Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 64
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 64
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 630, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 22919
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2020-12-01 14:36:35
                    [post_date_gmt] => 2020-12-01 13:36:35
                    [post_content] => De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat wanneer maximumtarieven gehanteerd worden de gemeente transparant moet kunnen maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen.
Feiten
Aanbesteder [verder ‘de gemeente’] heeft op 30 april 2020 een Europese openbare aanbesteding gestart voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo 2015. Ter zake van de te offreren tarieven gelden maximale uurtarieven. Over de totstandkoming, de hoogte en het realiteitsgehalte van de vermelde (maximum)tarieven zijn diverse vragen gesteld in verschillende inlichtingenrondes. Volgens de gemeente zijn de gehanteerde tarieven reëel en sluiten aan bij de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Ook aldus de gemeente, heeft het college van B&W-onderzoek gedaan naar de tarieven. Vervolgens worden de uurtarieven door het college aangepast naar het niveau zoals deze op grond van de huidige overeenkomsten ook gehanteerd worden.
Wettelijk kader
Uitgangspunt van de Wmo 2015 is dat inwoners van de gemeente die vanwege fysieke en/of mentale beperkingen niet (meer) zelf voor hun huishouding kunnen zorgdragen, daarvoor hulp kunnen vragen bij gemeente. De gemeente kan door, vanwege artikel 2.6.4 Wmo 2015 de uitvoering van de wet door derden laten verrichten. De gemeente heeft ter uitvoering van artikel 2.6.6 Wmo 2015 in de vigerende Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 regels gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening een de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, rekening houdend met de deskundigheid van beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. In deze verordening is aangehaakt bij de nadere regels die gesteld zijn bij algemene maatregel van bestuur [AMvB]. Vorenbedoelde AMvB is het Besluit van 10 februari 2017, houdende regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit van de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener. Artikel 5.4 van de AMvB voorziet in een procedure voor het door een college vaststellen van een reële prijs als ondergrens voor een inschrijving. Daarnaast bevat het een methodiek voor colleges die om moverende redenen niet zelf een reële prijs willen vaststellen en de bepaling van de hoogte van een reële prijs willen overlaten aan de inschrijvende partijen.
Overwegingen in kort geding
De gemeente kan op grond van de AMvB en haar eigen gemeentelijke verordening ervoor kiezen om zelf de reële prijs vast te stellen dan wel om de bepaling van de hoogte van een reële prijs aan de inschrijvers over te laten. De gemeente heeft volgens haar ter zitting ingenomen stellingen het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB toegepast, althans willen toepassen en heeft dus voor het laatste gekozen. Bij toepassing van artikel 5.4 lid 4 van de AMvB geldt dat de gemeente de in de Nota van Toelichting bij de AMvB beschreven procedure had moeten volgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente dit heeft verzaakt. De gemeente heeft (het volgen van) deze procedure niet vermeld in de offerteaanvraag of de diverse Nota's van inlichtingen. In de aanbestedingsstukken heeft gemeente bovendien niet als eis opgenomen dat een aanbieder inschrijft tegen een reële prijs die is gebaseerd op ten minste de in artikel 5.4 lid 3 van de AMvB genoemde kostprijselementen a tot en met f en dat de aanbieder daarmee voldoet aan alle eisen. Ook heeft de gemeente] in de aanbestedingsstukken niet beschreven dat zij vervolgens toetst of de inschrijvende partij inderdaad een reële prijs hanteert en de gemeente met deze aanbieder een overeenkomst kan sluiten. Uit de aanbestedingsstukken is daarom niet af te leiden dat de gemeente het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB heeft toegepast. Gelet op het vorenstaande zijn de aanbestedingsstukken naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo duidelijk dat het voor iedere - normaal oplettende - inschrijver niet mis te verstaan was waaraan de inschrijving moest voldoen en op welke wijze de beoordeling van de inschrijving zou plaatsvinden. Daarmee lijden de aanbestedingsstukken aan een zodanig gebrek dat de onderhavige aanbestedingsprocedure geen doorgang kan vinden op basis van die stukken.
Conclusie
Het wettelijk kader betekent niet dat het een gemeente zonder meer verboden is om maximumtarieven te hanteren. Het doel van de Wmo 2015 en de AMvB is dat de gemeente een reële prijs aanbiedt voor de door haar uit te besteden Wmo-diensten, waartegen de zorgaanbieder geacht wordt de vereiste kwaliteit en continuïteit te kunnen leveren. Dit laatste strookt met de opvatting van de wetgever dat het college niet verplicht is om iedere aanbieder de specifieke kostprijs van die onderneming te betalen, omdat de verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering bij de aanbieder ligt. Het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB is ingevoerd om een uitzondering te maken op de uit het eerste lid voortvloeiende regel dat een inschrijving onder de reële prijs terzijde moet worden gelegd, namelijk wanneer de inschrijver aantoont dat hij tegen een lagere prijs kan voldoen aan alle in de wetgeving en aanbestedingsdocumenten gestelde eisen. Ook bij de toepassing van het vierde lid geldt kortom het aanbieden van een reële prijs voor Wmo‑diensten als uitgangspunt. Als een gemeente ervoor kiest om maximumtarieven te (blijven) hanteren, is die gemeente gehouden is om onderzoek dienaangaande te doen en transparant kenbaar te maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen, gelijk het geval wanneer zij het eerste lid van artikel 5.4 van de AMvB zou toepassen. Op deze wijze zullen de gehanteerde maximumtarieven gelijk of hoger zijn aan de reële prijs. Rik Wevers [post_title] => Reële transparante tarieven vereist in zorgaanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reele-transparante-tarieven-vereist-in-zorgaanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-12-01 14:36:35 [post_modified_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22919 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 22895 [post_author] => 2 [post_date] => 2020-11-27 09:51:44 [post_date_gmt] => 2020-11-27 08:51:44 [post_content] => Met name in grote steden, zoals Amsterdam is de toeristische verhuur van woningen vaak via boekingsplatforms, zoals Airbnb niet meer weg te denken. Maar als gevolg van corona zal de toeristische verhuur van woningen in kleinere plaatsen en op het platteland ook gaan toenemen. Er is meer behoefte aan ruimte en aan ontspanning in de natuur. Dergelijke toeristische verhuur van woonruimte heeft ook ongewenste neveneffecten. Denk aan overlast voor de omgeving en aan woonfraude, zoals het illegaal verhuren van een huurwoning van een wooncorporatie. Dergelijke verhuur leidt vaak ook tot discussie binnen een vereniging van eigenaren.
Mag het volgens de wet?
Afgezien van contractuele afspraken, zoals in een huurovereenkomst en afspraken binnen een vereniging van eigenaren [in de splitsingsakte en het bijbehorende [huishoudelijke] reglement], gelden overheidsregels voor de toeristische verhuur. Zo is in een bestemmingsplan de woonbestemming geregeld. Uit rechtspraak van de Raad van State blijkt dat bij de definitie van het begrip woning in een bestemmingsplan veelal sprake moet zijn van een zekere duurzaamheid in het gebruik. Vaak wordt in een bestemmingsplan gesproken over het voeren van een duurzame gemeenschappelijke huishouding. De Raad van State heeft eerder het kortstondig recreatief verhuren van een woning in strijd geacht met de bestemming “woondoeleinden”, zodat de betreffende gemeente tot handhaving over kon gaan. Toeristische verhuur bij woondoeleinden kan dus in strijd zijn met de gebruiksbepalingen van het bestemmingsplan. Daarnaast is het in de Huisvestingswet verboden om een door de gemeente aangewezen woonruimte “te onttrekken aan de woningvoorraad”. Als een dergelijk verbod voor een woning geldt, wil dat zeggen dat die woning niet verhuurd mag worden, bijvoorbeeld aan toeristen, ook al is dat maar voor een korte periode. Zo’n verbod geldt dan weer niet als daarvoor een vergunning van de gemeente is afgegeven. Zonder een dergelijke vergunning kan een boete opgelegd worden.
Nieuwe wet
Op 6 oktober jl. is door de Eerste Kamer de Wet toeristische verhuur van woonruimte aangenomen. Door deze wet zal de Huisvestingswet wijzigen. Het is nog niet bekend wanneer de wet in werking zal treden. De wet beoogt overlast en woonfraude in de sociale sector tegen te gaan. Voor woonfraude bestaande uit illegale verhuur van een huurwoning van een wooncorporatie kan een boete van maximaal € 83.000,= opgelegd worden. Daarnaast regelt de wet dat verhuurders die hun woning aan toeristen willen verhuren, door gemeenten verplicht kunnen worden om een registratienummer aan te vragen. Dat nummer moet dan vermeld worden bij elke advertentie op een boekingsplatform [zoals Airbnb, Booking.com en Expedia]. Daardoor krijgt de gemeente meer zicht op adressen en personen die hun woning verhuren aan toeristen en kan zo nodig gehandhaafd worden. De gemeenteraad kan in een huisvestingsverordening bepalen dat een woonruimte een maximaal aantal nachten per jaar toeristisch verhuurd mag worden om daarmee de druk op de woningmarkt te verminderen of de leefbaarheid in de wijk te bevorderen. Niet alleen kan een meldplicht bij verhuur ingesteld worden, een gemeente kan ook besluiten een vergunningplicht in te voeren waarbij niet uitgesloten is dat het aantal af te geven vergunningen beperkt wordt. Tenslotte kan in een huisvestingsverordening aan de exploitant van het boekingsplatform verplichtingen en verboden opgelegd worden. Daarbij kan onder andere gedacht worden aan de verplichting de particuliere verhuurder te wijzen op het verbod om zonder registratienummer de woning te verhuren. Ook kan een verbod aan het boekingsplatform opgelegd worden om met woningen te adverteren die het maximum aantal verhuurnachten bereikt hebben. Toeristische verhuur biedt dus nog steeds de mogelijkheid om extra geld te verdienen, maar wel binnen vast omlijnde kaders. Kim Albert [post_title] => Biedt Airbnb de kans om extra inkomsten te verdienen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => biedt-airbnb-de-kans-om-extra-inkomsten-te-verdienen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-27 13:47:54 [post_modified_gmt] => 2020-11-27 12:47:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22895 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 22886 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-11-26 10:24:30 [post_date_gmt] => 2020-11-26 09:24:30 [post_content] => De rechtbank Midden-Nederland fluit in haar uitspraak van 23 november 2020 de Autoriteit Persoonsgegevens [AP] terug. VoetbalTV was een videoplatform voor amateurvoetbal en verzorgde de videoregistratie van wedstrijden. De AP deed onderzoek en kwam in november 2019 tot de conclusie dat VoetbalTV onrechtmatig persoonsgegevens zou verwerken. De AP gaf ook aan te gaan handhaven. Vervolgens bleef het stil, waarop VoetbalTV in mei 2020 beroep instelt vanwege niet tijdig beslissen door de AP. De AP besluit in juni 2020 alsnog om een boete van € 575.000,= op te leggen. Omdat het beroep tegen niet tijdig beslissen ook betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, was het aan de rechtbank om de opgelegde boete te toetsen. De rechtbank vernietigt de boete, omdat deze gebaseerd is op een onjuiste interpretatie van de Algemene Verordening Gegevensbescherming [AVG]. De uitspraak bevat een aantal interessante overwegingen over het begrip ‘gerechtvaardigd belang’, een verwerkingsgrondslag waar VoetbalTV een beroep op deed.
Standpunt AP
De verwerking van persoonsgegevens vereist een verwerkingsgrondslag, zoals opgenomen in artikel 6 AVG. Een van deze grondslagen is het gerechtvaardigd belang (artikel 6 lid 1 sub f AVG). Over de uitleg van het begrip gerechtvaardigd belang publiceerde de AP in november 2019 een normuitleg. Daarin neemt de AP het standpunt in dat een belang slechts gerechtvaardigd kan zijn wanneer het in rechte afdwingbaar is. Het belang moet een min of meer dringend en specifiek karakter hebben dat uit een (geschreven of ongeschreven) rechtsregel of rechtsbeginsel voortvloeit. Het zou (kort samenvattend) om een rechtsbelang moeten gaan. Ook stelt de AP dat een commercieel belang nooit een gerechtvaardigd belang kan zijn. Deze normuitleg leidde destijds tot veel kritiek.
Beoordeling rechtbank
Ook de rechtbank heeft nu harde kritiek op deze (te) strenge normuitleg en schuift deze aan de kant. Zo benoemt de rechtbank dat er, volgens het Hof van Justitie van de Europese Unie [HvJ], aan drie punten moet worden voldaan voor een geslaagd beroep op een gerechtvaardigd belang als verwerkingsgrondslag.
  1. Er moet sprake zijn van een gerechtvaardigd belang;
  2. de verwerking van persoonsgegevens moet noodzakelijk zijn om dit belang te behartigen; en
  3. er moet een afweging plaatsvinden tussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke en betrokkenen.
De rechtbank benoemt daarbij dat uit rechtspraak van het HvJ geen duidelijke omschrijving van het gerechtvaardigd belang volgt. De interpretatie van het begrip vond de rechtbank daarin ook niet terug. Uit die rechtspraak vloeit zelfs het tegendeel voort, namelijk dat het begrip flexibel en open van aard is. Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat niet alleen rechtsbelangen, maar allerlei feitelijke, economische en ideële belangen ook als gerechtvaardigd belang kunnen kwalificeren. Alleen belangen in strijd met de wet zijn niet gerechtvaardigd. Het standpunt van de AP dat er sprake moet zijn van een rechtsbelang (positieve toets) bestempelt de rechtbank als onjuist. Het moet gaan om een legitiem belang (negatieve toets), in de zin dat er geen belang mag worden nagestreefd dat in strijd is met de wet. De rechtbank benadrukt dat ook het op voorhand of categorisch uitsluiten van bepaalde verwerkingen volgens het HvJ niet is toegestaan.
Conclusie
Uiteindelijk komt de rechtbank tot haar eindoordeel. De toetsing van de AP gaat uit van een verkeerde interpretatie van het begrip ‘gerechtvaardigd belang’ en is daarom in strijd met art. 6 lid 1 sub f AVG. Omdat de AP de verwerking van persoonsgegevens niet volledig heeft onderzocht en gestopt is bij de vaststelling dat VoetbalTV geen gerechtvaardigd belang heeft, is het besluit tot het opleggen van de boete ook niet voldoende zorgvuldig genomen. Met deze uitspraak geeft de rechter de normuitleg van de AP een rode kaart. Er lijkt dan ook wat ruimte te ontstaan om commerciële belangen aan te merken als gerechtvaardigd belang. De normuitleg door de AP is echter nog niet veranderd, waarmee het risico op een boete niet van tafel is. Zowel de AP als VoetbalTV hebben nu zes weken om bij de Raad van State in hoger beroep te gaan. De vraag is met name of de AP hoger beroep aantekent en probeert haar normuitleg in stand te houden, of haar normuitleg verlaat. Voor VoetbalTV komt de uitspraak helaas te laat. Het bedrijf ging, mede als gevolg van de door de AP opgelegde boete, in september 2020 failliet. Tom Oerlemans [post_title] => Rechtbank geeft Autoriteit Persoonsgegevens rode kaart [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rechtbank-geeft-autoriteit-persoonsgegevens-rode-kaart [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-26 10:24:30 [post_modified_gmt] => 2020-11-26 09:24:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22886 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 22865 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-11-23 13:38:57 [post_date_gmt] => 2020-11-23 12:38:57 [post_content] => Er is een luide roep van bedrijven die met kunstmatige intelligentie (“AI”) werken om meer duidelijkheid te verschaffen over aansprakelijkheidsrisico’s bij het gebruik en het creëren van AI. Het Europees Parlement heeft op 20 oktober 2020 aanbevelingen gedaan voor nieuwe wetgeving die meer duidelijkheid moet bieden over aansprakelijkheidsrisico’s. In dit artikel treft u de belangrijke onderdelen. Een risico dat zich in de praktijk kan voordoen, is dat een AI gestuurde activiteit schade berokkent, terwijl de activiteit niet of nauwelijks kan worden toebedeeld aan een specifiek persoon. De vraag die zich dan opwerpt, is welke partij aansprakelijk is voor de geleden schade. Het Europees Parlement stelt voor om in dit soort gevallen aansluiting te zoeken bij de productaansprakelijkheid. Tegelijkertijd merkt het Europees Parlement op dat de benadeelde partij onder de huidige regeling met een flinke bewijslast wordt opgezadeld. Dit vraagt om een aanpassing van de bestaande regels van productaansprakelijkheid.
Operator
Het Europees Parlement neemt tot uitgangspunt dat de operator van het AI-systeem aansprakelijk is voor schade die door het AI-systeem wordt berokkent. Het onderscheidt twee typen operators, die beiden (naast elkaar) aansprakelijk kunnen zijn: een frontend- en een backend operator. De definitie van een frontend operator luidt: “een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een mate van controle over een risico in verband met de werking van het AI-systeem uitoefent en die baat heeft bij de werking van het AI-systeem.” De definitie van een backend operator luidt: “de natuurlijke of rechtspersoon die doorlopend de kenmerken van de technologie definieert en gegevens en een essentiële backendondersteuning biedt, en daardoor ook een zekere mate van controle uitoefent over het risico dat aan de werking van het AI-systeem verbonden is.”
Lijst van AI-systemen
AI-systemen dienen (naast de productveiligheid) te worden getest op risico’s. De AI-systemen waaraan een hoog risico kleeft, worden vervolgens opgenomen in een uitputtende lijst. Deze lijst wordt elk half jaar vernieuwd. Daarbij wordt een beoordeling gemaakt op welke wijze de data geraadpleegd en gebruikt kunnen worden. Als een AI-systeem nog niet is beoordeeld, kan het evengoed in de lijst worden opgenomen als het AI-systeem herhaaldelijk schade heeft veroorzaakt.
Schade en verzekering
Naast materiële schade stelt het Europees Parlement voor dat ook significante immateriële schade vergoed moet kunnen worden. Verder ziet het een belangrijke rol weggelegd voor verzekeraars. Immers verzekert een adequate aansprakelijkheidsdekking het publiek ervan dat de nieuwe technologie kan worden vertrouwd. Aangezien er nog weinig gegevens bekend zijn van schadegevallen als gevolg van AI-systemen dient de Commissie nauw samen te werken met de verzekeringsbranche om verzekeringspolissen te creëren met een passende dekking. Operators die werken met een in de lijst opgenomen AI-systeem zijn verplicht om een aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten.
Tot slot
De roep om met wetgeving voor het gebruik van AI-systemen wordt gehoord. De wetgevingsprocessen staan niet stil. Heeft u vragen over de aansprakelijkheid van schade als gevolg van een AI-systeem, neem dan gerust contact met ons op. [post_title] => Aanbevelingen aansprakelijkheid bij AI [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanbevelingen-aansprakelijkheid-bij-ai [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:46:17 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:46:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22865 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 22835 [post_author] => 57 [post_date] => 2020-11-23 11:04:00 [post_date_gmt] => 2020-11-23 10:04:00 [post_content] => De gemeente Amsterdam heeft nu een algoritmeregister waar ze een overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in: parkeer controle, behandeling openbare ruimte en vakantieverhuur woningfraude.
Wat is een algoritme?
Ieder algoritme wordt omschreven in 6 onderdelen. Als eerst is er een begrijpelijke omschrijving over wat het systeem doet met thematische tags erbij. Daarnaast staan er ook de contactgegevens van de verantwoordelijke persoon bij. Hierna kom je bij de gedetailleerde informatie. De gemeente geeft hier redelijk veel informatie. Ze benoemt als eerst de databronnen die ze gebruikt. Hierbij geeft ze helaas nog niet aan, bij persoonsgegevens, op welke grond de data verwerkt wordt. Als tweede is er een uitleg over hoe het model opgebouwd is met een paar technische details, maar geeft ze geen technische parameters waardoor een voorbeeldberekening kan worden gemaakt. Als derde is er een uitleg over hoe discriminatie tegen wordt gegaan. De gemeente vertelt ook waar haar ontwikkelaars op hebben gelet om discriminatie te voorkomen.
Algoritme in praktijk
Als vierde wordt er uitgelegd hoe het algoritme in de praktijk wordt gebruikt en hoe medewerkers ermee samenwerken.  Dit onderdeel is het belangrijkst om de hoeveelheid invloed van een algoritme te kunnen beoordelen. De omschrijving is duidelijk genoeg zodat je er geen specialistische kennis voor hoeft te hebben om het systeem te begrijpen. De gemeente eindigt met een analyse van de risico’s van het algoritme en hoe deze risico’s worden ondervangen. De risico’s van de eerste drie algoritmes zijn echter nog redelijk beperkt. Er worden namelijk nog geen geautomatiseerde beslissingen worden genomen die een juridisch effect hebben op de burger. Daarvoor zullen we moeten wachten op nieuwe algoritmes.
Mening
Al met al ben ik erg onder de indruk van de aanpak van  de gemeente. Ze laten zien dat ze over veel problemen hebben nagedacht en geven ook aan hoe ze sommige beslissingen van algoritmes gaan uitleggen aan burgers. Ik heb er nog wel twee problemen mee. Ten eerste vind ik dat ze bij de databronnen waar persoonsgegevens in zit, de verwerkingsgrond erbij moeten zetten. Het tweede probleem is iets fundamenteler. Op de website zelf staat deze definitie ‘Een algoritme is een vooraf bepaalde set regels of stappen die door de computer gevolgd worden.’ Ik geloof alleen niet dat deze drie algoritmes de enige sets regels of stappen zijn die door de computers van de gemeente gevolgd worden. Deze definitie is veel te breed voor het doel en dat ondermijnt het register. Ik denk dat een deel van de belastingen van de gemeente ook geautomatiseerd worden berekend, maar ik vermoed dat we die nooit op deze website gaan vinden. De gemeente zou dus naar mijn mening nog een alinea toe moeten voegen over de specifieke soort algoritmes die ze op de website zet. Hierbij kan ze de beperking toevoegen ‘waarbij er gebruik is gemaakt van data om de stappen of regels te leren’. Hierdoor weten de lezers beter wat ze van het register mogen verwachten. Het artikel is geschreven door Robin Verhoef. Heeft u nog vragen? U kunt contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst [post_title] => Het nieuwe algoritmeregister van de gemeente Amsterdam [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-nieuwe-algoritmeregister-van-de-gemeente-amsterdam [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-23 11:04:00 [post_modified_gmt] => 2020-11-23 10:04:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22835 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 22852 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-11-23 10:06:44 [post_date_gmt] => 2020-11-23 09:06:44 [post_content] => Een 3 jarige veroorzaakt schade aan de auto van een ander. Moet verzekering van de ouders de schade vergoeden?
Wat is er gebeurd?
Het 3 jarig zoontje van een kennis van eiser zat in de auto bij eiser. Eiser gaat tanken en laat de sleutel in het contact. Het zoontje zou zelf de veiligheidsgordel  hebben losgemaakt en het panoramadak hebben geopend. Vervolgens heeft hij  [al hangend aan het dak] door het geopende dak een blikje naar buiten op de motorkap gegooid.  Er is aanzienlijke schade op de motorkap en het panoramadak functioneert niet meer. De moeder van het zoontje meldt de schade op haar verzekering.
Standpunt verzekeraar
De verzekeraar vergoedt de schade niet. Volgens haar kan de schade nooit zijn ontstaan op de wijze zoals door eiser is gesteld.  Uit de expertise volgt: - het is het vrijwel onmogelijk dat het niet functioneren van het panoramadak  is veroorzaakt door de driejarige, de vermoedelijke oorzaak is zeer waarschijnlijk een mechanisch eigen gebrek; -het is onaannemelijk dat een driejarige  de juiste knop voor de bediening van het dak weet te vinden; -de deuk in de motorkap  kan volgens de expert niet zijn ontstaan door een blikje wat uit het dak is gegooid. De afstand van het dak  naar de plaats waar de deuk in de motorkap zit  kan volgens de expert niet door een 3 jarig kind worden overbrugt. Tevens beroept de verzekeraar zich op eigen schuld aan de zijde van de eiser. Eiser stapt naar de rechter.schade
Oordeel kantonrechter
Het verweer inzake eigen schuld behandelt de rechter eerst en gaat hier blijkbaar uit van de gang van zaken zoals die door eiser is gesteld. De ouders van het driejarig kind zijn risico aansprakelijk. Echter de rechter oordeelt dat er eigen schuld is aan de zijde van de eigenaar van de auto. De eigenaar van de auto had de sleutels moeten meenemen bij het verlaten van de auto. Hij heeft echter de sleutels in het contact laten zitten en daarmee het contact aangelaten. Dit terwijl het constructieboekje duidelijk bepaalt: “Neem altijd alle voertuigsleutels mee wanneer u het voertuig verlaat. Kinderen of onbevoegden kunnen het voertuig vergrendelen, de motor starten of het contact inschakelen en zo elektrische apparatuur  bedienen, zoals bijvoorbeeld de ramen” Als reden voor het aan laten staan van het contact geeft eiser aan dat de verwarming van de auto aan kon blijven gelet op de wintertemperaturen. Dit weegt echter niet op tegen de gevaarzetting die het aan laten staan van het contact met zich brengt in de situatie dat kleine kinderen zich zonder verder toezicht in de auto bevinden, aldus de kantonrechter. De schade blijft geheel voor eigen rekening. Uitspraak kantonrechter:  ECL:NL:RBMNE:2020:3130 Edith de koning [post_title] => Moet verzekering van ouders de schade van een 3 jarig kind vergoeden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => moet-verzekering-van-de-ouders-de-schade-van-een-3-jarig-kind-vergoeden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-23 10:17:13 [post_modified_gmt] => 2020-11-23 09:17:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22852 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 22825 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-20 13:59:43 [post_date_gmt] => 2020-11-20 12:59:43 [post_content] => Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De klant kan eisen dat de ontwikkelaar zijn werknemers bij de klant laat werken. Als de klant dan ook nog alle controle over de software en algoritmes die er worden ontwikkeld wil behouden, dan kom je uit bij detachering. De ontwikkelaars gaan dan naar de klant om daar lokaal de ontwikkeling van het algoritme toe doen. De data blijft dan bij de klant staan en ook alle software blijft onder haar controle. Hoewel de ontwikkelaar zijn proces van voorbereiding van de data, modelkeuze en algoritme training zal doorlopen heeft hij minder controle over het eindproduct. De klant heeft namelijk nu ook controle over het proces om op basis van nieuwe data een nieuw algoritme te trainen. Dit is een grote verandering ten opzichte van een licentie op het algoritme.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je in dit scenario vrij weinig controle. Je hebt echter ook bijna geen verantwoordelijkheden nadat de ontwikkeling afgelopen is. Alle software staat namelijk onder controle van de klant. Die zal in dit geval ook de uitleg van het algoritme zelf moeten doen aangezien de ontwikkeling onder haar instructies is gebeurt.
Voor de klant
Als klant heb je in dit scenario maximale controle. Je hebt de ruimte om het ontwikkelingsproces aan te sturen, je kan alle code bekijken en (laten) controleren. Daarnaast behoud je ook de controle over je data. Je hebt verder ook nog de mogelijkheid om op basis van nieuwe data een vernieuwde versie van het algoritme te trainen. Daar staat tegenover dat je wel het grootste deel van de verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid moet nemen voor het ontwikkelde product. Het uitleggen van het algoritme is ook jouw verantwoordelijkheid.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is het meest geschikt voor een klant die zware beperkingen heeft op het gebruik van haar data. Ze zal ook wat technische kennis moeten hebben om het project aan te sturen en af te ronden. De ontwikkelaar zal zijn beloning uit het uurtarief van haar medewerkers moeten halen, maar heeft nadat het project is afgerond weinig tot geen verantwoordelijkheden tegenover de klant. Uiteraard hoeft de ontwikkelaar tegenwoordig niet meer fysiek naar de klant toe. Hij kan ook op afstand inloggen op de systemen van de klant en op die manier blijft het hele project toch veilig bij de klant.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel Algoritme als een Dienst en Algoritme als Software. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst   [post_title] => Algoritme via Detachering [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritme-via-detachering [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-20 15:25:53 [post_modified_gmt] => 2020-11-20 14:25:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 22812 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-11-20 11:59:08 [post_date_gmt] => 2020-11-20 10:59:08 [post_content] => Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt bij de ontwikkelaar en geeft hem haar data. Ze heeft ook een vraag die ze beantwoord wil hebben. De ontwikkelaar schoont de data op, verduidelijkt de vraagstelling en kiest vervolgens een model. Met het gekozen model en de voorbereidende stappen kan de ontwikkelaar het algoritme trainen. Hij kan met nieuwe data dan ook nieuwe versies van het algoritme trainen. De ontwikkelaar heeft nu dus een algoritme wat op basis van nieuwe data een voorspelling kan gaan doen. De ontwikkelaar zet het algoritme op een server. De klant kan dan via een website of een API (application programming interface) nieuwe data sturen en de resultaten krijgt. De klant heeft dus een dienst ‘gekocht’ en hiervoor de ontwikkelaar toegang gegeven tot haar data om de dienst te ontwikkelen. Een voorbeeld hiervan is Google Vision AI’s API. Dit is een API waar je een foto naartoe kan sturen om bijvoorbeeld gezichten of logos te herkennen in de foto. In dit geval lever je zelf niet de trainingsdata aan, maar maak je gebruik van de data die door Google verzameld is.
Voor de ontwikkelaar
Als ontwikkelaar heb je hier de verantwoordelijkheid voor het hosten en onderhouden van het algoritme. Je zal ook de uitkomsten van het algoritme uit moeten leggen als daarom wordt gevraagd. In ruil daarvoor hoef je het model en het algoritme niet prijs te geven. Je kunt de klant op basis van een abonnement Software as a Service (SaaS), een vast bedrag of op basis van gebruik laten betalen. Je zal er wel op moeten letten dat als jouw klant het financiële risico van het project draagt, de klant misschien een databankrecht heeft op de voorbereide data voor het trainen. Je mag de data dan niet zomaar voor andere projecten gebruiken.
Voor de klant
Als klant heb je niet veel controle op het algoritme en het model. Je hebt dan wel minder verantwoordelijkheden aangezien de ontwikkelaar het hosten en het onderhoud regelt. Voor de uitleg van het algoritme ben je verder afhankelijk van de ontwikkelaar. Die afhankelijkheid kan problemen opleveren als de uitleg belangrijk is voor jouw specifieke vraag.
Conclusie
Deze samenwerkingsvorm is vooral geschikt als de klant zelf weinig kennis in huis heeft. Als de klant geen modellen kan beoordelen, onderhouden en hosten, dan is het handig dat de ontwikkelaar een groot deel van de verantwoordelijkheid neemt. Verder zal men op de uitdagingen van Software as a Service (SaaS) moeten letten. Die zijn te vinden in ons artikel.
Wat kunnen wij voor u betekenen?
AI/ML zijn niet in de wet verankerd. Dit betekent dat partijen die gaan werken met AI/ML technologie over verschillende aspecten van de opdracht afspraken moeten maken om de onderlinge juridische posities alsnog te bepalen. Onderwerpen zoals de selectie van data(sets), hoe wordt een model getraind, hoe kan je je model en algoritmes beschermen, wie is waar verantwoordelijk / aansprakelijk voor, wie mag wat met het algoritme, wat mag je wel en niet met de data(set), wat mag er verwacht worden van het algoritme en (hoe) kunnen de uitkomsten van het model uitgelegd worden. Wij maken dit soort overeenkomsten en beoordelen dit soort overeenkomsten. Lees ook de volgende artikelen die bij het inleidende artikel "Van wie is het model?" horen. Artikel Algoritme als een dienst en Algoritme via Detachering. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef en Jos van der Wijst. Voor vragen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. Jos van der Wijst   [post_title] => Algoritme als Software [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => algoritme-als-software [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-23 11:11:37 [post_modified_gmt] => 2020-11-23 10:11:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22812 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 22779 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-11-18 11:08:39 [post_date_gmt] => 2020-11-18 10:08:39 [post_content] =>
Essentie
Het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi [Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs] houdt in dat degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg legt voor de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst na afloop van de terbeschikkingstelling tussen de ter beschikking gestelde arbeidskracht en degene aan wie hij ter beschikking is gesteld. Het belemmeringsverbod moet ruim worden uitgelegd. Ook de situatie waarin een gedetacheerde werknemer zijn werkzaamheden bij de inlener voortzet als zzp’er valt onder het belemmeringsverbod. Wat als de intermediair een zzp’er betreft die ter beschikking wordt gesteld aan een inlener? Welnu, het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi is ook van toepassing op de uitzending van een zzp’er.
Feiten: opdracht en relatiebeding
Opdrachtgever die zich bezighoudt met arbeidsbemiddeling sluit een overeenkomst van opdracht met een zzp’er. Laatstgenoemde wordt via een door opdrachtgever met een omgevingsdienst gesloten overeenkomst van opdracht geplaatst bij deze omgevingsdienst. Opdrachtgever beëindigt de opdracht bij de omgevingsdienst. De zzp’er wil de werkzaamheden bij de omgevingsdienst continueren. Opdrachtgever houdt in eerste instantie de zzp’er aan het tussen hen gesloten relatiebeding, houdt vervolgens de zzp’er niet meer aan dat relatiebeding maar wijst de zzp’er wel op het relatiebeding dat tussen hem en de omgevingsdienst geldt waardoor de omgevingsdienst de zzp’er niet in dienst kan nemen.
Juridische beoordeling: nietig relatiebeding
De vraag die voorligt is of de opdrachtgever onrechtmatig handelt door een beroep te doen op een van de relatiebedingen waardoor de zzp’er niet in dienst kan treden bij de omgevingsdienst. Na in eerste aanleg een afwijzend oordeel, overweegt het hof in hoger beroep dat een beroep doen op een overeengekomen relatiebeding op zichzelf niet onrechtmatig is, tenzij het beroep op zo’n beding in strijd is met een dwingendrechtelijke bepaling. In dit geval, waarin sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen een opdrachtnemer en opdrachtgever, is het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi van toepassing. Dit belemmeringsverbod is een dwingendrechtelijke bepaling waar partijen niet vanaf kunnen afwijken. Aangezien het relatiebeding tussen opdrachtgever en de zzp’er nietig is, heeft de opdrachtgever de zzp’er ten onrechte aan het relatiebeding gehouden. Dat geldt ook voor zover opdrachtgever een beroep zou doen op het met de omgevingsdienst overeengekomen relatiebeding. Ook dit moet worden gezien als een ongeoorloofde belemmering als bedoeld in artikel 9a Waadi, aldus het hof.
Conclusie
Het is moeilijk om te voorkomen dat gedetacheerde werknemers, uitzendkrachten of zzp’ers na afloop van de detachering bij of voor de inlener gaan werken. Wat wel kan is via een relatie- en/of concurrentiebeding te verbieden dat bij of voor een concurrent van de intermediair wordt gaan gewerkt. Daarnaast kan de intermediair altijd met de inlener afspreken dat bij het in dienst nemen of inhuren van de werknemer, uitzendkracht of zzp’er, de inlener een marktconforme vergoeding moet betalen voor door de intermediair verleende diensten. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers [post_title] => Belemmeringsverbod Waadi ook bij uitzending zzp’er [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => belemmeringsverbod-waadi-ook-bij-uitzending-zzper [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-18 11:08:39 [post_modified_gmt] => 2020-11-18 10:08:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22779 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 22685 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-11-13 08:05:13 [post_date_gmt] => 2020-11-13 07:05:13 [post_content] => Schizofrene patiënt maakt diverse betalingen over aan ‘vriendinnen’ in het buitenland. Is de behandelend psychiater aansprakelijk voor de financiële schade van deze verkwistende patiënt? De moeder van een schizofrene zoon spreekt GGZ instelling Rivierduinen aan op grond van het tekortschieten van het nakomen van de verplichtingen van Rivierduinen dan wel op grond van onrechtmatige daad.
Wat is er gebeurd?
De meerderjarige zoon staat al ongeveer 20 jaar onder psychiatrische behandeling wegens een schizofrene stoornis met paranoïde wanen. De zoon waant zich rijk en succesvol bij vrouwen die hij via het internet heeft leren kennen. Hij heeft regelmatig geld overgemaakt aan diverse buitenlandse vrouwen. In september 2016 kwam de eiseres erachter dat haar zoon ruim € 8.000,00 had overgemaakt aan diverse vrouwen. Op enig moment verkoopt hij zelfs zijn huis aan een Nigeriaan. De woning was in 2008 aangekocht voor € 195.000,00.  De zoon had het verkocht voor € 122.500,00 en een aanbetaling ontvangen van € 22.500,00 waarvan hij € 19.500,00 weer had gestort op een Nigeriaanse bank.
Acties moeder
De zoon wenst geen bewindvoering. Eiseres [moeder] slaagt er uiteindelijk toch in om bewindvoering af te dwingen en uiteindelijk wordt zij ook curator. Zij slaagt er ook in, via een procedure, om de verkoop van het huis aan de Nigeriaan ongedaan te maken. Er blijft echter nog veel schade over.
Geschil
Eiseres heeft, namens de zoon, de koper van het huis ruim € 24.000,00 terugbetaald. Zij vordert dit van Rivierduinen als voorschot bij de rechter. Eiseres is van mening dat de behandelend psychiaters geen oog hebben gehad voor de problematiek en spreekt daarom Rivierduinen aan.
Argumenten aansprakelijkstelling eiseres
Eiseres stelt dat Rivierduinen op meerdere momenten en op meerdere manieren in strijd heeft gehandeld met hetgeen van een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener onder vergelijkbare omstandigheden mocht worden verwacht.
De verwijten zijn:
  1. Rivierduinen heeft niet tijdig en niet deugdelijk geadviseerd over de mogelijkheid met spoed een beschermingsmaatregel ten behoeve van de zoon aan te vragen.
  2. Rivierduinen heeft haar zoon onvoldoende intensief begeleid, onvoldoende zicht en onvoldoende controle gehouden.
  3. Rivierduinen heeft een onjuiste diagnose gesteld. Rivierduinen had de conclusie moeten trekken dat de zoon de consequenties van zijn financiële acties niet kon overzien en hierover een verklaring moeten afgeven.
Oordeel rechter
Ad. 1. De rechter oordeelt dat eiseres zelf juridisch advies had moeten inwinnen, aangezien eiseres al lang van de verkwisting wist en ook de bankpas van haar zoon al had ingenomen. Ad 2. Volgens de rechtbank is er voldoende intensief begeleid. Uit het medisch dossier blijkt dat er wekelijks huisbezoeken zijn afgelegd. Daarbij werd ook in de gaten gehouden of er redenen bestonden voor het aanvragen van een rechterlijke machtiging voor gedwongen opname [Wet Bopz]. Ad.3. De rechter wijst op de KNMG richtlijn waarin wordt afgeraden tot afgifte van een geneeskundige verklaring door behandelend artsen. Niettemin heeft de psychiater de geestelijke toestand beoordeeld. Hij oordeelde de zoon wilsbekwaam en achtte een tweede beoordeling zorgvuldig en wenselijk. Er zijn geen aanknopingspunten gebleken waaruit volgt dat de psychiater op basis van zijn medische expertise niet in redelijkheid tot de conclusie heeft kunnen komen dat de zoon wilsbekwaam was, aldus de rechter. De claim wordt dus afgewezen.
Conclusie
In dit geval was de behandelend psychiater niet aansprakelijk. De moeder van de zoon had zelf juridische hulp moeten inroepen. Deze verantwoording lag i.c. niet bij de psychiater. Er was verder  voldoende verweer van Rivierduinen op de overige verwijten die gemaakt werden. Hierbij is het wel noodzakelijk dat er uit een gedegen medisch dossier kan worden geput. Ook haalde de rechter de KNMG richtlijnen nog eens aan.  Mede op basis van tuchtrecht uitspraken wordt het afgeven van geneeskundige verklaringen door behandelend artsen afgeraden. De reden daarvoor is, dat het bij zo’n verklaring vaak om een belang van de patiënt gaat, dat buiten de deskundigheid en verantwoordelijkheid van de arts ligt en een ander doel dient dan de behandeling of begeleiding. Ook is de arts veelal niet op de hoogte van de medische criteria waaraan de instantie die de verklaring nodig heeft, de verklaring toetst. Bovendien is de kans groot dat de vertrouwensrelatie tussen de behandelend arts en de patiënt in gevaar komt. Immers, zulke verklaringen worden nogal eens opgesteld op basis van ‘indrukken’ van de arts of patiënt en niet op basis van medisch-inhoudelijke argumenten. De behandelrelatie tussen arts en patiënt dient vrij te blijven van belangenconflicten, die mogelijk kunnen spelen bij het al dan niet afgeven van een geneeskundige verklaring.  Toch ook weer een puntje van aandacht voor de medische sector. De volledige uitspraak: ECLI:NL:RBDHA:2019:8340 Edith de koning [post_title] => Schizofrene patiënt maakt betalingen over aan ‘vriendinnen’ in het buitenland. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => schizofrene-patient-maakt-betalingen-over-aan-vriendinnen-in-het-buitenland [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-11-14 19:05:24 [post_modified_gmt] => 2020-11-14 18:05:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22685 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 22919 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-12-01 14:36:35 [post_date_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content] => De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat wanneer maximumtarieven gehanteerd worden de gemeente transparant moet kunnen maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen.
Feiten
Aanbesteder [verder ‘de gemeente’] heeft op 30 april 2020 een Europese openbare aanbesteding gestart voor de terbeschikkingstelling van huishoudelijke hulp in het kader van de Wmo 2015. Ter zake van de te offreren tarieven gelden maximale uurtarieven. Over de totstandkoming, de hoogte en het realiteitsgehalte van de vermelde (maximum)tarieven zijn diverse vragen gesteld in verschillende inlichtingenrondes. Volgens de gemeente zijn de gehanteerde tarieven reëel en sluiten aan bij de Code Verantwoordelijk Marktgedrag. Ook aldus de gemeente, heeft het college van B&W-onderzoek gedaan naar de tarieven. Vervolgens worden de uurtarieven door het college aangepast naar het niveau zoals deze op grond van de huidige overeenkomsten ook gehanteerd worden.
Wettelijk kader
Uitgangspunt van de Wmo 2015 is dat inwoners van de gemeente die vanwege fysieke en/of mentale beperkingen niet (meer) zelf voor hun huishouding kunnen zorgdragen, daarvoor hulp kunnen vragen bij gemeente. De gemeente kan door, vanwege artikel 2.6.4 Wmo 2015 de uitvoering van de wet door derden laten verrichten. De gemeente heeft ter uitvoering van artikel 2.6.6 Wmo 2015 in de vigerende Verordening maatschappelijke ondersteuning 2015 regels gesteld ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening een de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening, rekening houdend met de deskundigheid van beroepskrachten en de arbeidsvoorwaarden. In deze verordening is aangehaakt bij de nadere regels die gesteld zijn bij algemene maatregel van bestuur [AMvB]. Vorenbedoelde AMvB is het Besluit van 10 februari 2017, houdende regels ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een voorziening en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit van de voorziening en de continuïteit van de hulpverlening tussen de cliënt en de hulpverlener. Artikel 5.4 van de AMvB voorziet in een procedure voor het door een college vaststellen van een reële prijs als ondergrens voor een inschrijving. Daarnaast bevat het een methodiek voor colleges die om moverende redenen niet zelf een reële prijs willen vaststellen en de bepaling van de hoogte van een reële prijs willen overlaten aan de inschrijvende partijen.
Overwegingen in kort geding
De gemeente kan op grond van de AMvB en haar eigen gemeentelijke verordening ervoor kiezen om zelf de reële prijs vast te stellen dan wel om de bepaling van de hoogte van een reële prijs aan de inschrijvers over te laten. De gemeente heeft volgens haar ter zitting ingenomen stellingen het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB toegepast, althans willen toepassen en heeft dus voor het laatste gekozen. Bij toepassing van artikel 5.4 lid 4 van de AMvB geldt dat de gemeente de in de Nota van Toelichting bij de AMvB beschreven procedure had moeten volgen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de gemeente dit heeft verzaakt. De gemeente heeft (het volgen van) deze procedure niet vermeld in de offerteaanvraag of de diverse Nota's van inlichtingen. In de aanbestedingsstukken heeft gemeente bovendien niet als eis opgenomen dat een aanbieder inschrijft tegen een reële prijs die is gebaseerd op ten minste de in artikel 5.4 lid 3 van de AMvB genoemde kostprijselementen a tot en met f en dat de aanbieder daarmee voldoet aan alle eisen. Ook heeft de gemeente] in de aanbestedingsstukken niet beschreven dat zij vervolgens toetst of de inschrijvende partij inderdaad een reële prijs hanteert en de gemeente met deze aanbieder een overeenkomst kan sluiten. Uit de aanbestedingsstukken is daarom niet af te leiden dat de gemeente het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB heeft toegepast. Gelet op het vorenstaande zijn de aanbestedingsstukken naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet zo duidelijk dat het voor iedere - normaal oplettende - inschrijver niet mis te verstaan was waaraan de inschrijving moest voldoen en op welke wijze de beoordeling van de inschrijving zou plaatsvinden. Daarmee lijden de aanbestedingsstukken aan een zodanig gebrek dat de onderhavige aanbestedingsprocedure geen doorgang kan vinden op basis van die stukken.
Conclusie
Het wettelijk kader betekent niet dat het een gemeente zonder meer verboden is om maximumtarieven te hanteren. Het doel van de Wmo 2015 en de AMvB is dat de gemeente een reële prijs aanbiedt voor de door haar uit te besteden Wmo-diensten, waartegen de zorgaanbieder geacht wordt de vereiste kwaliteit en continuïteit te kunnen leveren. Dit laatste strookt met de opvatting van de wetgever dat het college niet verplicht is om iedere aanbieder de specifieke kostprijs van die onderneming te betalen, omdat de verantwoordelijkheid voor een gezonde bedrijfsvoering bij de aanbieder ligt. Het vierde lid van artikel 5.4 van de AMvB is ingevoerd om een uitzondering te maken op de uit het eerste lid voortvloeiende regel dat een inschrijving onder de reële prijs terzijde moet worden gelegd, namelijk wanneer de inschrijver aantoont dat hij tegen een lagere prijs kan voldoen aan alle in de wetgeving en aanbestedingsdocumenten gestelde eisen. Ook bij de toepassing van het vierde lid geldt kortom het aanbieden van een reële prijs voor Wmo‑diensten als uitgangspunt. Als een gemeente ervoor kiest om maximumtarieven te (blijven) hanteren, is die gemeente gehouden is om onderzoek dienaangaande te doen en transparant kenbaar te maken op welke wijze en met inachtneming van welke elementen zij tot die prijs is gekomen, gelijk het geval wanneer zij het eerste lid van artikel 5.4 van de AMvB zou toepassen. Op deze wijze zullen de gehanteerde maximumtarieven gelijk of hoger zijn aan de reële prijs. Rik Wevers [post_title] => Reële transparante tarieven vereist in zorgaanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => reele-transparante-tarieven-vereist-in-zorgaanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-12-01 14:36:35 [post_modified_gmt] => 2020-12-01 13:36:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22919 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 8351dd67a245e5534dc0a76fd8e10262 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland heeft in een uitspraak geoordeeld dat de aanbestedingsstukken zodanig gebrekkig zijn dat de aanbesteding geen doorgang kan vinden. De uitspraak maakt vooral duidelijk dat...
Lees meer
Met name in grote steden, zoals Amsterdam is de toeristische verhuur van woningen vaak via boekingsplatforms, zoals Airbnb niet meer weg te denken. Maar als gevolg van corona zal de...
Lees meer
De rechtbank Midden-Nederland fluit in haar uitspraak van 23 november 2020 de Autoriteit Persoonsgegevens [AP] terug. VoetbalTV was een videoplatform voor amateurvoetbal en verzorgde de videoregistratie van wedstrijden. De AP...
Lees meer
Er is een luide roep van bedrijven die met kunstmatige intelligentie (“AI”) werken om meer duidelijkheid te verschaffen over aansprakelijkheidsrisico’s bij het gebruik en het creëren van AI. Het Europees...
Lees meer
De gemeente Amsterdam heeft nu een algoritmeregister waar ze een overzicht geeft van alle algoritmen die de ze gebruikt voor gemeentelijke dienstverlening. Er staan op dit moment drie algoritmen in:...
Lees meer
Een 3 jarige veroorzaakt schade aan de auto van een ander. Moet verzekering van de ouders de schade vergoeden? Wat is er gebeurd? Het 3 jarig zoontje van een kennis...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Niet alle klanten mogen de data die ze geanalyseerd willen hebben zomaar aan een ontwikkelaar geven. De...
Lees meer
Dit is een vervolg op het inleidende artikel "Van wie is het model"? Wat kunnen klant en ontwikkelaar van elkaar verwachten als het eindproduct een dienst wordt? De klant komt...
Lees meer
Essentie Het belemmeringsverbod van artikel 9a Waadi [Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs] houdt in dat degene die arbeidskrachten ter beschikking stelt geen belemmeringen in de weg legt voor de totstandkoming...
Lees meer
Schizofrene patiënt maakt diverse betalingen over aan ‘vriendinnen’ in het buitenland. Is de behandelend psychiater aansprakelijk voor de financiële schade van deze verkwistende patiënt? De moeder van een schizofrene zoon...
Lees meer