmaking van de contractuele opzeggingsbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De bank moet de gevolgen voor de klant bij haar (belangen)afweging meenemen. En deze belangenafweging kan dus ook getoetst worden door een rechter, indien de klant het niet eens is met de uitkomst. Er zijn immers tal van voorbeelden, waarin banken worden verplicht bankrekeningen aan te (blijven) bieden aan klanten. Soms helpt een dergelijk vonnis de bank ook, omdat de bank dan in ieder geval niet heeft stilgezeten en door een rechter verplicht wordt een rekening aan te bieden. In een dergelijk dossier zal de bank geen verwijt gemaakt kunnen worden door toezichthouder DNB. Wanneer u naar aanleiding van dit artikel vragen heeft, schroom dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten. Dirk School   [post_title] => Het ‘recht’ op een bankrekening: een overzicht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-recht-op-een-bankrekening-een-overzicht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 13:50:23 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 12:50:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29002 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 28668 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-01-20 09:57:01 [post_date_gmt] => 2022-01-20 08:57:01 [post_content] => De WHOA kan een goede oplossing zijn voor noodlijdende bedrijven. Door middel van het aanbieden van een akkoord kan er worden gekomen tot serieuze sanering van schulden en dus een onderneming met toekomst. Eén van de partijen die een dergelijk dwangakkoord niet opgelegd kan worden is de werknemer. Rechten van werknemers uit de arbeidsovereenkomst zijn uitgesloten van de WHOA. Op 6 december 2021 heeft de Rechtbank te Amsterdam hierover een zogenaamde prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad. Deze rechtbank wil namelijk opgehelderd krijgen van de Hoge Raad of pensioenpremies ook onder ‘de rechten van werknemers uit arbeidsovereenkomst’ (artikel 369 lid 4 Faillissementswet) vallen.

Onzekerheid voor de praktijk

Tot op heden is het onduidelijk of vorderingen van een bedrijfstakpensioenfonds (feitelijk de achterstallige pensioenpremie) onder een WHOA akkoord te saneren zijn. De praktijk zit hierdoor met een grote onzekerheid. Net zoals de schuld aan de Belastingdienst kan de schuld aan een bedrijfstakpensioenfonds namelijk flink opgelopen zijn. Als die niet onder de WHOA zou vallen, zou het gevolg zijn dat die premieschulden wél volledig moeten worden betaald. Nu er vaak toch al flink gepuzzeld moet worden met het beschikbare budget en de liquiditeiten bij een WHOA traject, kan dat begrotingstechnisch een flinke streep door de rekening zijn. Dat kan immers betekenen dat er onvoldoende geld is voor de betaling van de bij een WHOA behorende substantiële behandelkosten, de akkoordpenningen én de crediteuren die hun volledige vordering behouden.

Advies van de Hoge Raad

Voorafgaand aan een uitspraak door de Hoge Raad verschijnt er een advies van de advocaat-generaal (A-G). Dat is een wetenschappelijk onderbouwd advies, dat de Hoge Raad niet verplicht hoeft te volgen. Maar in de praktijk gebeurt dat meestal wel. De A-G komt in deze zaak – enigszins verrassend – tot de conclusie dat pensioenpremies inderdaad behoren tot de ‘rechten van werknemers’ en daardoor behoren te vallen onder de uitzondering van artikel 369 lid 4 Faillissementswet (de rechten van werknemers uit de arbeidsovereenkomst). Als de Hoge Raad dit advies volgt, zou een achterstand in betaling van pensioenpremies dus niet onder een dwangakkoord vallen. Dat zou de WHOA uiteraard niet direct onbruikbaar maken, maar vervelend is het wel. Het zal betekenen dat minder ondernemingen via de WHOA geherstructureerd zullen kunnen worden. Helaas is nu nog niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Zodra dat is gebeurd en de Hoge Raad dus duidelijkheid heeft gecreëerd, zullen wij u daarover uiteraard berichten. Wordt vervolgd dus! WHOA en pensioenpremies II. Dirk School [post_title] => WHOA en pensioenpremies (I) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => whoa-en-pensioenpremies-i [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-03-07 12:08:04 [post_modified_gmt] => 2022-03-07 11:08:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28668 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 28640 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-01-18 16:23:14 [post_date_gmt] => 2022-01-18 15:23:14 [post_content] => De per 1 januari 2021 ingevoerde WHOA is inmiddels ruim een jaar onderweg. Uit het debuutjaar van de WHOA zijn verschillende (praktijk)lessen te trekken. Een eerste belangrijke les uit die praktijk luidt: zorg dat u er op tijd bij bent. Timing is essentieel. Hoogste tijd voor een nieuw deel in onze blogreeks over de WHOA. Zie de links hieronder voor de eerste vier delen in deze reeks.

Liquide middelen

Het klinkt gezien de ontstane schuldenproblematiek wellicht vreemd, maar het sleutelingrediënt voor een geslaagd WHOA traject is geld. Er moet voldoende liquiditeit beschikbaar zijn om een WHOA traject in te gaan. Dat kan liquiditeit van de onderneming zelf zijn, maar dat kan ook om vreemd vermogen gaan. Dus extern aangetrokken liquiditeit. Niet alleen moet er financiering zijn van de akkoordpenningen – de aan de schuldeisers uit te betalen gedeeltes van hun openstaande vordering – maar er moet ook voldoende (werk)kapitaal zijn voor betaling van de (eventuele) herstructureringsdeskundige of observator, door hen in te schakelen derden zoals een accountant en natuurlijk de eigen adviseur(s). Bij elkaar opgeteld gaat dit om zeer serieuze bedragen. Dit is een onderschat element van de WHOA, vooral voor het MKB, zo blijkt ook uit terugkoppeling van WHOA-rechters.

Ga niet te lang door bij verliezen

In de praktijk hebben wij het afgelopen jaar meermaals met ondernemers gesproken die te laat hulp zoeken en in de veronderstelling zijn dat zij nog een beroep op de WHOA kunnen doen. De benodigde liquiditeit hebben zij echter in een eerder stadium al aangewend ter betaling van een deel van de schuld en daarmee zijn de kansen op een succesvol akkoord substantieel geslonken. Ook zien we dat er feitelijk geen enkele reële (her)financieringsmogelijkheid bestaat van een akkoord en/of de onderneming. De ondernemer is te lang doorgegaan met de dagelijkse, verlieslatende gang van zaken en heeft daarmee de vermogenspositie van de onderneming dusdanig uitgehold, dat deze in een feitelijke faillissementssituatie is komen te verkeren. BG.legal ziet kansen, maar uw adviseur heeft (helaas) geen toverstaf. Bij een dergelijke situatie is het niet mogelijk om te komen tot een succesvolle herstructurering. Gedurende het afgelopen jaar hebben wij klanten soms moeten mededelen dat een WHOA nu niet meer tot de mogelijkheden behoort, maar dat dit in een eerder stadium wellicht anders was geweest. Vaak volgt dan alsnog een faillissement. Een gewaarschuwd ondernemer telt voor twee: een adviesgesprek zal nooit te vroeg komen. U hebt immers zelf al een schuldenproblematiek vastgesteld en wellicht kan er nog op een andere wijze geherstructureerd worden. Een tweede belangrijke les uit de praktijk is namelijk dat de WHOA geen eenvoudig traject is. Rechters stellen hele hoge eisen aan de onderbouwing van het akkoord en het informeren van schuldeisers. De volgende blog zal over die praktijkles gaan. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel II: De inhoud van het akkoord Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk Dirk School [post_title] => Deel V: timing van een WHOA verzoek is essentieel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-v-timing-van-een-whoa-verzoek-is-essentieel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:45:06 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:45:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28640 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 22162 [post_author] => 17 [post_date] => 2020-10-14 11:51:04 [post_date_gmt] => 2020-10-14 09:51:04 [post_content] => De regering heeft al voorzien in een (weliswaar) versoberde NOW 3.0, maar voor vele ondernemers is dit niet voldoende. De tweede golf en bijbehorende maatregelen hebben hun intrede gedaan en ondernemers in getroffen branches missen perspectief. Wat gaat er wel en wat gaat er niet veranderen naar aanleiding van de intrede van de tweede golf?
Opstelling van de banken
Te beginnen bij de opstelling van de banken. De banken hebben zich tijdens het begin van de coronacrisis zeer meedenken en coöperatief opgesteld. Aflossing en rente kon voor meerdere maanden worden opgeschort en de banken hebben hun klanten veel ruimte en dus adempauze gegund. Circa 129.000 bedrijven maakten hier gebruik van voor een totaalbedrag van drie miljard euro aan uitgestelde betalingen. Nadat de Minister-President de gedeeltelijke lockdown in verband met de tweede golf afkondigde, verklaarde de voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Banken al snel in de media dat er geen algemene betaalpauze zal komen, zoals in april. "Niemand heeft er belang bij, ook die ondernemer niet, als ze zich in de schulden blijven steken terwijl er geen toekomstperspectief is", zo verklaart hij. De Nederlandsche Bank verklaarde op haar beurt weer dat banken in Nederland er dusdanig goed voor staan dat ze zich een dergelijke pauze wel zouden kunnen veroorloven.
Maatwerk
Het codewoord lijkt ‘maatwerk’. Er komt geen algemene betaalpauze voor iedereen, maar de deur lijkt wel degelijk op een kier te staan voor afspraken op maat. Schroom daarom niet om het contact te zoeken met uw bank, indien het water u aan de lippen staat. De Nederlandse Vereniging voor Banken waarschuwt wel dat hulp alleen wordt geboden aan de ondernemingen met toekomstperspectief, die in de kern gezond zijn. Iedere ondernemer moet zich deze vraag gaan stellen, zo lang als de coronacrisis voortduurt. En dan met name in de hard getroffen branches. Ben ik in de kern gezond of is de coronacrisis feitelijk slechts een verergering van reeds bestaande problemen?
Time-out
Voor de bedrijven die in de kern wel gezond zijn, breken nu ook werkgeversverenigingen VNO-NCW en MKB Nederland een lans. Zij pleiten voor extra steun in de vorm van een time-out regeling: "Er zijn ondernemers die een business hebben waarvan je weet dat die straks weer open gaat. Het zou natuurlijk ontzettend zonde zijn als ze in de tussentijd failliet zijn gegaan. Daarom zeggen wij: maak nou een regeling dat ze tijdelijk kunnen stoppen, een soort time-out, zodat ze straks als het virus achter de rug is weer open kunnen." Tegelijkertijd merken ze zelf al op dat dit een complexe puzzel is, vanwege de verschillende stakeholders, zoals schuldeisers, Belastingdienst en UWV.
Mogelijkheden
Een dergelijke time-out regeling lijkt mij echter, hoe wenselijk ook, een brug te ver. Dit is complexe materie, die zich niet leent voor spoed- en ad hoc-wetgeving voor tijdelijke problemen. Wetgevingsprocessen over dit onderwerp lopen vaak meerdere jaren. Ook ten aanzien van deze stakeholders lijkt het codewoord voorlopig dus: maatwerk. Net zoals bij de banken. In de discussie met verhuurders zagen we de eerste uitspraken van rechters al verschijnen. Ook daar lijkt ruimte voor maatwerk. Uw kansen hierin nemen toe wanneer u met een adviseur goed voorbereid het gesprek aangaat. Informeer gerust vrijblijvend naar de mogelijkheden in uw positie. Dirk School [post_title] => De tweede golf: hoe nu verder voor de ondernemers? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-tweede-golf-hoe-nu-verder-voor-de-ondernemers [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-14 12:16:15 [post_modified_gmt] => 2020-10-14 10:16:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22162 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 19275 [post_author] => 17 [post_date] => 2020-01-30 10:20:21 [post_date_gmt] => 2020-01-30 09:20:21 [post_content] => Met de inmiddels bekende AVG doet zich een interessante strijd voor tussen twee leerstukken: het recht op kennis over schuldenproblematiek vs. het recht om vergeten te worden.
Wat is het doel van een BKR-registratie?
Kredietverstrekkers zijn wettelijk verplicht om elke lening aan te melden bij Stichting BKR (Bureau Krediet Registratie). Het achterliggende doel van Stichting BKR is Nederland financieel gezond te maken: enerzijds door overfinanciering van consumenten te voorkomen en anderzijds door het beschermen van kredietaanbieders voor consumenten van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, kan dit behoorlijk vervelend zijn. De gevolgen kunnen je immers nog jarenlang achtervolgen.
Hoe pakt het uit in de praktijk?
De voorzieningenrechter te Amsterdam deed vorig jaar een interessante uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register (ECLI:NL:RBAMS:2019:3857). De consument heeft een BKR-registratie en de kredietverschaffer weigert deze door te laten halen. Daardoor krijgt de consument geen hypotheek. De consument ziet zich genoodzaakt de voorzieningenrechter om hulp te vragen. Als hoofdregel geldt dat een persoon vanwege zijn specifieke situatie bezwaar kan maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens. De kredietverschaffer moet dit bezwaar honoreren, tenzij hij dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert voor de verwerking van de persoonsgegevens, die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokken persoon. Als dit bezwaar geweigerd wordt, kan de rechter de gemaakte belangenafweging toetsen. De voorzieningenrechter merkt op dat de consument weliswaar niet alle verplichtingen is nagekomen destijds, maar dat de lening drie jaar geleden volledig is afgelost en dat de op enig moment gesloten betalingsregeling correct is nagekomen. De consument verkeert al drie jaar in een financieel stabiele situatie en heeft geen schulden. Een BKR-registratie beschermt kredietverschaffers tegen wanbetaling, maar daar is dus hier geen sprake (meer) van. De slotsom luidt: “In deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de belangen van maatschappelijk verantwoorde dienstverlening op financieel gebied worden geschaad als de registratie nu zou vervallen in plaats van over twee jaar.” Een geheel begrijpelijke en terechte uitkomst. Deze uitspraak laat zien dat BKR-registratie niet altijd in beton gegoten hoeven te zijn en dat bezwaar, eventueel getoetst door de rechter, wel degelijk kan lonen. In dit geval heeft het er in ieder geval toe geleid dat de consument een huis kon kopen. Indien u vragen heeft over een BKR-registratie, kunt u uiteraard contact opnemen. Dirk School   [post_title] => BKR en het recht om vergeten te worden [post_excerpt] => Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, is dit heel vervelend. Rechtbank Amsterdam deed vorig jaar een uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register. [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bkr-en-het-recht-om-vergeten-te-worden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-01-30 16:39:55 [post_modified_gmt] => 2020-01-30 15:39:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=19275 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35007 [post_author] => 17 [post_date] => 2023-03-02 13:00:00 [post_date_gmt] => 2023-03-02 12:00:00 [post_content] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een raad van toezicht. Een man heeft aan een zorgstichting leningen verstrekt en een belastingschuld van de stichting betaald. De stichting is later op eigen aangifte failliet verklaard en het faillissement is afgewikkeld. De man eist het geleende bedrag (€ 286.388) terug en spreekt twee bestuursleden en een lid van de raad van toezicht daarop aan. Hij verwijt deze leden onbehoorlijk bestuur respectievelijk onbehoorlijke taakvervulling als toezichthouder: zij hebben onrechtmatig gehandeld en zijn wat hem betreft aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

Niet wettelijk geregeld

In deze uitspraak gaat het hof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van een raad van toezicht. De taakvervulling en aansprakelijkheid van de raad van toezicht van een stichting zijn niet wettelijk geregeld; taken en bevoegdheden staan doorgaans in de statuten. De raad van toezicht is niet zelf gehouden tot nakoming van de verplichtingen van de onder toezicht staande rechtspersoon, maar moet zich laten inlichten, het bestuur adviseren en zo nodig ingrijpen. Daarbij mag de raad van toezicht in beginsel afgaan op de door het bestuur verstrekte informatie en ervan uitgaan dat die volledig en juist is. Het toezicht moet wel intensiever worden bij een slechte financiële situatie: dan moet de raad van toezicht aanvullende informatie vragen, kritische vragen stellen en doorvragen. Ook moet de raad van toezicht dan frequenter vergaderen, afzonderlijk en met het bestuur.

Ernstig persoonlijk verwijt

De leden van een raad van toezicht van een stichting kunnen ook – op grond van onrechtmatige daad – aansprakelijk zijn tegenover derden. De hoofdregel is dat deze leden in beginsel niet in privé aansprakelijk zijn voor een handelen of nalaten van de stichting dat uitsluitend de stichting als zodanig kan worden toegerekend. Op die hoofdregel bestaat dus een uitzondering: als leden van de raad van toezicht zélf een onrechtmatige daad plegen, waarvan hen een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.

Geen onbehoorlijk toezicht

In deze zaak oordeelt het gerechtshof dat de bestuurders zich niet onbehoorlijk hebben gedragen. In zo’n geval kan ook niet worden gezegd dat een lid van de raad van toezicht onvoldoende toezicht heeft gehouden en dus zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Het toezicht op het handelen en nalaten van het bestuur heeft dan dus ook niet gefaald en het lid van de raad van toezicht kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de verstrekker van het geld hier stelt te hebben geleden. ECLI:NL:GHARL:2022:11162 Dirk School [post_title] => Raad van toezicht niet snel aansprakelijk voor handelen rechtspersoon [post_excerpt] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => raad-van-toezicht-niet-snel-aansprakelijk-voor-handelen-rechtspersoon [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-02 14:23:18 [post_modified_gmt] => 2023-03-02 13:23:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52319 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 12 [max_num_pages] => 2 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 6e0889801e23ed2af281fda971579b3b [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een
Lees meer
Om de schade van de coronacrisis voor ondernemers zo veel mogelijk te beperken, zijn er namens de overheid diverse steunpakketten in het leven geroepen. Veruit de meest gebruikte steunmaatregel door...
Lees meer
In onze praktijk zien we vaak dat er, al dan niet terecht, wordt gedreigd met het aansprakelijk stellen van de bestuurder in privé in zaken waar de schuldeiser een vordering...
Lees meer
Bedrijven gaan er vermoedelijk steeds meer mee te maken krijgen: de vordering op een schuldenaar wordt betrokken in een WHOA-akkoord. Dat hoeft de schuldeiser niet lijdzaam af te wachten. De...
Lees meer
Een WHOA-traject is een traject van meerdere maanden, waarbij de onderneming samen met adviseurs en mogelijk een herstructureringsdeskundige of observator tracht te komen tot een succesvol schuldeisersakkoord. Om dit haalbaar...
Lees meer
In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest...
Lees meer
De WHOA kan een goede oplossing zijn voor noodlijdende bedrijven. Door middel van het aanbieden van een akkoord kan er worden gekomen tot serieuze sanering van schulden en dus een...
Lees meer
De per 1 januari 2021 ingevoerde WHOA is inmiddels ruim een jaar onderweg. Uit het debuutjaar van de WHOA zijn verschillende (praktijk)lessen te trekken. Een eerste belangrijke les uit die...
Lees meer
De regering heeft al voorzien in een (weliswaar) versoberde NOW 3.0, maar voor vele ondernemers is dit niet voldoende. De tweede golf en bijbehorende maatregelen hebben hun intrede gedaan en...
Lees meer
Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, is dit heel vervelend. Rechtbank Amsterdam deed vorig jaar een uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register.
Lees meer