Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 28
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 28
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 270, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35375
                    [post_author] => 39
                    [post_date] => 2023-03-16 08:48:27
                    [post_date_gmt] => 2023-03-16 07:48:27
                    [post_content] => 

Inleiding

Decentrale regels en de algemene rijksregels vormen twee van de zes kerninstrumenten uit de Omgevingswet. In deze blogreeks behandelen wij beide instrumenten op hoofdlijnen gezamenlijk. De wettelijke basis voor beide instrumenten is omschreven in Hoofdstuk 4 van de Omgevingswet.

Algemene Rijksregels

De algemene rijksregels staan verspreid over de Omgevingswet, de vier algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en de Omgevingsregeling. Kort gezegd gaat het om de volgende vier AMvB’s:
  • Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
  • Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);
  • Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl); en
  • Het Omgevingsbesluit (Ob)
Het meest in het oog springend zijn de rijksregels die zien op de in artikel 4.3 lid 1 van de Omgevingswet genoemde activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. De in dat artikellid genoemde activiteiten zijn uitgewerkt in het Bal en het Bbl. In de kern genomen zijn er in het Bal onder meer regels gesteld over de bescherming van milieu, waterstaatwerken, wegen en spoorwegen, zwemmers en cultureel erfgoed (waarbij het zwaartepunt ligt bij milieubelastende activiteiten). In het Bbl zijn regels gesteld over het (ver)bouwen, de staat en het gebruik van een bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en/of sloopactiviteiten. In het Bkl zijn onder meer omgevingswaarden opgenomen voor luchtkwaliteit en de kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en zwemwater en zijn er instructieregels opgenomen die door decentrale overheden moeten worden toegepast. In het Ob zijn ten slotte onder meer nadere regels gesteld over decentrale regels, het bevoegd gezag voor omgevingsvergunningen, procedures, handhaving en het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO). Het gaat met het oog op het doel van deze blogreeks te ver om ieder besluit tot in detail te bespreken. Met het de algemene rijksregels is door de wetgever flexibiliteit beoogd. Dit wil zeggen dat de Omgevingswet nadrukkelijk de mogelijkheid biedt voor maatwerk als dit bij AMvB is toegelaten.[1] Een groot deel van de algemene rijksregels biedt die mogelijkheid ook. Onderscheiden moeten worden maatwerkregels, waarbij het bevoegd gezag het is toegelaten om in het individuele geval via maatwerk af te wijken van de algemene rijksregel, dan wel aanvullende regels op te nemen in het Omgevingsplan, en maatwerkvoorschriften, waarbij het bevoegd gezag bevoegd is om de algemene rijksregel verder in te vullen (dit kan zowel een aanscherping als versoepeling betreffen) en ziet niet op het individuele geval maar voor het gehele grondgebied of een bepaalde categorie. Een derde mate van flexibiliteit wordt beoogd middels de gelijkwaardigheidsbepaling, waarbij kort gezegd geldt dat andere maatregelen kunnen worden toegestaan als hiermee hetzelfde doel wordt bereikt. Naar aard komen bepaalde aspecten niet voor de toepassing van de gelijkwaardigheidsbepaling in aanmerking (zoals bepaalde veiligheidsaspecten).

Decentrale regels

De decentrale overheden zijn verplicht – voor zover niet uitputtend op Rijksniveau geregeld – om de regels over de fysieke regelgeving bijeen te brengen in één gebiedsdekkende regeling.  Dit betreft voor de gemeente het omgevingsplan, voor de provincie de omgevingsverordening en voor het waterschap de waterschapsverordening. Op het omgevingsplan zal verder in deze blogreeks nader bij worden stilgestaan. De regels dienen zoals hiervoor omschreven te worden vastgelegd in één gebiedsdekkende regeling, waarmee de inzichtelijkheid en de samenhang van de regels wordt bevorderd. Er geldt per bevoegd gezag dat er één omgevingsplan, één omgevingsverordening en één waterschapsverordening voor het gehele grondgebied wordt vastgesteld. Van belang is om op te merken dat op gemeentelijk niveau het niet is toegelaten regels op te nemen die afwijken van de algemene rijksregels of de regels in de provinciale omgevingsverordening, tenzij dit in de betreffende hogere regeling is toegelaten. Dit geldt tevens voor het opnemen van omgevingswaarden[2] in het omgevingsplan. Dat is alleen mogelijk indien dit niet reeds op Rijksniveau of provinciaal niveau is vastgesteld. In de omgevingsverordening kan de provincie ten slotte instructieregels[3] opnemen, waarin de provincie bijvoorbeeld gemeenten kan instrueren over de inhoud van het omgevingsplan, een programma of een maatwerkvoorschrift. In zoverre kan gesteld worden dat het primaat voor (decentrale) regelgeving bij de gemeente ligt, maar dat de provincie en het Rijk een sturende rol daarin (kunnen) hebben. Heeft u vragen neemt u dan contact op met één van de specialisten van de sectie overheid en vastgoed.
[1] Zo is in art. 2.14 Bal de mogelijkheid om maatwerkregels te stellen over meldingen beperkt.

[2] Omgevingswaarden zijn normen die de gewenste staat of kwaliteit van (een onderdeel van) de fysieke leefomgeving vastleggen (art 2.3 Ow).

[3] Instructieregels over het omgevingsplan kunnen overigens alleen gesteld worden over onderdelen die de Omgevingswet vereist of mogelijk maakt (art. 2.23 lid 3 Ow). Bovendien kan het Rijk ook instructieregels bij AMvB vaststellen.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Michael de Marco 5 [post_title] => Algemene rijksregels en decentrale regels [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algemene-rijksregels-en-decentrale-regels [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:33:41 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:33:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35375 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 35349 [post_author] => 16 [post_date] => 2023-03-14 11:06:41 [post_date_gmt] => 2023-03-14 10:06:41 [post_content] =>

Het gebeuren

Op 5 november 2016 komen vier mannen van een voetbalwedstrijd. Zij hebben allen alcohol en cocaïne genuttigd. De voetbalvereniging stelt een busje beschikbaar om naar huis te rijden. Niemand draagt de gordel. Een van de mannen, de voormalig trainer, wil onderweg afgezet worden. De bestuurder reageert hier echter niet op en de voormalig trainer trekt aan de handrem. Het busje gaat spinnen. Het voertuig raakt een betonnen paal en komt tot stilstand tegen een andere betonnen paal. De bijrijder overlijdt, de bestuurder loopt ernstig hersenletsel op en spreek zijn WA verzekeraar aan. Zijn verzekeraar wijst dekking af nu schade van de bestuurder niet gedekt is. Verwezen wordt naar art. 4 lid 1 WAM; De verzekering behoeft niet de aansprakelijkheid voor schade te dekken toegebracht aan de bestuurder van het motorrijtuig dat het ongeval veroorzaakt.”

Oordeel Rechtbank

Zoals reeds in de blog van 24 augustus 2021 besproken oordeelde de rechtbank dat de bestuurder niet meer te kwalificeren was als bestuurder, nadat de passagier aan de handrem had getrokken. De verzekeraar moest aldus de letselschade van de bestuurder vergoeden op basis van de Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen [WAM]. Art. 4 lid 1 WAM was niet van toepassing. De verzekeraar gaat in hoger beroep.

Oordeel Hof Arnhem Leeuwarden

Het Hof oordeelt anders over de uitleg van definitie van bestuurder. Of de bestuurder de auto daadwerkelijk onder controle heeft is niet van belang. Hij blijft immers de persoon die op de bestuurdersstoel achter het stuur heeft plaatsgenomen, de auto in beweging heeft gezet en de snelheid en rijrichting heeft bepaald. Hij hanteerde bedieningsorganen van het motorrijtuig en dat werd niet anders doordat een passagier plotseling aan de handrem trok en daarmee ook een bestuurshandeling uitvoerde. De bestuurder, aansprakelijk of niet, kan artikel 4 lid 1 WAM tegengeworpen worden. Ook als de bestuurder zelf geen verwijt zou treffen. De bestuurder kan zijn schade niet op de WAM verzekeraar verhalen. Het Hof vernietigt de beschikking van de rechtbank.

Betaalde voorschotten

Onder voorbehoud van dekking en aansprakelijkheid, in afwachting van het volledige procesverbaal en ongevallenrapport, heeft de verzekeraar wel voorschotten verstrekt aan de bestuurder. Dit betreft in de periode 2016 tot eind 2019. In totaal € 32.500,00. De [advocaat van] bestuurder geeft aan dat hiermee het vertrouwen is gewekt dat de schade door de verzekeraar vergoed zal worden. Het hof is het hier niet mee eens. Uit de correspondentie blijkt het voorbehoud inzake dekking en aansprakelijkheid in afwachting van het volledige proces-verbaal. Alhoewel de bestuurder reeds in januari 2019 het volledige proces-verbaal ter beschikking had is dit niet toegestuurd aan de verzekeraar. De verzekeraar kon hier pas in december 2019 over beschikken. De verzekeraar heeft ten tijde van de zitting verklaard dat de voorschotten niet worden teruggevorderd.

Schade Verzekering Inzittende [SVI]

Voor een dergelijke zaak biedt de schadeverzekering inzittende, als aanvullende verzekering, vaak de oplossing. Dit is een verzekering die letselschade vergoedt voor alle inzittenden in de auto, dus ook bestuurder. Ook bij éénzijdige ongevallen of als de bestuurder zelf aansprakelijk is. Echter in deze zaak verleent de verzekeraar ook geen dekking op de SVI nu de bestuurder alcohol en drugs heeft gebruikt en daarna is gaan rijden op de bewuste dag. Het gebruik van alcohol en drugs is een uitsluiting op de SVI polis.

Conclusie

Hier is sprake van zeer ernstig letsel waarbij de bestuurder geen aanspraak kan maken op de WAM dekking. Zeker voor bestuurders is een Schade Verzekering Inzittende daarom als aanvullende verzekering van belang. Echter hier mocht ook dat niet baten vanwege het alcohol en drugsgebruik van de bestuurder. Uiteindelijk blijft het slachtoffer met lege handen achter, behoudens de reeds verstrekte [in principe onverschuldigde] voorschotten op de letselschade. Hetgeen een druppel op de gloeiende plaat is. Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2022:10711 Edith de Koning [post_title] => Bestuurder auto blijft bestuurder, geen vergoeding van zijn letselschade [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bestuurder-auto-blijft-bestuurder-geen-vergoeding-van-zijn-letselschade [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-14 11:13:09 [post_modified_gmt] => 2023-03-14 10:13:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35349 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 35325 [post_author] => 74 [post_date] => 2023-03-10 17:03:40 [post_date_gmt] => 2023-03-10 16:03:40 [post_content] => Het kabinet wil het al bestaande puntensysteem voor huurwoningen, op basis waarvan de huurprijs wordt bepaald, uitbreiden en verplicht maken. Hierdoor worden verhuurders in zowel het lage- als middenhuursegment verplicht de maximale huurprijzen te respecteren. Verhuurders die dit niet doen riskeren een bestuurlijke boete van ruim 20.000 euro. Verhuurders die nogmaals de fout ingaan riskeren een boete van ruim 80.000 euro.

Woningwaarderingsstelstel

De maximale huurprijs van een woning wordt vastgesteld aan de hand van een puntensysteem, ook wel het woningwaarderingsstelstel [WWS] genoemd. Voor zelfstandige en onzelfstandige woningen zijn aparte puntensystemen waarbij op basis van kenmerken van de woning punten worden toegekend, bijvoorbeeld op basis van de oppervlakte van de woonruimte en de aanwezige voorzieningen. Het totaal aantal punten bepaalt vervolgens de maximale huurprijs. Het woningwaarderingsstelstel bestaat al langer, maar geldt op dit moment alleen voor woningen tot en met 148 punten, oftewel sociale huur. Voor deze woningen mag de huurprijs maximaal 808 euro bedragen. Uit onderzoek blijkt echter dat ongeveer de helft [!] van de circa 284.000 huurwoningen tot 148 punten voor een hogere huurprijs wordt verhuurd dan op basis van het WWS is toegestaan. Hierbij ligt de huurprijs gemiddeld circa 150 euro boven het WWS-maximum. Dit maximum is overigens niet verplicht; huurders die menen te veel huur te betalen kunnen hiertegen bezwaar maken bij de huurcommissie. In de praktijk gebeurt dit echter weinig.

Wetsvoorstel

Het wetsvoorstel zorgt ervoor dat het woningwaarderingsstelstel wordt uitgebreid naar woningen tot en met 187 punten waarvoor een maximale huurprijs van 1123 euro geldt. Hierdoor gaat de huurbescherming van het woningwaarderingsstelstel voor zowel het lage- als het middenhuursegment gelden. Dit met als tweeledig doel om de huurprijs in dit segment beter in verhouding te brengen met de kwaliteit van de woning en hierdoor de kans voor middeninkomens op een betaalbare woning te verbeteren. Daarnaast wordt de huurprijsbescherming van het woningwaarderingsstelstel dwingend, wat betekent dat verhuurders verplicht worden de maximale huurprijzen te respecteren. Ook dienen zij een puntentelling op te nemen in de bijlage van het huurcontract. Hiermee beoogt het kabinet de huurbescherming effectiever te maken. In het wetsvoorstel wordt verder de jaarlijkse huurverhoging gemaximaliseerd en wordt de duurzaamheid van de woning een kenmerk op basis waarvan punten worden toegekend of zelfs afgetrokken. Hierover schreef mijn collega al in een eerdere blog.

Handhaving

In het kader van het dwingend maken van het woningwaarderingsstelstel om de huurprijsbescherming effectiever te maken wordt de handhaving bij gemeenten neergelegd. Gemeenten krijgen het juridisch instrumentarium om te handhaven op de maximale huurprijzen om huurders beter te beschermen. Zij kunnen onder meer een verklaring over de maximale huurprijs opvragen bij de Huurcommissie. Als blijkt dat een verhuurder een te hoge huurprijs vraagt dan kan de gemeentelijke een bestuurlijke boete opleggen van maximaal 20.500 euro. Verhuurders die binnen vier jaar nog een keer in de fout gaan, kunnen een bestuurlijke boete van maximaal 82.000 euro opgelegd krijgen. Het kabinet verwacht dat met het wetsvoorstel ruim 300.000 woningen een lagere huurprijs zullen krijgen dan zij nu hebben. Hierbij zal de huurprijs van deze woningen naar schatting met gemiddeld  190 euro per maand naar beneden gaan.[1] Op dit moment ligt het wetsvoorstel ter consulatie en geïnteresseerden kunnen tot eind maart op het wetsvoorstel reageren. Vervolgens zal de Raad van State advies over de wet uitbrengen waarna zowel de Tweede als Eerste kamer nog met het wetsvoorstel moeten instemmen. Desondanks hoopt het kabinet dat de wet al per 1 januari 2024 in werking treedt. [1] https://www.internetconsultatie.nl/wetbetaalbarehuur/document/10006 Robin Hoon 2 [post_title] => Verhuurders die te hoge huur vragen riskeren bestuurlijke boete [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verhuurders-die-te-hoge-huur-vragen-riskeren-bestuurlijke-boete [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:47:54 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:47:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35325 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 34787 [post_author] => 75 [post_date] => 2023-03-10 13:00:00 [post_date_gmt] => 2023-03-10 12:00:00 [post_content] => Het komt helaas vaak voor dat facturen van accountants niet of later worden betaald. Accountants moeten opletten dat hun onbetaalde facturen niet verjaren. Betaling van de factuur kan na verjaring namelijk niet meer worden afgedwongen. De verjaringstermijn kan telkens verlengd worden door stuiting. Dat gebeurt door een mededeling  waaruit duidelijk blijkt dat de betaling nog steeds wordt verwacht. Problematiek rondom stuiting speelde in de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 17 januari 2023.

Casus

Een accountant verzorgde voor een lange periode de boekhouding van een vennootschap onder firma (hierna: de ‘’vof’’). De vof, bestaande uit twee vennoten, hield zich voornamelijk bezig met het beheer en de verhuur van horecapanden. De facturen van de accountant werden vanaf een bepaald moment niet meer betaald tot een bedrag van €122.421,96. In de zaak ging het erom of de verjaringstermijn de verjaringstermijn van de facturen was gestuit door een waarschuwing van de accountant in de jaarstukken. De rechtbank behandelde ook de vraag of de accountant zich schuldig maakte aan wanprestatie door een van de twee vennoten niet te informeren over zijn werkzaamheden. De (niet-geïnformeerde) vennoot had een vrijwel onbeperkte volmacht aan zijn medevennoot verleend. In 2020 overleed één van de vennoten (hierna: ‘’vennoot A’’), waarna de vof werd ontbonden. De accountant stuurde in 2022 een betalingsverzoek voor de verrichte boekhoudwerkzaamheden tussen 2011 en 2015. Aan dit verzoek heeft de nog levende vennoot (hierna: ‘’vennoot B’’) geen gevolg gegeven. Vennoot B had lang geleden voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van beherend vennoot een algehele volmacht aan zijn medevennoot verleend. De accountant had hierdoor alleen contact met vennoot A. De accountant vordert dat dat vennoot B veroordeeld wordt tot het betalen van de facturen. Vennoot B beroept zich echter op verjaring. De termijn was volgens de accountant gestuit. Vennoot A had namelijk jaren geleden met de accountant afgesproken dat uitstel van betaling ten aanzien van de facturen werd verleend. Dit werd opgenomen in de jaarstukken en dit werd ook besproken. Verder stelt vennoot B dat de accountant zich schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie, aangezien deze hem onvoldoende heeft ingelicht over zijn werkzaamheden.

Stuiting van de verjaringstermijn

De rechtbank oordeelt dat de jaaroverzichten kunnen worden gezien als een schriftelijke mededeling in de context van stuiting. Hierbij zijn de formulering, opzet en context van de mededeling van belang. Volgens de rechtbank waarschuwen de jaarrekeningen de vof (‘’Bijgaand een overzicht van de nog aan mij verschuldigde nota’s en rente’’) dat de administratie en bewijsmateriaal bewaard moeten worden, zodat de vof zich na het verstrijken van de verjaringstermijn tegen een mogelijke vordering van de accountant kan verweren. Hoewel de jaaroverzichten enkel aan vennoot A waren gericht, zijn deze wel aan de postbus van de vof geadresseerd. Uit correspondentie tussen de accountant en de dochter van vennoot A blijkt dat de dochter samen met de partner van vennoot B het kantoor van de vof opgeruimd. Zij zijn hierbij de jaaroverzichten tegengekomen en hebben hier kopieën van gemaakt. Het feit dat de dochter bevestigt dat zij de jaaroverzichten heeft ontvangen en daarvan kopieën heeft gemaakt, betekent dat de vof deze jaaroverzichten heeft ontvangen. Daarom is er sprake van een schriftelijke mededeling die de verjaring stuit.

Wanprestatie van de accountant?

Vennoot B stelt verder dat de accountant is tekortgeschoten bij zijn werkzaamheden. Zo zou de accountant volgens de vennoot de op hem rustende onderzoeks-, informatie-, waarschuwings- en vergewisplicht hebben geschonden. Dit omdat de accountant nooit contact met vennoot B heeft opgenomen over de jaarlijks toegekende vergoeding van vennoot A. Vennoot B vindt dat hij hierover geïnformeerd moest worden. Omdat de accountant dit heeft nagelaten, heeft hij volgens vennoot B niet gehandeld zoals van een redelijk bekwaam en redelijk handelend accountant verwacht had mogen worden. De rechter oordeelt dat de taak van de accountant beperkt was tot het samenstellen van de jaarverslagen van de vof, het doen van belastingaangiften van de vennoten en het tijdig indienen van de goedgekeurde jaarverslagen. Er kan daarom niet worden vastgesteld dat de accountant meer had moeten doen. Daarnaast kijkt de rechter naar de inhoud van de volmacht, die bepaalde dat vennoot A bevoegd was om ‘’alle aangiften te ondertekenen, alle belastingen en heffingen te voldoen en alle bezwaar- en verzoekschriften, al dan niet op geschillen betrekking hebbende, in te dienen.’’. De volmacht verplichtte de accountant niet om vennoot B te informeren voordat de jaarstukken werden goedgekeurd en ingediend. De accountant hoefde vennoot B daarom niet in te lichten. Het was ook aan vennoot B om vennoot A aan te spreken en de volmacht in te trekken als hij van mening was dat de vergoeding die vennoot A ontving onevenredig was. Die kwestie gaat over de verhouding tussen de vennoten, waar de accountant als derde buiten staat. Bij vragen kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. ECLI:NL:RBOVE:2023:243
Robbert van de Ven
[post_title] => Accountants: laat vorderingen niet verjaren en stuit deze tijdig! [post_excerpt] => Moeten facturen van jaren geleden nog worden betaald, of zijn deze verjaard? Een schuldeiser doet er goed aan regelmatig een herinnering te sturen. Daarmee kan de verjaring worden ‘gestuit’. Een accountant verzorgt al bijna 40 jaar de boekhouding [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => accountants-laat-vorderingen-niet-verjaren-en-stuit-deze-tijdig-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:49:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:49:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52429 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 35249 [post_author] => 2 [post_date] => 2023-03-09 15:19:15 [post_date_gmt] => 2023-03-09 14:19:15 [post_content] => Het Brabants Dagblad vroeg niet alleen een hoogleraar Bestuurskunde, maar ook Kim Albert, advocaat vastgoed- en omgevingsrecht van BG.legal als ‘expert’ naar zijn professionele mening over de consequenties van het bouwen van een grotere villa in Bruchem dan door de gemeente Zaltbommel is vergund. Wat kun je in een dergelijk geval als burger van een gemeente verwachten?Grote villa Bron: Brabants Dagblad, 9 maart 2023 In het recht geldt ‘de beginselplicht tot handhaving’, dat wil zeggen optreden tegen de overtreding, maar ook dat bekeken wordt of legalisering mogelijk en wenselijk is. Die afweging ligt bij de gemeente die daarbij alle belangen dient te betrekken. Welk vertrouwen moet daarbij gerespecteerd worden? Voer voor discussie. Lees hier hele artikel, "Gemeente moet optreden tegen veel te grote villa." Kim Albert nieuw 1 [post_title] => De gevolgen van te groot bouwen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-gevolgen-van-te-groot-bouwen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-09 15:30:46 [post_modified_gmt] => 2023-03-09 14:30:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35249 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 35205 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-09 10:39:47 [post_date_gmt] => 2023-03-09 09:39:47 [post_content] => Voor een fabrikant van een geneesmiddel een relevante vraag. Het antwoord op de vraag geeft namelijk aan welke regelgeving van toepassing is. In deze bijdrage zal op het antwoord gegeven worden.

Wat is een geneesmiddel?

De wet omschrijft een geneesmiddel als een substantie die als doel heeft een medische diagnose te stellen of fysiologische functies bij de mens te herstellen, te verbeteren of te wijzigen. Zij hebben een therapeutische of preventieve eigenschap. Bij geneesmiddelen wordt een onderscheid gemaakt tussen “geneesmiddel naar werking” en een “geneesmiddel naar aandiening”. De beoordeling wordt in Nederland gedaan door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG). Een geneesmiddel naar werking Er wordt gesproken van een “geneesmiddel naar werking” indien er wetenschappelijke kennis beschikbaar is die de farmacologische, immunologische en metabolische effecten vaststelt. Volgens vaste rechtspraak moet ook gekeken worden naar de risico’s die het gebruik ervan meebrengt. Een geneesmiddel naar aandiening Bij een “geneesmiddel naar aandiening” gaat het om de presentatie. Het gaat er hier om dat de gemiddelde consument de indruk krijgt dat het om een geneesmiddel gaat. Ook indien het product deze werking daadwerkelijk niet heeft.

Wat is een medisch hulpmiddel?

Een medisch hulpmiddel is een artikel (bijvoorbeeld een instrument, apparaat of stof) die speciaal bestemd is om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en  aangewend wordt voor bijvoorbeeld behandeling of verlichting van ziekten. Een medisch hulpmiddel moet een werkingsmechanisme hebben dat niet met farmacologische of immunologische middelen of door metabolisme wordt bereikt. Indien hier geen wetenschappelijke kennis over beschikbaar is kan het niet als medische hulpmiddel worden aangemerkt.

Neusspray: geneesmiddel of medisch hulpmiddel?

In een Duitse zaak werd de vraag gesteld welke wetgeving van toepassing was voor neusspray. Hiervoor moest de vraag beantwoord worden of neusspray een geneesmiddel was of een medisch hulpmiddel. De Duitse rechter heeft hiervoor recent uitleg gevraagd aan de hoogste Europese rechter.[1] In richtlijn 2001/83 betreffende geneesmiddelen staat dat deze richtlijn voorrang heeft op andere Uniewetgeving.[2] Deze voorrang zou ook bestaan op richtlijn 93/42 betreffende medische hulpmiddelen. De Europese rechter geeft hierbij aan dat er dan geen verschil wordt gemaakt voor een geneesmiddel naar werking of een geneesmiddel naar aandiening. Volgens de Duitse autoriteiten was de werkzaamheid van de neusspray onvoldoende wetenschappelijk vastgesteld. De Europese rechter legt hierbij uit dat een product waarvan het werkingsmechanisme niet wetenschappelijk is vastgelegd, niet onder de definitie van medisch hulpmiddel valt en ook niet onder die van het begrip geneesmiddel naar werking.

Conclusie

Er zijn dus verschillende omstandigheden in de beoordeling welke regelgeving nou precies van toepassing is. De belangrijkste is of de werkzaamheid wetenschappelijk is bewezen. Indien een product het vertrouwen wekt bij de consument dat het toch werkzaam is, kan het als geneesmiddel naar aandiening kwalificeren. Het zal zelden voorkomen dat een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel is. Mocht het product toch onder beide omschrijvingen vallen, heeft de regelgeving van geneesmiddelen voorrang. Heeft u vragen? Neem dan contact met ons op! ECLI:EU:C:2023:34 Art. 2, lid 2 richtlijn 2001/83. Jody Esveldt 1 [post_title] => Kan een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel zijn? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-een-geneesmiddel-ook-een-medisch-hulpmiddel-zijn [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:00:23 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:00:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35205 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 35197 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-03-07 09:07:38 [post_date_gmt] => 2023-03-07 08:07:38 [post_content] =>

Rookverbod in zorginstellingen

Sinds 1 juli 2021 geldt een rookverbod in (semi)publieke en openbare gebouwen op grond van de Tabaks- en Rookwarenwet. Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Het is echter niet verplicht om een rookverbod in te stellen in privéruimten van cliënten en in de open lucht. Toch voeren sommige zorginstellingen een rookverbod in dat ook roken op het terrein of in privéruimten verbiedt. In onderstaande zaak klaagden cliënten over het rookverbod.

Het geschil

In de huisregels van een GGzE-instelling was opgenomen dat in alle gebouwen een rookverbod geldt. Vanaf 1 juli 2022 is het tevens niet toegestaan om op het terrein van de zorginstelling en in de privéruimten te roken. Verschillende cliënten dienden vervolgens een klacht in bij de klachtencommissie tegen het rookverbod. Volgens de klachtencommissie valt het binnen de beleidsvrijheid van de GGzE om de verplichting uit de Tabaks- en Rookwarenwet ook in te voeren voor de cliënten. Hierdoor werden de bepalingen in de huisregels (die het voorheen mogelijk maakten om nog wel in de directe omgeving van de instelling te kunnen roken) niet langer van kracht, aldus de klachtencommissie. De klachtencommissie heeft zichzelf hierdoor onbevoegd verklaard. Een klacht over de huisregels kan immers op grond van art. 10:3 Wvggz alleen aan de klachtencommissie worden voorgelegd, indien deze nog van kracht zijn. De cliënten verzoeken vervolgens de rechtbank om de klacht alsnog gegrond te verklaren.

Het oordeel van de rechter

Allereerst oordeelt de rechter dat hij op grond van deze procedure het rookbeleid niet kan terug draaien. De rechtbank kan namelijk op grond van de Wvggz alleen een oordeel geven over de klacht en niet over het beleid. Het rookverbod voor roken in de open lucht is niet opgenomen in de huisregels. Het gevolg is dus dat de klacht niet ziet op het nakomen van een verplichting of beslissing op grond van de huisregels. De rechtbank kan dit onderdeel van de klacht dus niet inhoudelijk beoordelen op grond van art. 10:3 Wvggz. Ten aanzien van het roken op de eigen kamer oordeelt de rechter als volgt. In art. 6.2 van het Tabaks- en Rookwarenbesluit is bepaald dat de verplichting voor een rookverbod niet geldt voor ruimten waar geen inbreuk mag worden gemaakt op de persoonlijke levenssfeer, zoals de privékamers van cliënten. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat op grond van de huisregels van de zorginstelling wel op de privékamers gerookt mag worden. Er zijn dus geen huisregels over roken op de privékamer, waardoor de rechtbank ook dit onderdeel van de klacht niet inhoudelijk kan beoordelen.

Rookvrije zorg

In het Nationaal Preventieakkoord is vastgelegd dat in 2030 de gehele zorg rookvrij is. Het afschaffen van (gemeenschappelijke) rookruimtes in alle sectoren is een van de maatregelen uit het Preventieakkoord. Dit krijgt ook onder meer vorm door het ondersteunen van werknemers en cliënten bij het stoppen met roken. In bovenstaande zaak was het echter niet mogelijk voor de rechter om een inhoudelijk oordeel te geven over de klacht. Het rookverbod van de zorginstelling blijft van kracht. Heeft u als zorginstelling vragen over een klacht of over huisregels? Of heeft u een meer algemeen (zorg)vraagstuk? Neem dan gerust contact met ons op! ECLI:NL:RBOBR:2023:629 ECLI:NL:RBOBR:2023:634 Jody Esveldt 1     [post_title] => Rechter mag niet toetsen aan rookbeleid zorginstelling [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechter-mag-niet-toetsen-aan-rookbeleid-zorginstelling [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 12:01:42 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 10:01:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35197 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 35188 [post_author] => 65 [post_date] => 2023-03-06 11:03:44 [post_date_gmt] => 2023-03-06 10:03:44 [post_content] => Ook slogans kunnen beschermd worden. Maar wat zijn slogans nu precies, hoe worden ze beschermd en wanneer is het niet mogelijk om een slogan te beschermen? Deze vragen zullen hieronder worden beantwoord.

Slogan

Een slogan, een slagzin, een pakkende tekst met een kernachtige boodschap. Een slogan wordt door een onderneming gebruikt om met een korte boodschap haar verhaal te doen én in de gedachte van de consument te blijven hangen.

Bescherming van slogans

Met een slogan wil je pakkend zijn én duidelijk maken waar het om gaat. Op dit punt ontstaan er nog wel eens problemen. Een slogan wordt beschermd middels een merkrecht. Een merk mag niet beschrijvend zijn voor de waren en/of diensten waarvoor het merk wordt geregistreerd. Als marketeer zou je dit echter wel willen. Als een slogan niet onderscheidend is, dus als het opgevat kan worden als een louter promotionele of aanprijzende zinsnede, komt het niet in aanmerking voor een merkregistratie. Een slogan kan onderscheidend zijn als:
  • Het een woordspeling bevat; of
  • Het bijzonder origineel, fantasievol, verrassend of onverwachts is; of
  • Het een cognitief proces triggert of een interpretatieve inspanning vereist van de consument.
Om een slogan onderscheidend te maken kan gebruik worden gemaakt van ongebruikelijke syntactische structuren of gebruik van stijlfiguren zoals alliteraties of metaforen[1].

Voorbeelden

Als een slogan onderscheidend genoeg is, kan het als merk worden geregistreerd. Enkele voorbeelden daarvan zijn ‘Ti Amo” (ik hou van jou) voor alcoholische dranken. Alcoholhoudende dranken hebben geen primaire doelstelling voor het versturen van liefdesboodschappen. “Wet dust can’t fly” (nat stof kan niet vliegen) voor o.a. stofzuigmachines. ‘Nat stof’ is een tegenstrijdigheid, en is daardoor voldoende fantasievol om onderscheidend vermogen te hebben. “Save Our Earth Now” (red onze aarde nu) daarentegen is slechts een waarde statement of politiek motto waardoor het geen onderscheidend vermogen heeft.

Rechtspraak

Onlangs is de aanvraag van de slogan “Sustainability through Quality” (Duurzaamheid door kwaliteit) afgewezen.[1] Volgens de Kamer van Beroep (“Kamer”) had de slogan geen enkel onderscheidend vermogen. Meer specifiek, de Kamer is van mening dat “het relevante publiek de slogan zou opvatten als een reclameslogan en niet als aanduiding van de herkomst van de waren”. Ook het Europese Gerecht vindt dat de slogan door het relevante publiek zal worden opgevat als een promotiezin, vanwege de intrinsieke betekenis ervan, en niet als commerciële oorsprong. Ook “OTHER COMPANIES DO SOFTWARE WE DO SUPPORT” is afgewezen.[2] Het Europees Gerecht concludeerde ook in dit geval dat de slogan door het relevante publiek zal worden opgevat als een promotiezin vanwege de intrinsieke betekenis ervan. De slogan was namelijk aangevraagd voor advies en technische ondersteuning en onderhoud van computersoftware, waardoor het geen onderscheidend vermogen heeft voor de betreffende diensten.

Vragen?

Het bedenken van een creatief en pakkend slogan is een opgave op zichzelf, waarbij dus ook rekening dient te worden gehouden met de juridische aspecten mocht je de slogan willen beschermen. Wil je meer weten of merken of slogans? Neem dan geheel vrijblijvend contact op met Mustafa Kahya (kahya@bg.legal). [1] ECLI:EU:C:2010:29, Audi/BHIM (Vorsprung durch Technik) [2] ECLI:EU:T:2023:29 [3] ECLI:EU:T:2023:76 Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Bescherming van slogans [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bescherming-van-slogans [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-06 11:03:44 [post_modified_gmt] => 2023-03-06 10:03:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35188 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 35007 [post_author] => 17 [post_date] => 2023-03-02 13:00:00 [post_date_gmt] => 2023-03-02 12:00:00 [post_content] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een raad van toezicht. Een man heeft aan een zorgstichting leningen verstrekt en een belastingschuld van de stichting betaald. De stichting is later op eigen aangifte failliet verklaard en het faillissement is afgewikkeld. De man eist het geleende bedrag (€ 286.388) terug en spreekt twee bestuursleden en een lid van de raad van toezicht daarop aan. Hij verwijt deze leden onbehoorlijk bestuur respectievelijk onbehoorlijke taakvervulling als toezichthouder: zij hebben onrechtmatig gehandeld en zijn wat hem betreft aansprakelijk voor de door hem geleden schade.

Niet wettelijk geregeld

In deze uitspraak gaat het hof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van een raad van toezicht. De taakvervulling en aansprakelijkheid van de raad van toezicht van een stichting zijn niet wettelijk geregeld; taken en bevoegdheden staan doorgaans in de statuten. De raad van toezicht is niet zelf gehouden tot nakoming van de verplichtingen van de onder toezicht staande rechtspersoon, maar moet zich laten inlichten, het bestuur adviseren en zo nodig ingrijpen. Daarbij mag de raad van toezicht in beginsel afgaan op de door het bestuur verstrekte informatie en ervan uitgaan dat die volledig en juist is. Het toezicht moet wel intensiever worden bij een slechte financiële situatie: dan moet de raad van toezicht aanvullende informatie vragen, kritische vragen stellen en doorvragen. Ook moet de raad van toezicht dan frequenter vergaderen, afzonderlijk en met het bestuur.

Ernstig persoonlijk verwijt

De leden van een raad van toezicht van een stichting kunnen ook – op grond van onrechtmatige daad – aansprakelijk zijn tegenover derden. De hoofdregel is dat deze leden in beginsel niet in privé aansprakelijk zijn voor een handelen of nalaten van de stichting dat uitsluitend de stichting als zodanig kan worden toegerekend. Op die hoofdregel bestaat dus een uitzondering: als leden van de raad van toezicht zélf een onrechtmatige daad plegen, waarvan hen een voldoende ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.

Geen onbehoorlijk toezicht

In deze zaak oordeelt het gerechtshof dat de bestuurders zich niet onbehoorlijk hebben gedragen. In zo’n geval kan ook niet worden gezegd dat een lid van de raad van toezicht onvoldoende toezicht heeft gehouden en dus zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld. Het toezicht op het handelen en nalaten van het bestuur heeft dan dus ook niet gefaald en het lid van de raad van toezicht kan niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade die de verstrekker van het geld hier stelt te hebben geleden. ECLI:NL:GHARL:2022:11162 Dirk School [post_title] => Raad van toezicht niet snel aansprakelijk voor handelen rechtspersoon [post_excerpt] => In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => raad-van-toezicht-niet-snel-aansprakelijk-voor-handelen-rechtspersoon [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-03-02 14:23:18 [post_modified_gmt] => 2023-03-02 13:23:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-52319 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 35038 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-02-27 09:26:09 [post_date_gmt] => 2023-02-27 08:26:09 [post_content] => In een eerdere bijdrage is kort ingegaan op het arrest van het Hof van Justitie waarin is bepaald dat het is toegestaan dat opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp) alleen wordt gegund aan organisaties die geen winstoogmerk hebben. Wie het meerdere mag, mag ook het mindere. In een recente uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is onder meer overwogen dat de door de gemeenten gehanteerde eis over winstnormering, is toegestaan.

Waar gaat het om?

De inkooporganisatie Noord-Veluwe, een samenwerkingsverband van diverse gemeenten, organiseert een openbare procedure met Europese aankondiging in het sociaal domein, genaamd “aanbesteding Wmo-maatwerkvoorzieningen Begeleiding Groep”. Een zorgaanbieder klaagt onder meer over de voorschriften tot het tegengaan van excessieve winsten. Het hof in hoger beroep wijst deze klacht af. De grief van de zorgaanbieder betreft de sobere besteding van zorggelden en meer in het bijzonder het uitgangspunt in paragraaf 13 van het programma van eisen dat de gemeenten winsten van meer dan 8% niet accepteren, dat zij in voorkomend geval nadere informatie zullen opvragen en uiteindelijk sancties kunnen opleggen. De Zorgaanbieder stelt dat de voorwaarde onvoldoende verband houdt met het voorwerp van de opdracht. Immers, bij grote organisaties kan het zijn dat zij actief zijn op verschillende terreinen, waaronder terreinen die niets te maken hebben met deze opdracht. Het is dan niet proportioneel aldus de zorgaanbieder, dat de winsten die op die andere terreinen worden behaald onder de winstnormering in paragraaf 13 van het programma van eisen vallen. Verder stelt de Zorgaanbieder dat in het toezicht op de rechtmatige besteding van Wmo-gelden op publiekrechtelijke wijze is voorzien en dat de door de gemeenten voorgestelde contractuele regeling de publiekrechtelijke regelgeving op onaanvaardbare wijze doorkruist. Het hof overweegt als volgt. De strekking van paragraaf 13 uit het programma van eisen is dat het behalen van excessieve winsten met de uitvoering van de opdracht onwenselijk is. Zou het voorkomen dat een zorgaanbieder meer dan 8% winst zou behalen en dat die winst in overwegende mate is behaald met een andere activiteit dan, in dit geval, de uitvoering van Wmo-maatwerk-voorzieningen Begeleiding groep op basis van het contract met de gemeenten, dan volgt uit een objectieve uitleg van de aan de orde zijnde bepaling uit het programma van eisen, dat er dan geen sprake is van een excessief hoge winst en het niet sober omgaan met Wmo-geld. In zo’n geval zouden de gemeenten aldus het hof, niet de in paragraaf 13 van het programma van eisen bedoelde sancties (audits, terugvordering van declaraties en beëindiging van het contract) kunnen toepassen. De gemeenten hebben erop gewezen dat fraude met zorggelden hoog op de politieke agenda staat, dat er grote zorgen bestaan over de hoge winsten die zorgaanbieders soms behalen en dat de Algemene Rekenkamer en de regering aan gemeenten hebben aanbevolen dat zij het voorkomen van bovenmatige winsten verder tegengaan door naast het toezichtinstrumentarium dat al bestaat daarover contractuele voorzieningen te treffen met de zorgaanbieders. In het licht van dit verweer aldus het hof, kan niet worden volgehouden dat de gemeenten met de bewuste bepaling in het programma van eisen de publiekrechtelijke regeling op een onaanvaardbare wijze doorkruisen.

Conclusie

Winstnormering in het sociaal domein is aanvaardbaar. Uiteraard moet het wel gaan om winsten die te relateren zijn aan de uitvoering van met gemeenten overeengekomen uitvoering van zorg waar publieke gelden mee zijn gemoeid. Zorgaanbieders die een winstoogmerk hebben en ook op andere terreinen actief zijn, kunnen dus nog altijd op die andere terreinen zeker naar winstmaximalisatie streven. Rik Wevers 2       [post_title] => Winstnormering in het sociaal domein is toegestaan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => winstnormering-in-het-sociaal-domein-is-toegestaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-02-27 09:26:09 [post_modified_gmt] => 2023-02-27 08:26:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35038 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35375 [post_author] => 39 [post_date] => 2023-03-16 08:48:27 [post_date_gmt] => 2023-03-16 07:48:27 [post_content] =>

Inleiding

Decentrale regels en de algemene rijksregels vormen twee van de zes kerninstrumenten uit de Omgevingswet. In deze blogreeks behandelen wij beide instrumenten op hoofdlijnen gezamenlijk. De wettelijke basis voor beide instrumenten is omschreven in Hoofdstuk 4 van de Omgevingswet.

Algemene Rijksregels

De algemene rijksregels staan verspreid over de Omgevingswet, de vier algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en de Omgevingsregeling. Kort gezegd gaat het om de volgende vier AMvB’s:
  • Het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal);
  • Het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl);
  • Het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl); en
  • Het Omgevingsbesluit (Ob)
Het meest in het oog springend zijn de rijksregels die zien op de in artikel 4.3 lid 1 van de Omgevingswet genoemde activiteiten die gevolgen hebben of kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving. De in dat artikellid genoemde activiteiten zijn uitgewerkt in het Bal en het Bbl. In de kern genomen zijn er in het Bal onder meer regels gesteld over de bescherming van milieu, waterstaatwerken, wegen en spoorwegen, zwemmers en cultureel erfgoed (waarbij het zwaartepunt ligt bij milieubelastende activiteiten). In het Bbl zijn regels gesteld over het (ver)bouwen, de staat en het gebruik van een bouwwerk en het uitvoeren van bouw- en/of sloopactiviteiten. In het Bkl zijn onder meer omgevingswaarden opgenomen voor luchtkwaliteit en de kwaliteit van het oppervlakte-, grond- en zwemwater en zijn er instructieregels opgenomen die door decentrale overheden moeten worden toegepast. In het Ob zijn ten slotte onder meer nadere regels gesteld over decentrale regels, het bevoegd gezag voor omgevingsvergunningen, procedures, handhaving en het digitaal stelsel Omgevingswet (DSO). Het gaat met het oog op het doel van deze blogreeks te ver om ieder besluit tot in detail te bespreken. Met het de algemene rijksregels is door de wetgever flexibiliteit beoogd. Dit wil zeggen dat de Omgevingswet nadrukkelijk de mogelijkheid biedt voor maatwerk als dit bij AMvB is toegelaten.[1] Een groot deel van de algemene rijksregels biedt die mogelijkheid ook. Onderscheiden moeten worden maatwerkregels, waarbij het bevoegd gezag het is toegelaten om in het individuele geval via maatwerk af te wijken van de algemene rijksregel, dan wel aanvullende regels op te nemen in het Omgevingsplan, en maatwerkvoorschriften, waarbij het bevoegd gezag bevoegd is om de algemene rijksregel verder in te vullen (dit kan zowel een aanscherping als versoepeling betreffen) en ziet niet op het individuele geval maar voor het gehele grondgebied of een bepaalde categorie. Een derde mate van flexibiliteit wordt beoogd middels de gelijkwaardigheidsbepaling, waarbij kort gezegd geldt dat andere maatregelen kunnen worden toegestaan als hiermee hetzelfde doel wordt bereikt. Naar aard komen bepaalde aspecten niet voor de toepassing van de gelijkwaardigheidsbepaling in aanmerking (zoals bepaalde veiligheidsaspecten).

Decentrale regels

De decentrale overheden zijn verplicht – voor zover niet uitputtend op Rijksniveau geregeld – om de regels over de fysieke regelgeving bijeen te brengen in één gebiedsdekkende regeling.  Dit betreft voor de gemeente het omgevingsplan, voor de provincie de omgevingsverordening en voor het waterschap de waterschapsverordening. Op het omgevingsplan zal verder in deze blogreeks nader bij worden stilgestaan. De regels dienen zoals hiervoor omschreven te worden vastgelegd in één gebiedsdekkende regeling, waarmee de inzichtelijkheid en de samenhang van de regels wordt bevorderd. Er geldt per bevoegd gezag dat er één omgevingsplan, één omgevingsverordening en één waterschapsverordening voor het gehele grondgebied wordt vastgesteld. Van belang is om op te merken dat op gemeentelijk niveau het niet is toegelaten regels op te nemen die afwijken van de algemene rijksregels of de regels in de provinciale omgevingsverordening, tenzij dit in de betreffende hogere regeling is toegelaten. Dit geldt tevens voor het opnemen van omgevingswaarden[2] in het omgevingsplan. Dat is alleen mogelijk indien dit niet reeds op Rijksniveau of provinciaal niveau is vastgesteld. In de omgevingsverordening kan de provincie ten slotte instructieregels[3] opnemen, waarin de provincie bijvoorbeeld gemeenten kan instrueren over de inhoud van het omgevingsplan, een programma of een maatwerkvoorschrift. In zoverre kan gesteld worden dat het primaat voor (decentrale) regelgeving bij de gemeente ligt, maar dat de provincie en het Rijk een sturende rol daarin (kunnen) hebben. Heeft u vragen neemt u dan contact op met één van de specialisten van de sectie overheid en vastgoed.
[1] Zo is in art. 2.14 Bal de mogelijkheid om maatwerkregels te stellen over meldingen beperkt.

[2] Omgevingswaarden zijn normen die de gewenste staat of kwaliteit van (een onderdeel van) de fysieke leefomgeving vastleggen (art 2.3 Ow).

[3] Instructieregels over het omgevingsplan kunnen overigens alleen gesteld worden over onderdelen die de Omgevingswet vereist of mogelijk maakt (art. 2.23 lid 3 Ow). Bovendien kan het Rijk ook instructieregels bij AMvB vaststellen.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Michael de Marco 5 [post_title] => Algemene rijksregels en decentrale regels [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algemene-rijksregels-en-decentrale-regels [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:33:41 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:33:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35375 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 7a0c6f88521be2e395d8fe5c2cad64cb [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Inleiding Decentrale regels en de algemene rijksregels vormen twee van de zes kerninstrumenten uit de Omgevingswet. In deze blogreeks behandelen wij beide instrumenten op hoofdlijnen gezamenlijk. De wettelijke basis voor...
Lees meer
Het gebeuren Op 5 november 2016 komen vier mannen van een voetbalwedstrijd. Zij hebben allen alcohol en cocaïne genuttigd. De voetbalvereniging stelt een busje beschikbaar om naar huis te rijden....
Lees meer
Het kabinet wil het al bestaande puntensysteem voor huurwoningen, op basis waarvan de huurprijs wordt bepaald, uitbreiden en verplicht maken. Hierdoor worden verhuurders in zowel het lage- als middenhuursegment verplicht...
Lees meer
Moeten facturen van jaren geleden nog worden betaald, of zijn deze verjaard? Een schuldeiser doet er goed aan regelmatig een herinnering te sturen. Daarmee kan de verjaring worden ‘gestuit’. Een accountant verzorgt al bijna 40 jaar de boekhouding
Lees meer
Het Brabants Dagblad vroeg niet alleen een hoogleraar Bestuurskunde, maar ook Kim Albert, advocaat vastgoed- en omgevingsrecht van BG.legal als ‘expert’ naar zijn professionele mening over de consequenties van het...
Lees meer
Voor een fabrikant van een geneesmiddel een relevante vraag. Het antwoord op de vraag geeft namelijk aan welke regelgeving van toepassing is. In deze bijdrage zal op het antwoord gegeven...
Lees meer
Rookverbod in zorginstellingen Sinds 1 juli 2021 geldt een rookverbod in (semi)publieke en openbare gebouwen op grond van de Tabaks- en Rookwarenwet. Dit geldt ook voor de gezondheidszorg. Het is...
Lees meer
Ook slogans kunnen beschermd worden. Maar wat zijn slogans nu precies, hoe worden ze beschermd en wanneer is het niet mogelijk om een slogan te beschermen? Deze vragen zullen hieronder...
Lees meer
In hoeverre kan de raad van toezicht van een stichting aansprakelijk worden gehouden als een derde schade lijdt door toedoen van die stichting? In deze uitspraak gaat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in op de aansprakelijkheid van (de leden van) een
Lees meer
In een eerdere bijdrage is kort ingegaan op het arrest van het Hof van Justitie waarin is bepaald dat het is toegestaan dat opdrachten voor sociale diensten (denk aan maatschappelijke...
Lees meer