Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [paged] => 0
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 10
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1484
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (10)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 0, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 45407
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2025-08-04 14:50:53
                    [post_date_gmt] => 2025-08-04 12:50:53
                    [post_content] => 

Inleiding

Op 23 juli 2025 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan over de leer van schaarse rechten in relatie tot begrotingssubsidies. De Afdeling sluit hierbij aan bij de Didam-arresten van de Hoge Raad. De uitspraak van de Afdeling is belangrijk voor bestuursorganen die gebruik maken van begrotingssubsidies. Bij de verlening hiervan moet voortaan mededingingsruimte worden geboden of moet objectief op basis van toetsbare en redelijke criteria gemotiveerd worden waarom er maar één geschikte kandidaat is.

Het geschil

Gemeentes en provincies kunnen van het Rijk geld krijgen om beleid van de Rijksoverheid uit te voeren, dit zijn zogenaamde ‘specifieke uitkeringen’. Het geld van zo’n specifieke uitkering is door de gemeente Peel en Maas gebruikt om een subsidie te verlenen aan functionarissen om dat Rijksbeleid vervolgens uit te voeren. Tegen de verlening van de subsidie is een andere partij in bezwaar gekomen. Zij was van mening dat de gemeente bij de verlening van de subsidie een openbare, transparante en eerlijke procedure had moeten volgen zodat ook zij had kunnen meedingen. Volgens de gemeente gaat het echter om een begrotingssubsidie (art. 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb). Begrotingssubsidies worden opgenomen in de gemeentelijke begroting. Hier is in beginsel geen plafond aan verbonden. Volgens de gemeente is het daarom per definitie niet schaars. Daarom geldt er volgens de gemeente dan ook geen verplichting tot het bieden van mededingingsruimte. In beroep heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat de begrotingssubsidie een schaars publiek recht is waarvoor meerdere potentiële gegadigden waren. Omdat de andere partij niet heeft kunnen mee dingen naar de subsidie, is de subsidie in strijd met het gelijkheidsbeginsel verleend.

Uitspraak van de Afdeling

De Afdeling oordeelt dat de begrotingssubsidie een schaars recht is. Er waren namelijk meerdere potentiële gegadigden. Voor schaarse rechten volgt uit vaste rechtspraak (Vlaardingen) dat deze op transparante wijze moeten worden verdeeld. Er moet op grond van het gelijkheidsbeginsel ruimte worden geboden om mee te dingen naar de subsidie. In het Didam I arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat geen mededingingsruimte geboden hoeft te worden wanneer bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Dit moet dan wel gemotiveerd bekend worden gemaakt. In het Didam II arrest heeft de Hoge Raad verder verduidelijkt dat deze bekendmaking ertoe strekt een gegadigde alsnog de mogelijkheid te bieden om mee te dingen. De Afdeling sluit aan bij de Didam-leer. De gemeente moest dus mededingingsruimte bieden bij de verdeling van de begrotingssubsidie. Indien de gemeente ervan uitgaat dat er maar één geschikte gegadigde is, dient dit alsnog op voorhand (8 weken van te voren) te worden gepubliceerd. In dat geval moet op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria worden gemotiveerd waarom er maar één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Concluderend

Met deze uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat ook bij het verlenen van begrotingssubsidies in beginsel mededingingsruimte zal moeten worden geboden. In dit geval heeft de gemeente niet deugdelijk gemotiveerd op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria waarom maar een partij in aanmerking kwam voor de subsidie. In de praktijk is het voor gemeentes en provincies die regelmatig gebruik maken van begrotingssubsidies dus van belang om deugdelijk en op tijd te motiveren waarom er maar één gegadigde kan zijn. Zo niet, dan moet er namelijk mededingingsruimte worden geboden. Dit artikel is geschreven door Rik Wevers en Anne Verberne. Rik Wevers 2 [post_title] => Schaarse rechten en begrotingssubsidies: Afdeling sluit aan bij de Didam-leer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => schaarse-rechten-en-begrotingssubsidies-afdeling-sluit-aan-bij-de-didam-leer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-08-05 11:37:18 [post_modified_gmt] => 2025-08-05 09:37:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=45407 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 45347 [post_author] => 10 [post_date] => 2025-07-29 16:10:58 [post_date_gmt] => 2025-07-29 14:10:58 [post_content] => In 2022 is binnen de EU het Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten (IIO)[1] opgetuigd. Hiermee kunnen handelsrestricties aan derde landen worden opgelegd. Met ingang van 30 juni jl. is voor het eerst op basis van het IIO een maatregel[2] opgelegd aan China. Dit omdat de toegang van EU-bedrijven tot de Chinese markt voor medische hulpmiddelen te veel wordt belemmerd. Met de doorgevoerde handelsrestricties hoopt de EC China zover te krijgen dat EU-bedrijven meer toegang krijgen tot de Chinese markt van medische hulpmiddelen. De IIO-maatregel heeft tot gevolg dat bij een Europese aanbesteding van de levering van medische hulpmiddelen (CPV-codes 33100000-1 tot en met 33199000-1) met een waarde van tenminste €5.000.000,- het uitgangspunt is dat Chinese bedrijven worden uitgesloten. Hetzelfde geldt ook voor (Europese) leveranciers die voor meer dan 50% van de waarde van de opdracht, medische hulpmiddelen aanbieden afkomstig uit China. Genoemde restricties gelden voor aanbestedingen aangevangen vanaf of na 30 juni 2025 en worden opgelegd aan aanbestedende diensten. Gelet op de soort leveringen en de drempelwaarde, heeft de maatregel vooral impact op de academische ziekenhuizen die medische hulpmiddelen inkopen. Pas wanneer er voor de levering van medische hulpmiddelen geen alternatief is voor producten van Chinese herkomst, kan de aanbestedende dienst besluiten niet tot uitsluiting van Chinese leveranciers of andere leveranciers die (uitsluitend of voor meer dan 50%) medische hulpmiddelen van Chinees fabricaat leveren, over te gaan. Voor aanbestedende diensten en ondernemers heeft het ministerie van Economische zaken en Klimaat in samenwerking met het ministerie van Buitenlandse Zaken een handreiking over onder meer de toepassing van het IIO-instrument gemaakt.[3] [1] Verordening (EU) 2022/1031 van het Europees Parlement en de Raad van 23 juni 2022 [2] Uitvoeringsverordening (EU) 2025/1197 van de Commissie van 19 juni 2025 [3] Handreiking Toepassing Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten en Verordening buitenlandse subsidies Rik Wevers 1 [post_title] => Update zorg: aanbesteding van medische hulpmiddelen uit China aan banden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => update-zorg-aanbesteding-van-medische-hulpmiddelen-uit-china-aan-banden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-07-29 16:13:04 [post_modified_gmt] => 2025-07-29 14:13:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=45347 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 45307 [post_author] => 10 [post_date] => 2025-07-14 11:47:46 [post_date_gmt] => 2025-07-14 09:47:46 [post_content] => Als een concurrent subsidie van de gemeente ontvangt, kan dat voor een andere ondernemer aanleiding zijn om via een verzoek aan het college van B&W van die gemeente, te trachten die subsidie als vermeend onrechtmatige staatssteun teruggevorderd te krijgen. Voordat wordt toegekomen aan de vraag of sprake is van verboden staatssteun, moet allereerst de ondernemer bij zo’n verzoek ook een belang hebben. In de hier te bespreken uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 21 mei jl. wordt bevestigd dat het werkzaam zijn in hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als de subsidieontvanger, niet volstaat. Er moet ook aannemelijk worden gemaakt dat door de subsidieverstrekking aan de concurrent, er omzetverlies of ander nadeel is geleden.

Feiten en rechtsoordeel

Het college van B&W van Rotterdam heeft subsidie verstrekt aan een derde partij voor verbetering van woningen en bedrijfsruimten aan de Nieuwe Binnenweg. De appellant (in de zaak bij de Afdeling)  heeft geen panden op de Nieuwe Binnenweg maar wel elders in de gemeente Rotterdam (op Zuid). Appellant vindt dat de subsidieverstrekking onrechtmatige staatssteun behelst en verzoekt het college van B&W de subsidiebesluiten in te trekken, de subsidie op nihil vast te stellen en wat er aan subsidie is uitbetaald terug te vorderen. Het verzoek wordt afgewezen en in bezwaar en in beroep bij de rechtbank, is appellant niet succesvol. In hoger beroep wijst de Afdeling in de eerste plaats op de definitie in de Awb van het begrip belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Alleen wie een voldoende objectief en actueel, eigen en persoonlijk belang heeft dat rechtstreeks betrokken is bij het bestreden besluit, is belanghebbende als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb. De Afdeling overweegt verder dat een derde op grond van zijn concurrentiepositie kan worden aangemerkt als belanghebbende bij een besluit als hier aan de orde is, indien de subsidie waarvan terugvordering wordt verzocht, strekt tot ondersteuning van activiteiten, uit te voeren binnen hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied als waarbinnen de derde werkzaam is. Of appellant aan voornoemde voorwaarde voldoet, kan in deze zaak in het midden blijven. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat zijn concurrentiepositie door de subsidieverlening aan de derde nadelig is beïnvloed, noch ten tijde van de subsidieverlening en subsidievaststelling noch ten tijde van het besluit op het terugvorderingsverzoek. Appellant heeft niet concreet onderbouwd dat hij door de aan de derde verleende subsidie omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt.

Conclusie

Het enkele feit dat appellant geen panden had op de Nieuwe Binnenweg breekt hem niet op. De vastgoedmarkt van Rotterdam lijkt hier samen te vallen met het begrip: hetzelfde marktsegment en verzorgingsgebied. Temeer de Afdeling aan het feit refereert dat appellant voor zijn panden in Rotterdam-Zuid ook subsidie heeft gekregen. Nee, doorslaggevend is het niet aannemelijk maken dat door de subsidiebesluiten, appellant omzetverlies of ander nadeel heeft geleden dan wel op andere wijze is gehinderd in zijn activiteiten op de vastgoedmarkt in Rotterdam. Hierdoor is het belang van appellant niet rechtstreeks betrokken bij de aan de orde zijnde subsidiebesluiten. Kortom, het zijn van concurrent zal allereerst gepaard moeten gaan met aannemelijk te maken schade of ander nadeel als gevolg van subsidieverstrekking, wil een verzochte terugvordering van aan een concurrent verstrekte subsidie wegens verboden staatssteun, überhaupt inhoudelijk beoordeeld kunnen worden. Zie de volledige uitspraak Rik Wevers 2 [post_title] => Belanghebbende bij verzoek terugvordering staatssteun [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => belanghebbende-bij-verzoek-terugvordering-staatssteun [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-07-14 11:47:46 [post_modified_gmt] => 2025-07-14 09:47:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=45307 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 41630 [post_author] => 10 [post_date] => 2024-03-19 10:01:11 [post_date_gmt] => 2024-03-19 09:01:11 [post_content] => De Koninklijke Landmacht plaatst een bericht op LinkedIn waarin melding wordt gemaakt van het door Kärcher winnen van een aanbesteding voor mobiele drinkwaterinstallaties. De op dat bericht door de bestuurder van een verliezende inschrijver geplaatste reactie wordt door de rechtbank Den Haag op onderdelen gekwalificeerd als onrechtmatige concurrentie in de zin van artikel 6:194a BW met als resultaat een verbod op nader in het vonnis geformuleerde openbare uitlatingen.

Wat zijn de feiten?

De Koninklijke Landmacht heeft in 2017 een aanbesteding uitgeschreven voor de levering van mobiele drinkwaterinstallaties voor militaire toepassing. Kärcher die zich richt op reinigingstechnologie en zich onder andere bezighoudt met de productie en levering van mobiele waterbottelingsinstallaties, waarmee het mogelijk is om op locatie drinkwater te verpakken en bottelen, schrijft in op deze aanbesteding. Ook een Belgische onderneming die zich richt op onder meer de productie en levering van mobiele waterbottelingsinstallaties, schrijft in op de aanbesteding. De Koninklijke Landmacht heeft in mei 2021 een bericht op haar LinkedIn-pagina geplaatst waarin staat dat zij met Kärcher een contract heeft gesloten voor de levering van drinkwaterinstallaties. Een bestuurder van een Belgische firma (die ook op de aanbesteding had ingeschreven) heeft daarbij een reactie geplaatst. Twee passages in die reactie zijn hier van belang. De passage: “niet gekeken naar Europese machine directieven voor voeding, niet naar toegankelijkheid, hygiëne of reinigbaarheid en zeker al niet naar onderhoud en efficiëntie. Crosscontaminatie: niet bekeken. Processtabiliteit: geen belang” (hierna: passage I). En passage II: “ Elke professioneel in de water botteling industrie zou zich schamen in de materiaalkeuze. En dat is niet alleen onze mening, dat weet u!” Tezamen wordt dit verder “de uitlating” genoemd. Kärcher stelt dat met de uitlating sprake is van ongeoorloofde vergelijkende reclame dan wel een onrechtmatige daad.

Wat vindt de rechtbank?

De rechtbank Den Haag moet in deze zaak dus beoordelen of het LinkedIn-bericht (op onderdelen) kan worden aangemerkt als ongeoorloofde vergelijkende reclame (onrechtmatige concurrentie), dan wel of gedaagden (d.w.z. de Belgische firma en haar bestuurder) anderszins onrechtmatig ten opzichte van Kärcher hebben gehandeld. Voorop wordt gesteld dat de uitlating als vergelijkende reclame kan worden beschouwd. Dat een  wervende reclameboodschap ontbreekt is niet relevant. In dit verband is ook niet van belang,  dat het LinkedIn-bericht is geplaatst op het moment dat duidelijk was dat de Belgische firma de aanbesteding had verloren. Ook in dat stadium kunnen immers nog afbrekende mededelingen worden gedaan over de producten van Kärcher. Er is niet in geschil dat Kärcher en de Belgische firma elkaars directe concurrenten zijn op een kleine markt en dat het regelmatig voorkomt dat zij strijden om dezelfde opdracht. Aan de kwalificatie als vergelijkende reclame staat verder niet in de weg dat Kärcher of haar producten niet uitdrukkelijk zijn benoemd in de uitlating. Het gaat erom of het publiek de uitlating kan herleiden tot de concurrent. Hierbij is van belang dat de uitlating van de bestuurder van de Belgische firma als reactie op het bericht van de Koninklijke Landmacht is geplaatst waarin staat dat Kärcher drinkwaterinstallaties zal leveren. Onder deze omstandigheden zal het publiek de uitlating betrekken op (herleiden tot) Kärcher en/of haar producten. Voor de kwalificatie als vergelijkende reclame is evenmin vereist dat de uitlating een vergelijking bevat tussen de producten van Kärcher en die van de Belgische firma. Uit de tekst van artikel 6:194a BW kan een dergelijke eis niet worden afgeleid. Van belang is dat afbrekende mededelingen over de producten of diensten van een concurrent  binnen het toepassingsgebied van artikel 6:194a BW vallen, ook al wordt daarbij niet uitdrukkelijk een vergelijking gemaakt met de eigen producten of diensten, aldus de rechtbank. Vergelijkingen met de eigen producten of diensten kunnen immers ook besloten liggen in afbrekende mededelingen over de producten of diensten van een concurrent. De rechtbank volgt gedaagden verder niet in hun stelling dat de uitlating slechts als een uiting van persoonlijke frustratie van de bestuurder van de Belgische firma kan worden aangemerkt. De gekozen bewoordingen “volgens ons en een onafhankelijke auditor” en “Elke professioneel in de water botteling industrie zou zich schamen in de materiaalkeuze. En dat is niet alleen onze mening, dat weet u!” strekken verder dan alleen het uiten van een persoonlijke mening of frustratie. Door de gekozen bewoordingen zal het publiek (kunnen) veronderstellen dat de uitlating (in ieder geval gedeeltelijk) is gebaseerd op objectieve gegevens. Wat betreft passage I en II constateert de rechtbank dat de uitlating geen vergelijking bevat. Maar passages I en II van de uitlating zijn volgens de rechtbank wel aan te merken als afbrekende mededelingen in de zin van artikel 6:194a lid 2 sub e BW. Hiertoe is niet relevant dat het publiek vanwege het ontbreken van achtergrondinformatie de uitlating niet zal betrekken op de producten van Kärcher, maar op de keuze van de Koninklijke Landmacht voor de producten van Kärcher. Ook in het laatste geval is er gelet op de gekozen bewoordingen sprake van afbrekende mededelingen.

De positie van de Belgische firma en van haar bestuurder

Artikel 6:194a BW richt zich tegen degene die de mededeling openbaar maakt of openbaar laat maken. Het staat vast dat de bestuurder de uitlating openbaar heeft gemaakt, door deze onder het LinkedIn-bericht van de Koninklijke Landmacht te plaatsen, zodat Kärcher haar vorderingen in ieder geval kan richten tegen de bestuurder. Wat betreft de Belgische firma ligt dit anders. De enkele omstandigheid dat haar bestuurder de uitlating heeft gedaan leidt op zichzelf nog niet tot de conclusie dat de Belgische firma invloed heeft gehad op de plaatsing en de inhoud van deze mededeling. Het staat echter vast dat de Belgische firma, nadat zij de sommatie van Kärcher heeft ontvangen, zich niet uitdrukkelijk heeft verzet tegen de openbaarmaking van de uitlating of van de inhoud daarvan afstand heeft genomen. Onder die omstandigheden kan Kärcher haar vorderingen ook tegen de Belgische firma instellen.

Waartoe leidt dit?

Welnu, zowel de Belgische firma als haar bestuurder wordt verboden  via het internet, schriftelijk, per e-mail, sms of andere wijze in het openbaar uitlatingen te doen die inhouden dat bij de keuze van de door de Koninklijke Landmacht aanbestede en door Kärcher geleverde 26 mobiele drinkwaterinstallaties, niet is gekeken naar: Europese toepasselijke regelgeving, toegankelijkheid, hygiëne of reinigbaarheid, onderhoud, efficiëntie en crosscontaminatie en/of dat processtabiliteit niet van belang was. Zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom.

Moraal van dit verhaal

Het verliezen van een aanbesteding is van alle tijden. Frustratie daarover en onbegrip (soms terecht) ook. Hoewel het doen van een als ‘uitermate kritisch’ te kwalificeren uitlating misschien (kortstondig) oplucht, is het niet productief. De aanbestedende dienst zal er echt geen andere gunning van maken. En zoals hier, het kan de winnaar van de aanbesteding brengen tot juridische stappen. Beter is om binnen de bezwaartermijn op de voorlopige gunning te beoordelen of er juridische argumenten zijn om met redelijke kans op succes de voorlopige gunning in kort geding aan te vechten. Of dat een klacht bij de Commissie van aanbestedingsexperts opportuun is. En zo niet? Tja, dan kan op een ronkend LinkedIn bericht over een gesloten contract beter als ‘sportieve verliezer’ de concurrent worden gefeliciteerd en ondertussen bedenken wat er bij de volgende inschrijving op een aanbesteding beter kan en moet. Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl   Rik Wevers 2 [post_title] => Openbare kritiek op gunning niet zonder risico [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => openbare-kritiek-op-gunning-niet-zonder-risico [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-19 10:03:23 [post_modified_gmt] => 2024-03-19 09:03:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41630 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 41174 [post_author] => 10 [post_date] => 2024-02-16 08:52:06 [post_date_gmt] => 2024-02-16 07:52:06 [post_content] => Zorgaanbieders gaan vaak als combinatie een inschrijving aan. Een combinatie is een samenwerking van ondernemingen. Vaak is de reden van de combinatie dat men afzonderlijk niet in staat is om aan de opdracht te voldoen, met name omdat individueel men niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen. Het is van belang bij de beoordeling van het bij combinatievorming doen van een beroep op elkaars geschiktheid om te kunnen inschrijven, een onderscheid te maken tussen een beroep op technische geschiktheid en een beroep op de financiële geschiktheid. Zorgcombinatie Een combinatie dient in zijn geheel aan de gestelde geschiktheidseisen te voldoen. Bij technische geschiktheid kan een beroep op de technische geschiktheid van een van de combinatieleden worden gedaan om aan te tonen dat de combinatie als geheel voldoet. Bij een beroep op financiële geschiktheid ligt dit anders en genuanceerder. Als bijvoorbeeld de eis is dat de inschrijver dus de combinatie, als geheel een positief eigen vermogen heeft, dan dient de combinatie als geheel een positief eigen vermogen te hebben. Het is dan onvoldoende dat slechts een van de combinatieleden een positief eigen vermogen heeft omdat als de andere combinatieleden een negatief eigen vermogen hebben, zal dat in mindering strekken op het voornoemde positief eigen vermogen en waardoor de combinatie als geheel een negatief eigen vermogen kan hebben. En waarmee dan niet wordt voldaan aan de bewuste eis van financiële geschiktheid Heeft u als zorgaanbieder vragen over uw aankomende inschrijving of over het aanbestedingsrecht? Neem dan vrijblijvend contact op met Rik Wevers via wevers@bg.legal. Rik Wevers 2 [post_title] => Een zorgcombinatie dient als geheel aan de financiële geschiktheidseisen te voldoen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-zorgcombinatie-dient-als-geheel-aan-de-financiele-geschiktheidseisen-te-voldoen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-16 08:52:06 [post_modified_gmt] => 2024-02-16 07:52:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=41174 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 40693 [post_author] => 10 [post_date] => 2024-01-11 08:57:36 [post_date_gmt] => 2024-01-11 07:57:36 [post_content] => Het aantonen dat beschikt wordt over een kwaliteitssysteem dat gelijkwaardig is aan een bepaalde ISO certificering verlangt geen externe audit. Wel dat mede afhankelijk van wat een inschrijvingsleidraad zegt over wat gelijkwaardigheid inhoudt, aangetoond wordt hoe de kwaliteit daadwerkelijk is gewaarborgd. Dat laatste kan onder meer ook als op het moment van inschrijving een ISO-certificering wordt doorlopen en men vervolgens ook daadwerkelijk over het certificaat komt te beschikken.

Wat zijn de feiten?

Het KNMI houdt een Europese niet openbare aanbestedingsprocedure voor de ontwikkeling, beheer, onderhoud en doorontwikkeling van de KNMI App. Ten behoeve van de selectie is er een selectieleidraad. Daarin is als geschiktheidseis vermeld “Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001 of gelijkwaardig”. De geschiktheidseis is een knock-out criterium. Het niet voldoen aan de geschiktheidseis leidt tot uitsluiting. In de Nota van Inlichtingen wordt uitleg gegeven aan onder meer de term “gelijkwaardigheid”. Het antwoord op een vraag luidt: “Een ISO certificering vertelt het KNMI dat, wanneer u zegt dat u kwaliteit borgt, inzicht heeft in (bedrijfs)risico en hierop acteert, u dit ook kunt waarmaken (het is immers getoetst). Als u geen ISO-certificering heeft, dan is het belangrijk voor het KNMI dat u beschrijft op welke manier u kwaliteit borgt, op welke manier u (bedrijfs)risico's inzichtelijk maakt en hoe u vervolgens zowel kwaliteitsmanagement als risicomanagement uitvoert. Gelijkwaardigheid is: -   Een kwaliteitshandboek met beleidsverklaring en een handtekening van het management.                   -   Een beschrijving van het kwaliteitssysteem met beleidsverklaring en handtekening van het  management.” Eiseres is kort geding stelt dat voor het verkrijgen van een ISO9001-certificaat een externe audit nodig is, die jaarlijks dient te worden herhaald. Om aan te tonen dat een kwaliteitssysteem gelijkwaardig is aan ISO9001 dient volgens eiseres daarom ook een externe audit te worden overgelegd. Nu niet is gebleken dat de combinatie aan wie de opdracht gegund is, dat heeft gedaan, moet volgens eiseres worden geconcludeerd dat de combinatie niet voldoet aan de bewuste geschiktheidseis. Fact Friday aanbesteding

Wat vindt de voorzieningenrechter?

De voorzieningenrechter volgt eiseres daar niet in. In de Aanbestedingswet noch in de Inschrijvingsleidraad is een expliciete procedure opgenomen voor het beoordelen van gelijkwaardigheid, anders dan met de beantwoording van een vraag dat gelijkwaardigheid is: “- Een kwaliteitshandboek met beleidsverklaring en een handtekening van het management.                                - Een beschrijving van het kwaliteitssysteem met beleidsverklaring en handtekening van het management.” De rechter vervolgt. Dat de gelijkwaardigheid alleen kan worden bewezen met een verklaring van een externe partij blijkt hier niet uit. Het accepteren van andere bewijzen inzake gelijkwaardige maatregelen is juist bestemd voor de situatie dat een ondernemer het betreffende certificaat niet binnen de gestelde termijnen kan verwerven om redenen die hem niet aangerekend kunnen worden. Het ligt dan niet voor de hand dat die ondernemer dan om geldig te kunnen inschrijven wel eerst nog een externe audit zou moeten laten verrichten. Het ligt veeleer voor de hand dat in een dergelijke situatie de aanbestedende dienst beoordeelt of de overgelegde bewijzen voldoende zijn om de gelijkwaardigheidstoets te doorstaan. Die beoordeling zal uiteraard wel moeten plaatsvinden door een ter zake deskundige beoordelaar. De Staat heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat dat hier het geval is geweest, door toe te lichten dat de beoordeling heeft plaatsgevonden door een toetser van het KNMI die meer dan twintig jaar ervaring heeft met kwaliteitsmanagement en ook verantwoordelijk is voor de certificering en hercertificering van ISO9001 voor het KNMI. Eiseres aldus de voorzieningenrechter, kan worden gevolgd in haar standpunt dat voor de gelijkwaardigheid van belang is in hoeverre de kwaliteit daadwerkelijk is gewaarborgd op dat moment. Uit het antwoord op vraag volgt echter dat de Staat ook daarop beoordeelt (“Als u geen ISO-certificering heeft, dan is het belangrijk voor het KNMI dat u beschrijft op welke manier u kwaliteit borgt, op welke manier u (bedrijfs)risico's inzichtelijk maakt en hoe u vervolgens zowel kwaliteitsmanagement als risicomanagement uitvoert”). Dat de beoordeling hiervan in dit geval de toets der kritiek heeft doorstaan acht de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk, omdat is gebleken dat een van de deelnemers aan de combinatie op het moment van inschrijving de procedure van ISO-certificering doorliep en vervolgens ook daadwerkelijk over het certificaat is komen te beschikken. Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl. Rik Wevers 2             [post_title] => Voor aantonen gelijkwaardigheid in aanbesteding is een externe audit niet nodig [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voor-aantonen-gelijkwaardigheid-in-aanbesteding-is-een-externe-audit-niet-nodig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-01-11 08:57:36 [post_modified_gmt] => 2024-01-11 07:57:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40693 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 40142 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-12-11 14:08:10 [post_date_gmt] => 2023-12-11 13:08:10 [post_content] => De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 6 december 2023 het advies vastgesteld over het wetsvoorstel voor verbetering van de beschikbaarheid van de jeugdzorg.

Inhoud voorstel

Het wetsvoorstel verplicht gemeenten tot gezamenlijke regionale inkoop van specialistische jeugdzorg via jeugdregio’s. Dit gaat over kinderbeschermingsmaatregelen, jeugdreclassering en nog aan te wijzen vormen van gespecialiseerde jeugdhulp. Doel hiervan is te bevorderen dat deze vormen van zorg altijd in voldoende mate beschikbaar zijn.  Het voorstel maakt verder de landelijke inkoop van specialistische jeugdzorg mogelijk. In het voorstel worden ook eisen gesteld aan de toezichtstructuur en de financiële verantwoording voor aanbieders van jeugdhulp en gecertificeerde instellingen, die verantwoordelijk zijn voor kinderbescherming en jeugdreclassering. Daarnaast krijgt de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) taken op het terrein van de Jeugdwet zoals stelselonderzoek, vroegsignalering en toezicht.

Wat vindt de Afdeling advisering?

De Afdeling advisering ziet het voorstel als een eerste stap in de uitwerking van de zogenoemde Hervormingsagenda Jeugd, waarin de regering maatregelen heeft opgenomen om het functioneren van het stelsel van jeugdzorg te verbeteren. Het belang van verplichte regionalisering en standaardisering wordt onderschreven. De Afdeling constateert echter ook dat gemeenten maar slechts beperkt invloed hebben op de instroom, uitstroom en inkoop(voorwaarden) van specialistische jeugdzorg. Daarom is het de vraag waarom de regering er in het wetsvoorstel niet voor heeft gekozen om deze zeer specialistische vormen van zorg vanuit het Rijk in te kopen en te financieren. De Afdeling advisering vindt ook dat de regering meer duidelijkheid moet bieden over de betekenis van beschikbaarheid van jeugdzorg. Het is onduidelijk of dit meer van gemeenten vraagt dan nu het geval is. Ook vraagt dit om afbakening van de reikwijdte van de jeugdhulpplicht en helderheid over de financiële randvoorwaarden voor de jeugdzorg. Daarnaast moet rekening worden gehouden met arbeidsmarkttekorten en moeten er keuzes worden gemaakt over de zorgverlening. Dat deze thema’s worden opgepakt is afgesproken in de Hervormingsagenda Jeugd. De Afdeling advisering adviseert de regering om in het wetsvoorstel zelf de regio-indeling op te nemen en te bepalen welke vormen van specialistische jeugdhulp verplicht moeten worden geregionaliseerd. Het is beter dit in de wet te plaatsen dan in een ministeriële regeling. Tot slot vindt de Afdeling advisering het niet proportioneel om aan (alle) jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen de voorgestelde eisen te stellen over een interne toezichthouder en transparante bedrijfsvoering. En de Afdeling advisering adviseert om de taken van de NZa te verduidelijken en daarbij toezicht en advies te scheiden. Zie hier de volledige tekst van het advies. Rik Wevers 1 [post_title] => Advies wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => advies-wet-verbetering-beschikbaarheid-jeugdzorg-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-12-11 14:08:10 [post_modified_gmt] => 2023-12-11 13:08:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=40142 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 39817 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-11-17 09:29:37 [post_date_gmt] => 2023-11-17 08:29:37 [post_content] => Dit ‘weetje’ is overigens niets nieuws maar van voldoende belang om nog maar eens te benadrukken. Dit naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 13 oktober jl.

Wat zijn de feiten?

Een zorgaanbieder wil een overeenkomst sluiten met CZ-zorgkantoor voor het leveren van Wlz-zorg. Hiertoe heeft de zorgaanbieder zich ingeschreven voor de zorginkoopprocedure voor het jaar 2024. Het zorgkantoor constateert dat de inschrijving niet voldoet aan de eisen omdat in het ingediende ondernemingsplan is uitgegaan van een 100% bezettingsgraad met uitzondering van momenten van een mindere bezettingsgraad. Voor CZ Zorgkantoor is een permanente bezettingsgraad van 100% niet realistisch zoals de inschrijver zelf eigenlijk ook in de inschrijving heeft aangegeven. De uitgesloten inschrijver stapt naar de rechter, omdat zij vindt dat zij in de gelegenheid had moeten worden gesteld om in de inschrijving haar bezettingspercentage te herstellen naar een realistisch percentage. Zorginkoop

Wat vindt de rechter?

De rechter geeft aan dat hoewel een zorginkoopprocedure in beginsel civielrechtelijk van karakter is maar zodanige trekken vertoont van een openbare aanbestedingsprocedure dat CZ Zorgkantoor bij het voeren van de inkoopprocedure moet aansluiten bij de beginselen van het aanbestedingsrecht. Deze beginselen omvatten onder meer het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel. Genoemde beginselen verzetten zich er in principe tegen dat een inschrijver zijn inschrijving na indiening nog aanpast. In uitzonderlijke gevallen mag een inschrijving echter worden verbeterd of aangevuld. De wijziging mag er niet toe leiden dat in werkelijkheid een nieuwe inschrijving wordt gedaan. En het verzoek om verbetering of aanvulling moet betrekking hebben op gegevens waarvan objectief kan worden vastgesteld, dat zij dateren van voor de datum van de inschrijving. Het aanpassen van een prognose die gebaseerd is op een 100% bezetting naar een prognose die gebaseerd is op een gedeeltelijke bezetting, zou ertoe leiden dat er materieel gezien sprake is van een nieuwe inschrijving. Het percentage dat behoort bij een realistische prognose, kan niet objectief worden vastgesteld op basis van de inschrijving. Er is dan ook geen sprake van een uitzonderlijk geval waarin aan de inschrijver de gelegenheid zou moeten worden geboden haar inschrijving te verbeteren of aan te vullen.

Conclusie

Dat de beginselen van aanbestedingsrecht van toepassing zijn op zorginkoop werkt naar twee kanten. Inkopers van zorg moeten die beginselen hanteren en dat komt de transparantie en de gelijke behandeling bij zorginkoop ten faveure van inschrijvende zorgaanbieders ten goede. Aan de andere kant, weet als zorgaanbieder dat je zelf verantwoordelijk bent voor het doen van een geldige inschrijving en dat dus juist vanwege diezelfde aanbestedingsbeginselen, de ruimte om bij fouten in de inschrijving herstel van die fouten door te voeren, er lang niet altijd is! Heeft u als zorgaanbieder vragen over uw komende inschrijving of over het aanbestedingsrecht? Neem dan vrijblijvend contact op met Rik Wevers via wevers@bg.legal. Rik Wevers 2       [post_title] => Zorgaanbieders let op: ook bij zorginkoopprocedure gelden beginselen aanbestedingsrecht! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zorgaanbieders-let-op-ook-bij-zorginkoopprocedure-gelden-beginselen-aanbestedingsrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-11-17 09:39:10 [post_modified_gmt] => 2023-11-17 08:39:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=39817 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 38846 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-09-27 16:33:00 [post_date_gmt] => 2023-09-27 14:33:00 [post_content] => De inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 heeft grote gevolgen voor het leerstuk van de planschade. Met planschade wordt bedoeld voor vergoeding in aanmerking komende schade die wordt ondervonden door een planologisch besluit. In het kader van de blogreeks van BG.legal over de Omgevingswet wordt hier uiteengezet wat er verandert aan dit systeem voor de vergoeding van planschade.   Vooropgesteld, waar er nu onder de huidige Wet ruimtelijke ordening nog wordt gesproken van ‘planschade’ heet dat onder de Omgevingswet ‘nadeelcompensatie’. Een overkoepelende term voor schade die rechtmatig door de overheid wordt veroorzaakt en wordt gecompenseerd.

Verschuiving schadeveroorzakend besluit

Net zoals nu het geval is zal de Omgevingswet een limitatieve opsomming geven van de schadeoorzaken die recht geven op ‘nadeelcompensatie’. Onder andere een regel in een omgevingsplan, een omgevingsvergunning en een projectbesluit. De schade kan zijn directe of indirecte schade. Directe schade houdt in dat het schadeveroorzakende besluit ziet op het perceel of de opstallen waar de schade ontstaat. Indirecte schade is schade dat ziet op nabijgelegen gronden. Daar waar nu nog het planologische besluit waarmee bebouwings- en gebruiksmogelijkheden in het leven worden geroepen, het ‘schadeveroorzakende besluit’ is, zal voor indirecte schade onder de Omgevingswet gaan gelden dat pas om nadeelcompensatie kan worden verzocht als er toestemming wordt verleend om de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden daadwerkelijk te realiseren. Bij activiteiten waar geen omgevingsvergunning voor nodig is, zal de indirecte schade pas ontstaan op het moment dat bekend is gemaakt dat die activiteit wordt uitgevoerd of daar feitelijk mee is begonnen. Bij directe schade kunnen er twee momenten zijn waarop de schade kan worden geclaimd. In sommige gevallen kan het omgevingsplan het schadeveroorzakende besluit zijn. Denk aan directe schade die het rechtstreeks gevolg is van een regel in het omgevingsplan (bijvoorbeeld de wijziging of beëindiging van een bestaande functie van een locatie). In andere gevallen is daarentegen de beslissing op een aanvraag om een omgevingsvergunning het schadeveroorzakende besluit. Bijvoorbeeld in de situatie dat in een omgevingsplan een verbod is opgenomen om zonder een omgevingsvergunning een bepaalde activiteit uit te voeren.

De vergelijking

Op basis van de huidige Wet op de ruimtelijke ordening moet bij een verzoek om planschade een vergelijking worden gemaakt tussen de maximale planologische mogelijkheden op basis van het oude planologische regime en de maximale planologische mogelijkheden op basis van het nieuwe planologische regime. Dan wordt vervolgens beoordeeld in hoeverre het nieuwe planologische regime een waarde verminderende werking heeft op het betrokken perceel (directe schade) of de nabijgelegen percelen (indirecte schade). Onder de Omgevingswet geldt voor indirecte schade dat moet worden vergeleken tussen de feitelijke situatie voorafgaand aan het schadeveroorzakende besluit en de vergunde situatie. Bij directe schade wordt net als nu het geval is een vergelijking gemaakt tussen de maximale mogelijkheden van het oude en nieuwe planologische regime.

Risicoaanvaarding

Doordat het moment waarop bij indirecte schade nadeelcompensatie kan worden verkregen later is (niet bij het vaststellen van het omgevingsplan maar bij het verlenen van de omgevingsvergunning voor het verrichten van een concrete activiteit), wordt wat genoemd wordt, de actieve risico-aanvaarding (voorzienbaarheid) in de Omgevingswet beperkt. Als er sprake is van voorzienbaarheid van de schadeveroorzakende ontwikkeling ten tijde van de aankoop van het object, dan is er geen recht op nadeelcompensatie. Maar omdat bij het vaststellen van het omgevingsplan nog niet duidelijk is in hoeverre er daadwerkelijk gebruik zal worden gemaakt van de mogelijkheden die het omgevingsplan biedt, wordt het niet redelijk geacht de benadeelde tegen te werpen dat hij op grond van het omgevingsplan had kunnen voorzien dat zich voor hem ongunstige wijzigingen konden voordoen. Maar dit geldt wel alleen voor woningen en dus niet voor andere onroerende zaken zoals een bedrijf en een kantoor. Dus bij de aankoop door de benadeelde van een woning ná vaststelling van het omgevingsplan blijft er het recht op nadeelcompensatie bestaan.

Normaal maatschappelijk risico

In de huidige wetgeving is voor indirecte schade een standaard forfait van 2% vastgelegd voor het normaal maatschappelijk risico. Met dit laatste wordt bedoeld een deel van de schade die voor eigen rekening blijft. In de rechtspraak worden overigens vaak hogere percentages toegepast. In de Omgevingswet wordt voor indirecte schade een normaal maatschappelijk risico van 4% gehanteerd. Voor directe schade geldt zoals ook nu het geval is, geen vast normaal maatschappelijk risico.

Overgangsrecht

De huidige planschaderegeling blijft vijf jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet gelden als voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet de schade is veroorzaakt door een schadeveroorzakend besluit onder de Wet ruimtelijke ordening. Verder, als vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gevraagd om een schadeveroorzakend besluit of er is een ambtshalve te nemen schadeveroorzakend besluit ter inzage gelegd, dan blijft het huidige planschaderecht ook gelden als binnen vijf jaar nadat het schadeveroorzakend besluit van kracht is geworden wordt gevraagd om planschade. Voor vragen over planschade onder de Omgevingswet kunt u contact opnemen met één van de specialisten van de sectie Vastgoed en Omgeving van BG.legal
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Rik Wevers 2 [post_title] => Planschade onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => planschade-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:32:19 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=38846 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 37894 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-08-11 08:50:16 [post_date_gmt] => 2023-08-11 06:50:16 [post_content] => De inwerkingtreding van de Wet toetreding zorgaanbieders en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders op 1 januari 2022 heeft onder meer geleid tot een wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG) waarin staat dat een zorgaanbieder jaarlijks voor 1 juni een jaarverantwoording openbaar moet maken.

Doel jaarverantwoording

Het doel van de Jaarverantwoording is dat het bijdraagt bij aan het op orde hebben van de bedrijfsvoering hetgeen van belang is voor het kunnen verlenen van goede zorg. De Jaarverantwoording is ook een maatschappelijke verantwoording van zorgaanbieders over de besteding van collectieve middelen. De Jaarverantwoording is ook een hulpmiddel voor het risicogericht toezicht op zorgaanbieders en het geeft andere betrokkenen (zoals cliëntenraden) inzicht in de (financiële) bedrijfsvoering van zorgaanbieders. Fact jaarverantwoording linkedin

Voor wie?

De Jaarverantwoording geldt voor vrijwel alle zorgaanbieders. Zoals natuurlijke personen of rechtspersonen die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen. Maar ook natuurlijke personen of rechtspersonen voor zover deze tarieven in rekening brengen voor het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van zorg door een zorgaanbieder die beroeps- of bedrijfsmatig zorg verlenen, en dit bij een van de volgende partijen: a. aan een zorgverzekeraar, Wlz-uitvoerder of een particuliere ziektekostenverzekeraar, b. een andere zorgaanbieder (zoals een hoofdaannemer), c. een patiënt, d. een verzekerde (bijvoorbeeld een pgb-budgethouder).

Vanwege welke zorg?

Zorg in de zin van de WMG is zorg omschreven bij of op grond van de Zorgverzekeringswet en zorg omschreven bij of op grond van de Wet langdurige zorg. Maar ook individuele gezondheidszorg die niet onder de vorige categorieën valt en die betrekking heeft op een natuurlijke persoon en ertoe strekt diens gezondheid te bevorderen of te bewaken. En ook zorg als bedoeld in artikel 2 van het Besluit uitbreiding en beperking werkingssfeer WMG.

Voor wie is de verantwoordingsplicht nieuw?

Denk aan de eerstelijnsaanbieders van de Zorgverzekeringswet. Zorgaanbieders die uitsluitend met Zorgverzekeringswet- of Wet langdurige zorg-persoonsgebonden budgetten bekostigd worden. Onderaannemers. Maar ook zorgaanbieders die uitsluitend worden bekostigd met een VWS-subsidie. Wanneer moeten de zorgaanbieders voor wie de jaarverantwoording nieuw is deze openbaar maken? Zij moeten uiterlijk op 30 december 2023 de jaarverantwoording over boekjaar 2022 openbaar maken. Voor meer informatie waaronder handreikingen voor zorgaanbieders zie jaarverantwoordingzorg.nl Rik Wevers 1 [post_title] => Zorgaanbieder let op uw Jaarverantwoording Zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zorgaanbieder-let-op-uw-jaarverantwoording-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-08-11 09:28:50 [post_modified_gmt] => 2023-08-11 07:28:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=37894 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 45407 [post_author] => 10 [post_date] => 2025-08-04 14:50:53 [post_date_gmt] => 2025-08-04 12:50:53 [post_content] =>

Inleiding

Op 23 juli 2025 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan over de leer van schaarse rechten in relatie tot begrotingssubsidies. De Afdeling sluit hierbij aan bij de Didam-arresten van de Hoge Raad. De uitspraak van de Afdeling is belangrijk voor bestuursorganen die gebruik maken van begrotingssubsidies. Bij de verlening hiervan moet voortaan mededingingsruimte worden geboden of moet objectief op basis van toetsbare en redelijke criteria gemotiveerd worden waarom er maar één geschikte kandidaat is.

Het geschil

Gemeentes en provincies kunnen van het Rijk geld krijgen om beleid van de Rijksoverheid uit te voeren, dit zijn zogenaamde ‘specifieke uitkeringen’. Het geld van zo’n specifieke uitkering is door de gemeente Peel en Maas gebruikt om een subsidie te verlenen aan functionarissen om dat Rijksbeleid vervolgens uit te voeren. Tegen de verlening van de subsidie is een andere partij in bezwaar gekomen. Zij was van mening dat de gemeente bij de verlening van de subsidie een openbare, transparante en eerlijke procedure had moeten volgen zodat ook zij had kunnen meedingen. Volgens de gemeente gaat het echter om een begrotingssubsidie (art. 4:23, derde lid, aanhef en onder c, van de Awb). Begrotingssubsidies worden opgenomen in de gemeentelijke begroting. Hier is in beginsel geen plafond aan verbonden. Volgens de gemeente is het daarom per definitie niet schaars. Daarom geldt er volgens de gemeente dan ook geen verplichting tot het bieden van mededingingsruimte. In beroep heeft de rechtbank vervolgens geoordeeld dat de begrotingssubsidie een schaars publiek recht is waarvoor meerdere potentiële gegadigden waren. Omdat de andere partij niet heeft kunnen mee dingen naar de subsidie, is de subsidie in strijd met het gelijkheidsbeginsel verleend.

Uitspraak van de Afdeling

De Afdeling oordeelt dat de begrotingssubsidie een schaars recht is. Er waren namelijk meerdere potentiële gegadigden. Voor schaarse rechten volgt uit vaste rechtspraak (Vlaardingen) dat deze op transparante wijze moeten worden verdeeld. Er moet op grond van het gelijkheidsbeginsel ruimte worden geboden om mee te dingen naar de subsidie. In het Didam I arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat geen mededingingsruimte geboden hoeft te worden wanneer bij voorbaat vaststaat of redelijkerwijs mag worden aangenomen dat op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria slechts één serieuze gegadigde in aanmerking komt. Dit moet dan wel gemotiveerd bekend worden gemaakt. In het Didam II arrest heeft de Hoge Raad verder verduidelijkt dat deze bekendmaking ertoe strekt een gegadigde alsnog de mogelijkheid te bieden om mee te dingen. De Afdeling sluit aan bij de Didam-leer. De gemeente moest dus mededingingsruimte bieden bij de verdeling van de begrotingssubsidie. Indien de gemeente ervan uitgaat dat er maar één geschikte gegadigde is, dient dit alsnog op voorhand (8 weken van te voren) te worden gepubliceerd. In dat geval moet op grond van objectieve, toetsbare en redelijke criteria worden gemotiveerd waarom er maar één serieuze gegadigde in aanmerking komt.

Concluderend

Met deze uitspraak heeft de Afdeling duidelijk gemaakt dat ook bij het verlenen van begrotingssubsidies in beginsel mededingingsruimte zal moeten worden geboden. In dit geval heeft de gemeente niet deugdelijk gemotiveerd op basis van objectieve, toetsbare en redelijke criteria waarom maar een partij in aanmerking kwam voor de subsidie. In de praktijk is het voor gemeentes en provincies die regelmatig gebruik maken van begrotingssubsidies dus van belang om deugdelijk en op tijd te motiveren waarom er maar één gegadigde kan zijn. Zo niet, dan moet er namelijk mededingingsruimte worden geboden. Dit artikel is geschreven door Rik Wevers en Anne Verberne. Rik Wevers 2 [post_title] => Schaarse rechten en begrotingssubsidies: Afdeling sluit aan bij de Didam-leer [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => schaarse-rechten-en-begrotingssubsidies-afdeling-sluit-aan-bij-de-didam-leer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-08-05 11:37:18 [post_modified_gmt] => 2025-08-05 09:37:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=45407 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 172 [max_num_pages] => 18 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 4b491b5b21e11f7833fb19ef85db14f1 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:4e06b266195b998243a965ef543c8a50:0.81253300 17546576490.09478000 1754657650 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Inleiding Op 23 juli 2025 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) uitspraak gedaan over de leer van schaarse rechten in relatie tot begrotingssubsidies. De Afdeling sluit...
Lees meer
In 2022 is binnen de EU het Instrument voor Internationale Overheidsopdrachten (IIO)[1] opgetuigd. Hiermee kunnen handelsrestricties aan derde landen worden opgelegd. Met ingang van 30 juni jl. is voor het...
Lees meer
Als een concurrent subsidie van de gemeente ontvangt, kan dat voor een andere ondernemer aanleiding zijn om via een verzoek aan het college van B&W van die gemeente, te trachten...
Lees meer
De Koninklijke Landmacht plaatst een bericht op LinkedIn waarin melding wordt gemaakt van het door Kärcher winnen van een aanbesteding voor mobiele drinkwaterinstallaties. De op dat bericht door de bestuurder...
Lees meer
Zorgaanbieders gaan vaak als combinatie een inschrijving aan. Een combinatie is een samenwerking van ondernemingen. Vaak is de reden van de combinatie dat men afzonderlijk niet in staat is om...
Lees meer
Het aantonen dat beschikt wordt over een kwaliteitssysteem dat gelijkwaardig is aan een bepaalde ISO certificering verlangt geen externe audit. Wel dat mede afhankelijk van wat een inschrijvingsleidraad zegt over...
Lees meer
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft op 6 december 2023 het advies vastgesteld over het wetsvoorstel voor verbetering van de beschikbaarheid van de jeugdzorg. Inhoud voorstel Het...
Lees meer
Dit ‘weetje’ is overigens niets nieuws maar van voldoende belang om nog maar eens te benadrukken. Dit naar aanleiding van een uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van...
Lees meer
De inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 heeft grote gevolgen voor het leerstuk van de planschade. Met planschade wordt bedoeld voor vergoeding in aanmerking komende schade die wordt...
Lees meer
De inwerkingtreding van de Wet toetreding zorgaanbieders en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders op 1 januari 2022 heeft onder meer geleid tot een wijziging van de Wet marktordening gezondheidszorg (WMG)...
Lees meer