Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 2
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                    [0] => 43
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1349
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND wp_posts.post_author IN (43)  AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 10, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 25023
                    [post_author] => 43
                    [post_date] => 2021-04-16 15:26:44
                    [post_date_gmt] => 2021-04-16 13:26:44
                    [post_content] => Het voorbereiden en tot stand komen van een WHOA-akkoord neemt enige tijd in beslag. Deze voorbereiding van het onderhands akkoord vindt plaats terwijl de onderneming waarschijnlijk haar schulden niet kan blijven betalen. Verschillende bij de schuldenaar betrokken partijen (o.a. financiers en leveranciers) zullen in die situatie mogelijk (verhaals)maatregelen nemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het leggen van beslag, het inroepen van een eigendomsvoorbehoud of het aanvragen van het faillissement. Dergelijke maatregelen maken het voor de schuldenaar moeilijk, of zelfs onmogelijk, om een WHOA-akkoord aan te bieden.

Een afkoelingsperiode geeft de onderneming (of de herstructureringsdeskundige) de tijd en ruimte om een WHOA-akkoord voor te bereiden, zonder dat individuele (verhaals)acties van schuldeisers dit bemoeilijken. Dit voorkomt dat de meerwaarde van WHOA-akkoord ten opzichte van bijvoorbeeld een faillissement verloren gaat.
Hoe en wanneer
De onderneming of aangestelde herstructureringsdeskundige kan de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen. De rechtbank kondigt de afkoelingsperiode af wanneer:
  • de schuldenaar een startverklaring voor een WHOA-akkoord heeft gedeponeerd en hij dat akkoord heeft aangeboden of toezegt dat binnen 2 maanden aan te bieden, of een herstructureringsdeskundige is aangesteld; en
  • summierlijk blijkt dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming tijdens de voorbereiding/onderhandelingen over een WHOA-akkoord te kunnen blijven voortzetten; en
  • aannemelijk is dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers daarbij gediend zijn en de individuele schuldeisers waarop de afkoelingsperiode zal zien niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
Duur en reikwijdte
Een afkoelingsperiode in een WHOA-traject duurt in beginsel maximaal 4 maanden, maar kan worden verlengd tot 8 maanden. Daarvoor moet de onderneming of herstructureringsdeskundige aannemelijk maken dat er belangrijke voortgang is geboekt met het akkoord. Dit is in ieder geval zo wanneer de rechtbank gevraagd is het akkoord te homologeren. De specifieke reikwijdte kan per afkoelingsperiode verschillen. De WHOA biedt ook hier de mogelijkheid tot maatwerk. Zo kan de rechtbank een algemene afkoelingsperiode voor alle schuldeisers afkondigen. Een beperkte afkoelingsperiode voor een aantal schuldeisers, zoals toegepast in de vierde WHOA-uitspraak, behoort echter ook tot de mogelijkheden.
Gevolgen voor schuldeisers
De rechten van schuldeisers (voor wie de afkoelingsperiode geldt) worden gedurende de afkoelingsperiode beperkt. Tijdens de afkoelingsperiode mogen zij zich niet verhalen op de goederen van de onderneming, tenzij de rechter een machtiging afgeeft. Vereiste daarbij is dat de schuldeiser weet van de afkoelingsperiode of het feit dat er een akkoord wordt voorbereid. Houders van pandrechten op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik daarvan) mogen dit tijdens de afkoelingsperiode niet openbaar maken. Tevens mag er geen betaling worden ontvangen of verrekend worden met de vordering op de onderneming. In ruil daarvoor moet de onderneming wel vervangende zekerheid stellen, bijvoorbeeld door nieuw ontstane vorderingen aan de schuldeiser te verpanden. De onderneming of de herstructureringsdeskundige kan de rechtbank ook vragen om gelegde beslagen op te heffen. De behandeling van een verzoek tot surseance van betaling of faillissement wordt gedurende de afkoelingsperiode geschorst.
Gevolgen voor onderneming
Het kan zijn dat de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode de bevoegdheid had om goederen te gebruiken, verbruiken en vervreemden. Denk bijvoorbeeld aan goederen die onder eigendomsvoorbehoud aan de onderneming zijn geleverd en door haar worden (door)verkocht of gebruikt. Voor zover dit valt onder de normale voortzetting van de onderneming, mag zij daar gedurende de afkoelingsperiode mee doorgaan. De WHOA eist wel dat de belangen van derden in dat geval voldoende worden gewaarborgd. Is dat niet (langer) het geval, dan kan de rechtbank deze bevoegdheid tot gebruik, verbruik en vervreemding opheffen. Komt de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode haar verplichtingen niet na, dan is dat tijdens de afkoelingsperiode geen grond om verbintenissen of verplichtingen van schuldeisers te wijzigen. Ook is er in dat geval geen grond voor opschorting of ontbinding door de schuldeiser van de onderneming. De schuldeiser kan aldus verplicht worden om aan de onderneming te blijven leveren. Daarbij is opnieuw vereist dat de onderneming zekerheid heeft gesteld voor de nakoming van verplichtingen die ontstaan tijdens de afkoelingsperiode.
Bescherming van de schuldeiser
De afkoelingsperiode kan schuldeisers (zoals de pand- of hypotheekhouder, (handels)crediteuren met eigendomsvoorbehoud of beslagleggers) dus aanzienlijk beperken in hun rechten. Zekerheidsrechten worden gedurende de afkoelingsperiode eigenlijk buitenspel gezet. Een schuldeiser staat echter niet helemaal met lege handen, hij kan de rechtbank vragen:
  • hem een machtiging te verlenen, zodat hij toch verhaal mag nemen op de goederen van de schuldenaar;
  • de afkoelingsperiode op te heffen, indien hij van mening is dat er voor de afkoelingsperiode geen grond is of deze hem wezenlijk in zijn belangen schaadt; en
  • om voorzieningen te treffen ter bescherming van de belangen van de schuldeisers en aandeelhouders (de rechtbank kan dergelijke voorzieningen ook zelf treffen, bij of na de afkondiging van de afkoelingsperiode);
De positie van schuldeisers wordt daarnaast beschermd door de verplichting van de onderneming om vervangende zekerheid te stellen wanneer er sprake is van pandrechten op vorderingen. Dit geldt ook wanneer een schuldeiser verplicht moet blijven leveren. De rechtbank kan besluiten om bij de afkondiging van een algemene afkoelingsperiode een observator aan te stellen om de belangen van schuldeisers te beveiligen. Wanneer er een beslissing moet worden genomen over de verlenging of opheffing van een afkoelingsperiode, of over voorzieningen ter beveiliging van de belangen van schuldeisers, dan zullen de schuldeisers worden gehoord. Een en ander moet leiden tot een evenwichtige afweging van de belangen van schuldeiser en onderneming in een WHOA-traject. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Tom Oerlemans [post_title] => De afkoelingsperiode in de WHOA [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-afkoelingsperiode-in-de-whoa [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-04-16 15:26:44 [post_modified_gmt] => 2021-04-16 13:26:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25023 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 25001 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-04-16 09:08:18 [post_date_gmt] => 2021-04-16 07:08:18 [post_content] =>
Administratie en registratie
Hoewel het natuurlijk niet de bedoeling is dat zorgmedewerkers langer bezig zijn met administreren dan met het verlenen van zorg, moge duidelijk zijn. Dat administratie en registratie van verrichte handelingen in de zorg wel van groot belang is, werd onlangs weer duidelijk gemaakt door de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Aan een zorgaanbieder uit Utrecht werd door de NZa een boete van € 270.000,= opgelegd vanwege een onvolledige administratie. Op basis van artikel 36 Wet markordening gezondheidszorg (Wmg) dienen zorgaanbieders (en ziektekostenverzekeraars) een administratie te voeren waaruit in ieder geval blijkt:
  1. de overeengekomen en geleverde prestaties, alsmede wanneer die prestaties zijn geleverd;
  2. aan welke patiënt onderscheidenlijk aan welke verzekerde die prestaties door een zorgaanbieder zijn geleverd;
  3. de daarvoor in rekening gebrachte tarieven; en
  4. de in verband daarmee ontvangen of verrichte betalingen of vergoedingen aan derde.
Opleggen boete
Voldoet een zorgaanbieder of ziektekostenverzekeraar hier niet aan, dan kan de NZa daarop ingrijpen. Zo ontbraken er bij de Utrechtse zorgaanbieder gehele dossiers, maar ook het ontbreken van een planning en tijdsregistratie was voor de NZa afdoende om tot het opleggen van een boete over te gaan. Saillant detail is overigens dat de rechtspersoon waarin de activiteiten van de zorgaanbieder plaatsvonden, samen met de bovenliggende holding, ontbonden werd. Dit vond plaats twee dagen nadat de bestuurder en enig aandeelhouder bekend werd met het onaangekondigde onderzoek van de NZa naar eventuele overtredingen van de Wmg. De NZa vermoedt dat de ontbinding heeft plaatsgevonden met het oog op een (mogelijke) bestuurlijke sanctie. De NZa houdt daarom de voormalig bestuurder en enig aandeelhouder als feitelijk leidinggevende aansprakelijk voor de schending van de Wmg. De NZa legt de boete dan ook aan de bestuurder op. Meer over deze boete en het daaraan ten grondslag liggende besluit vindt u hier en in de eerdere blog die mijn collega Lisan Vermeer hier over schreef. Tom Oerlemans [post_title] => Administratie in de zorg, onverminderd belangrijk! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => administratie-in-de-zorg-onverminderd-belangrijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-04-16 09:57:26 [post_modified_gmt] => 2021-04-16 07:57:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25001 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24640 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-03-22 13:25:44 [post_date_gmt] => 2021-03-22 12:25:44 [post_content] => Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet benoemt het ministerie onder andere de hoofdregel, namelijk dat de patiënt uitdrukkelijke toestemming dient te verlenen voor het uitwisselen van zijn of haar medische persoonsgegevens tussen zorgverleners. Deze toestemming dient vrijelijk gegeven, ondubbelzinnig, geïnformeerd en specifiek te zijn. De toestemming kan worden gegeven middels een schriftelijke, digitale of mondelinge verklaring. Schriftelijk of digitaal heeft daarbij de expliciete voorkeur. Mocht er discussie ontstaan over de vraag of er wel of geen uitdrukkelijke toestemming is verleend, dan staat de zorginstelling in geval van een mondelinge toestemming qua bewijslevering met 1-0 achter. Het factsheet gaat tevens in op enkele situaties waarin er geen toestemming is vereist voor de uitwisseling (in geval van een wettelijke plicht/taak of een vitaal belang). In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is er tevens een uitzondering opgenomen voor partijen die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn. In sommige gevallen mag de toestemming ook worden verondersteld. Ten slotte wordt ingegaan op de uitwisseling van medische persoonsgegevens middels een elektronisch uitwisselingssysteem (zoals een elektronisch patiëntendossier). U vindt het factsheet hier. Tom Oerlemans [post_title] => Factsheet uitwisseling medische gegevens gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => factsheet-toestemming-voor-uitwisseling-medische-gegevens-tussen-zorgverleners-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-22 13:32:30 [post_modified_gmt] => 2021-03-22 12:32:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24640 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24074 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-19 09:55:20 [post_date_gmt] => 2021-02-19 08:55:20 [post_content] => Zoals al in eerdere blogs aan bod is gekomen, maakt de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) het mogelijk om een te hoge schuldenlast van een bedrijf te herstructureren. Bij een te hoge schuldenlast denkt men al gauw aan banken of andere financiers, vaak de grootste schuldeisers van ondernemingen. In ruil voor het verstrekken van financiering bedingen financiers vaak zekerheidsrechten, bijvoorbeeld in de vorm van pand- en hypotheekrechten. Pand- en hypotheekhouders hebben een preferente positie. Zij kunnen zich boven de concurrente crediteuren verhalen op het verpande of het verhypothekeerde onderpand, conform artikel 3:278 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Dit recht kunnen zij zonder rechtelijke beslissing uitoefenen (artikel 3:248 BW en artikel 3:268 BW). In geval van een faillissement zijn ze ingevolge artikel 57 Faillissementswet (Fw) separatist. Dit betekent dat zij hun rechten ook kunnen uitoefenen wanneer de pand- of hypotheekgever failliet is. Hoe zit dit met de WHOA?
Positie pand- en hypotheekhouder
De WHOA biedt de schuldenaar de mogelijkheid een te hoge schuldenlast door het aanbieden van een onderhands akkoord te herstructureren. Financiers, met veelal pand- en hypotheekrechten, kunnen ook in een dergelijk akkoord worden betrokken. Met hun preferente positie vormen ze een afzonderlijke klasse die stemt over een akkoord. Een WHOA-procedure heeft als insteek dat de onderneming, hierna ook wel schuldenaar genoemd, wordt voortgezet terwijl het akkoord wordt voorbereid. Als derden lucht krijgen van financiële problemen bij een schuldenaar, kan dit problemen opleveren. Dit geldt overigens niet alleen voor de pand- en hypotheekhouder, maar ook voor bijvoorbeeld leveranciers met een eigendomsvoorbehoud. Als zij besluiten hun rechten uit te oefenen, kan dit de bedrijfsvoering verstoren. Immers, wanneer een leverancier de door hem geleverde voorraad komt ophalen of de bank besluit de verpande inventaris op te eisen, maakt dit het lastig of zelfs onmogelijk om de onderneming voort te zetten. Als de onderneming niet meer kan worden voortgezet, komt ook het aan te bieden schuldeisersakkoord in gevaar. Om dit te voorkomen kan het bestuur van de schuldenaar, of de herstructureringsdeskundige indien aangesteld, de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen (artikel 376 Fw).
Pand- en hypotheekhouder tijdens afkoelingsperiode
Het recht van de pand- en hypotheekhouder om zich te verhalen op zaken en vorderingen die onder hun pand- of hypotheekrecht vallen, kunnen zij tijdens een afkoelingsperiode in principe niet uitoefenen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Uitoefening daarvan kan alleen als de rechtbank hiervoor een machtiging afgeeft. Verpande of verhypothekeerde goederen mogen gedurende de afkoelingsperiode in principe dus niet executoriaal worden verkocht. In de vierde uitspraak omtrent de WHOA kwam de rechtbank overigens tot een interessante, afwijkende redenering. In die zaak had de pandhouder een openbaar pandrecht op een vordering, gevestigd in ruil voor het opheffen van beslagen.  De rechtbank redeneert dat de pandhouder, gelet op zijn positie in een faillissement, zich ook na het bereiken van een akkoord op basis van het pandrecht kan verhalen. De afkoelingsperiode zou daarom nadrukkelijk niet de bedoeling hebben de rechten van de pandhouder in te perken. De rechtbank redeneert door en stelt dat de pandhouder zich daarom mag verhalen, door de verpande vordering te innen.  De rechtbank motiveert helaas niet waarom de pandhouder op deze manier wordt ontzien.
Pandrecht op vorderingen
Ook in geval van een pandrecht op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik van dergelijke vorderingen) beschermt de afkoelingsperiode de schuldenaar. De in artikel 376 lid 7 en 8 Fw opgenomen regeling bepaalt namelijk dat deze pandhouder tijdens de afkoelingsperiode geen mededeling van het pandrecht mag doen (het niet openbaar mag maken). Ook mag deze pandhouder geen betaling in ontvangst nemen of verrekenen met een vordering op de schuldenaar. Hiermee wijkt de WHOA af van de regeling in faillissement en surseance van betaling, waar de pandhouder dit wel mag. Dit voorkomt onder andere dat er onrust ontstaat onder debiteuren en dat de inkomstenstroom van de onderneming opdroogt. Bij mededeling van het pandrecht kan namelijk alleen bevrijdend betaald worden aan de pandhouder. In ruil hiervoor moet de schuldenaar wel op toereikende wijze vervangende zekerheid stellen voor het verhaal van de pandhouder. Deze zekerheid zal vaak bestaan uit pandrechten op nieuwe vorderingen die ontstaan uit de bedrijfsvoering van de schuldenaar, die dankzij de afkoelingsperiode kan worden voortgezet. Verpanding van nieuwe vorderingen is mogelijk doordat de schuldenaar tijdens een WHOA-procedure, in tegenstelling tot in faillissement, beschikkingsbevoegd blijft. Voor de pandhouder is het belangrijk om steeds te controleren of deze vervangende zekerheid daadwerkelijk toereikend is. Denk daarbij aan periodieke inzage in openstaande vorderingen en een ouderdomsanalyse van de debiteuren. Van belang is daarbij ook om oog te hebben voor vorderingen die lastig te incasseren zijn (o.a. bij internationale debiteuren), die de debiteur kan verrekenen of waarvan de debiteur onderdeel uitmaakt van het concern van de schuldenaar.
Internationale verhoudingen
Interessant is de situatie waarin zekerheidsrechten zijn gevestigd op goederen die zich in andere lidstaten van de Europese Unie bevinden. In een dergelijke situatie wordt de keuze voor een openbare of besloten WHOA-procedure namelijk relevant. Beslissingen in een openbare procedure worden in principe automatisch in andere lidstaten van de Europese Unie erkend (Denemarken uitgezonderd). Dit is geregeld in de Insolventieverordening (IVO). Het hieraan verbonden voordeel is dat een bereikt schuldeisersakkoord automatisch binnen de Europese Unie wordt erkend. Artikel 8 van de IVO bepaalt echter ook dat insolventieprocedures (waar de openbare procedure van de WHOA onder valt) geen invloed hebben op zekerheidsrechten op goederen gelegen op het grondgebied van een andere lidstaat van de Europese Unie. Een schuldeiser met een zekerheidsrecht op goederen in een andere Europese lidstaat, kan hier zich gewoon op verhalen. Óók wanneer er in een openbare WHOA-procedure een afkoelingsperiode is afgekondigd. Dit kan voor een schuldenaar, met veel goederen in het buitenland waarop zekerheidsrechten rusten, een reden zijn om in plaats van een openbare een besloten procedure te starten. De IVO is hier niet op van toepassing en het biedt relatiever rust om het akkoord voor te bereiden. Het nadeel van de besloten procedure is dat een bereikt akkoord niet automatisch in de Europese Unie wordt erkend. Men is dan aangewezen op verdragen tussen lidstaten dan wel internationaal privaatrecht om tot erkenning van het akkoord te komen.
Wat te doen als pand- of hypotheekhouder, of als schuldenaar?
Zoals hierboven besproken kan een afkoelingsperiode tijdens een WHOA-procedure de mogelijkheden van de pand- en hypotheekhouder behoorlijk beperken. Indien blijkt dat de belangen van de pand-of hypotheekhouder onvoldoende worden gewaarborgd, dan zijn er een aantal stappen mogelijk. Hier kan de schuldenaar op zijn beurt weer tegenin gaan.
  1. De pand- of hypotheekhouder kan de rechtbank vragen om een machtiging om, ondanks de afkoelingsperiode, toch verhaal te mogen nemen op de verpande/verhypothekeerde goederen (artikel 376 lid 2 sub a Fw). Voordat een dergelijke machtiging wordt afgegeven, mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven. Tegen een dergelijke machtiging kan de schuldenaar zich dus verweren (artikel 376 lid 11 Fw).
  2. Bij de beslissing om een afkoelingsperiode te gelasten kan de rechtbank, onder andere op verzoek van schuldeisers waarop de afkoelingsperiode ziet, voorzieningen treffen ter bescherming van de belangen van schuldeisers. Denk daarbij aan het periodiek bieden van inzicht in de vorderingen van de schuldenaar (de vervangende zekerheid), maar ook aan het aanstellen van een observator (art. 376 lid 9 Fw). De schuldenaar mag over deze verzochte voorzieningen zijn zienswijze geven en kan zich hiertegen aldus verweren.
  3. Iedere schuldeiser (waaronder de pand- en hypotheekhouder) die van mening is dat de afkoelingsperiode niet noodzakelijk is, ofwel dat hij door de afkoelingsperiode wezenlijk in zijn belang wordt geschaad, kan de rechtbank vragen de afkoelingsperiode op te heffen (artikel 376 lid 10 Fw). Ook hier mogen verschillende partijen (waaronder de schuldenaar of de herstructureringsdeskundige) hier een zienswijze over geven.
  4. Een schuldeiser kan, net als de schuldenaar, worden gehoord wanneer de rechtbank een besluit moet nemen over het verlengen of opheffen van de afkoelingsperiode (artikel 376 lid 5 Fw en artikel 376 lid 10 Fw), of over het treffen van voorzieningen als bedoeld in punt 2. Dit geeft zowel schuldeiser als schuldenaar de mogelijkheid om zijn of haar visie te delen met de rechtbank.
Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans   [post_title] => De WHOA en de pand- of hypotheekhouder [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-whoa-en-de-pand-of-hypotheekhouder [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-19 09:55:20 [post_modified_gmt] => 2021-02-19 08:55:20 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24074 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 23962 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-08 15:28:25 [post_date_gmt] => 2021-02-08 14:28:25 [post_content] =>   Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan recent aan het licht gekomen lek bij de GGD. Dit maakt eens te meer duidelijk dat bescherming van persoonsgegevens en de systemen waarin deze zijn opgenomen, in de zorg van essentieel belang is.
privacy zorg
Z-CERT
Op 1 februari 2021 heeft Z-CERT, het Computer Emergency Response Team voor de zorg, het eerste Cyberdreigingsbeeld voor de zorg gepubliceerd. Hierin wordt naast datalekken ook ransomware en cyberspionage als dreigingen voor de zorgsector genoemd, waarbij ransomware de grootste dreiging vormt. Het Z-CERT benoemt daarbij specifiek het risico voor zorginstellingen dat zij via een ‘besmette’ leverancier in aanraking komen met ransomware. Zij adviseert dan ook om uit te gaan van het ‘zero trust’ principe, door er bij het inrichten van processen en de IT-omgeving al vanuit te gaan dat de leverancier gehackt is. Dit met als doel een aanval snel op te merken, zodat deze weinig schade aan kan richten.
Het advies
Het advies luidt dus: niet langer blindelings op leveranciers vertrouwen, maar zelf inzetten op adequate beveiliging en processen. Ook het regelmatig evalueren van de genomen maatregelen is van belang. Het is hoe dan ook zaak om met IT-leveranciers goede afspraken te maken over beveiliging, helemaal wanneer deze leverancier toegang krijgt tot persoonsgegevens die door de zorginstelling worden verwerkt. Van deze toegang tot persoonsgegevens kan onder andere sprake zijn wanneer de zorginstelling samenwerkt met AI-bedrijven. Benieuwd naar juridische aandachtpunten bij toepassing van AI in de zorg en de samenwerking die daar vaak bij komt kijken? Op 16 februari 2021 om 15:00 uur organiseert team zorg van BG.legal een gratis webinar over AI in de Zorg, waar onder andere wordt ingegaan op aansprakelijkheid,  privacy en data. Graag tot dan! Tom Oerlemans [post_title] => Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => cybersecurity-in-de-zorg-dreigingen-in-beeld [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-08 15:28:25 [post_modified_gmt] => 2021-02-08 14:28:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23962 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 23917 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-05 16:15:42 [post_date_gmt] => 2021-02-05 15:15:42 [post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en een eerdere blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
Onpartijdigheid en onafhankelijkheid van groot belang  
Zoals uit de derde uitspraak al bleek, is de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de (beoogd) herstructureringsdeskundige van groot belang. Dit punt komt opnieuw ter sprake in de vijfde uitspraak. Het bedrijf in deze zaak kwam via een doorverwijzing van ABN Amro Lease in contact met de beoogd herstructureringsdeskundige. Na een gesprek met het bedrijf heeft er ook afstemming plaatsgevonden met ABN Amro Lease en de Rabobank. Zowel Rabobank als ABN Amro Lease stemden in met zijn benoeming tot herstructureringsdeskundige. Deze gang van zaken maakt dat de rechtbank de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de herstructureringsdeskundige ter discussie stelt. De rechtbank maakt de koppeling met het belang van de gezamenlijke schuldeisers, dat altijd door een onafhankelijke derde in het oog moet worden gehouden. De beoogd herstructureringsdeskundige had de schijn tegen, maar wordt uiteindelijk toch aangesteld. De rechtbank overwoog de volgende punten:
  • De betrokkenheid ging niet verder dan het in kaart brengen van de situatie om een offerte uit te kunnen brengen;
  • De beoogd herstructureringsdeskundige was enkel doorverwezen door een van de schuldeisers (ABN Amro Lease) en kon niet als gemachtigde of opdrachtnemer worden gezien;
  • Voor de werkzaamheden tot dan toe waren geen kosten in rekening gebracht;
  • Het bedrijf had samen met zijn belastingadviseur al een reorganisatieplan met exploitatiebegroting opgesteld vóór de offerteaanvraag.
Hieruit blijkt nogmaals dat de rechtbank onpartijdigheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel heeft staan bij het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. Het is zaak hier in de voorbereiding (die blijkens het laatste punt van groot belang is) rekening mee te houden.
Onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk?
In de zesde uitspraak wordt duidelijk wat de gevolgen zijn wanneer de schijn bestaat dat de aangedragen herstructureringsdeskundige onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk is. In dit geval had de beoogd herstructureringsdeskundige (veel) meer gedaan dan enkel de situatie geïnventariseerd. De rechtbank benoemt de volgende punten. De (beoogd) herstructureringsdeskundige:
  • had al eerder contact gehad met het bedrijf, welk contact verder ging dan noodzakelijk voor inventarisatie / het uitbrengen van een offerte;
  • had zelf al een verzoekschrift voor het afkondigen van een afkoelingsperiode opgesteld;
  • was aanwezig bij een overleg met partijen.
Daarbij stond het verzoekschrift tot deze aanstelling op het kantoorpapier van deze herstructureringsdeskundige. Dit leidt uiteindelijk tot afwijzing van het benoemingsverzoek. Hoewel zijn deskundigheid niet ter discussie staat, staat de beoogd herstructureringsdeskundige onvoldoende ‘vrij’. Ook genoot hij niet de steun van de betrokken partijen, waaronder de grootste schuldeiser die de exploitatie wilde overnemen. Het bedrijf krijgt de opdracht om twee of drie andere herstructureringsdeskundigen op te geven.
Interne en externe financiering WHOA-traject beiden mogelijk
Het opstarten en doorlopen van een WHOA-traject brengt kosten met zich mee. Om deze kosten te voldoen en om uitvoering te geven aan het akkoord moeten er voldoende middelen voorhanden zijn. In het merendeel van de eerste zes uitspraken maakt de onderneming gebruik van externe financiering om uiteindelijk een akkoord aan te kunnen bieden. Anderzijds gaf één bedrijf aan een akkoord te willen financieren uit winstgevend onderhanden werk, eventueel aangevuld door een kapitaalinjectie door (de vennootschap van) de bestuurder. De onderneming kan een WHOA-traject in principe dus ook geheel zelf financieren, zonder een externe financier. Overigens biedt de WHOA wel bescherming voor (externe) financiers mocht het bedrijf uiteindelijk alsnog failliet gaan. Zo kunnen rechtshandelingen (zoals het vestigen van zekerheden) beschermd worden tegen vernietiging ex. artikel 42 Fw door hiervoor de rechter om een machtiging te vragen (art. 42a Fw). Een dergelijke machtiging wordt afgegeven wanneer de rechtshandelingen noodzakelijk zijn om het bedrijf tijdens de voorbereiding van een akkoord voort te kunnen zetten en redelijkerwijs valt aan te nemen dat de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn. Ook blijft verrekening in verschillende gevallen mogelijk.
Besloten procedure populair
De bedrijven in de eerste zes uitspraken kozen allemaal voor een besloten akkoordprocedure bij het opstarten van een WHOA-traject. Het grootste voordeel van deze besloten procedure is de relatieve rust om het WHOA-traject te doorlopen en een akkoord aan te bieden. Dit kan de mogelijke schadelijke publiciteit van een WHOA-procedure (en de mogelijke impact op waarde van de onderneming) grotendeels voorkomen. Een openbare WHOA-procedure is met name in geval van internationale betrekkingen interessant. Beslissingen in een openbare WHOA-procedure worden op grond van de Insolventieverordening namelijk automatisch erkend in andere lidstaten van de Europese Unie (m.u.v. Denemarken). Dit geldt niet voor de besloten procedure. Dit maakt dat de openbare procedure vaak interessanter is  voor de wat grotere bedrijven/multinationals, terwijl mkb-bedrijven naar verwachting meer waarde zullen hechten aan de relatieve rust die de besloten procedure biedt.
Conclusie
Uit de eerste zes uitspraken over de WHOA valt met name af te leiden dat de focus van de rechtbanken (onder andere) op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van (beoogd) herstructureringsdeskundigen ligt. Specifieke kennis van branches of markten kan bijdragen aan de deskundigheid en de rechtbank neemt dit mee in haar beoordeling. Als het echter niet goed zit met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid dan volgt er geen benoeming. Mkb-bedrijven lijken daarbij, eigenlijk tegen menig verwachting in, de WHOA goed te kunnen vinden. De besloten WHOA-procedure biedt de relatieve rust om een schuldeisersakkoord voor te bereiden en aan te bieden. De WHOA is dus niet enkel en alleen geschikt voor grote(re) bedrijven. Daarbij is het goed om te zien dat beide soorten WHOA-trajecten gebruikt worden. Waar de WHOA veelal zal worden ingezet om een onderneming uiteindelijk te kunnen voortzetten of zelfs klaar te maken voor verkoop, behoort een gestructureerde afwikkeling buiten faillissement om ook tot de mogelijkheden. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans [post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (II) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-ii [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-10 10:32:26 [post_modified_gmt] => 2021-02-10 09:32:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23917 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 23915 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-02-05 15:41:25 [post_date_gmt] => 2021-02-05 14:41:25 [post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en de hierop volgende blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
Ook voor midden- en kleinbedrijf
De eerste uitspraak maakt gelijk duidelijk dat een WHOA-traject niet alleen is weggelegd voor grotere bedrijven. In deze uitspraak ging het om een relatief overzichtelijke schuldenlast van een in de kern gezonde mkb-onderneming. Uiteindelijk kondigt de rechtbank een afkoelingsperiode af, zodat onder andere beslagleggingen en faillissementsaanvragen gedurende twee maanden niet mogelijk zijn.  Al gelegde beslagen worden opgeheven en de onderneming krijgt twee maanden lucht om een WHOA-akkoord voor te bereiden. Een waarschijnlijk onnodig faillissement wordt voorkomen, er wordt ademruimte gecreëerd en er is weer zicht op voortzetting voor deze mkb-onderneming.
Zowel voortzetting als beëindiging
Ook de tweede uitspraak ziet op een mkb-onderneming die in financiële moeilijkheden verkeert. De onderneming ontplooit geen activiteiten meer en er bestaat een geschil over wie nu bestuurder is. Nadat ex-werknemers het faillissement aanvragen, vraagt het bedrijf de rechtbank om in plaats daarvan een WHOA-traject te starten om tot een beëindiging buiten faillissement te komen. Dit laat mooi zien dat een WHOA-traject niet alleen op voortzetting, maar ook op afwikkeling van de onderneming gericht kan zijn. Met het interne geschil in het achterhoofd besluit de rechtbank wel om een observator aan te stellen. Het bedrijf mag zelf het akkoord voorbereiden, maar wel onder toezicht. Zo informeert de observator de rechter over het aangeboden akkoord en bewaakt hij de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Ook wanneer een bedrijf besluit zelf een WHOA-akkoord voor te bereiden, kan de rechtbank dus besluiten een oogje in het zeil te houden. Zij lijkt hier ook niet voor terug te schrikken. De kosten van de observator komen voor rekening van het bedrijf, wat wel gevolgen heeft voor het uiteindelijke akkoord.
Deskundigheid vereist
In de eerste twee uitspraken gingen bedrijven zelf aan de slag met het voorbereiden van een WHOA-akkoord. De rechtbank stelt in de derde uitspraak voor het eerst een herstructureringsdeskundige aan. In plaats van het bedrijf zelf, bereidt de herstructureringsdeskundige het WHOA-akkoord voor. Hij is daarbij verplicht dit doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk te doen. Zoals het Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken voorschrijft, heeft het bedrijf twee offertes van herstructureringsdeskundigen overlegd. Uit haar uitspraak blijkt dat de rechtbank, bij het maken van haar keuze in herstructureringsdeskundige, expliciet kijkt naar specifieke competenties. Daarbij valt te denken aan kennis van een bepaalde branche of markt, of ervaring in andere vormen van herstructurering. Ook onderzoekt men of de herstructureringsdeskundige daadwerkelijk onafhankelijk kan optreden, gelet op eventuele eerdere relaties met bestuurders, aandeelhouders of contractspartijen. Al met al verschillende zaken om rekening mee te houden bij de selectie van herstructureringsdeskundigen.
Positie pandhouder in principe veilig?
De vierde uitspraak gaat nader in op de positie van een pandhouder wanneer de pandgever een WHOA-procedure start. In haar uitspraak benadrukt de rechtbank dat deze pandhouder, met een openbaar pandrecht op een vordering, zich ook in het geval van een WHOA-traject op basis van haar pandrecht kan verhalen. In principe is de positie van deze pandhouder dan ook veilig. De rechtbank legt daarbij het verband met de situatie in faillissement. In geval van faillissement hoeft een pandhouder zich als separatist hier in principe niets van aan te trekken. In zowel faillissement als de WHOA in principe, omdat in beide gevallen de mogelijkheid bestaat voor afkoelingsperiode (ingevolge art. 376 Fw voor de WHOA). Uiteindelijk kan een pand- of hypotheekhouder natuurlijk ook worden betrokken in het aangeboden WHOA-akkoord. De rechtbank kan op verzoek van het bedrijf of een aangestelde herstructureringsdeskundige een afkoelingsperiode afkondigen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat een derde (hier de pandhouder) zich enkel kan verhalen op goederen van het bedrijf als de rechtbank hier een machtiging voor geeft. In dit geval overweegt de rechtbank dat de afkoelingsperiode voor deze pandhouder, in dit geval de enige bekende schuldeiser met een voorrangspositie, uitdrukkelijk niet tot gevolg heeft dat de bevoegdheid om te innen zoals omschreven in de pandakte wordt beperkt. Partijen hadden hier immers specifieke afspraken over gemaakt. Voor zover nodig verleend de rechtbank tevens een machtiging aan de pandhouder om zich gedurende het traject te voldoen uit het conform de pandakte geïnde bedrag.
Goede voorbereiding noodzakelijk
Opvallend in de vierde uitspraak is tevens de kritiek van de rechtbank op het bedrijf dat het WHOA-traject heeft aangevraagd. Hoewel voldoende aannemelijk is gemaakt dat het aanbieden van een WHOA-akkoord mogelijk is, is de rechtbank behoorlijk kritisch op de reorganisatieplannen. De rechtbank vindt deze te summier en het bedrijf moet de rechtbank dan ook nader informeren. Zo moet het bedrijf verslag uitbrengen over welke acties er zijn ingezet om tot een akkoord te komen. Ook moet zij aangeven in hoeverre aan de wettelijke eisen voor het aanbieden van een akkoord is voldaan en wanneer het akkoord aan de schuldeisers wordt voorgelegd. Een observator wordt overigens niet aangesteld. Zoals mijn collega Jelle Beerens in zijn blog al aangaf, leert dit ons dat een goede voorbereiding van een WHOA-procedure van essentieel belang is. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht Tom Oerlemans [post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (I) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-i [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-19 10:00:43 [post_modified_gmt] => 2021-02-19 09:00:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23915 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 22886 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-11-26 10:24:30 [post_date_gmt] => 2020-11-26 09:24:30 [post_content] => De rechtbank Midden-Nederland fluit in haar uitspraak van 23 november 2020 de Autoriteit Persoonsgegevens [AP] terug. VoetbalTV was een videoplatform voor amateurvoetbal en verzorgde de videoregistratie van wedstrijden. De AP deed onderzoek en kwam in november 2019 tot de conclusie dat VoetbalTV onrechtmatig persoonsgegevens zou verwerken. De AP gaf ook aan te gaan handhaven. Vervolgens bleef het stil, waarop VoetbalTV in mei 2020 beroep instelt vanwege niet tijdig beslissen door de AP. De AP besluit in juni 2020 alsnog om een boete van € 575.000,= op te leggen. Omdat het beroep tegen niet tijdig beslissen ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, was het aan de rechtbank om de opgelegde boete te toetsen. De rechtbank vernietigt de boete, omdat deze gebaseerd is op een onjuiste interpretatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming [AVG]. De uitspraak bevat een aantal interessante overwegingen over het begrip ‘gerechtvaardigd belang’, een verwerkingsgrondslag waar VoetbalTV een beroep op deed.
Standpunt AP
De verwerking van persoonsgegevens vereist een verwerkingsgrondslag, zoals opgenomen in artikel 6 AVG. Een van deze grondslagen is het gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 sub f AVG). Over de uitleg van het begrip gerechtvaardigd belang publiceerde de AP in november 2019 een normuitleg. Daarin neemt de AP het standpunt in dat een belang slechts gerechtvaardigd kan zijn wanneer het in rechte afdwingbaar is. Het belang moet een min of meer dringend en specifiek karakter hebben dat uit een (geschreven of ongeschreven) rechtsregel of rechtsbeginsel voortvloeit. Het zou (kort samenvattend) om een rechtsbelang moeten gaan. Ook stelt de AP dat een commercieel belang nooit een gerechtvaardigd belang kan zijn. Deze normuitleg leidde destijds tot veel kritiek.
Beoordeling rechtbank
Ook de rechtbank heeft nu harde kritiek op deze (te) strenge normuitleg en schuift deze aan de kant. Zo benoemt de rechtbank dat er, volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie [HvJ], aan drie punten moet worden voldaan voor een geslaagd beroep op een gerechtvaardigd belang als verwerkingsgrondslag.
  1. Er moet sprake zijn van een gerechtvaardigd belang;
  2. de verwerking van persoonsgegevens moet noodzakelijk zijn om dit belang te behartigen; en
  3. er moet een afweging plaatsvinden tussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke en betrokkenen.
De rechtbank benoemt daarbij dat uit rechtspraak van het HvJ geen duidelijke omschrijving van het gerechtvaardigd belang volgt. De interpretatie van het begrip vond de rechtbank daarin ook niet terug. Uit die rechtspraak vloeit zelfs het tegendeel voort, namelijk dat het begrip flexibel en open van aard is. Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat niet alleen rechtsbelangen, maar allerlei feitelijke, economische en ideële belangen ook als gerechtvaardigd belang kunnen kwalificeren. Alleen belangen in strijd met de wet zijn niet gerechtvaardigd. Het standpunt van de AP dat er sprake moet zijn van een rechtsbelang (positieve toets) bestempelt de rechtbank als onjuist. Het moet gaan om een legitiem belang (negatieve toets), in de zin dat er geen belang mag worden nagestreefd dat in strijd is met de wet. De rechtbank benadrukt dat ook het op voorhand of categorisch uitsluiten van bepaalde verwerkingen volgens het HvJ niet is toegestaan.
Conclusie
Uiteindelijk komt de rechtbank tot haar eindoordeel. De toetsing van de AP gaat uit van een verkeerde interpretatie van het begrip ‘gerechtvaardigd belang’ en is daarom in strijd met art. 6 lid 1 sub f AVG. Omdat de AP de verwerking van persoonsgegevens niet volledig heeft onderzocht en gestopt is bij de vaststelling dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang heeft, is het besluit tot het opleggen van de boete ook niet voldoende zorgvuldig genomen. Met deze uitspraak geeft de rechter de normuitleg van de AP een rode kaart. Er lijkt dan ook wat ruimte te ontstaan om commerciële belangen aan te merken als gerechtvaardigd belang. De normuitleg door de AP is echter nog niet veranderd, waarmee het risico op een boete niet van tafel is. Zowel de AP als VoetbalTV hebben nu zes weken om bij de Raad van State in hoger beroep te gaan. De vraag is met name of de AP hoger beroep aantekent en probeert haar normuitleg in stand te houden, of haar normuitleg verlaat. Voor VoetbalTV komt de uitspraak helaas te laat. Het bedrijf ging, mede als gevolg van de door de AP opgelegde boete, in september 2020 failliet. Tom Oerlemans [post_title] => Rechtbank geeft Autoriteit Persoonsgegevens rode kaart [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechtbank-geeft-autoriteit-persoonsgegevens-rode-kaart [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-26 10:24:30 [post_modified_gmt] => 2020-11-26 09:24:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22886 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 21907 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-09-30 16:03:08 [post_date_gmt] => 2020-09-30 14:03:08 [post_content] => AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? Eerder schreef mijn collega Jos van der Wijst over de verantwoordelijkheid voor de analyse door een algoritme. Hoewel de wet zoals hij aangeeft op dit moment inderdaad niets specifieks met betrekking tot Artificial Intelligence [AI], (product)aansprakelijkheid van (makers van) AI modellen, leveranciers van datasets, etc. regelt, moet bij het toepassen van AI wel rekening worden gehouden met de privacywetgeving. Voor de goede werking van AI is namelijk data nodig. Deze data zal, bijvoorbeeld en met name in geval van toepassingen in de zorg, bestaan uit persoonsgegevens van patiënten. Op de verwerking van deze persoonsgegevens is de Algemene Verordening Gegevensbescherming [AVG] en de Uitvoeringswet AVG [UAVG] van toepassing. Dit brengt een aantal aandachtspunten met zich mee.
Bijzondere persoonsgegevens
Bij het toepassen van AI in de zorg moet er rekening mee worden gehouden dat de AVG gegevens van patiënten die iets zeggen over zijn of haar gezondheid als bijzondere persoonsgegevens kwalificeert. Verwerking van bijzondere persoonsgegevens is in beginsel verboden [art. 9 lid 1 AVG], specifieke uitzonderingen daargelaten. Zo mag een dergelijke verwerking worden gebaseerd op de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt, maar de UAVG maakt ook uitzonderingen voor onder andere wetenschappelijk onderzoek [art. 24 UAVG] en de goede behandeling of verzorging van patiënten [art. 30 lid 3 UAVG].
privacy zorg
Besluitvorming op basis van AI
Op basis van art. 22 lid 1 AVG heeft een betrokkene [in de zorg de patiënt] ook het recht om niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem op andere wijze in aanmerkelijke mate treft. Een uitzondering hierop is opnieuw de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. Met dit recht van betrokkenen moet ook in de zorg rekening worden gehouden. Een medische keuze voor een bepaalde behandeling kan namelijk worden gezien als een besluit wat de patiënt in aanmerkelijke mate treft. Het inzetten van AI voor het verwerken en analyseren van persoonsgegevens valt onder het begrip geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. Wanneer een behandelkeuze uitsluitend wordt gebaseerd op door AI gegenereerde aanbevelingen of analyse, wordt daarmee  in strijd gehandeld met dit recht van de patiënt. Het bij de keuze in behandeling betrekken van aanbevelingen gegenereerd door AI is dit in principe niet, omdat de keus dan niet uitsluitend wordt gebaseerd op geautomatiseerde verwerking.
Samenwerking tussen zorgverleners en AI bedrijven
Met het gebruik van AI in de zorg zullen de persoonsgegevens van patiënten vaak worden gedeeld met de AI dienstverlener. Privacyrechtelijk is daarbij belangrijk om vast te stellen wat de AI dienstverlener precies met de persoonsgegevens gaat doen. Als deze enkel ten behoeve van de zorgverlener worden verwerkt, om bijvoorbeeld de voornoemde aanbevelingen voor behandelkeuzes te doen, wordt de AI dienstverlener gekwalificeerd als verwerker en moet er een verwerkersovereenkomst worden gesloten. Gaat de AI dienstverlener de persoonsgegevens ook voor eigen doeleinden verwerken, dan wordt deze zelf aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke en is een verwerkersovereenkomst onvoldoende om de uitwisseling van persoonsgegevens vast te leggen. Van gebruik voor eigen doeleinden door de AI dienstverlener zal snel sprake zijn, omdat de ontvangen data vaak ook zal worden gebruikt om het AI model te verbeteren. Ook in dat geval is het verstandig om afspraken omtrent privacy schriftelijk vast te leggen.
Medisch beroepsgeheim
Naast het bovenstaande privacyrechtelijke aspect, is tevens het medisch beroepsgeheim van belang bij de samenwerking tussen zorgverleners en AI bedrijven. De Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst [WGBO, opgenomen in het Burgerlijk Wetboek] bepaalt namelijk dat de hulpverlener aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt mag verstrekken, tenzij de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven [art. 7:457 lid 1 BW]. Dit kan in de weg staan aan het gebruik van AI in de zorg. Rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst betrokken partijen vallen echter niet onder de definitie ‘anderen dan de patiënt’ [art. 7:457 lid 2 BW]. Met hen kunnen inlichtingen over de patiënt dus wel worden gedeeld. Hoewel het voor de hand ligt dat bijvoorbeeld verpleegkundigen onder deze uitzondering vallen, heeft de Autoriteit Persoonsgegevens aangegeven dat ook een cloudprovider hieronder valt. De vraag of een AI-bedrijf ook onder deze uitzondering kan worden geschaard is tot nu toe niet beantwoord. Verschillende partijen zijn al wel bezig met de ontwikkeling van manieren om informatie over de patiënt bijeen te kunnen brengen zonder dat er persoonsgegevens worden uitgewisseld, bijvoorbeeld door het toepassen van Multi-Party Computation waarbij de data onleesbaar vercijferd wordt. Voor een verdere toelichting hierover verwijs ik graag naar het webinar AI, Healthcare & Law. Al met al kan de samenwerking tussen AI bedrijven en zorginstellingen, ook privacyrechtelijk gezien, een gelukkig huwelijk zijn. Voorwaarde daarbij is wel dat aan verschillende punten de nodige aandacht wordt besteed, zowel voorafgaand als tijdens de samenwerking. Begin 2020 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens al aangegeven te gaan toezien op het gebruik van AI waarbij persoonsgegeven worden gebruikt.  Reden te meer om deze aandachtspunten goed in het oog te houden, zeker nu de toezichthouder er niet voor terugschrikt om ook in de zorgsector handhavend op te treden. Tom Oerlemans [post_title] => AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-privacy-in-de-zorg-een-gelukkig-huwelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-30 16:23:45 [post_modified_gmt] => 2020-09-30 14:23:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21907 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 21271 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-07-21 10:11:29 [post_date_gmt] => 2020-07-21 08:11:29 [post_content] => Op 16 juli 2020 heeft het Europese Hof van Justitie het zogenaamde EU-VS Privacy Shield van tafel geveegd. De Europese Commissie en Europese lidstaten riepen het EU-VS Privacy Shield in 2016 in het leven om uitwisseling van persoonsgegevens met de VS te vereenvoudigen. Het Privacy Shield verving de Safe Harbor Privacy Principles, die het Hof in 2015 al naar de prullenbak verwees.
Achtergrond
Een van de doelen van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) is het adequaat beschermen van persoonsgegevens van Europese burgers, ook wanneer deze naar landen buiten de EU worden verzonden. De AVG maakt die doorgifte dan ook slechts in bepaalde gevallen mogelijk. Bijvoorbeeld op basis van een adequaatheidsbesluit. Doorgifte is ook mogelijk als in het ontvangende land passende waarborgen worden geboden, welke  onder andere kunnen worden ingevuld door modelcontractsbepalingen (MCB’s). Een adequaatheidsbesluit is een besluit van de Europese Commissie, waarmee zij vaststelt dat het beschermingsniveau van persoonsgegevens in het ontvangende land buiten de EU vergelijkbaar is met het beschermingsniveau binnen de EU. Het EU-VS Privacy Shield is een dergelijk adequaatheidsbesluit. Om gebruik te maken van het EU-VS Privacy Shield moet een Amerikaans bedrijf zich certificeren en houden aan bepaalde principes. Het Europese Hof verwijst het EU-VS Privacy Shield nu dus naar de prullenbak.
Beslissing Europees Hof
Het Europese Hof stelt voorop dat als organisaties persoonsgegevens doorgeven aan organisaties in landen buiten de EU, het beschermingsniveau ongeveer gelijkwaardig moet zijn aan dat binnen de EU. Of dit het geval is, is onder andere afhankelijk van de aanwezigheid van passende waarborgen, afdwingbare rechten en effectieve rechtsmiddelen in het ontvangende land. Het Hof geeft daarbij aan dat, wanneer er geen adequaatheidsbesluit ligt, de toezichthouder de doorgifte van persoonsgegevens door een organisatie moet opschorten of verbieden als blijkt dat de MCB’s in het land van ontvangst buiten de EU niet worden of niet kunnen worden nageleefd en het vereiste beveiligingsniveau niet op een andere manier kan worden gewaarborgd. Als de verwerkingsverantwoordelijke de doorgifte buiten de EU zelf niet al heeft stopgezet, moet de nationale toezichthouder dus ingrijpen. Het Hof concludeert uiteindelijk dat het doorgeven van persoonsgegevens buiten de EU op basis van MCB’s (in principe) mogelijk blijft. De verzendende en ontvangende organisatie moeten vooraf wel nagaan of het vereiste beschermingsniveau het land van ontvangst wordt gehaald. Gelet op het onderstaande lijkt dit voor de VS  niet het geval te zijn.
Privacy Shield
Het Hof gaat vervolgens in op het EU-VS Privacy Shield. Waarom wordt het Privacy Shield van tafel geveegd? De Europese Commissie stelt in artikel 1 lid 1 van het Privacy Shield besluit vast dat de VS een passend beschermingsniveau waarborgt voor persoonsgegevens die vanuit de EU aan in de VS gevestigde organisaties worden doorgegeven. Het Hof is het daar, gelet op de verschillende surveillanceprogramma’s van de Amerikaanse overheid, niet mee eens. Deze surveillanceprogramma’s zijn volgens het Hof een beperking op de bescherming van persoonsgegevens die verder gaat dan strikt noodzakelijk. Dit is in strijd met het Europese Unierecht. Daarnaast is de door de Amerikaanse overheid aangestelde EU-VS Privacy Shield ombudsman volgens het Hof niet onafhankelijk genoeg. Ook zijn er geen rechtsmiddelen waarop betrokken EU-burgers, waarvan de gegevens naar de VS worden gestuurd,  zich in de VS kunnen beroepen. Volgens het Hof is er dus geen sprake van een door de VS gewaarborgd passend beschermingsniveau, terwijl dit wel is opgenomen in artikel 1 lid 1 van het Privacy Shield besluit. Het Hof velt vervolgens het vernietigend oordeel dat het EU-VS Privacy Shield besluit ongeldig is.
Wat nu?
Met haar beslissing snijdt het Hof een van de routes voor de doorgifte van persoonsgegevens vanuit de EU aan de VS af. De doorgifte van persoonsgegevens op basis van het Privacy Shield zou dus per direct moeten stoppen. Volgens de website van Privacy Shield gaat het in totaal om 5.378 organisaties die op basis van het EU-VS Privacy Shield persoonsgegevens van EU-burgers ontvangen. Deze beslissing treft onder andere bedrijven zoals Facebook, Google, Snapchat, LinkedIn, Amazon, HP en Samsung. Hoewel het gebruik van MCB’s voor doorgifte buiten de EU in principe mogelijk blijft, moeten de verzender en de ontvanger voorafgaand aan de doorgifte nagaan of het door het Europese Unierecht vereiste beschermingsniveau in het ontvangende land wordt geëerbiedigd. Gelet op het oordeel van het Hof dat er in de VS geen sprake is van een gewaarborgd passend beschermingsniveau, is het maar zeer de vraag of organisaties die onder de Amerikaanse surveillancewetgeving vallen de MCB’s wel kunnen naleven en dus mogen hanteren. Doorgifte van persoonsgegevens aan organisaties in de VS op basis van MCB’s is met deze uitspraak dus ook onzeker geworden.
Persoonsgegevens
Amerikaanse organisaties komen echter niet in een vacuüm terecht. Zij vallen in principe terug op artikel 49 AVG. Hierin staan verschillende gronden voor de doorgifte van persoonsgegevens buiten de EU als een adequaatheidsbesluit ontbreekt en MCB’s niet kunnen worden gebruikt. Deze uitspraak stelt organisaties in de VS in dat opzicht gelijk aan organisaties in andere landen buiten de EU. Doorgifte is op basis van artikel 49 AVG is bijvoorbeeld mogelijk wanneer de betrokken persoon hiervoor expliciete en geïnformeerde toestemming geeft of wanneer dit noodzakelijk is voor de uitvoering van een in het belang van de betrokkene gesloten overeenkomst tussen de verwerkingsverantwoordelijke  in de EU en de ontvangende partij in de VS. In hoeverre de 5.300+ participanten van het Privacy Shield aan deze eisen (kunnen) voldoen, is echter maar de vraag.
Datastromen
Hoewel de absoluut noodzakelijke datastromen vanuit de EU naar de VS vooralsnog door kunnen gaan, is er wel sprake van een aardverschuiving op het gebied van de datastromen vanuit de EU naar de VS. De Amerikaanse overheid steekt vooralsnog haar kop in het zand en houdt het Privacy Shield in stand. Daarbij waarschuwt de Amerikaanse minister van Economische Zaken voor nadelige gevolgen voor transatlantische economische relatie ter waarde van $7,1 biljoen. De Europese Commissie gaf op haar beurt eind juni 2020 al aan bezig te zijn met de modernisatie van MCB’s. Het is nu aan de (inter)nationale toezichthouder(s) en beleidsmakers om aan te geven hoe met deze uitspraak wordt omgegaan. Let daarbij op: het risico van onrechtmatige doorgifte van persoonsgegevens ligt bij u als verwerkingsverantwoordelijke.
Wat kunnen en moeten organisaties doen?
Voor organisaties is het belangrijk om na te gaan of er persoonsgegevens van Europese burgers worden doorgegeven naar organisaties in Amerika, en zo ja of daarvoor het EU-VS Privacy Shield als grondslag wordt gebruikt. Hiervoor kan naast de eigen administratie ook de website van Privacy Shield worden geraadpleegd. Op die website zijn alle organisaties die gebruik maken van het EU-VS Privacy Shield geregistreerd. Geeft de organisatie inderdaad persoonsgegevens van EU-burgers door aan organisaties in de VS op basis van Privacy Shield, dan moet bekeken worden of het onderliggende contract voorziet in de toepassing van MCB’s in het geval dat Privacy Shield ongeldig zou worden verklaard. Is dit niet het geval, dan moeten er ‘passende beveiligingsmaatregelen’ worden genomen, zoals het alsnog toepassen van MCB’s. Let er daarbij wel op dat het gebruik van MCB’s, gelet op het bovenstaande, niet de perfecte oplossing is. En de doorgifte van persoonsgegevens op basis van artikel 49 AVG levert vaak een onwerkbare situatie op. Het systematisch terugvallen op dit artikel als basis voor de doorgifte van persoonsgegevens buiten Europa lijkt dan ook onwenselijk.
Conclusie
Samenvattend is deze uitspraak van het Europese Hof van Justitie een oproep aan organisaties om hun internationale stromen van persoonsgegevens (met name die naar de VS) tegen het licht te houden. Wanneer deze doorgifte van persoonsgegevens van EU-burgers verloopt op basis van Privacy Shield, moet actie worden ondernomen. Denk daarbij aan het aanpassen van privacy statements, intern privacy beleid en het verwerkingsregister. Maar ook aan het maken van nieuwe afspraken met ontvangende partijen in de VS. Daarbij is het van belang om eventuele sturing van de (inter)nationale toezichthouder(s), zoals de Nederlandse Autoriteit Persoonsgegevens, in de gaten te houden. Mocht dit overweldigend klinken, neem dan contact op met BG.legal. De gevolgen van deze uitspraak en eventuele sturing vanuit de toezichthouders volgen wij namelijk op de voet. Tom Oerlemans [post_title] => Europees Hof verwijst EU-VS Privacy Shield naar de prullenbak. En nu? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => europees-hof-verwijst-eu-vs-privacy-shield-naar-de-prullenbak-en-nu [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-07-21 16:52:19 [post_modified_gmt] => 2020-07-21 14:52:19 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21271 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 25023 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-04-16 15:26:44 [post_date_gmt] => 2021-04-16 13:26:44 [post_content] => Het voorbereiden en tot stand komen van een WHOA-akkoord neemt enige tijd in beslag. Deze voorbereiding van het onderhands akkoord vindt plaats terwijl de onderneming waarschijnlijk haar schulden niet kan blijven betalen. Verschillende bij de schuldenaar betrokken partijen (o.a. financiers en leveranciers) zullen in die situatie mogelijk (verhaals)maatregelen nemen. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het leggen van beslag, het inroepen van een eigendomsvoorbehoud of het aanvragen van het faillissement. Dergelijke maatregelen maken het voor de schuldenaar moeilijk, of zelfs onmogelijk, om een WHOA-akkoord aan te bieden. Een afkoelingsperiode geeft de onderneming (of de herstructureringsdeskundige) de tijd en ruimte om een WHOA-akkoord voor te bereiden, zonder dat individuele (verhaals)acties van schuldeisers dit bemoeilijken. Dit voorkomt dat de meerwaarde van WHOA-akkoord ten opzichte van bijvoorbeeld een faillissement verloren gaat.
Hoe en wanneer
De onderneming of aangestelde herstructureringsdeskundige kan de rechtbank vragen een afkoelingsperiode af te kondigen. De rechtbank kondigt de afkoelingsperiode af wanneer:
  • de schuldenaar een startverklaring voor een WHOA-akkoord heeft gedeponeerd en hij dat akkoord heeft aangeboden of toezegt dat binnen 2 maanden aan te bieden, of een herstructureringsdeskundige is aangesteld; en
  • summierlijk blijkt dat de afkoelingsperiode noodzakelijk is om de onderneming tijdens de voorbereiding/onderhandelingen over een WHOA-akkoord te kunnen blijven voortzetten; en
  • aannemelijk is dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers daarbij gediend zijn en de individuele schuldeisers waarop de afkoelingsperiode zal zien niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
Duur en reikwijdte
Een afkoelingsperiode in een WHOA-traject duurt in beginsel maximaal 4 maanden, maar kan worden verlengd tot 8 maanden. Daarvoor moet de onderneming of herstructureringsdeskundige aannemelijk maken dat er belangrijke voortgang is geboekt met het akkoord. Dit is in ieder geval zo wanneer de rechtbank gevraagd is het akkoord te homologeren. De specifieke reikwijdte kan per afkoelingsperiode verschillen. De WHOA biedt ook hier de mogelijkheid tot maatwerk. Zo kan de rechtbank een algemene afkoelingsperiode voor alle schuldeisers afkondigen. Een beperkte afkoelingsperiode voor een aantal schuldeisers, zoals toegepast in de vierde WHOA-uitspraak, behoort echter ook tot de mogelijkheden.
Gevolgen voor schuldeisers
De rechten van schuldeisers (voor wie de afkoelingsperiode geldt) worden gedurende de afkoelingsperiode beperkt. Tijdens de afkoelingsperiode mogen zij zich niet verhalen op de goederen van de onderneming, tenzij de rechter een machtiging afgeeft. Vereiste daarbij is dat de schuldeiser weet van de afkoelingsperiode of het feit dat er een akkoord wordt voorbereid. Houders van pandrechten op vorderingen op naam (of op het vruchtgebruik daarvan) mogen dit tijdens de afkoelingsperiode niet openbaar maken. Tevens mag er geen betaling worden ontvangen of verrekend worden met de vordering op de onderneming. In ruil daarvoor moet de onderneming wel vervangende zekerheid stellen, bijvoorbeeld door nieuw ontstane vorderingen aan de schuldeiser te verpanden. De onderneming of de herstructureringsdeskundige kan de rechtbank ook vragen om gelegde beslagen op te heffen. De behandeling van een verzoek tot surseance van betaling of faillissement wordt gedurende de afkoelingsperiode geschorst.
Gevolgen voor onderneming
Het kan zijn dat de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode de bevoegdheid had om goederen te gebruiken, verbruiken en vervreemden. Denk bijvoorbeeld aan goederen die onder eigendomsvoorbehoud aan de onderneming zijn geleverd en door haar worden (door)verkocht of gebruikt. Voor zover dit valt onder de normale voortzetting van de onderneming, mag zij daar gedurende de afkoelingsperiode mee doorgaan. De WHOA eist wel dat de belangen van derden in dat geval voldoende worden gewaarborgd. Is dat niet (langer) het geval, dan kan de rechtbank deze bevoegdheid tot gebruik, verbruik en vervreemding opheffen. Komt de onderneming voorafgaand aan de afkoelingsperiode haar verplichtingen niet na, dan is dat tijdens de afkoelingsperiode geen grond om verbintenissen of verplichtingen van schuldeisers te wijzigen. Ook is er in dat geval geen grond voor opschorting of ontbinding door de schuldeiser van de onderneming. De schuldeiser kan aldus verplicht worden om aan de onderneming te blijven leveren. Daarbij is opnieuw vereist dat de onderneming zekerheid heeft gesteld voor de nakoming van verplichtingen die ontstaan tijdens de afkoelingsperiode.
Bescherming van de schuldeiser
De afkoelingsperiode kan schuldeisers (zoals de pand- of hypotheekhouder, (handels)crediteuren met eigendomsvoorbehoud of beslagleggers) dus aanzienlijk beperken in hun rechten. Zekerheidsrechten worden gedurende de afkoelingsperiode eigenlijk buitenspel gezet. Een schuldeiser staat echter niet helemaal met lege handen, hij kan de rechtbank vragen:
  • hem een machtiging te verlenen, zodat hij toch verhaal mag nemen op de goederen van de schuldenaar;
  • de afkoelingsperiode op te heffen, indien hij van mening is dat er voor de afkoelingsperiode geen grond is of deze hem wezenlijk in zijn belangen schaadt; en
  • om voorzieningen te treffen ter bescherming van de belangen van de schuldeisers en aandeelhouders (de rechtbank kan dergelijke voorzieningen ook zelf treffen, bij of na de afkondiging van de afkoelingsperiode);
De positie van schuldeisers wordt daarnaast beschermd door de verplichting van de onderneming om vervangende zekerheid te stellen wanneer er sprake is van pandrechten op vorderingen. Dit geldt ook wanneer een schuldeiser verplicht moet blijven leveren. De rechtbank kan besluiten om bij de afkondiging van een algemene afkoelingsperiode een observator aan te stellen om de belangen van schuldeisers te beveiligen. Wanneer er een beslissing moet worden genomen over de verlenging of opheffing van een afkoelingsperiode, of over voorzieningen ter beveiliging van de belangen van schuldeisers, dan zullen de schuldeisers worden gehoord. Een en ander moet leiden tot een evenwichtige afweging van de belangen van schuldeiser en onderneming in een WHOA-traject. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u (bijvoorbeeld als pand- of hypotheekhouder) geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Tom Oerlemans [post_title] => De afkoelingsperiode in de WHOA [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-afkoelingsperiode-in-de-whoa [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-04-16 15:26:44 [post_modified_gmt] => 2021-04-16 13:26:44 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=25023 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 23 [max_num_pages] => 3 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 53ffb7bec06d9cee02eaca387df6ad20 [query_vars_changed:WP_Query:private] => 1 [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Het voorbereiden en tot stand komen van een WHOA-akkoord neemt enige tijd in beslag. Deze voorbereiding van het onderhands akkoord vindt plaats terwijl de onderneming waarschijnlijk haar schulden niet kan...
Lees meer
Administratie en registratie Hoewel het natuurlijk niet de bedoeling is dat zorgmedewerkers langer bezig zijn met administreren dan met het verlenen van zorg, moge duidelijk zijn. Dat administratie en registratie...
Lees meer
Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet...
Lees meer
Zoals al in eerdere blogs aan bod is gekomen, maakt de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA) het mogelijk om een te hoge schuldenlast van een bedrijf te herstructureren. Bij een...
Lees meer
  Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer
De rechtbank Midden-Nederland fluit in haar uitspraak van 23 november 2020 de Autoriteit Persoonsgegevens [AP] terug. VoetbalTV was een videoplatform voor amateurvoetbal en verzorgde de videoregistratie van wedstrijden. De AP...
Lees meer
AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? Eerder schreef mijn collega Jos van der Wijst over de verantwoordelijkheid voor de analyse door een algoritme. Hoewel de wet zoals...
Lees meer
Op 16 juli 2020 heeft het Europese Hof van Justitie het zogenaamde EU-VS Privacy Shield van tafel geveegd. De Europese Commissie en Europese lidstaten riepen het EU-VS Privacy Shield in...
Lees meer