Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 71
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 71
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 700, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 22005
                    [post_author] => 39
                    [post_date] => 2020-10-05 10:54:43
                    [post_date_gmt] => 2020-10-05 08:54:43
                    [post_content] => De afgelopen maanden verschenen verschillende uitspraken in verband met ontstane huurachterstanden vanwege de coronacrisis (covid-19). Met name de horecabedrijven werden door de gedongen overheidssluiting hard getroffen. In veel van die procedures werd een beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden. Vaak ging de kantonrechter in een dergelijk beroep mee. Op 1 juni 2020 mocht de horeca weer open. Hebben huurders na deze heropening ook recht op (gedeeltelijke) huurprijsvermindering? De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 1 september 2020 een belangwekkend vonnis gewezen.
De casus
Een huurder huurt sinds 1 mei 2015 een bedrijfsruimte van verhuurder, waarin huurder een evenementen- en congrescentrum exploiteert en met name feesten en partijen organiseert. De onderneming van huurder is gedurende de coronacrisis van overheidswege tussen 15 maart en 1 juni 2020 gesloten geweest. Een huurder laat sinds de sluiting van het gehuurde na om de volledige huurprijs te betalen. Er is tussen partijen overleg gevoerd over een regeling, maar zonder enig succes. Vanwege de huurachterstand heeft verhuurder in kort geding de ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huurprijs gevorderd. Huurder verweert zich tegen de vorderingen van verhuurder en doet daarbij een beroep op onvoorziene omstandigheden. Volgens huurder is van belang dat zij ook ná de heropening in juni 2020 een fikse omzetdaling heeft en dat de gevolgen die de coronacrisis teweegbrengt een aangepaste huurovereenkomst verlangt. Huurder vordert aanpassing van de huurovereenkomst, in zoverre dat er tussen maart en juni 2020 geen huurprijs verschuldigd is en vanaf 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetafhankelijke huurprijs van 20% wordt vastgesteld, met een maximum van € 28.781.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter komt tot een voorhands oordeel dat de gevolgen van de coronacrisis als een onvoorziene omstandigheid moet worden beschouwd. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat partijen de gevolgen van de crisis dienen te verdelen. De kantonrechter gaat niet mee met de stelling van huurder dat er tussen 17 maart 2020 en 1 juni 2020 in zijn geheel geen huurprijs hoeft te worden betaald of slechts een omzetafhankelijke huurprijs van 20%. Volgens de kantonrechter moeten beide partijen de lasten in gelijke mate delen. Huurder is tussen 15 maart 2020 en 1 juni 2020 50% van de huurprijs verschuldigd. Verder is de kantonrechter van oordeel dat ook een deel van de huurprijs over de periode 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 niet hoeft te worden betaald. De kantonrechter legt hieraan ten grondslag dat ook in deze periode de gevolgen van de coronacrisis nog merkbaar zijn. De kantonrechter komt tot het oordeel dat huurder tussen 1 juni en 31 december 2020 een oplopend percentage verschuldigd is, en wel van 65% tot 100%.
Commentaar
In de afgelopen maanden zijn verschillende uitspraken gewezen waarin kantonrechters in kort geding tot het oordeel kwamen dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt. Tot dusver niets nieuws. Ook is niet nieuw dat kantonrechters de huurprijs verlagen, óók in de periode na de heropening van de horeca op 1 juni 2020. De uitspraak sluit aan bij eerdere rechtspraak en de in de literatuur geopperde opvatting dat partijen de lasten zoveel mogelijk naar redelijkheid dienen te dragen. Wat mij opvalt is dat er door kantonrechters gemakkelijk van uit wordt gegaan dat er sprake is van een onvoorziene omstandigheid en dát die omstandigheid ook dient te leiden tot een gewijzigde huurprijs. Met name is in mijn optiek relevant dat de horeca sinds 1 juni 2020 weer open mocht. Vooral in het café en restaurantbedrijf werden weer de broodnodige omzetten gedraaid. Dat de horeca ook na de heropening nog steeds de gevolgen merkt, dat blijkt ook wel uit de aangehaalde uitspraak. Ook zijn er nog steeds maatregelen die gelden. Of dat de gevolgen hiervan gedeeltelijk bij de verhuurder moeten worden gelegd is echter een ander verhaal. Horeca exploitanten konden de bedrijfsvoering na heropening op 1 juni 2020, met het oog op de verwachte omzetderving en de maatregelen die gelden, ook anders inrichten zodat andere, variabele bedrijfskosten zoveel mogelijk worden beperkt. Ook bestaat er voor veel ondernemers de mogelijkheid om vanwege de omzetderving tegemoetkoming aan de vragen via de NOW-regeling. Behoort de omzetderving die bedrijven lijden in de nasleep van de gedwongen sluiting, mede gezien het voorgaande, niet juist tot het ondernemersrisico van huurders? Gaan rechters niet te snel voorbij aan de terughoudende toets bij onvoorziene omstandigheden? En is het relevant dat de verhuurder, net als in de aangehaalde uitspraak, claimt afhankelijk te zijn van de huurinkomsten? Relevante vragen waar uiteindelijk de bodemrechters zich in de aankomende periode over mogen buigen. Kortom, het laatste woord is nog niet gezegd. Michael de Marco [post_title] => Huurachterstanden door de coronacrisis: ook na heropening? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huurachterstanden-door-de-coronacrisis-ook-na-heropening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-05 11:56:39 [post_modified_gmt] => 2020-10-05 09:56:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22005 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 22013 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-05 10:11:38 [post_date_gmt] => 2020-10-05 08:11:38 [post_content] => De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft in een vijftal zaken uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat het beleid van de zorgkantoren voor de inkoop van langdurige zorg onrechtmatig is, in ieder geval voor het jaar 2021. De voorzieningenrechter verbiedt de zorgkantoren de inkoopprocedures voort te zetten. Dit verbod geldt niet als de zorgkantoren alsnog kunnen aantonen dat met de gehanteerde tarieven wordt voldaan aan de eisen die daaraan kunnen worden gesteld. Zolang daarvan geen sprake is moeten de zorgkantoren minimaal het tarief hanteren dat in 2020 is toegepast.
Standpunt zorgaanbieders
Een groot aantal aanbieders van verschillende soorten langdurige zorg maakt bezwaar tegen de wijze waarop de zorgkantoren het nieuwe inkoopbeleid hebben vormgegeven. Dit met name waar het de geboden tarieven betreft. Deze tarieven zouden aldus de zorgaanbieders, niet reëel en niet kostendekkend zijn. Hiermee wordt geen recht gedaan aan de verschillen tussen zorgaanbieders in de Wlz [Wet langdurige zorg).
zorg
Standpunt zorgkantoren
De zorgkantoren op hun beurt wijzen op de uitdagingen waar zij voor staan en op hun taakstelling. Zij vinden dat de geboden tarieven ruim voldoende om goede zorg te kunnen leveren. De zorgkantoren vinden de tarieven rechtmatig.
Aanbestedingsbeginselen van toepassing
De rechter stelt voorop dat de vijf zorgkantoren verplicht zijn om bij de uitvoering van de inkoopprocedures de aanbestedingsbeginselen zoals het transparantiebeginsel in acht te nemen. Dit betekent dat bij de inkoop van zorg reële tarieven moeten worden vergoed. Het transparantiebeginsel betekent dat de zorgkantoren op controleerbare wijze moeten motiveren waarom zij menen dat sprake is van reële tarieven. De zorgkantoren stellen dat de door hen geboden tarieven voldoende en rechtmatig op het feit dat de NZa [Nederlandse Zorgautoriteit] maximumtarieven heeft vastgesteld. De zorgkantoren zeggen dat de voorgestelde tarieven geen grote koerswijziging met zich meebrengen. Verder wijzen de zorgkantoren erop dat er zorgaanbieders zijn die met andere zorgkantoren hebben gecontracteerd voor nog lagere tarieven.
Oordeel rechter: geen onderbouwing reële tarieven
De rechter oordeelt dat de zorgkantoren geen controleerbare onderbouwing geven dat er reële tarieven worden gehanteerd. De voorzieningenrechter volgt het standpunt van de zorgaanbieders    dat de vijf zorgkantoren per sector hadden moeten bekijken wat haalbaar is qua tarifering. De zorgkantoren hadden ook moeten kijken of het vastgestelde maximumtarief zich ervoor leent om daarop een korting toe te passen. De rechtbank overweegt dat het beleid alleen door de zorgkantoren kan worden vastgesteld op basis van deugdelijk onderzoek. Dit hebben de vijf zorgkantoren volgens de rechter nagelaten. Rik Wevers   [post_title] => Beleid zorgkantoren inkoop langdurige zorg onrechtmatig [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => beleid-zorgkantoren-inkoop-langdurige-zorg-onrechtmatig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-05 10:11:38 [post_modified_gmt] => 2020-10-05 08:11:38 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22013 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 21961 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-10-02 09:42:18 [post_date_gmt] => 2020-10-02 07:42:18 [post_content] => De Jeugdwet en Wmo 2015 worden gewijzigd om aanbesteden in het Sociaal Domein makkelijker te maken. Hiertoe draait een pilot bij de gemeente Rotterdam waarbij een zogenoemde Tussenvoorziening WMO wordt ingekocht. Het selecteren van goed gekwalificeerde geschikte zorgaanbieders staat centraal.
Tussenvoorzieningen
De ambitie in de gemeente Rotterdam is om Tussenvoorzieningen voor ouderen te ontwikkelen, implementeren en realiseren waarmee het gat wordt gedicht tussen zelfstandig wonen en het verpleeghuis voor Rotterdammers met een smalle beurs. Deze Rotterdammers wonen dan zelfstandig, maar met vormen van gemeenschappelijkheid, ondersteuning en zorg nabij. Wonen, welzijn en zorg worden er in samenhang georganiseerd. Men wil maximaal zes opdrachtnemers contracteren die vanaf 1 november 2020 elk zorg dragen voor het organiseren van een Tussenvoorziening in een samenwerkingsverband van zorgaanbieders, woningbouwcoöperaties en welzijnsaanbieders. Fact Friday
Sociaal domein
De Tussenvoorziening is gericht op ouderen met een lichte tot matige ondersteuningsvraag en dient bij te dragen aan de beleidsuitgangspunten uit het programma ‘Rotterdam, Ouder en Wijzer’. Het samenwerken aan de Rotterdamse opgave voor geschikte(re) woningen voor ouderen, aan een groter maar ook gevarieerder aanbod van woon(zorg)concepten, tussenvoorzieningen en zogenaamde ouderenhubs is eveneens onderdeel van de afspraken gemaakt binnen het Langer Thuis Akkoord 2020-2025. Het inkoopproces hiervoor bestaat uit een aanbestedingsprocedure voor sociale en andere specifieke diensten (SAS-procedure) waarbinnen eerst een selectiefase plaatsvindt op geschiktheid van de inschrijver, gevolgd door een dialoogfase waarbij ook geselecteerd kan worden op uitvoerbaarheid en tijdigheid van de opdracht (Tussenvoorziening). Daarmee kan door gemeente en aanbieder samen de nieuwe voorziening vorm worden gegeven. Rik Wevers [post_title] => Aanbesteden in het Sociaal Domein zonder gunningscriteria! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanbesteden-in-het-sociaal-domein-zonder-gunningscriteria [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-02 09:42:18 [post_modified_gmt] => 2020-10-02 07:42:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21961 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 21907 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-09-30 16:03:08 [post_date_gmt] => 2020-09-30 14:03:08 [post_content] => AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? Eerder schreef mijn collega Jos van der Wijst over de verantwoordelijkheid voor de analyse door een algoritme. Hoewel de wet zoals hij aangeeft op dit moment inderdaad niets specifieks met betrekking tot Artificial Intelligence [AI], (product)aansprakelijkheid van (makers van) AI modellen, leveranciers van datasets, etc. regelt, moet bij het toepassen van AI wel rekening worden gehouden met de privacywetgeving. Voor de goede werking van AI is namelijk data nodig. Deze data zal, bijvoorbeeld en met name in geval van toepassingen in de zorg, bestaan uit persoonsgegevens van patiënten. Op de verwerking van deze persoonsgegevens is de Algemene Verordening Gegevensbescherming [AVG] en de Uitvoeringswet AVG [UAVG] van toepassing. Dit brengt een aantal aandachtspunten met zich mee.
Bijzondere persoonsgegevens
Bij het toepassen van AI in de zorg moet er rekening mee worden gehouden dat de AVG gegevens van patiënten die iets zeggen over zijn of haar gezondheid als bijzondere persoonsgegevens kwalificeert. Verwerking van bijzondere persoonsgegevens is in beginsel verboden [art. 9 lid 1 AVG], specifieke uitzonderingen daargelaten. Zo mag een dergelijke verwerking worden gebaseerd op de uitdrukkelijke toestemming van de patiënt, maar de UAVG maakt ook uitzonderingen voor onder andere wetenschappelijk onderzoek [art. 24 UAVG] en de goede behandeling of verzorging van patiënten [art. 30 lid 3 UAVG].
privacy zorg
Besluitvorming op basis van AI
Op basis van art. 22 lid 1 AVG heeft een betrokkene [in de zorg de patiënt] ook het recht om niet te worden onderworpen aan een uitsluitend op geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens gebaseerd besluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden of dat hem op andere wijze in aanmerkelijke mate treft. Een uitzondering hierop is opnieuw de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene. Met dit recht van betrokkenen moet ook in de zorg rekening worden gehouden. Een medische keuze voor een bepaalde behandeling kan namelijk worden gezien als een besluit wat de patiënt in aanmerkelijke mate treft. Het inzetten van AI voor het verwerken en analyseren van persoonsgegevens valt onder het begrip geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens. Wanneer een behandelkeuze uitsluitend wordt gebaseerd op door AI gegenereerde aanbevelingen of analyse, wordt daarmee  in strijd gehandeld met dit recht van de patiënt. Het bij de keuze in behandeling betrekken van aanbevelingen gegenereerd door AI is dit in principe niet, omdat de keus dan niet uitsluitend wordt gebaseerd op geautomatiseerde verwerking.
Samenwerking tussen zorgverleners en AI bedrijven
Met het gebruik van AI in de zorg zullen de persoonsgegevens van patiënten vaak worden gedeeld met de AI dienstverlener. Privacyrechtelijk is daarbij belangrijk om vast te stellen wat de AI dienstverlener precies met de persoonsgegevens gaat doen. Als deze enkel ten behoeve van de zorgverlener worden verwerkt, om bijvoorbeeld de voornoemde aanbevelingen voor behandelkeuzes te doen, wordt de AI dienstverlener gekwalificeerd als verwerker en moet er een verwerkersovereenkomst worden gesloten. Gaat de AI dienstverlener de persoonsgegevens ook voor eigen doeleinden verwerken, dan wordt deze zelf aangemerkt als verwerkingsverantwoordelijke en is een verwerkersovereenkomst onvoldoende om de uitwisseling van persoonsgegevens vast te leggen. Van gebruik voor eigen doeleinden door de AI dienstverlener zal snel sprake zijn, omdat de ontvangen data vaak ook zal worden gebruikt om het AI model te verbeteren. Ook in dat geval is het verstandig om afspraken omtrent privacy schriftelijk vast te leggen.
Medisch beroepsgeheim
Naast het bovenstaande privacyrechtelijke aspect, is tevens het medisch beroepsgeheim van belang bij de samenwerking tussen zorgverleners en AI bedrijven. De Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst [WGBO, opgenomen in het Burgerlijk Wetboek] bepaalt namelijk dat de hulpverlener aan anderen dan de patiënt geen inlichtingen over de patiënt mag verstrekken, tenzij de patiënt hiervoor toestemming heeft gegeven [art. 7:457 lid 1 BW]. Dit kan in de weg staan aan het gebruik van AI in de zorg. Rechtstreeks bij de uitvoering van de behandelingsovereenkomst betrokken partijen vallen echter niet onder de definitie ‘anderen dan de patiënt’ [art. 7:457 lid 2 BW]. Met hen kunnen inlichtingen over de patiënt dus wel worden gedeeld. Hoewel het voor de hand ligt dat bijvoorbeeld verpleegkundigen onder deze uitzondering vallen, heeft de Autoriteit Persoonsgegevens aangegeven dat ook een cloudprovider hieronder valt. De vraag of een AI-bedrijf ook onder deze uitzondering kan worden geschaard is tot nu toe niet beantwoord. Verschillende partijen zijn al wel bezig met de ontwikkeling van manieren om informatie over de patiënt bijeen te kunnen brengen zonder dat er persoonsgegevens worden uitgewisseld, bijvoorbeeld door het toepassen van Multi-Party Computation waarbij de data onleesbaar vercijferd wordt. Voor een verdere toelichting hierover verwijs ik graag naar het webinar AI, Healthcare & Law. Al met al kan de samenwerking tussen AI bedrijven en zorginstellingen, ook privacyrechtelijk gezien, een gelukkig huwelijk zijn. Voorwaarde daarbij is wel dat aan verschillende punten de nodige aandacht wordt besteed, zowel voorafgaand als tijdens de samenwerking. Begin 2020 heeft de Autoriteit Persoonsgegevens al aangegeven te gaan toezien op het gebruik van AI waarbij persoonsgegeven worden gebruikt.  Reden te meer om deze aandachtspunten goed in het oog te houden, zeker nu de toezichthouder er niet voor terugschrikt om ook in de zorgsector handhavend op te treden. Tom Oerlemans [post_title] => AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => ai-privacy-in-de-zorg-een-gelukkig-huwelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-30 16:23:45 [post_modified_gmt] => 2020-09-30 14:23:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21907 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 21911 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-09-28 17:04:20 [post_date_gmt] => 2020-09-28 15:04:20 [post_content] => Eind vorig jaar bepaalde de Hoge Raad in de Xella-zaak dat werkgevers langdurig zieke werknemers niet in dienst mogen houden zodat de wettelijke transitievergoeding niet hoeft te worden betaald. De werkgever dient, op verzoek van de werknemer, het slapende dienstverband te beëindigen en de wettelijke transitievergoeding te betalen. De betaalde transitievergoeding kon per 1 april 2020 door werkgever worden teruggevraagd bij het UWV (met terugwerkende kracht tot 1 juli 2015).
Werkgever, u heeft nog tot 1 oktober 2020
Voor zieke werknemers die vóór 1 juli 2015 ziek waren geldt nog een hele korte periode om de compensatieaanvraag in te dienen bij het UWV. Dat kan namelijk tot 1 oktober 2020. Aanvragen die te laat worden gedaan, worden afgewezen. Bovendien kan de aanvraag pas worden ingediend zodra de transitievergoeding volledig is betaald. Naar mijn verwachting behoudt een werknemer met een slapend dienstverband ook ná 1 oktober 2020 zijn aanspraak om de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van de transitievergoeding. Werkgever heeft namelijk maandenlang de tijd gehad een regeling te treffen en een compensatieaanvraag in te dienen. Mogelijk is daarbij nog van belang of de werknemer de werkgever tussentijds heeft verzocht tot ontbinding over te gaan.
Contact via het UWV
Naar mijn verwachting behoudt een werknemer met een slapend dienstverband ook ná 1 oktober 2020 zijn aanspraak om de arbeidsovereenkomst te ontbinden onder toekenning van de transitievergoeding. Werkgever heeft namelijk maandenlang de tijd gehad een regeling te treffen en een compensatieaanvraag in te dienen. Mogelijk is daarbij nog van belang of de werknemer de werkgever tussentijds heeft verzocht tot ontbinding over te gaan. Verslaap u niet en ga nog snel over tot beëindiging van het dienstverband en betaling van de transitievergoeding. U kan deze compensatie nog tot 1 oktober 2020 indienen via de website van het UWV. Bij een incomplete aanvraag stelt het UWV de werkgever in de gelegenheid deze aan te vullen. Het UWV hanteert hiervoor in de regel een termijn van 14 of 28 dagen. Ik adviseer u daarom een aanvraag in te dienen vóór 1 oktober 2020 met alle documenten die u bezit, u heeft daarna nog kort de tijd om de aanvraag compleet te maken. Heeft u hulp nodig bij het beëindigen van een slapend dienstverband en het opstellen van een vaststellingsovereenkomst? Ik ben u graag van dienst via hol@bg.legal. Marlies Hol 1 [post_title] => Wakker worden! Een slapend dienstverband vóór 1 juli 2015? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wakker-worden-een-slapend-dienstverband-voor-1-juli-2015 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:32:46 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:32:46 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21911 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 21889 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-09-28 13:50:15 [post_date_gmt] => 2020-09-28 11:50:15 [post_content] =>
Een schadevergoeding voor zorgpersoneel dat is besmet met het coronavirus (Covid-19)?
Eerder schreef ik over de afname van de druk op de zorg en het overwerken. De druk op de zorg neemt inmiddels toe door de snelle stijging van het aantal besmettingen met het coronavirus. Hierdoor wordt (weer) een dringend beroep op zorgmedewerkers gedaan. Door het bieden van zorg aan besmette personen, lopen zorgmedewerkers een verhoogd risico op besmetting met het corona-virus. Om dit risico te verkleinen zijn er persoonlijke beschermingsmiddelen, zoals mondkapjes, handschoenen en brillen. Deze beschermingsmiddelen waren niet altijd voorradig. Daardoor werd soms noodgedwongen genoegen genomen met minder veilige alternatieven. Dient zorgpersoneel dat is besmet met Covid-19 door het gebrek aan persoonlijke beschermingsmiddelen schadeloos te worden geteld?
Wat is het antwoord op de vraag?
Ter beantwoording van deze vraag kijken wij eerst in welke situatie ziekte van een werknemer voor rekening van werkgever komt. Per 1 april 2020 is Covid-19 een erkende beroepsziekte. Een beroepsziekte is een ziekte die het gevolg is van invloeden of factoren rondom het werk. Bekende voorbeelden zijn ziekte door het werken met asbest, RSI en een burn-out. Het coronavirus valt hier dus ook onder. Op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek is de werkgever veelal aansprakelijk voor een arbeidsongeval of beroepsziekte. Mijn collega Edith De Koning–Witte schreef hier eerder al over. Werkgever is niet aansprakelijk als hij aantoont dat redelijkerwijs te vergen maatregelen zijn genomen om dat ongeval of die ziekte te voorkomen. Als een werkgever aansprakelijk is voor de beroepsziekte van een werknemer, dan dient werkgever de schade die de werknemer lijdt te vergoeden. Deze schade bestaat veelal uit medische kosten (eigen risico voor een ziekenhuisopname, behandelingen bij een fysiotherapeut en revalidatie), maar ook andere kosten zoals gederfde inkomsten en hulp in het huishouden. Daarnaast heeft een werknemer mogelijk recht op een smartengeldvergoeding voor het veroorzaakte leed. De FNV onderzoekt momenteel of juridische stappen kunnen worden ondernomen tegen de overheid, omdat de FNV van mening is dat de overheid te weinig deed om bescherming te bieden aan zorgmedewerkers. De FNV kijkt naar de mogelijkheden tot schadeloosstelling van de zorgmedewerkers. Deze schadeloosstelling bestaat onder andere door het vergoeden van zorgkosten en het compenseren van gemiste inkomen door langdurig ziekte werknemers.
De overheid
Het is naar mijn mening verdedigbaar dat de overheid tegemoet komt in de eventuele kosten van zorgpersoneel die tijdens zijn of haar werkzaamheden zijn besmet met het coronavirus. Zij zijn namelijk blootgesteld aan een verhoogd risico op besmetting. Voor de vergoeding voor zorgpersoneel dient een keuze te worden gemaakt tussen een meer algemene compensatie binnen de zorgsector of het toepassen van maatwerk per zorgmedewerker. Dat staat vooralsnog niet in de weg aan de mogelijkheid van een individuele zorgmedewerker om zijn of haar werkgever aansprakelijk te stellen. Voor zover mij bekend zijn daar nog geen (gepubliceerde) uitspraken over. Heeft u vragen over beroepsziekten, aansprakelijkheid van de werkgever en het voorkomen daarvan? Neemt u dan contact met mij op via hol@bg.legal. Marlies Hol   [post_title] => Werkgeversaansprakelijkheid Covid-19 [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werkgeversaansprakelijkheid-covid-19 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:05 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21889 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 21866 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-09-25 09:01:46 [post_date_gmt] => 2020-09-25 07:01:46 [post_content] => Deze vraag kwam aan de orde tijdens een webinar over Artificial Intelligence, Healthcare and Law. Tijdens dit webinar heeft onze advocaat Jos van der Wijst een presentatie gegeven. De presentatie ging over de juridische aspecten van AI (in healthcare). De vraag werd gesteld door een arts die een AI toepassing gebruikte bij de diagnose van patiënten.
Wat is nou het antwoord op de vraag?
De vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Het maken van een algoritme gebeurt op basis van software. Vaak open source software zoals SkLearn en Tensorflow. Degene die het algoritme maakt, bewerkt soms datasets, traint het model dat is gekozen met datasets en past de parameters aan. Dit alles om het beoogde doel te bereiken. Zoals het identificeren van een besmetting met het coronavirus. Zie het bericht van 17 juli 2020 (bron Radboudumc): “Over de hele wereld hebben zeker 8 miljoen mensen een besmetting gehad met het coronavirus. De diagnose kan gesteld worden met een Röntgenfoto van de borst, waarop de longen te zien zijn. Meestal doet een radioloog dat, maar een onderzoek van Radboudumc, Jeroen Bosch Ziekenhuis en Bernhoven laat zien dat een systeem op basis van Artificiële Intelligentie (AI) dat net zo goed kan. Het onderzoek is gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Radiology.” Wie is verantwoordelijk voor de analyse door een algoritme?          
Algoritme
Stel een algoritme komt tot de verkeerde conclusie. En vervolgens wordt aan een röntgenfoto die met AI is geanalyseerd een verkeerde conclusie verbonden. Stel een patiënt lijdt hier schade door. Het ziekenhuis waar een arts werkt zal als eerste worden aangesproken door de patiënt. Kan het ziekenhuis de patiënt verwijzen naar de maker van het algoritme? Zie het blog van mijn collega over ‘arts niet aansprakelijk voor gebruik ongeschikte medische hulpzaak’. En kan de maker van het algoritme weer verwijzen naar derden (leverancier dataset, leverancier software)? Vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn.
Wetgeving
De wet regelt nu nog niets specifieks met betrekking tot artificial intelligence, (product)aansprakelijkheid van (makers van) algoritme, leveranciers van datasets, etc. Daarnaast is een (AI) dienst geen product. De productaansprakelijkheidsregelgeving is hierbij niet van toepassing. Daarom is het zinvol om bij overeenkomsten die betrekking hebben op het maken van een algoritme en het trainen van een model, het uitvoeren van analyses met een algoritme, het gebruiken van algoritmes bij het nemen van beslissingen, hier afspraken over te maken en vast te leggen. Afspraken zouden gemaakt moeten worden over acceptabele foutmarges, datakwaliteit, welke soorten gebruik is toegestaan en wordt gegarandeerd. En het is verstandig om voor het gaan werken met AI een ‘AI impact assessment’ uit te (laten) voeren. Daarmee worden potentiële risico’s in kaart gebracht.
Non-contractuele aansprakelijkheid
Daarnaast speelt de non-contractuele aansprakelijkheid. Dit speelt in situaties waarin partijen niet contractueel met elkaar zijn verbonden. Bijvoorbeeld wanneer sprake zou van onrechtmatig handelen door de maker van een algoritme en een patiënt lijdt hier schade door. Immers er bestaat geen overeenkomst tussen de maker en de patiënt. Maar mogelijk heeft de patiënt toch een juridische mogelijkheid om op te treden tegen de maker van het algoritme op basis van onrechtmatige daad (b.v. schenden van een zorgplicht door de maker). De kaders hiervoor zullen in regelgeving (gedragscodes?) en jurisprudentie nog moeten worden uitgewerkt. Toch is het zinvol om daar nu al over na te denken (als gebruiker/maker van algoritmes in healthcare). BG.legal heeft een data/AI team met daarin niet alleen juristen maar ook IT/data science geschoolden. Daardoor begrijpen wij processen, technieken beter en kunnen de noodzakelijke afspraken beter identificeren en vastleggen. Daarnaast kunnen we partijen beter adviseren over de creatie en toepassing van AI. Voor meer informatie over juridische aspecten van AI/data kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst, teamleider van BG.tech. [post_title] => Wie is verantwoordelijk voor de analyse door een algoritme? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wie-is-verantwoordelijk-voor-de-analyse-door-een-algoritme [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-25 11:53:24 [post_modified_gmt] => 2020-09-25 09:53:24 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21866 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 21836 [post_author] => 19 [post_date] => 2020-09-16 12:05:21 [post_date_gmt] => 2020-09-16 10:05:21 [post_content] => Wat is het woord van een wethouder waard? Of:  wat is het woord van een gemeenteambtenaar waard? Daarover heeft de hoogste bestuursrechter op 9 september 2020 een interessante uitspraak gedaan. Het betrof het huisvesten van 15 arbeidsmigranten in een pand. Die huisvesting was in strijd met het bestemmingsplan. De gemeente start een handhavingstraject. De pandeigenaar vraagt vervolgens een vergunning aan. De vergunning wordt verleend. Er volgt een bezwaarprocedure. Na de vergunningverlening wijzigt het gemeentelijk beleid. In het nadeel van de pandeigenaar. Gelet op de aandacht die er binnen gemeenten is voor arbeidsmigranten[problematiek], is dat een vaker voorkomende situatie. Een situatie die vaak tot problemen leidt. De vraag is nu aan welk beleid getoetst moet worden en wat de waarde is van de woorden van de wethouder. De wethouder had immers toegezegd dat het nieuwe beleid niet gold voor de pandeigenaar.
De casus
Naar aanleiding van een handhavingstraject vraagt de eigenaar van het pand op 15 december 2017 een omgevingsvergunning aan voor het huisvesten van arbeidsmigranten. De vergunning ziet op het huisvesten van 15 arbeidsmigranten. Die huisvesting van arbeidsmigranten is in strijd met het bestemmingsplan. De aangevraagde omgevingsvergunning ziet daarom op een afwijking van het bestemmingsplan. De gemeente toetst de aanvraag aan de beleidsregels “Huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouding vormen gemeente Waalwijk – wijziging 2017”. Volgens de gemeente voldeed de aanvraag aan dit beleid en kon een vergunning worden verleend. De vergunning wordt ook verleend. Tegen deze vergunning wordt door omwonenden bezwaar gemaakt. In bezwaar besluit de gemeente alsnog de aanvraag te weigeren. Waarom? Omdat het beleid is gewijzigd gedurende de procedure in bezwaar. Op 31 maart 2018 zijn de nieuwe beleidsregels in werking getreden: Huisvesting arbeidsmigranten, vergunninghoudende vluchtelingen en overige personen die geen huishouding vormen gemeente Waalwijk – 2e wijziging”. Deze beleidsregels zijn ook metéén van toepassing op 31 maart 2018. De pandeigenaar stelt vervolgens dat de wethouder op 16 maart 2018 het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt door tegen hem te zeggen dat de omgevingsvergunning in heroverweging in stand zou blijven – dus verleend zou blijven – omdat de nieuwe beleidsregel alleen van toepassing zou zijn op nieuwe aanvragen. Aangezien de omgevingsvergunning was verleend vóór 31 maart 2018, zou getoetst worden aan het oude beleid. Op basis van dat beleid kan de vergunning verleend worden. De vergunning was ook verleend. De pandeigenaar stelt daarom in bezwaar dat hij er gelet op deze toezegging op mocht vertrouwen dat ook in bezwaar de vergunning in stand zou blijven omdat aan het oude beleid getoetst moest worden.
Oordeel bestuursrechter
De hoogste bestuursrechter stelt eerst de vraag of er een gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt. Dat is het geval. Uit het verslag van het betreffende gesprek valt af te leiden dat dit inderdaad door de wethouder is toegezegd. In dat verband hecht de bestuursrechter ook waarde aan het feit dat de wethouder portefeuillehouder was op het gebied van ruimtelijke ordening. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt. Maar waar leidt dat toe? Moet de vergunning alsnog worden verleend?
Arbeidsmigranten
De bestuursrechter overweegt als volgt:
“Het college heeft naar het oordeel van de Afdeling in de gedane toezegging geen aanleiding hoeven te zien van de beleidsregels 2018 af te wijken. Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat het algemeen belang en de belangen van derden in de weg staan aan het honoreren van het gewekte vertrouwen. Naar aanleiding van het aangevraagde project is grote onrust in de omgeving ontstaan, hetgeen ertoe heeft geleid dat een groot aantal omwonenden bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit tot vergunningverlening. Het college is naar aanleiding van een tegen een besluit gemaakt bezwaar op grond van artikel 7:11 van de Awb gehouden tot een volledige heroverweging van dat besluit. Daaraan is inherent dat het college in de aangevoerde bezwaren aanleiding kan vinden om van inzicht te veranderen en terug te komen van het besluit. Een andere opvatting zou op ongerechtvaardigde wijze afbreuk doen aan de rechtsbescherming van hen die op grond van de Awb bezwaar maken en aan wie het gewekte vertrouwen waarbij zij niet betrokken waren, bezwaarlijk kan worden tegengeworpen. Ondanks de gedane toezegging was het college dan ook gehouden om de bezwaren die zagen op het aangescherpte beleid in de heroverweging te betrekken (…)” Resumerend: er is weliswaar een toezegging gedaan door de wethouder, maar die toezegging leidt er niet toe dat de vergunning ook in stand moet blijven. De belangen van derden staan daaraan in de weg. Die belangen van derden wegen dus zwaarder. Die belangen van derden staan dus geheel los van het gewekte vertrouwen. De gemeente heeft terecht de vergunning alsnog in bezwaar geweigerd door aan het nieuwe beleid te toetsen. Staat de pandeigenaar dan helemaal met lege handen? Nee, de pandeigenaar kan aanspraak maken op schadevergoeding. Gezien de gerechtvaardigde verwachting had de gemeente tegelijk met het herroepen van het besluit van 20 maart 2018 en het alsnog weigeren van de omgevingsvergunning moeten onderzoeken of, en zo ja, in hoeverre aan de pandeigenaar enige vorm van compensatie moet worden geboden voor schade die de eigenaar mogelijk heeft geleden doordat hij gerechtvaardigd heeft vertrouwd.
Relevantie voor de praktijk
Is een toezegging van een wethouder of gemeenteambtenaar wat waard? Jazeker! Maar wanneer – zoals in dit geval – belangen van derden aan de orde zijn [zoals omwonenden], dan leidt een beroep op het vertrouwensbeginsel er niet zonder meer toe dat de vergunning alsnog verleend wordt. Als de weigering in stand blijft, resteert de weg van schadevergoeding. Bent u geconfronteerd met een handhavingsbesluit of een voornemen daartoe? Of wil u meer informatie over het huisvesten van arbeidsmigranten? Neemt u dan contact met mij op. Rutger Boogers, advocaat omgevingsrecht, boogers@bg.legal, tel: +31 (0)88 141 08 64 Rutger Boogers [post_title] => Arbeidsmigranten huisvesten na toezegging door de gemeente? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => arbeidsmigranten-huisvesten-na-toezegging-door-de-gemeente [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-16 12:05:21 [post_modified_gmt] => 2020-09-16 10:05:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21836 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 21846 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-09-10 15:00:16 [post_date_gmt] => 2020-09-10 13:00:16 [post_content] => Na een Europese aanbestedingsprocedure ten behoeve van meerdere percelen worden er met een aannemer T. raamovereenkomsten gesloten voor drie percelen. T. heeft in haar inschrijving niet aangegeven dat zij voor de uitvoering van de opdrachten één of meer onderaannemers zal inschakelen. Vervolgens geeft T. aan dat vanwege corona zij onvoldoende personeel kan werven en alsnog gebruik wil gaan maken van onderaannemers. De Gemeenten in kwestie wijzen het verzoek af en ontbinden de raamovereenkomsten met betrekking tot twee percelen. In de op de raamovereenkomsten van toepassing zijnde model VNG inkoopvoorwaarden voor leveringen en diensten staat dat een contractant na goedkeuring van de Gemeenten de uitvoering van de overeenkomst geheel of gedeeltelijk mogen laten uitvoeren door derden/onderaannemers en in de Nota van Inlichtingen in het kader van de aanbestedingsprocedure is aangegeven dat inschrijvers ervan mogen uitgaan dat de Gemeenten hun goedkeuring aan een daartoe strekkend verzoek niet op onredelijke gronden zullen onthouden.
aanbestedingsrecht
Kort geding
In het vervolgens door T. aangespannen kort geding moet worden beoordeeld of de Gemeenten in redelijkheid hebben kunnen besluiten om het verzoek van T.  om bij de uitvoering van de opdrachten onderaannemers in te schakelen af te wijzen. Uitgangspunt is dat de Gemeenten daarbij de nodige vrijheid moet worden gegund, zodat de rechter bij die beoordeling terughoudendheid toepast. De Gemeenten hebben aangegeven aan de inschakeling van onderaannemers voorwaarden te stellen maar hebben niet gesteld die voorwaarden ook met T. te hebben besproken. Daarnaast is niet gebleken dat T. aan de Gemeenten heeft medegedeeld hoeveel onderaannemers zij voor welke werkzaamheden wil inzetten, wie de onderaannemers zijn en voor welke termijn zij zullen worden ingeschakeld. Het is evident aldus de voorzieningenrechter, dat de Gemeenten daarover informatie nodig hebben alvorens afgewogen op een verzoek tot het inzetten van onderaannemers te kunnen beslissen.
Conclusie voorzieningenrechter
Op basis van deze omstandigheden concludeert de voorzieningenrechter dat de Gemeenten in redelijkheid hebben kunnen besluiten tot afwijzing van het verzoek van T. Het beroep van laatstgenoemde op onvoorziene omstandigheden door de coronacrisis, baat T. niet omdat in de raamovereenkomsten is vastgelegd dat indien een gebrek aan personeel in de weg staat aan de nakoming van de overeenkomsten dit voor rekening en risico komt voor T. Daarmee heeft T., nu zij heeft ingeschreven zonder de inschakeling van onderaannemers, in feite de Gemeenten gegarandeerd dat zij over voldoende eigen chauffeurs beschikt c.q. zal beschikken om de raamovereenkomsten uit te voeren. In die situatie komt T. een beroep op onvoorziene omstandigheden niet toe.
Commentaar
Het feitelijk gezien ongetwijfeld onvoorziene karakter van de coronacrisis ten spijt, leert deze zaak dat een aannemer die inschrijft zonder beroep te doen op onderaannemers zich goed moet realiseren dat daarmee in feite de aanbesteder wordt gegarandeerd de opdracht zelf te kunnen uitvoeren. Het is dus risicovol om er van uit te gaan dat een opdrachtgever een ogenschijnlijk redelijk verzoek om de uitvoering geheel of gedeeltelijk te laten uitvoeren door derden/onderaannemers wel zal -moeten- honoreren. Zie de volledige uitspraak op rechtspraak.nl Rik Wevers [post_title] => Inschakelen onderaannemers na aanbesteding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inschakelen-onderaannemers-na-aanbesteding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-17 15:16:17 [post_modified_gmt] => 2020-09-17 13:16:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21846 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 21764 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-09-08 13:54:13 [post_date_gmt] => 2020-09-08 11:54:13 [post_content] => De Nederlandse gemeenten zitten bepaald niet stil als het om kunstmatige intelligentie gaat. Op 1 september 2020 maakte de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (‘VNG’) een nieuw e-magazine bekend, ‘AI als instrument voor gemeenten’ genaamd. In het magazine staat ook vermeld dat de VNG algemene voorwaarden voor de inkoop van kunstmatige intelligentie heeft opgesteld. Deze worden aan alle gemeenten beschikbaar gesteld.
Kunstmatige intelligentie
Gemeenten passen op steeds grotere schaal kunstmatige intelligentie toe. Zo wordt kunstmatige intelligentie ingezet voor fraude detectie of de analyse van verkeerssituaties. Voor veel ontwikkelaars van kunstmatige intelligentie vormen gemeenten dan ook een aantrekkelijke klant voor bestaande producten of als opdrachtgever voor de ontwikkeling van nieuw producten. Voor deze partijen is het goed om te weten dat zij op korte termijn bij elke gemeente met dezelfde inkoopvoorwaarden geconfronteerd worden. Deze inkoopvoorwaarden zijn hier met toelichting te vinden. Wij hebben de inkoopvoorwaarden bekeken en zes belangrijke punten voor ontwikkelaars (opdrachtnemers) uitgelicht.
  1. Van de opdrachtnemers wordt verwacht dat social geconstrueerde vertekeningen, onnauwkeurigheden, fouten, vergissingen en ongewenste vooringenomenheid met betrekking tot het algoritme en de data zoveel als mogelijk wordt voorkomen;
  2. Van de opdrachtnemers wordt verwacht dat de algoritmische toepassing is ontwikkeld en functioneert op een wijze die in overeenstemming is met de wet- en regelgeving. Een grote uitdaging zal het privacyrecht zijn;
  3. De opdrachtnemer moet op eerste verzoek van de gemeente transparantie verschaffen over het algoritme. De technische transparantie kan worden verschaft door ofwel de broncode te delen ofwel een onafhankelijk (door de gemeente) in te schakelen derde toegang te geven;
  4. Data die afkomstig is van de gemeenten blijven de gemeente toebehoren en mogen niet voor andere doeleinden worden gebruikt;
  5. Alle nieuw gecreëerde en verzamelde data komen de gemeente toe. Deze data mogen niet gebruikt worden voor andere doeleinden;
  6. De gemeente verlangt een risicomanagementstrategie bij de ontwikkeling van het algoritme om belangrijke risico’s te kunnen identificeren en daardoor adequaat maatregelen kunnen worden getroffen om de risico’s beheersbaar te maken.
Privacy
Het is goed voor ontwikkelaars om te beseffen dat gemeenten overeenkomstig de beginselen van behoorlijk bestuur dienen te handelen. Big data kan de beperkte opsporingscapaciteit die overheden hebben verder ondersteunen. Hoe zorgen ontwikkelaars dat een algoritme bijvoorbeeld in geval van fraudeopsporing wel het gelijkheidsbeginsel dient en tegen willekeur beschermd? En hoe zorgen ontwikkelaars dat een algoritme niet discriminatie in de hand werkt (al dan niet vanwege etnisch profileren)? Dat de privacy van burgers een gevoelig onderwerp is, blijkt overigens uit het begin van dit jaar stopgezette SyRI (Systeem Risico Indicatie) systeem, waarin allerlei persoonsgegevens aan elkaar werden gekoppeld en verschillende instanties (te) gemakkelijk inzage konden krijgen in die gegevens. Een te verregaande inbreuk op de privacy van burger, aldus de Rechtbank Den Haag. Uiteraard zijn de nieuwe voorwaarden er zoveel mogelijk opgericht om dergelijke kwesties te voorkomen.
Inkoopvoorwaarden AI
Desalniettemin hoeven ontwikkelaars niet altijd met de inkoopvoorwaarden AI akkoord te gaan. In sommige gevallen zijn de mogelijkheden die de gemeenten heeft om inzicht te krijgen in de data en algoritme onnodig vergaand vastgelegd, waardoor de ontwikkelaar onnodige risico’s loopt. Denk bijvoorbeeld aan het prijsgeven van bedrijfsgeheimen of de bescherming van uw data. Het loont zeker om op deze punten af te wijken van de inkoopvoorwaarden AI. Uiteraard verdient het de voorkeur om de belangrijkste punten in de overeenkomst met de gemeente neer te leggen. In veel gevallen kan een zogeheten SaaS of DaaS overeenkomst uitkomst bieden. Wilt u in dit traject bijgestaan worden, neem dan gerust contact met ons op. mr. Michael de Marco   [post_title] => Hoe om te gaan met de inkoopvoorwaarden AI van gemeenten? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-om-te-gaan-met-de-inkoopvoorwaarden-ai-van-gemeenten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:47:25 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:47:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21764 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 22005 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-10-05 10:54:43 [post_date_gmt] => 2020-10-05 08:54:43 [post_content] => De afgelopen maanden verschenen verschillende uitspraken in verband met ontstane huurachterstanden vanwege de coronacrisis (covid-19). Met name de horecabedrijven werden door de gedongen overheidssluiting hard getroffen. In veel van die procedures werd een beroep gedaan op onvoorziene omstandigheden. Vaak ging de kantonrechter in een dergelijk beroep mee. Op 1 juni 2020 mocht de horeca weer open. Hebben huurders na deze heropening ook recht op (gedeeltelijke) huurprijsvermindering? De kantonrechter van de rechtbank Amsterdam heeft op 1 september 2020 een belangwekkend vonnis gewezen.
De casus
Een huurder huurt sinds 1 mei 2015 een bedrijfsruimte van verhuurder, waarin huurder een evenementen- en congrescentrum exploiteert en met name feesten en partijen organiseert. De onderneming van huurder is gedurende de coronacrisis van overheidswege tussen 15 maart en 1 juni 2020 gesloten geweest. Een huurder laat sinds de sluiting van het gehuurde na om de volledige huurprijs te betalen. Er is tussen partijen overleg gevoerd over een regeling, maar zonder enig succes. Vanwege de huurachterstand heeft verhuurder in kort geding de ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huurprijs gevorderd. Huurder verweert zich tegen de vorderingen van verhuurder en doet daarbij een beroep op onvoorziene omstandigheden. Volgens huurder is van belang dat zij ook ná de heropening in juni 2020 een fikse omzetdaling heeft en dat de gevolgen die de coronacrisis teweegbrengt een aangepaste huurovereenkomst verlangt. Huurder vordert aanpassing van de huurovereenkomst, in zoverre dat er tussen maart en juni 2020 geen huurprijs verschuldigd is en vanaf 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 een omzetafhankelijke huurprijs van 20% wordt vastgesteld, met een maximum van € 28.781.
Oordeel kantonrechter
De kantonrechter komt tot een voorhands oordeel dat de gevolgen van de coronacrisis als een onvoorziene omstandigheid moet worden beschouwd. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat partijen de gevolgen van de crisis dienen te verdelen. De kantonrechter gaat niet mee met de stelling van huurder dat er tussen 17 maart 2020 en 1 juni 2020 in zijn geheel geen huurprijs hoeft te worden betaald of slechts een omzetafhankelijke huurprijs van 20%. Volgens de kantonrechter moeten beide partijen de lasten in gelijke mate delen. Huurder is tussen 15 maart 2020 en 1 juni 2020 50% van de huurprijs verschuldigd. Verder is de kantonrechter van oordeel dat ook een deel van de huurprijs over de periode 1 juni 2020 tot en met 31 december 2020 niet hoeft te worden betaald. De kantonrechter legt hieraan ten grondslag dat ook in deze periode de gevolgen van de coronacrisis nog merkbaar zijn. De kantonrechter komt tot het oordeel dat huurder tussen 1 juni en 31 december 2020 een oplopend percentage verschuldigd is, en wel van 65% tot 100%.
Commentaar
In de afgelopen maanden zijn verschillende uitspraken gewezen waarin kantonrechters in kort geding tot het oordeel kwamen dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt. Tot dusver niets nieuws. Ook is niet nieuw dat kantonrechters de huurprijs verlagen, óók in de periode na de heropening van de horeca op 1 juni 2020. De uitspraak sluit aan bij eerdere rechtspraak en de in de literatuur geopperde opvatting dat partijen de lasten zoveel mogelijk naar redelijkheid dienen te dragen. Wat mij opvalt is dat er door kantonrechters gemakkelijk van uit wordt gegaan dat er sprake is van een onvoorziene omstandigheid en dát die omstandigheid ook dient te leiden tot een gewijzigde huurprijs. Met name is in mijn optiek relevant dat de horeca sinds 1 juni 2020 weer open mocht. Vooral in het café en restaurantbedrijf werden weer de broodnodige omzetten gedraaid. Dat de horeca ook na de heropening nog steeds de gevolgen merkt, dat blijkt ook wel uit de aangehaalde uitspraak. Ook zijn er nog steeds maatregelen die gelden. Of dat de gevolgen hiervan gedeeltelijk bij de verhuurder moeten worden gelegd is echter een ander verhaal. Horeca exploitanten konden de bedrijfsvoering na heropening op 1 juni 2020, met het oog op de verwachte omzetderving en de maatregelen die gelden, ook anders inrichten zodat andere, variabele bedrijfskosten zoveel mogelijk worden beperkt. Ook bestaat er voor veel ondernemers de mogelijkheid om vanwege de omzetderving tegemoetkoming aan de vragen via de NOW-regeling. Behoort de omzetderving die bedrijven lijden in de nasleep van de gedwongen sluiting, mede gezien het voorgaande, niet juist tot het ondernemersrisico van huurders? Gaan rechters niet te snel voorbij aan de terughoudende toets bij onvoorziene omstandigheden? En is het relevant dat de verhuurder, net als in de aangehaalde uitspraak, claimt afhankelijk te zijn van de huurinkomsten? Relevante vragen waar uiteindelijk de bodemrechters zich in de aankomende periode over mogen buigen. Kortom, het laatste woord is nog niet gezegd. Michael de Marco [post_title] => Huurachterstanden door de coronacrisis: ook na heropening? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huurachterstanden-door-de-coronacrisis-ook-na-heropening [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-10-05 11:56:39 [post_modified_gmt] => 2020-10-05 09:56:39 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=22005 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 907f504a613131ad2fde1e5e18cc2ba7 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
De afgelopen maanden verschenen verschillende uitspraken in verband met ontstane huurachterstanden vanwege de coronacrisis (covid-19). Met name de horecabedrijven werden door de gedongen overheidssluiting hard getroffen. In veel van die...
Lees meer
De voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag heeft in een vijftal zaken uitspraak gedaan. De rechter oordeelt dat het beleid van de zorgkantoren voor de inkoop van langdurige zorg onrechtmatig...
Lees meer
De Jeugdwet en Wmo 2015 worden gewijzigd om aanbesteden in het Sociaal Domein makkelijker te maken. Hiertoe draait een pilot bij de gemeente Rotterdam waarbij een zogenoemde Tussenvoorziening WMO wordt...
Lees meer
AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk? Eerder schreef mijn collega Jos van der Wijst over de verantwoordelijkheid voor de analyse door een algoritme. Hoewel de wet zoals...
Lees meer
Eind vorig jaar bepaalde de Hoge Raad in de Xella-zaak dat werkgevers langdurig zieke werknemers niet in dienst mogen houden zodat de wettelijke transitievergoeding niet hoeft te worden betaald. De...
Lees meer
Een schadevergoeding voor zorgpersoneel dat is besmet met het coronavirus (Covid-19)? Eerder schreef ik over de afname van de druk op de zorg en het overwerken. De druk op de...
Lees meer
Deze vraag kwam aan de orde tijdens een webinar over Artificial Intelligence, Healthcare and Law. Tijdens dit webinar heeft onze advocaat Jos van der Wijst een presentatie gegeven. De presentatie...
Lees meer
Wat is het woord van een wethouder waard? Of:  wat is het woord van een gemeenteambtenaar waard? Daarover heeft de hoogste bestuursrechter op 9 september 2020 een interessante uitspraak gedaan....
Lees meer
Na een Europese aanbestedingsprocedure ten behoeve van meerdere percelen worden er met een aannemer T. raamovereenkomsten gesloten voor drie percelen. T. heeft in haar inschrijving niet aangegeven dat zij voor...
Lees meer
De Nederlandse gemeenten zitten bepaald niet stil als het om kunstmatige intelligentie gaat. Op 1 september 2020 maakte de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (‘VNG’) een nieuw e-magazine bekend, ‘AI als...
Lees meer