Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 71
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 71
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1453
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 700, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 24726
                    [post_author] => 39
                    [post_date] => 2021-03-29 11:09:31
                    [post_date_gmt] => 2021-03-29 09:09:31
                    [post_content] => Tiny houses: modern wonen vol kansen, maar let op de juridische uitdagingen!
Inleiding
Gevoed door een steeds groeiende ecologische bewustwording en met een gespannen woningmarkt die zijn weerga niet kent, zijn mensen logischerwijs op zoek naar goede alternatieven. Een van die alternatieven vormt de tiny house. Zeker wanneer we de traditionele manier van denken rondom wonen loslaten biedt deze manier van wonen veel kansen. Er zijn ook genoeg juridische uitdagingen. In dit blog houd ik er een aantal tegen het licht.
Wat is een Tiny house?
Een tiny house is, hoe kan het ook anders, een klein huis. Het is een trend die is komen overwaaien uit de Verenigde Staten en de gedachte er achter is dat tiny houses een goedkoper, eenvoudiger, milieubewuster en flexibeler alternatief bieden boven de bestaande woonvormen. Een tiny house is in veel gevallen maximaal 50 m2 in oppervlak, vaak eenvoudig te verplaatsen en in sommige gevallen ook volledig zelfvoorzienend. Hoewel we al decennia allerlei vormen van verplaatsbare wooneenheden kennen, zijn er juridisch genoeg zaken om rekening mee te houden. Dit geldt niet alleen voor potentiële kopers, maar zeker ook voor verkopers van tiny houses.
Koop of aanneming van werk?
Voordat partijen een overeenkomst aangaan is het allereerst goed om te realiseren wat voor type contract partijen willen aangaan. Gaat het om de koop van een roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan) of zien partijen het als aanneming van werk (net als bij de bouw van een reguliere woning)? Het onderscheid is van belang om te bepalen welk wettelijk regime op de overeenkomst van toepassing is. Kenmerkend bij aanneming van werk is de oplevering van het werk. Eventuele zichtbare gebreken dienen tijdens de oplevering te worden opgemerkt. Zo niet, dan is de aannemer voor deze gebreken niet aansprakelijk. Na oplevering gelden nog verschillende garantietermijnen voor onzichtbare gebreken (veelal tussen de 5 en 10 jaar).  Bij koop ligt dit anders en behoort de koper binnen bekwame tijd na ontdekking van een gebrek te klagen. Hoe lang de koper de verkoper kan aanspreken hangt af van de eigenschappen die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Of er van aanneming van werk of koop sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval en de wijze waarop de tiny house wordt geproduceerd. Een aantal aspecten om rekening mee te houden zijn bijvoorbeeld of dat de tiny house in de fabriek in zijn geheel gebouwd wordt of (deels) op de beoogde locatie. Het is in ieder geval van belang om alles goed contractueel vast te leggen.
Roerend of onroerend?
Veel eigenaars beschouwen een tiny house als roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan), nu tiny houses veelal eenvoudig zijn te verplaatsen. Het is echter maar de vraag of dat deze redenering zo eenvoudig opgaat. Uit de wet volgt dat zaken onroerend zijn indien zij duurzaam met de grond verenigd zijn. Uit het bekende Portacabin-arrest van de Hoge Raad volgt dat dit moet worden beoordeeld aan de hand de bedoeling van de bouwer. De enkele verplaatsbaarheid maakt niet dat er altijd sprake is van een roerende zaak. Aansluiting op de nutsvoorzieningen, het aanleggen van een tuin, het aanbrengen van een fundering (en het verankerd zijn met de grond) en het al dan niet  bezwaren met een recht van hypotheek, kunnen aanknopingspunten zijn om te spreken van een onroerende zaak. Dat de tiny house zelfvoorzienend is kan aanknoping bieden dat de tiny house roerend is, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Het onderscheid is voor de koper van een tiny house van wezenlijk belang. Wordt de tiny house aangemerkt als onroerend, dan dient de levering van de tiny house bij verkoop, net als bij een normale woning, plaats te vinden via de notaris. Bovendien is er mogelijk overdrachts- en onroerende zaakbelasting verschuldigd. Een ander belangrijk aspect is natrekking. Wordt de tiny house nagetrokken, dan betekent dit dat de eigenaar van de grond ook eigenaar wordt van de daarop geplaatste tiny house. Met name op plekken, zoals recreatieparken, waar de grond niet wordt gekocht, is het van belang om in dat geval een beperkt recht te vestigen om natrekking te voorkomen.
Vergunningen?
Een tiny house kan niet zomaar overal worden neergezet en gebruikt worden om, al dan niet, permanent te wonen. De reden hiervoor is dat niet iedere bestemming wonen toelaat. De beoogde koper van een tiny house dient in dat geval een omgevingsvergunning voor de bouw en het gebruik van de tiny house in afwijking van de geldende bestemming aan te vragen. Er is niet alleen medewerking van de gemeente nodig, maar er bestaat ook een risico dat belanghebbenden bezwaar maken tegen de plaatsing en het gebruik van een tiny house op de beoogde locatie. Flexibel wonen lijkt vooralsnog toekomstmuziek. Onder de nieuwe Omgevingswet is de gedachte dat burgers meer ruimte krijgen om te participeren, waaronder het aandragen van ideeën, en voor flexibelere regelgeving. Tot slot kan onder het huidige recht ook nog het Bouwbesluit 2012 en de daarin vervatte bruikbaarheidsvereisten allerlei problemen opleveren voor de compacte tiny houses. Met de invoering van de Omgevingswet zal het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) het Bouwbesluit 2012 vervangen. Onder het regime van het Bbl is er meer ruimte voor maatwerk.
Ten slotte
Aanleiding voor dit blog is de recente bekendmaking van de nieuwste zonneauto van het Solar Team Eindhoven. Om bewustwording van ons energieverbruik verder aan het licht te brengen heeft het Solar Team Eindhoven dit jaar een self-sustaining house on wheels, een mobiel huis waarin je kunt wonen, werken en leven, ontwikkeld. BG.legal is trotse partner van het Solar Team Eindhoven en wij volgen de ontwikkelingen van het Solar Team dan ook op de voet. Het initiatief van het Solar Team Eindhoven laat in mijn ogen echt zien dat compact en zelfvoorzienend wonen op de radar staat en dé stap is naar groener wonen. Hoewel het misschien lijkt alsof er nog veel juridische beren op de weg zijn, biedt het wonen in een tiny house vooral ook veel kansen. De vele projecten in veel gemeenten over heel Nederland laten dit wel zien. Het is voor verkopers en (beoogd) kopers van tiny houses goed om zich van tevoren juridisch goed te laten adviseren. Heeft u vragen over de juridische mogelijkheden van tiny houses, neem dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco [post_title] => Tiny houses: kansvol wonen, let op juridische uitdagingen! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tiny-houses-kansvol-wonen-let-op-juridische-uitdagingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-30 16:44:12 [post_modified_gmt] => 2021-11-30 15:44:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24726 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 24706 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-03-26 12:28:56 [post_date_gmt] => 2021-03-26 11:28:56 [post_content] => Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? Een huisarts heeft de geneeskundige behandeling die hij had met zijn [ex] patiënte opgezegd. Kan dat zomaar? De [ex] patiënte heeft zich eerst beklaagd bij de tuchtrechter, tot 2x toe. De [ex]patiënte is vervolgens een kort gedingprocedure gestart waarin het ging om de vraag of de overeenkomst van geneeskundige behandeling die tussen de huisartsen maatschap en patiënte heeft bestaan en is opgezegd door de huisarts moet worden hersteld.
Tuchtcollege
De [ex] patiënte dient een klacht in bij het tuchtcollege. Onder meer heeft zij gesteld dat de behandelingsovereenkomst ten onrechte is opgezegd en dat de huisarts ten onrechte niet heeft meegewerkt aan correctie van het medisch dossier. Het tuchtcollege heeft de opzegging getoetst aan de KNMG richtlijn [Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering van de Geneeskunst]en overweegt: “Als een arts – zoals in dit geval verweerder – constateert dat de relatie met de patiënt – klaagster – moeizaam is, dat de patiënt haar eigen gang gaat (bijvoorbeeld met betrekking tot de medicatie en het zelf injecteren van pijnstilling) en de adviezen negeert, kan dat voor de arts aanleiding zijn aan te dringen op verandering. De afspraken die daartoe worden gemaakt moeten schriftelijk worden vastgelegd (en hiervan moet aantekening worden gemaakt in het dossier). De arts dient de patiënt – schriftelijk – te waarschuwen dat als het gedrag niet verandert of de plichten niet worden nageleefd, de behandelovereenkomst wordt beëindigd. Als de patiënt het gedrag niet verandert en de arts gaat tot opzegging over dan moet hij daarvoor een redelijke termijn in acht nemen. Het college stelt vast dat van een herhaaldelijk aandringen of waarschuwen door verweerder niet is gebleken; er is vanuit het niets op 28 november 2017 opgezegd. Een opzegging waar klaagster zich niet op heeft kunnen instellen of voorbereiden en met een opzegtermijn van drie weken (28 november tot 21 november 2017) is een termijn die onder voornoemde omstandigheden niet redelijk te beschouwen is. Nu verweerder niet aan de in richtlijn genoemde voorwaarden heeft voldaan is dit klachtonderdeel gegrond.’ De klacht over het niet aanpassen van het medisch dossier is door het tuchtcollege ongegrond verklaard. De huisarts heeft vervolgens nog eenmalig een herhaalmedicatie voorgeschreven  en  diverse malen aan [ex]patiënte aangegeven om een andere huisarts te zoeken. Opnieuw gaat de [ex]patiënte naar de tuchtrechter en verwijt de huisarts dat er sprake is van zorgweigering omdat de huisarts zijn [voortgezette] zorgplicht jegens haar niet is nagekomen. Het tuchtcollege maakt hier korte metten mee. De huisarts heeft nl. de opzegtermijn verlengd en heeft zich voldoende ingespannen voor continuering van de medisch noodzakelijke hulp voor klaagster.
medisch dossier
Kort geding 
De [ex]patiënte spant vervolgens een kort geding aan. Zij vordert herstel van de behandelingsovereenkomst en hervatten/voorschrijven van de medicatie. De kort gedingrechter heeft de vorderingen afgewezen. De kort gedingrechter verwijst naar de uitspraak van de tuchtrechter, die blijkbaar verkeerd is gelezen door de [ex]patiënte. Uit de uitspraak van de tuchtrechter blijkt alleen dat de opzegtermijn niet in acht was genomen door de huisarts.
De kort gedingrechter oordeelt:
- De behandelingsovereenkomst is door de huisarts opgezegd vanwege een vertrouwensbreuk. - Sinds de opzegging van de behandelingsovereenkomst is een jaar verstreken. In dat jaar heeft de [ex]patiënte ruimschoots de gelegenheid gehad een andere huisarts te zoeken. De [ex]patiënte heeft dat desondanks niet gedaan. - In deze periode is de relatie tussen partijen verder verslechterd. Er is sprake van een aanzienlijk verstoorde relatie en een gebrek aan wederzijds vertrouwen. - Herstel van de behandelingsovereenkomst is daarom niet in het belang van partijen. - Verder heeft [ex]patiënte ter mondelinge behandeling gesteld dat ‘de huisarts van haar af kan zijn’ door het inwilligen van haar verzoek om het medisch dossier aan te passen. Daaruit kan worden afgeleid dat het de [ex]patiënte ook niet daadwerkelijk te doen is om herstel van de behandelingsovereenkomst. Ook in hoger beroep van het kort geding worden de vorderingen niet toegekend.
Conclusie
Een hulpverlener [i.c. de huisarts] kan, behoudens gewichtige redenen, de behandelingsovereenkomst niet opzeggen [ art. 7:460 BW]. Gewichtige redenen zijn o.a. de verstoring van de vertrouwensband als gevolg van ernstige meningsverschillen over de behandeling. Ook het feit dat de patiënt regelmatig over de arts zijn klachten uit kan een reden zijn voor de arts om de behandelingsovereenkomst te beëindigen.
De zorgvuldigheidseisen moeten hierbij in acht worden genomen:
- Tijdig aandringen op ander gedrag en waarschuwen dat anders een opzegging  van de behandelingsovereenkomst mogelijk is; - Het stellen van een redelijke termijn  voor de beëindiging en het nog voortzetten van noodzakelijke hulp; - Zo nodig de patiënt helpen bij het zoeken naar een andere hulpverlener. Het is dus mogelijk om de behandelingsovereenkomst onder omstandigheden op te zeggen echter de huisarts zal de zorgvuldigheidseisen in acht moeten nemen en ook ter bewijs hiervan een dossier moeten aanleggen. Volledige uitspraak, klik hier. Edith de Koning [post_title] => Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-huisarts-een-patient-definitief-naar-de-deur-verwijzen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-26 12:28:56 [post_modified_gmt] => 2021-03-26 11:28:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24706 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 24691 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-03-26 08:49:04 [post_date_gmt] => 2021-03-26 07:49:04 [post_content] => Bent u van plan een nieuwe onderneming te starten of een nieuw product op de markt te zetten? En heeft u hier al een goede naam voor bedacht? Let dan goed op het volgende. Met het merkenrecht is het mogelijk deze naam tegen inbreukmakers te beschermen. Deze vorm van intellectuele eigendom geeft u de mogelijkheid om hier tegen op te treden.
Wat moet u hiervoor doen?
Voordat u start met het inschrijven van uw merk, raden wij altijd aan om een merkonderzoek te doen. Door middel van een merkonderzoek komt u erachter of de door u verzonnen naam nog “vrij” is. Wij zoeken naar identieke en soortgelijke merknamen en handelsnamen. Onze bevindingen vatten wij samen in een advies, waarmee wij u overzichtelijk informeren over uw mogelijkheden.
Pakket
Het pakket bevat:
  • Onderzoek naar identiek én vergelijkbare woordmerken
  • Onderbouwd advies op basis van uitgebreid onderzoek
  • Duidelijke conclusie en advies over de mogelijkheden
Uiteraard is het mogelijk om een merkonderzoek uit te voeren voor meerdere merken. Mocht u hier interesse in hebben, dan informeren wij u graag over de extra kosten.
Vragen?
Heeft u hier vragen over? Neem dan contact op. [post_title] => Wilt u weten of uw merk nog vrij is? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wilt-u-weten-of-uw-merk-nog-vrij-is [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2025-03-20 11:34:22 [post_modified_gmt] => 2025-03-20 10:34:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24691 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 24654 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-03-23 08:52:50 [post_date_gmt] => 2021-03-23 07:52:50 [post_content] => Recent heb ik een blog geschreven over de vraag of een bank de schade van WhatsApp-fraude op een particuliere bankrekening moet vergoeden. Het antwoord op deze vraag luidt in beginsel ‘nee’. Is dit anders wanneer er sprake is van WhatsApp-fraude op een zakelijke bankrekening? De Geschillencommissie Financiële Dienstverlening van Kifid (hierna “Kifid”) heeft hier op 10 maart 2021 uitspraak over gedaan. De uitspraak is hier te vinden.
De feiten
De consument heeft de beschikking over een betaalrekening bij Aegon Bank N.V. h.o.d.n. Knab (hierna “Knab”) op naam van haar eenmanszaak. De consument gebruikt de betaalrekening zowel voor zakelijke transacties als voor privé transacties. Op 18 mei 2020 om 15.14 uur is de consument benaderd door een persoon die zich voordeed als haar dochter. De ‘dochter’ verklaarde dat zij een nieuw telefoonnummer had omdat haar telefoon in de wasmachine was beland. Zij moet drie rekeningen betalen die diezelfde dag vóór 21.00 verwerkt zouden moeten zijn. Omdat de consument haar ‘dochter’ wilde helpen, heeft zij om 20.40 uur een bedrag van € 2.600,50 overgemaakt van haar betaalrekening bij Knab naar de betaalrekening van een derde. Al snel kwam de consument erachter niet haar dochter dit verzoek om geld had gedaan, maar een oplichter. Vanaf 20.57 uur heeft de consument diverse pogingen gedaan om Knab telefonisch te bereiken om te melden dat zij slachtoffer was geworden van WhatsApp-fraude. Om 21.09 uur heeft de consument telefonisch melding gedaan bij helpdesk van Knab. De medewerker van Knab adviseerde de consument om zelf onmiddellijk contact op te nemen met de bank waar zij de betaling naar had verricht. Dat heeft zij gedaan. Om 21.14 uur is de bankrekening van de derde geblokkeerd. Dezelfde dag nog heeft de consument aangifte gedaan bij de politie van oplichting. Op 25 mei 2020 heeft de consument een klacht ingediend bij Knab.
De klacht en vordering
De consument heeft schade geleden van € 2600,50 en stelt dat Knab deze schade moet vergoeden. De consument stelt daarbij dat Knab niet heeft gehandeld volgens het juiste protocol bij ‘social engineering’. Social engineering betreft situaties waarin menselijke eigenschappen worden misbruikt. Knab zou te laat actie hebben genomen na de melding van de consument. Daardoor kon het overgemaakte bedrag niet meer veilig gesteld worden. Dit terwijl het bedrag nog wel aanwezig zou zijn geweest op de bankrekening van de derde, aldus de mededeling van de medewerker van die bank. Daarnaast is de consument van mening dat Knab haar onvoldoende adequaat heeft begeleid. Knab heeft de consument in de steek gelaten door haar zelf contact te laten opnemen met de bank waar zij het geld naar heeft overgemaakt. Knab had zelf contact op moeten nemen met deze bank. De consument stelt na het voorval zich niet professioneel behandeld te hebben gevoeld door Knab. De consument heeft veel stress ervaren door deze zaak. Zij vordert van Knab betaling van een bedrag van € 2.600,50.
Juridische beoordeling
Knab voert verweer tegen de vordering van de consument. Dit verweer en de beoordeling door Kifid komt samengevat op het volgende neer.
Klacht niet behandelbaar
Het meest verstrekkende verweer van Knab luidt dat Kifid de klacht niet in behandeling kan nemen. Aangezien het gaat om een zakelijke betaalrekening, is Knab van mening dat de consument daarom geen ‘consument’ is in de zin van het Reglement van de Geschillencommissie Financiële Dienstverlening. Kifid komt echter tot de conclusie dat er in dit geval sprake is van een zogenaamde gemengde overeenkomst waarbij de beroepsactiviteit slechts een onbetekenende rol speelt. De consument toont namelijk aan dat circa 95% van het betaalverkeer dat via de zakelijke rekening, particuliere transacties betreffen. Hoewel in de voorwaarden van Knab is opgenomen dat het geld op de bankrekening juridisch en economisch eigendom van het bedrijf moet zijn, heeft Knab de consument daar niet op aangesproken. Kifid kan de klacht dus in behandeling nemen.
Is er sprake van een niet-toegestane betalingstransactie?
Het toetsingskader voor een zakelijke bankrekening is gelijk aan het toetsingskader voor een particuliere bankrekening. Uit artikel 7:529 lid 1 en lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (“BW”) volgt dat de verliezen, die voortvloeien uit niet-toegestane betalingstransacties, voor rekening van de bank komen, tenzij sprake is fraude, opzettelijk handelen of grove nalatigheid aan de zijde van de consument. Van niet-toegestane betalingstransacties kan alleen pas worden gesproken als deze zijn uitgevoerd zonder instemming van de consument (artikel 7:522 lid 2 BW). In het onderhavige geval is geen sprake geweest van een niet-toegestane betalingstransactie van de rekening van de consument. De consument heeft zelf op 18 mei 2020 om 20:40 uur de betaling van haar betaalrekening verricht, omdat zij in de veronderstelling was dat zij het geld overboekte naar haar dochter. Niet is gebleken dat de persoon die zich voordeed als de dochter van de consument op enige wijze betrokken was bij de overboeking dan wel dat de betaalpas en/of pincode van de consument daarbij afhandig zijn gemaakt. Om die reden is er geen (wettelijke) grond die ertoe leidt dat Knab verplicht is om de schade van de consument te vergoeden. De verliezen dienen daarom voor rekening van de consument te komen.
Heeft Knab voldoende adequaat gehandeld?
Kifid is van mening dat Knab ook voldoende adequaat heeft gehandeld. Uit het dossier blijkt dat de consument vanaf op 18 mei 2020 20:57 uur een aantal pogingen heeft gedaan om Knab telefonisch te bereiken vanwege de lange wachttijd bij het bellen. Diezelfde avond om 21:09 uur heeft de consument bij de helpdesk van Knab de melding gedaan van de Whatsapp-fraude. Uit de transcriptie van het gesprek blijkt dat medewerker van de bank de consument heeft aangeraden om zelf snel contact op te nemen met de begunstigde bank, omdat de kans dan groter zou zijn dat het geld nog op de begunstigde rekening zou staan. Vijf minuten later, namelijk om 21:14 uur, is de begunstigde betaalrekening geblokkeerd. Kifid kan uit deze gang van zaken niet de conclusie trekken dat Knab inadequaat heeft gehandeld tegenover de consument. Kifid merkt nog op dat zij begrijpt dat de consument het frustrerend vond dat zij niet direct een medewerker van Knab te spreken kreeg toen zij melding wilde maken van de fraude. De bank heeft hierover verklaard dat haar helpdesk medewerkers op dat moment vanwege de Covid19-maatregelen thuis werkten, waardoor het extra druk was bij de klantenservice. Dit had een langere wachttijd als gevolg. Dit is naar het oordeel van Kifid een begrijpelijke verklaring. Dat de consument niet direct een medewerker van de bank kon spreken kan de bank in dit geval dus niet verweten worden.
Conclusie
Gelet op het voorgaande wijst Kifid de vorderingen van de consument af.
Les
Uit deze uitspraak volgt dat ook in geval van een zakelijke bankrekening de schade van WhatsApp-fraude in beginsel niet wordt vergoed. Het blijft dus opletten. Zoals ik ook in mijn eerdere blog al schreef, is het toch zonde van je geld. [post_title] => Moet een bank schade van WhatsApp-fraude op een zakelijke rekening wel vergoeden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => moet-een-bank-schade-van-whatsapp-fraude-op-een-zakelijke-rekening-wel-vergoeden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:55:09 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:55:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24654 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 24640 [post_author] => 43 [post_date] => 2021-03-22 13:25:44 [post_date_gmt] => 2021-03-22 12:25:44 [post_content] => Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet benoemt het ministerie onder andere de hoofdregel, namelijk dat de patiënt uitdrukkelijke toestemming dient te verlenen voor het uitwisselen van zijn of haar medische persoonsgegevens tussen zorgverleners. Deze toestemming dient vrijelijk gegeven, ondubbelzinnig, geïnformeerd en specifiek te zijn. De toestemming kan worden gegeven middels een schriftelijke, digitale of mondelinge verklaring. Schriftelijk of digitaal heeft daarbij de expliciete voorkeur. Mocht er discussie ontstaan over de vraag of er wel of geen uitdrukkelijke toestemming is verleend, dan staat de zorginstelling in geval van een mondelinge toestemming qua bewijslevering met 1-0 achter. Het factsheet gaat tevens in op enkele situaties waarin er geen toestemming is vereist voor de uitwisseling (in geval van een wettelijke plicht/taak of een vitaal belang). In de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst is er tevens een uitzondering opgenomen voor partijen die rechtstreeks bij de behandeling betrokken zijn. In sommige gevallen mag de toestemming ook worden verondersteld. Ten slotte wordt ingegaan op de uitwisseling van medische persoonsgegevens middels een elektronisch uitwisselingssysteem (zoals een elektronisch patiëntendossier). U vindt het factsheet hier. Tom Oerlemans [post_title] => Factsheet uitwisseling medische gegevens gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => factsheet-toestemming-voor-uitwisseling-medische-gegevens-tussen-zorgverleners-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-22 13:32:30 [post_modified_gmt] => 2021-03-22 12:32:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24640 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 24628 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-03-22 11:25:51 [post_date_gmt] => 2021-03-22 10:25:51 [post_content] =>
Inleiding
Het coronavirus heeft een enorme impact op veel ondernemers in Nederland. Sinds de uitbraak zijn er de nodige uitspraken gepubliceerd, waarin de kantonrechter een tijdelijke huurkorting toepast. In de rechtspraak is tot op heden bij de berekening van de huurkorting geen rekening gehouden met ontvangen overheidssteun, zoals de TVL-regeling. De kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam brengt hier in zijn uitspraak van 9 maart 2021 verandering in.
Wat was er aan de hand?
Hotel V huurt van verhuurder IJboulevard een hotel op twee locaties in Amsterdam. Sinds de uitbraak van het coronavirus kampt het hotel met een enorme omzetdaling. Hotel V meent dat zij recht heeft op een aanpassing van de huurprijs. Dit nu de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt en vordert met terugwerkende kracht aanpassing van de oorspronkelijke huurprijs. De verhuurder verweert zich tegen deze vordering. De verhuurder stelt onder meer dat rekening behoort te worden gehouden met de ontvangen overheidssteun.
Wat oordeelt de rechter?
De kantonrechter stelt vast dat de toeristenstroom het afgelopen jaar vrijwel volledig is opgedroogd. Dit als gevolg van de wereldwijde pandemie. De kantonrechter komt om die reden tot de conclusie dat de coronacrisis een onvoorziene omstandigheid vormt, waardoor een ongewijzigde instandhouding van de huurovereenkomst niet mag worden verwacht. Kortom, de huurprijs wordt tijdelijk gekort. Tot zover is deze uitspraak in lijn met de huidige koers in de rechtspraak. Hotel V heeft – met haar omzetcijfers over 2019 – onderbouwd dat haar omzet door de crisis met 75% is gedaald. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het eerdere vonnis van de Rechtbank Den Haag van 21 januari 2021. Hierin betrekt de kantonrechter in deze uitspraak de ontvangen TVL (tegemoetkoming vaste lasten) wél in de verlaging van de huurprijs. De kantonrechter telt de ontvangen tegemoetkoming op bij de behaalde omzet en berekent op die wijze te verstrekken huurkorting. De kantonrechter berekent de gewijzigde huurprijs als volgt:
Oorspronkelijke huurprijs – (percentage omzetderving ÷ 2)
De gedachte hierachter is dat de wijziging van de oorspronkelijke huurprijs met een omzetdaling van 100% in beginsel 50% is. Dit is in lijn met de huidige opvattingen in de rechtspraak. Een lagere omzetdaling moet dus in beginsel leiden tot een lagere huurprijskorting. In het geval van een omzetdaling van 75% is de huurprijsvermindering derhalve 37,5%.
Een redelijke uitkomst?
In een eerdere blog heb ik besproken dat het verweer van verhuurders, dat de ontvangen overheidssteun moet worden verwerkt in de huurkorting, veelvuldig wordt gepasseerd. Het is goed om te zien dat de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam de ontvangen TVL wél meeneemt in de huurprijskorting. Door alleen met de omzetcijfers van 2019 rekening te houden kan dit in de gegeven omstandigheden leiden tot een vertekend beeld. Wat nu als 2019 een topjaar was en het daardoor lijkt alsof de omzet over 2020 met een gigantisch percentage is gedaald, terwijl dit een stuk genuanceerder is als men naar de afgelopen vijf jaren kijkt? De kantonrechter beschouwt het jaar 2019 als ‘normaal jaar’ nu het hotel dit ter zitting heeft aangevoerd en door de verhuurder onvoldoende is weersproken. Een les voor de praktijk om hier kritisch op te zijn. Het is verder de vraag of dat de ontvangen TVL wel dient te worden opgeteld bij de omzetcijfers van de betreffende periode. Het lijkt mij zuiverder om de ontvangen tegemoetkoming – die uitdrukkelijk bedoeld is voor de ondersteuning bij de betaling van de vaste lasten – af te trekken van de oorspronkelijke huurprijs en over het restant een huurkorting los te laten. Of de rechtspraak hier ook zo over denkt zal de toekomst uitwijzen. Tot slot merk ik op dat de rechter oordeelt dat de eventuele boetes, wettelijke rente of incassokosten niet verschuldigd zijn, nu de huurprijs met terugwerkende kracht gewijzigd is. Zoals ook in dit blog opgemerkt vraag ik mij af of dit wel zo redelijk is. In veel gevallen is het namelijk de huurder die – eenzijdig – bepaalt om de volledige huurprijs in te houden. Als achteraf blijkt dat zij in veel gevallen 50% of meer dient te betalen en zij dit niet heeft gedaan, dan lijkt mij het toewijzen van een gematigde boete meer dan redelijk. Heeft u meer vragen over de gevolgen van de coronacrisis voor uw huurovereenkomst? Neem dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco       [post_title] => Huurkorting vanwege coronacrisis: overheidssteun (TVL) relevant! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huurkorting-vanwege-coronacrisis-overheidssteun-tvl-relevant [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-22 11:25:51 [post_modified_gmt] => 2021-03-22 10:25:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24628 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 24570 [post_author] => 16 [post_date] => 2021-03-19 10:19:45 [post_date_gmt] => 2021-03-19 09:19:45 [post_content] =>
Inzage in het medisch dossier
Patiënten en cliënten hebben recht op inzage in het medisch dossier. Hoever gaat deze inzage? Geldt dit ook voor nabestaanden?
Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst [WGBO]
Het recht op inzage is geregeld in de WGBO. De arts is verplicht om de patiënt inzage te geven in zijn medisch dossier en eventueel een afschrift hiervan te verstrekken. Dit geldt ook voor informatie die van andere behandelend artsen afkomstig is, zoals verwijsbrieven, ontslagbrieven e.d. Voor kopieën van de medische gegevens mag de arts/zorgverlener geen kosten in rekening brengen. Wel mag er een redelijke vergoeding gevraagd worden als de patiënt meer dan alleen een kopie vraagt. Het recht op inzage in, en een afschrift van het medisch dossier geldt, naast de patiënt, ook voor personen die [op grond van een machtiging] de patiënt vertegenwoordigen, zoals wettelijk vertegenwoordigers en advocaten.
Uitzonderingen
  • De arts of zorgverlener mag het verzoek tot inzage alleen weigeren als de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschaad en als diens belang een overwegend karakter heeft. De arts of zorgverlener zal dus moeten beoordelen of de persoonlijke levenssfeer van een ander door de inzage wordt geschonden en dit belang groter is dan het belang van de patiënt om zijn dossier in te zien.
  • Persoonlijke werkaantekeningen van de arts/zorgverlener behoren niet tot het medisch dossier en vallen dus buiten het inzagerecht van de patiënt/cliënt.
Uitzonderingen in zorg op basis van Wmo
De zorgverlener hoeft geen inzage aan de betrokkene te geven:
  • In situaties van huiselijk geweld of kindermishandeling,
  • Als er onderzoek plaatsvindt naar een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling.
Nabestaanden
Na het overlijden van de patiënt gaat het inzagerecht niet automatisch over op de nabestaanden. Tot januari 2020 kon een arts/zorgverlener op grond van de WGBO  een nabestaande alleen inzage geven in het medisch dossier van een overleden patiënt als de patiënt daarvoor toestemming had gegeven. Mondelinge toestemming is onvoldoende. De patiënt moet de toestemming schriftelijk vastleggen of bespreken met arts waarna het in zijn medisch dossier komt te staan. Vanaf 1 januari is de wet verder uitgewerkt en mag de arts/zorgverlener in de volgende gevallen inzage of afschrift van gegevens aan de nabestaanden verstrekken:
  1. Door bij leven schriftelijke toestemming door de overleden patiënt.
  2. Als de nabestaande een mededeling van de arts/zorgverlener ontvangt indien er een incident heeft plaatsgevonden. Op grond van de Wkkgz [Wet kwaliteit, klachten en geschillen] zijn zorgverleners verplicht elk incidente aan de patiënt, vertegenwoordiger dan wel nabestaande van de overleden cliënt te melden. Er wordt alleen inzage gegeven in dat deel van het dossier dat betrekking heeft op het incident.
  3. Als de nabestaande een zwaarwegend belang heeft bij inzage en er voldoende concrete aanwijzingen zijn dat dit belang wordt geschaad en inzage hierom noodzakelijk is. Een zwaarwegend belang kan bijvoorbeeld het vermoeden van een medische fout zijn.
  4. De overleden patiënt jonger dan 16 jaar is.
Conclusie en aanbevelingen
Om de persoonlijke levenssfeer van anderen dan de patiënt niet te schenden [bv familie] is het goed om geen informatie van anderen in het dossier van de patiënt op te nemen, zonder medeweten van patiënt. Personen die informatie over een patiënt verstrekken, en niet willen dat de patiënt dit te weten komt, moeten hierop gewezen worden. Alleen als het noodzakelijk is voor een goede hulpverlening kan de zorgverlener, zonder medeweten van de patiënt, wel informatie van anderen opnemen. Het inzagerecht voor nabestaanden is per 1 januari 2020  in de WGBO gelukkig uitgebreid. Immers toestemming van de patiënt bij leven is er vaak niet.  Een ‘veronderstelde toestemming’ is [nog] niet opgenomen in de wet. Het is altijd goed om met een patiënt te bespreken wie welke gegevens uit zijn dossier mag inzien na zijn overlijden en dit vervolgens vast te leggen in het medisch dossier. Edith de Koning   [post_title] => In hoeverre hebben patiënten recht op inzage medisch dossier? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => in-hoeverre-hebben-patienten-recht-op-inzage-medisch-dossier [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-19 10:22:06 [post_modified_gmt] => 2021-03-19 09:22:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24570 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 24614 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-03-18 16:30:22 [post_date_gmt] => 2021-03-18 15:30:22 [post_content] =>
Inleiding
Bij de inkoop van maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015 moeten de door de inkopende gemeenten gehanteerde tarieven als reëel in de zin van de Wmo 2015 kwalificeren. De inkoop binnen het sociaal domein vindt vaak plaats via een zogenaamde open-house procedure. Open House is een toelatingssysteem voor de levering van (zorg)voorzieningen op basis van een vooraf bekendgemaakte toelatingsprocedure waarin beperkt eisen worden gesteld zoals bijvoorbeeld de prijs, opleidingseisen en certificeringen. Marktpartijen die aan die eisen voldoen kunnen gedurende de looptijd van het systeem toetreden en hun diensten aanbieden.
Algemene beginselen van behoorlijk bestuur
Gemeenten zijn verplicht om bij overheidsinkopen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te nemen. Een van die beginselen is het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel verplicht gemeenten om bij de vaststelling van tarieven voor maatschappelijke ondersteuning blijk te geven van een redelijke beoordeling en afweging van belangen.
AMvB reële prijs Wmo 2015
Aan voornoemde verplichting wordt geacht te zijn voldaan als het tarief is gebaseerd op de zes kostenelementen zoals genoemd in artikel 5.4 van de AMvB reële prijs Wmo 2015. Met deze AMvB  is invulling gegeven aan de in de Wmo 2015 voorziene mogelijkheid om nadere regels te stellen ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor een Wmo dienst en de daaraan gestelde kwaliteitseisen. De AMvB wordt geacht ook van toepassing te zijn op Wmo-diensten die worden ingekocht door middel van een open house procedure.
Onderzoeks- en onderbouwingsplicht
De AMvB bevat geen regels over de wijze waarop gemeenten invulling dienen te geven aan het kostenprijsonderzoek. Uit een ander beginsel van behoorlijk bestuur zijnde het zorgvuldigheidsbeginsel, volgt dat gemeenten inzichtelijk moeten maken welke bevindingen en afwegingen aan de door hen vastgestelde tarieven ten grondslag liggen. Aanbieders moeten op die wijze kunnen beoordelen of de tarieven zorgvuldig tot stand zijn gekomen.
Alternatieve methodiek vaststelling reële prijs
Artikel 5.4 lid 4 van de AMvB maakt het overigens mogelijk om af te wijken van het uitgangspunt dat gemeenten zelf een reële prijs moeten vaststellen voor maatschappelijke ondersteuning die bij derden wordt ingekocht. In een eerdere bijdrage is deze alternatieve methodiek aan de hand van een uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland aan bod gekomen. In die zaak bleek niet de juiste procedure van artikel 5.4 lid 4 AMvB te zijn gevolgd.
Rekentool
Als gemeenten zelf invulling geven aan het kostprijsonderzoek kunnen ze daarvoor gebruik maken van een door VNG/ActiZ ontwikkelde rekentool voor hulp bij het huishouden. In deze rekentool wordt gebruik gemaakt van drie soorten data: vaststaande data zoals cao-gebonden kosten, vrij in te vullen data waarvoor de rekentool suggesties geeft op basis van landelijke cijfers en vrij in te vullen data waarvoor de rekentool geen suggesties geeft en die lokaal moeten worden verzameld. In een zaak voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg hebben de inkopende gemeenten voorafgaand aan de inkoopprocedure de potentiële aanbieders tweemaal verzocht de rekentool in te vullen en hebben de gemeenten bij de aankondiging van de procedure aan de hand van de door henzelf ingevulde rekentool inzichtelijk gemaakt welke bedragen en percentrages ten grondslag liggen aan het door hen gehanteerde combinatietarief. Welke afwegingen aan die bedragen en percentages ten grondslag liggen is niet toegelicht. Suggesties van aanbieders voor aanpassing van bedragen en/of percentages zijn door de gemeenten niet overgenomen. Het bezwaar van een aanbieder dat deze vaststelling van de hoogte van de kostprijselementen niet transparant is en daarmee evenmin de kostprijs, wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. De voorzieningenrechter constateert dat de rekentool is ingevuld op basis van de marktverkenning onder lokale aanbieders naar marktelelementen die kenmerkend zijn voor hulp bij de het huishouden en dat gemeenten ervan uit mogen gaan dat een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver op het terrein van hulp bij het huishouden kennis heeft van de kostenstructuur van een gemiddeld efficiënte lokale aanbieder en ook van specifieke lokale omstandigheden. Ook aldus de voorzieningenrechter, zijn gemeenten niet verplicht verantwoording af te leggen over de verschillen tussen de gekozen structuur en de suggesties in de rekentool, laat staan die van de individuele aanbieder.
Commentaar
De laatste overweging kan worden gevolgd. Doel van de AMvB is niet dat wordt gekomen tot een voor alle (potentiële) aanbieders kostendekkende prijs maar dat wordt gekomen tot een kostprijs die voor een redelijk deskundige en goed opererende aanbieder kostendekkend is. Wat betreft de eerste overweging wordt opgemerkt dat hiermee de op gemeenten rustende verplichting om inzicht te geven in de gemaakte afwegingen, wel erg wordt beperkt tot informatie over de kostprijselementen die zijn gehanteerd en de daaraan gekoppelde bedragen en percentages. Als wordt afgeweken van suggesties in de rekentool voor vrij in te vullen data en bij het invullen van bedragen/percentages voor vrij in te vullen data dient daaraan een weloverwogen beslissing ten grondslag te liggen. In het kader van het zorgvuldigheidsbeginsel, doen gemeenten er dan ook goed aan om zij het op hooflijnen, hun afwegingen inzichtelijk te maken aan de (potentiële) aanbieders. Mogelijk bijkomend voordeel van deze transparantie is dat (potentiële) aanbieders de keuzes begrijpen en accepteren en waardoor vragen of zelfs procedures kunnen worden voorkomen. Rik Wevers   [post_title] => Onderbouwing van tarieven in sociaal domein [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => onderbouwing-van-tarieven-in-sociaal-domein [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-18 16:30:22 [post_modified_gmt] => 2021-03-18 15:30:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24614 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 24560 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-16 15:47:57 [post_date_gmt] => 2021-03-16 14:47:57 [post_content] => Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak tussen Playboy en Geenstijl oordeelde het HvJ dat GeenStijl auteursrechtinbreuk had gepleegd door het plaatsen van hyperlinks naar de gelekte foto’s van Playboy. Dit werd een omslagpunt van de op dat moment heersende rechtspraak dat het gebruik van hyperlinks geen auteursrechtinbreuk opleverden.
Playboy vs. GeenStijl
Wat was er gebeurd? GeenStijl had op haar website hyperlinks geplaatst naar een website van een derde partij waarop gelekte Playboy foto’s van Britt Dekker werden getoond. In de procedure werd eerder geoordeeld dat dit geen auteursrechtinbreuk opleverde, omdat de foto’s al openbaar beschikbaar waren.  Het hyperlinken naar de foto’s kon dan ook geen auteursrechtinbreuk (althans niet door GeenStijl) opleveren. Enkel een zogezegde ‘nieuwe mededeling’ zou auteursrechtinbreuk opleveren. Daar was geen sprake van, aldus de lagere rechters. De Hoge Raad legde echter Prejudiciële vragen voor aan het HvJ. Het HvJ oordeelde anders. Er was wél sprake van een ‘nieuwe mededeling’ aangezien de foto’s toegankelijk werden gemaakt voor ander publiek dan waarvoor deze (vanuit het perspectief van de auteur) bedoeld zijn, namelijk de betalende lezer van Playboy. Er was dus wél sprake van auteursrechtinbreuk. Daarbij was ook relevant dat de partij die de hyperlink plaatst wetenschap moet hebben dat de content waar die hyperlink naar verwijst illegaal is geplaatst (dat wil zeggen zonder toestemming van de auteur, in dit geval Playboy). Deze wetenschap kan volgens het HvJ worden aangenomen als de partij die de hyperlink plaatst een winstoogmerk heeft. In het geval van GeenStijl was daarvan sprake.
Framed hyperlinks
Framed hyperlinken houdt kort gezegd in dat originele content, zoals een tekst of afbeelding, op een andere website wordt geplaatst door deze in een ‘frame’ weer te geven. Dit frame linkt door naar de content op de originele website. In het arrest van 9 maart 2021 heeft het HvJ de vrijheid om gebruik te maken van hyperlinks, in dit geval ‘framed hyperlinks’ (verder) beperkt. Of van de andere kant bekeken, het recht van de auteur verruimd. Het geschil dat aan het HvJ werd voorgelegd was als volgt. Het betrof een geschil tussen VG Bild-Kunst (een Duitse collectieve beheersorganisatie op het gebied van beheer van auteursrechten) en de Stiftung Preußischer Kulturbesitz, hierna SPK (een Duitse stichting voor cultureel erfgoed). VG Bild-Kunst wenste een samenwerking aan te gaan met SPK, waarbij zij een gebruiksrecht aan SPK zou verstrekken om afbeeldingen van kunstwerken op haar website te plaatsen. In de licentieovereenkomst wenste VG Bild-Kunst een verplichting op te nemen dat SPK doeltreffende technische voorzieningen zou treffen om te voorkomen dat derden voornoemde afbeeldingen konden ‘framen’.  Dit weigerde SPK, omdat zij van mening was dat dit vanuit auteursrechtelijk oogpunt onredelijk zou zijn. Hyperlinken naar vrij toegankelijke content zou immers toegestaan  zijn.
Oordeel HvJ
Het verplichten van het treffen van doeltreffende maatregelen om framing door derden (dus niet zijnde licentiehouders) te voorkomen lijkt echter wél te zijn geoorloofd. Dit volgt uit de overweging van het HvJ dat er sprake is van een ‘nieuwe mededeling’ als een derde een (framed) hyperlink plaatst naar content waarvoor juist maatregelen zijn getroffen om het hyperlinken naar die content te voorkomen. Indien een derde partij toch een hyperlink naar die (beschermde) content plaatst of de beschermingsmaatregelen weet te omzeilen, maakt hij of zij auteursrechtinbreuk. De derde partij kan er onder die omstandigheden immers niet vanuit gaan dat de auteur toestemming heeft gegeven de content verder vrij toegankelijk te maken.
Conclusie
Naast de voorwaarden zoals geformuleerd in de Playboy vs. GeenStijl dien je ook te letten op het volgende. Ook als de content vrij toegankelijk is, mag je niet zonder meer (framed) hyperlinken naar de content van een ander. Indien er beschermingsmaatregelen zijn genomen tegen het verder verspreiden van de content, moet hieruit worden afgeleid dat de auteur geen toestemming geeft de content (verder) te verspreiden. Doe je dit toch, dan kan de auteur jou aanspreken op auteursrechtinbreuk. Vragen? Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op. [post_title] => Het gebruik van (framed) hyperlinks vs. het auteursrecht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-gebruik-van-framed-hyperlinks-vs-het-auteursrecht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:12 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24560 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 24518 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-03-15 11:58:56 [post_date_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content] => Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken over de ontwikkeling en toepassing van nieuwe technologieën, nieuwe kennis, nieuwe ontwerpen vast te leggen. Daarvoor verdiep ik mij in de nieuwe technologie en kennis. Ik wil begrijpen wat de kern is van de nieuwe ontwikkeling. Dat doe ik omdat ik wil kijken of en hoe dit past in juridische kaders. En wanneer het niet in bestaande kaders past dan wordt het creatief meedenken en puzzelen.
Data
Een paar jaar geleden stelde een machinefabrikant mij de vraag van wie de data was die de machine, die hij bij een klant had geplaatst, genereerde eigenlijk was. Hij kon die data gebruiken om zijn machines te verbeteren. Maar die klant vond dat die data van die klant was en dat de machinefabrikant daar niet zomaar over kon beschikken. Dat was voor mij de aanleiding om mij te verdiepen in de juridische aspecten van data. Ik kwam er daardoor achter dat ‘data’ juridisch gezien een hele uitdaging is. Wanneer ik vertel dat je juridisch gezien geen eigenaar kunt zijn van data, word ik vaak met glazige en verbaasde ogen aangekeken.
Artificial Intelligence en Blockchain
Doordat cliënten van mij technologieën zoals Artificial Intelligence en blockchain toepassen ben ik mij hier meer in gaan verdiepen. Zoals ik lang geleden leerde programmeren met MS-DOS (lijkt een eeuwigheid geleden) volg ik nu verschillende cursussen op het gebied van AI en blockchain. Vooral vanuit de AgriFood sector kregen wij vragen over blockchain. Daarom heb ik daar ook al verschillende presentaties over gegeven. Voor Nederlands publiek en voor internationaal publiek. Ook webinars en cursussen op dit gebied vind ik boeiend, zoals nu de cursus AI in de praktijk; compliance & Governance. Daarom zul je mij ook vinden bij diverse Meetup bijeenkomsten over data, AI en Blockchain. Ook wanneer ik de enige jurist ben.
LegalAIR
Wat begonnen is als een idee om een FAQ te maken over juridische aspecten over AI is uitgemond in de ontwikkeling van een kennisplatform over juridisch/ethische aspecten van AI. Met een consortium willen we een kennisplatform ontwikkelen waardoor AI projecten makkelijker van de grond komen en een grotere kans van slagen hebben. Veel AI startups/scaleups ervaren dat het lastig is om AI projecten van de grond te laten komen. Er worden teveel risico’s op juridisch/ethisch vlak gezien. Vaak juist door juristen. Of er zijn vragen over juridisch/ethische aspecten van het AI project die niet beantwoord kunnen worden. Hier wil het consortium met het kennisplatform in gaan voorzien. In alle gesprekken die ik hierover heb gevoerd met partijen in sectoren als de zorg, high tech industrie, med tech, logistiek, marketing hoor ik de behoefte aan een plek waar laagdrempelig informatie wordt verstrekt. Ik heb al vaak gehoord ‘legal is boring’. Dit inspireert mij om dit kennisplatform te ontwikkelen en er een succes van te maken. Samen met partijen zoals de NL AI coalitie en GIMIX.
Wat doe ik graag?
Aan de ene kant ben ik een puzzelaar. Ik maak graag documenten (overeenkomsten) waarin ik afspraken vastleg over de samenwerking of exploitatie van nieuwe technologieën. Zoals een data sharing agreement, technology transfer agreement, blockchain development agreement, AI development agreement, etc. Daarbij zit ik soms aan verschillende kanten van de tafel: soms is de AI developper mijn cliënt, soms de opdrachtgever. Jos van der Wijst   [post_title] => Nieuwsgierig en creatief meedenken, Jos van der Wijst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwsgierig-en-creatief-meedenken-jos-van-der-wijst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-15 11:58:56 [post_modified_gmt] => 2021-03-15 10:58:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24518 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 24726 [post_author] => 39 [post_date] => 2021-03-29 11:09:31 [post_date_gmt] => 2021-03-29 09:09:31 [post_content] => Tiny houses: modern wonen vol kansen, maar let op de juridische uitdagingen!
Inleiding
Gevoed door een steeds groeiende ecologische bewustwording en met een gespannen woningmarkt die zijn weerga niet kent, zijn mensen logischerwijs op zoek naar goede alternatieven. Een van die alternatieven vormt de tiny house. Zeker wanneer we de traditionele manier van denken rondom wonen loslaten biedt deze manier van wonen veel kansen. Er zijn ook genoeg juridische uitdagingen. In dit blog houd ik er een aantal tegen het licht.
Wat is een Tiny house?
Een tiny house is, hoe kan het ook anders, een klein huis. Het is een trend die is komen overwaaien uit de Verenigde Staten en de gedachte er achter is dat tiny houses een goedkoper, eenvoudiger, milieubewuster en flexibeler alternatief bieden boven de bestaande woonvormen. Een tiny house is in veel gevallen maximaal 50 m2 in oppervlak, vaak eenvoudig te verplaatsen en in sommige gevallen ook volledig zelfvoorzienend. Hoewel we al decennia allerlei vormen van verplaatsbare wooneenheden kennen, zijn er juridisch genoeg zaken om rekening mee te houden. Dit geldt niet alleen voor potentiële kopers, maar zeker ook voor verkopers van tiny houses.
Koop of aanneming van werk?
Voordat partijen een overeenkomst aangaan is het allereerst goed om te realiseren wat voor type contract partijen willen aangaan. Gaat het om de koop van een roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan) of zien partijen het als aanneming van werk (net als bij de bouw van een reguliere woning)? Het onderscheid is van belang om te bepalen welk wettelijk regime op de overeenkomst van toepassing is. Kenmerkend bij aanneming van werk is de oplevering van het werk. Eventuele zichtbare gebreken dienen tijdens de oplevering te worden opgemerkt. Zo niet, dan is de aannemer voor deze gebreken niet aansprakelijk. Na oplevering gelden nog verschillende garantietermijnen voor onzichtbare gebreken (veelal tussen de 5 en 10 jaar).  Bij koop ligt dit anders en behoort de koper binnen bekwame tijd na ontdekking van een gebrek te klagen. Hoe lang de koper de verkoper kan aanspreken hangt af van de eigenschappen die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. Of er van aanneming van werk of koop sprake is hangt af van de omstandigheden van het geval en de wijze waarop de tiny house wordt geproduceerd. Een aantal aspecten om rekening mee te houden zijn bijvoorbeeld of dat de tiny house in de fabriek in zijn geheel gebouwd wordt of (deels) op de beoogde locatie. Het is in ieder geval van belang om alles goed contractueel vast te leggen.
Roerend of onroerend?
Veel eigenaars beschouwen een tiny house als roerende zaak (zoals bijvoorbeeld een caravan), nu tiny houses veelal eenvoudig zijn te verplaatsen. Het is echter maar de vraag of dat deze redenering zo eenvoudig opgaat. Uit de wet volgt dat zaken onroerend zijn indien zij duurzaam met de grond verenigd zijn. Uit het bekende Portacabin-arrest van de Hoge Raad volgt dat dit moet worden beoordeeld aan de hand de bedoeling van de bouwer. De enkele verplaatsbaarheid maakt niet dat er altijd sprake is van een roerende zaak. Aansluiting op de nutsvoorzieningen, het aanleggen van een tuin, het aanbrengen van een fundering (en het verankerd zijn met de grond) en het al dan niet  bezwaren met een recht van hypotheek, kunnen aanknopingspunten zijn om te spreken van een onroerende zaak. Dat de tiny house zelfvoorzienend is kan aanknoping bieden dat de tiny house roerend is, maar dit hoeft niet altijd zo te zijn. Het onderscheid is voor de koper van een tiny house van wezenlijk belang. Wordt de tiny house aangemerkt als onroerend, dan dient de levering van de tiny house bij verkoop, net als bij een normale woning, plaats te vinden via de notaris. Bovendien is er mogelijk overdrachts- en onroerende zaakbelasting verschuldigd. Een ander belangrijk aspect is natrekking. Wordt de tiny house nagetrokken, dan betekent dit dat de eigenaar van de grond ook eigenaar wordt van de daarop geplaatste tiny house. Met name op plekken, zoals recreatieparken, waar de grond niet wordt gekocht, is het van belang om in dat geval een beperkt recht te vestigen om natrekking te voorkomen.
Vergunningen?
Een tiny house kan niet zomaar overal worden neergezet en gebruikt worden om, al dan niet, permanent te wonen. De reden hiervoor is dat niet iedere bestemming wonen toelaat. De beoogde koper van een tiny house dient in dat geval een omgevingsvergunning voor de bouw en het gebruik van de tiny house in afwijking van de geldende bestemming aan te vragen. Er is niet alleen medewerking van de gemeente nodig, maar er bestaat ook een risico dat belanghebbenden bezwaar maken tegen de plaatsing en het gebruik van een tiny house op de beoogde locatie. Flexibel wonen lijkt vooralsnog toekomstmuziek. Onder de nieuwe Omgevingswet is de gedachte dat burgers meer ruimte krijgen om te participeren, waaronder het aandragen van ideeën, en voor flexibelere regelgeving. Tot slot kan onder het huidige recht ook nog het Bouwbesluit 2012 en de daarin vervatte bruikbaarheidsvereisten allerlei problemen opleveren voor de compacte tiny houses. Met de invoering van de Omgevingswet zal het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) het Bouwbesluit 2012 vervangen. Onder het regime van het Bbl is er meer ruimte voor maatwerk.
Ten slotte
Aanleiding voor dit blog is de recente bekendmaking van de nieuwste zonneauto van het Solar Team Eindhoven. Om bewustwording van ons energieverbruik verder aan het licht te brengen heeft het Solar Team Eindhoven dit jaar een self-sustaining house on wheels, een mobiel huis waarin je kunt wonen, werken en leven, ontwikkeld. BG.legal is trotse partner van het Solar Team Eindhoven en wij volgen de ontwikkelingen van het Solar Team dan ook op de voet. Het initiatief van het Solar Team Eindhoven laat in mijn ogen echt zien dat compact en zelfvoorzienend wonen op de radar staat en dé stap is naar groener wonen. Hoewel het misschien lijkt alsof er nog veel juridische beren op de weg zijn, biedt het wonen in een tiny house vooral ook veel kansen. De vele projecten in veel gemeenten over heel Nederland laten dit wel zien. Het is voor verkopers en (beoogd) kopers van tiny houses goed om zich van tevoren juridisch goed te laten adviseren. Heeft u vragen over de juridische mogelijkheden van tiny houses, neem dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco [post_title] => Tiny houses: kansvol wonen, let op juridische uitdagingen! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tiny-houses-kansvol-wonen-let-op-juridische-uitdagingen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-11-30 16:44:12 [post_modified_gmt] => 2021-11-30 15:44:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=24726 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1453 [max_num_pages] => 146 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 907f504a613131ad2fde1e5e18cc2ba7 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:bb2225c277c3eba01d048725fd034571:0.96950600 17482068560.37336700 1748206857 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Tiny houses: modern wonen vol kansen, maar let op de juridische uitdagingen! Inleiding Gevoed door een steeds groeiende ecologische bewustwording en met een gespannen woningmarkt die zijn weerga niet kent,...
Lees meer
Kan de huisarts een patiënt definitief naar de deur verwijzen? Een huisarts heeft de geneeskundige behandeling die hij had met zijn [ex] patiënte opgezegd. Kan dat zomaar? De [ex] patiënte...
Lees meer
Bent u van plan een nieuwe onderneming te starten of een nieuw product op de markt te zetten? En heeft u hier al een goede naam voor bedacht? Let dan...
Lees meer
Recent heb ik een blog geschreven over de vraag of een bank de schade van WhatsApp-fraude op een particuliere bankrekening moet vergoeden. Het antwoord op deze vraag luidt in beginsel...
Lees meer
Begin maart 2021 heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een factsheet gepubliceerd over de (vaak) vereiste toestemming voor het uitwisselen van medische (persoons)gegevens tussen zorgverleners. In het factsheet...
Lees meer
Inleiding Het coronavirus heeft een enorme impact op veel ondernemers in Nederland. Sinds de uitbraak zijn er de nodige uitspraken gepubliceerd, waarin de kantonrechter een tijdelijke huurkorting toepast. In de...
Lees meer
Inzage in het medisch dossier Patiënten en cliënten hebben recht op inzage in het medisch dossier. Hoever gaat deze inzage? Geldt dit ook voor nabestaanden? Wet Geneeskundige Behandel Overeenkomst [WGBO]...
Lees meer
Inleiding Bij de inkoop van maatschappelijke ondersteuning op grond van de Wmo 2015 moeten de door de inkopende gemeenten gehanteerde tarieven als reëel in de zin van de Wmo 2015...
Lees meer
Na de  Playboy vs. GeenStijl saga over de naaktfoto’s van Britt Dekker, laat het Europese Hof (HvJ) van Justitie zich opnieuw uit over hyperlinks en het auteursrecht. In de zaak...
Lees meer
Van nature ben ik nieuwsgierig en geïnteresseerd in nieuwe ontwikkelingen. Mijn moeder werd gek van mijn ‘waarom’ vragen. Op juridisch vlak betekent dit dat ik zoek naar manieren om afspraken...
Lees meer