Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 97
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 97
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 960, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 11113
                    [post_author] => 16
                    [post_date] => 2017-05-08 15:47:18
                    [post_date_gmt] => 2017-05-08 13:47:18
                    [post_content] =>  

Op 14 april 2017 heeft de TV uitzending EenVandaag aandacht besteed aan de opstelling van verzekeraars bij afwikkeling van letselschade. Steeds meer claims worden afgewezen en de afwikkeling van dossiers wordt getraineerd. Blijkbaar varen verzekeraars een andere koers waarvan slachtoffers de dupe worden.

Het leven van een slachtoffer staat vaak op zijn kop na een ongeval, zeker als er sprake is van ernstig letsel. Helaas lijkt het erop dat ze voor de tweede keer slachtoffer worden bij de afwikkeling van hun letselschade. Verzekeraars wijzen steeds meer claims af. Zij erkennen geen aansprakelijkheid of bestrijden steeds feller [de hoogte van] de schade. Het slachtoffer zonder juridische bijstand is praktisch machteloos tegen een verzekeraar.

Veel slachtoffers hebben het gevoel niet serieus genomen te worden. Ook zou de verzekeraar het slachtoffer ‘procedure moe’ maken zodat er eerder geschikt kan worden.



Oorzaak opstelling verzekeraars

Stijging advocaatkosten?
De verharding zou komen door een verhoging van de advocaatkosten. Een onderbouwing hiervan is er niet. Het is dan ook maar de vraag of er wel een stijging is en zo ja waardoor dat dan wordt veroorzaakt. Dit kan inflatie zijn maar juist ook de halsstarrige houding van de verzekeraars die meer werk voor de letselschadeadvocaat meebrengt.

Reorganisaties verzekeraars
Er zijn vele reorganisaties bij verzekeraars en hierdoor ook wisseling van schadebehandelaars. Veel ervaren behandelaars, die schade voorspoedig en deskundig konden regelen, zijn verdwenen. Vaak wordt geleden en nog te lijden schade niet meer in goed overleg geregeld maar is het eerder een ‘vechtpartij’.

Daarnaast zijn er door reorganisaties ook vele achterstanden bij de verzekeraars en laat de behandeling van de dossiers op zich wachten.

GBL: Gedragscode Behandeling Letselschade of Grote Boze Leugen?

Reeds in 2012 is een herziene GBL in het leven geroepen. Hierin staan de gedragsregels opgesomd bij de behandeling voor letselschade. De gedragscode is bindend voor verzekeraars. De GBL gaat uit van het zogenaamde harmoniemodel want; “strijd tussen partijen is belastend voor mensen met letselschade”, aldus de Letselschaderaad die de gedragscode beheert en handhaaft:

“de GBL stelt consequent het belang van het slachtoffer voorop” 

Zoals ook uit de voorbeelden in de uitzending van EenVandaag blijkt, werkt het GBL niet. De gedragsregels worden niet gevolgd. Termijnen worden overschreden en het belang van het slachtoffer lijkt niet voorop te staan, de klantvriendelijkheid is vaak ver te zoeken.

Veel verzekeraars houden zich niet aan de gedragscode en sancties zijn er niet. De GBL lijkt een lege huls te zijn. Dus toch de “Grote Boze Leugen”, zoals belangenbehartigers van slachtoffers het nog al eens noemen?

Wat nu?
Gelet op de aantoonbare verharding van de verzekeraars is hier een rol voor de politiek weggelegd. De gedragscode zal in de wet moeten worden verankerd, met sancties voor verzekeraars die zich er niet aan houden. Wellicht dat er dan verbetering zal optreden.

Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling" Mei 2017
                    [post_title] => De opstelling van verzekeraars bij de afwikkeling van letselschade is verhard
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => opstelling-verzekeraars-afwikkeling-letselschade-is-verhard
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2017-05-08 15:49:37
                    [post_modified_gmt] => 2017-05-08 13:49:37
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11113
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 11074
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2017-04-26 13:42:27
                    [post_date_gmt] => 2017-04-26 11:42:27
                    [post_content] =>  
Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom en de manier waarop dit innovatie en creativiteit stimuleert. Het thema van World IP Day 2017 is “Innovation: Improving Lives”. Ter gelegenheid van World IP Day delen wij graag deze video, waarin de link tussen innovatie en intellectueel eigendom op een ludieke en toegankelijke manier wordt uitgelegd.

Neem gerust contact op met de advocaten van de sectie IE/IT voor meer informatie.



 
                    [post_title] => World IP Day
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => world-ip-day
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2017-04-26 15:19:52
                    [post_modified_gmt] => 2017-04-26 13:19:52
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11074
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [2] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 11072
                    [post_author] => 8
                    [post_date] => 2017-04-24 12:41:54
                    [post_date_gmt] => 2017-04-24 10:41:54
                    [post_content] =>  

Het einde van een huwelijk kan erg pijnlijk zijn. Een echtscheidingsprocedure kan dat verergeren. Je kunt je partner als vijand gaan beschouwen en de echtscheiding zien als een strijd, je kunt je verward of boos voelen en verscheurd worden door gevoelens van verlies en onmacht, je kunt je dan niet voorstellen dat er een einde aan de echtscheiding komt en hoe je na de scheiding aan een toekomst kunt bouwen. Maar het kan anders, een aantal deskundigen op het gebied van echtscheiding heeft gezocht naar een beter alternatief. Dat heeft geleid tot de ontwikkeling van het Collaborative Divorce Model, de Overlegscheiding. Met meerdere deskundigen aan tafel en zonder ruzie met respect voor elkaar je echtscheiding regelen. Een mooi alternatief!

Voordeel van overlegscheiden
Overlegscheiden kent veel voordelen. Het belangrijkste kenmerk van overlegscheiden (collaborative divorce) is, dat de scheiding in overleg geregeld wordt, dus zonder rechtszaak. Zo is het veel sneller afgerond dan een echtscheidingsprocedure die kan ontaarden in een 'vechtscheiding'. Het is per saldo ook voordeliger. Overlegscheiden gebeurt in alle rust en openheid, met respect voor elkaar. Dat leidt tot duurzame oplossingen waar je allebei achter staat en waar meer ruimte is voor persoonlijke wensen en belangen.

Meer dan mediation; Ieder een eigen advocaat
Anders dan bij mediation hebben beide partners een eigen advocaat. Iemand die er voor jouw belangen is, maar niet tegen de vader of de moeder van je kinderen strijdt. Er is een derde persoon, een coach die het proces leidt en om ruimte te geven aan de emoties die uiteraard meespelen en eventueel een vierde persoon, een financieel expert voor de zakelijke kant van het geheel. Zo nodig kan er een kindercoach aan het team worden toegevoegd. Op deze manier wordt alle expertise bij elkaar gebracht om een scheiding respectvol, efficiënt en duurzaam af te sluiten.

Hoe werkt het?
Met het team van beide ex-partners, advocaten en deskundigen worden vergaderingen gehouden waarin informatie wordt uitgewisseld en waarin je behoeften en verwachtingen kunt uitspreken. Transparant en in alle redelijkheid. Het is belangrijk dat alle communicatielijnen open blijven. Alleen als alle knelpunten worden besproken, kunnen ze ook worden aangepakt.

Overlegscheiden interessant voor:
+ mensen die een scheiding overwegen en kinderen hebben
+ ondernemers die een scheiding overwegen
+ mensen die uit elkaar willen, maar waarbij tussen hen grote verschillen bestaan in balans, kennis en/of verwerking.

De sectie Familierechtadvocaten van Bogaerts & Groenen advocaten leveren laagdrempelige en hoogwaardige kwaliteit. Nu ook voor uw overlegscheiding. Meer weten? Elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30u is er een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg, Boxtel en Son zijn de spreekuren gratis. U kunt natuurlijk ook voor een mediation kiezen. Wat geschikt voor u is bespreken wij graag met u. Voor meer informatie; zie de website of neem contact op met Liedeke Floris (088 - 1410814).



289_____

750_____

Dit artikel is gepubliceerd in "073 Magazine" April 2017.
                    [post_title] => Scheiden kan ook nog anders: Overlegscheiden (Collaborative Divorce)
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => scheiden-ook-nog-anders-overlegscheiden-collaborative-divorce
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2017-04-24 12:41:54
                    [post_modified_gmt] => 2017-04-24 10:41:54
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11072
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [3] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 11028
                    [post_author] => 26
                    [post_date] => 2017-04-14 11:05:58
                    [post_date_gmt] => 2017-04-14 09:05:58
                    [post_content] => Het ziet ernaar uit dat binnenkort zowel het UBO-register als het Centraal aandeelhoudersregister worden ingevoerd. De invoering van deze registers heeft tot gevolg dat ook u als aandeelhouder of DGA opgenomen wordt in (een van) beide registers. In het UBO-register worden alle aandeelhouders geregistreerd met een aandelenbelang van meer dan 25% in een vennootschap of onderneming. In het Centraal aandeelhoudersregister worden alle aandeelhouders van een vennootschap geregistreerd, ongeacht het aandelenbelang. Het is dan ook van belang om hier op tijd bij stil te staan.

UBO-register

Op 25 juni 2015 is de Vierde Anti-witwasrichtlijn in werking getreden. Het doel van deze Richtlijn is het voorkomen van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en terrorismefinanciering. Op grond van deze Richtlijn zijn lidstaten verplicht een zogenaamd ‘UBO-register’ op te richten. In dit register wordt informatie opgenomen over de ‘Ultimate Beneficial Owner’, de uiteindelijke belanghebbende (UBO) van vennootschappen en andere juridische entiteiten die in de betreffende lidstaat zijn opgericht. Lidstaten moeten de Richtlijn uiterlijk op 26 juni 2017 hebben geïmplementeerd. In Nederland zullen de meeste bepalingen uit de Richtlijn worden geïmplementeerd in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). De vennootschappen en juridische entiteiten zullen zelf informatie over de UBO moeten aanleveren aan het register.
Wanneer wordt een natuurlijk persoon aangeduid als UBO?
Onder een UBO moet op grond van de Richtlijn – kort gezegd – worden verstaan een natuurlijke persoon die de uiteindelijke eigenaar is van of zeggenschap heeft over een onderneming of een rechtspersoon. In de Richtlijn wordt als indicatie van het voorgaande aangegeven dat dit natuurlijke personen betreft met een aandelenpercentage van meer dan 25%. Lidstaten mogen echter ook een lager percentage hanteren. Indien op basis van de regels niet duidelijk is wie de UBO is, worden de natuurlijke personen die behoren tot het hoger leidinggevende personeel van de entiteit aangemerkt als UBO, zoals de CEO of andere leden van het bestuur. Zij bepalen immers het beleid van de entiteit, aldus de Memorie van Toelichting bij het concept implementatiewetsvoorstel.
Openbaar register
Het UBO-register zal onderdeel worden van het handelsregister en zal worden beheerd door de Kamer van Koophandel. Het UBO-register is deels openbaar toegankelijk. Openbaar toegankelijke informatie ten aanzien van de UBO betreft de naam, de geboortemaand en het –jaar, nationaliteit, het land van verblijfplaats en aard en omvang van de deelneming. Niet openbaar toegankelijke informatie betreft onder meer de geboortedag, de geboorteplaats en het geboorteland, het adres, het BSN en fiscaal nummer en de documentatie waarmee de status van de UBO wordt onderbouwd. Deze laatste informatie is enkel toegankelijk voor bevoegde autoriteiten zoals het Openbaar Ministerie, de politie, de Belastingdienst en de Financiële inlichtingen eenheid  (FIU-NL). Een UBO kan verzoeken om afscherming van de openbaartoegankelijke gegevens. Een dergelijk verzoek kan worden toegewezen indien door de openbaarmaking bijvoorbeeld sprake is van een risico op kidnapping of geweld.

Centraal aandeelhoudersregister

Naast het UBO-register zijn er in Nederland plannen voor een Centraal aandeelhoudersregister. Het Centraal aandeelhoudersregister is gericht op voorkoming en bestrijding van financieel-economische criminaliteit door middel van rechtspersonen en bijdragen aan rechtszekerheid in het rechtsverkeer. In dit Centraal aandeelhoudersregister wordt informatie verzameld over aandelen en aandeelhouders verzameld. Deze informatie is vervolgens uitsluitend beschikbaar voor publieke diensten, notarissen en Wwft-instellingen. De reden voor het instellen van een Centraal aandeelhoudersregister is gelegen in het feit dat het op dit moment lastig is om aandeelhouders van B.V.’s en niet-beursgenoteerde N.V.’s te achterhalen. In het handelsregister worden immers alleen enig aandeelhouders geregistreerd. De voorbereidingen voor het Centraal aandeelhoudersregister lagen tot begin dit jaar stil omdat voorrang werd gegeven aan de ontwikkeling van het UBO-register. In een aangenomen Motie is de regering echter verzocht om de voorbereidingen voor het Centraal aandeelhoudersregister voort te zetten. De PvdA heeft vervolgens op 19 januari 2017 het intitiatiefwetsvoorstel ‘Wet Centraal Aandeelhoudersregister’ (34661) ingediend. In dit wetsvoorstel wordt voorgesteld om het Centraal aandeelhoudersregister onder te brengen bij de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie.

Verschillen UBO-register en Centraal aandeelhoudersregister

Het Centraal aandeelhoudersregister en het UBO-register streven grotendeels hetzelfde doel na. Beide zijn er immers – kort gezegd – op gericht om fraude, witwassen en financiering van terrorisme tegen te gaan. Toch blijkt uit de Memorie van Toelichting bij het wetsvoorstel ten aanzien van het Centraal aandeelhoudersregister dat er ook een aantal verschillen zijn:
  • Het UBO-register bestrijkt een bredere groep entiteiten en personen. Het Centraal aandeelhoudersregister heeft alleen betrekking op besloten en niet-beursgenoteerde naamloze vennootschappen. Het UBO-register heeft daarnaast ook betrekking entiteiten als stichtingen, verenigingen en personenvennootschappen;
  • In het UBO-register worden in beginsel alleen aandeelhouders met een aandelenbelang van meer dan 25% geregistreerd. In het Centraal aandeelhoudersregister moeten alle aandeelhouders worden ingeschreven, ongeacht hun aandelenbelang;
  • Ook de bron van gegevens voor beide registers is anders. Het UBO-register wordt gevuld met gegevens van de uiteindelijk belanghebbenden zelf. Het Centraal aandeelhoudersregister berust op notariële akten. Dit brengt een verschil in betrouwbaarheid van de gegevens met zich mee. Het Centraal aandeelhoudersregister kan dan ook als een (gedeeltelijke) objectieve toets fungeren voor de juistheid van het UBO-register;
  • Het UBO-register wordt openbaar. Iedereen kan van de geregistreerde UBO’s de naam, de geboortemaand, het geboortejaar, de nationaliteit, de woonstaat en de aard en omvang van het door de UBO gehouden economische belang zien. Het Centraal aandeelhoudersregister daarentegen wordt besloten en alleen raadpleegbaar voor de rijksbelastingdienst, andere aangewezen publieke diensten, notarissen en aangewezen Wwft-instellingen.

Vervolg

Zoals in het begin van dit artikel aangegeven dient de Vierde Anti-witwasrichtlijn uiterlijk op 26 juni 2017 door de lidstaten te zijn geïmplementeerd. De voorbereidingen voor en invoering van het UBO-register en het Centraal aandeelhoudersregister lijken dus parallel te gaan lopen. Uiteraard houden wij de ontwikkelingen van het UBO-register en het Centraal aandeelhoudersregister bij Bogaerts en Groenen advocaten nauwlettend in de gaten. Mocht u hier vragen over hebben, aarzel dan niet om contact op te nemen. [post_title] => Aandeelhouders opgelet! U wordt beroemd… [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aandeelhouders-opgelet-u-wordt-beroemd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 10:04:06 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 08:04:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11028 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 10896 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-04-05 14:51:37 [post_date_gmt] => 2017-04-05 12:51:37 [post_content] =>   Ook dit jaar zal de sectie Arbeid en Ontslag van Bogaerts & Groenen advocaten een seminar houden met als onderwerp de 'Actualiteiten arbeidsrecht onder de WWZ', dat  wordt gehouden op:
  • Donderdag 18 mei 2017: Conference Center High Tech Campus [The Strip], High Tech Campus 1 te Eindhoven.
Met de Wet Werk en Zekerheid [WWZ] is er veel veranderd op het gebied van het arbeidsrecht. Wij verzorgen een praktische presentatie, waarbij we zoveel mogelijk tips, tricks en valkuilen bespreken. Aan bod komen de belangrijkste veranderingen in 2017 in wet- en regelgeving, alsmede onderwerpen met praktijkvoorbeelden, zoals onder meer de WWZ-ontslaggronden, dossieropbouw bij ontslag wegens disfunctioneren en bij ziekte, alsmede demotie / wijziging arbeidsvoorwaarden. Het seminar biedt een interessant en praktisch programma voor ondernemers en HR-managers. Na het seminar bent u weer helemaal bij met betrekking tot de actuele veranderingen op het gebied van het arbeidsrecht. Het seminar begint om 15.30 uur en zal rond 17.00 uur eindigen. Uiteraard nodigen wij u na afloop van het seminar van harte uit om na te praten onder het genot van een drankje en een hapje. Interessant? Schrijf u dan nu in via onderstaande link: [post_title] => Seminar: Actualiteiten arbeidsrecht onder de WWZ [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => seminar-actualiteiten-arbeidsrecht-wwz [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-05-11 15:52:34 [post_modified_gmt] => 2017-05-11 13:52:34 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10896 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 10890 [post_author] => 7 [post_date] => 2017-04-05 14:29:16 [post_date_gmt] => 2017-04-05 12:29:16 [post_content] => De pre-pack is komen overwaaien uit het Verenigd Koninkrijk en biedt de mogelijkheid voor het doorstarten van een onderneming in zwaar weer. Voor de slechte toestand waarin een onderneming zich bevindt zijn vaak meerdere oorzaken aan te wijzen. Te veel en te duur personeel is er een van. Veel van die oorzaken zijn met economische ingrepen in de onderneming te verhelpen, maar het Nederlandse ontslagrecht belet een snelle en effectieve ingreep in de personele bezetting. Een onderneming kan nu eenmaal niet snel en goedkoop van een grote groep werknemers af, die genieten wettelijke ontslagbescherming en die is niet eenvoudig te omzeilen. De enige mogelijkheid om snel en effectief van alle werknemers af te komen is het faillissement. Daarin heeft de curator de bevoegdheid de werknemers te ontslaan, zonder preventieve ontslagtoets vooraf. Sinds jaar en dag wordt het faillissement dan ook gebruikt als middel om de onderneming te saneren en een doorstart te maken. In dit “technisch faillissement” worden alle werknemers ontslagen, worden de activa van de curator gekocht, wordt een deel van de werknemers opnieuw in dienst genomen en gaat de onderneming naadloos verder waar die gebleven was tot aan het faillissement, maar dan zonder de ballast van te veel en te duur personeel. Zodoende heeft de onderneming weer een toekomst en heeft tenminste een deel van de werknemers nog een baan. So far, so good, zou je denken. Toch zitten er ook nadelen aan deze wijze van doorstarten. Het is nooit goed in te schatten wat de reputatieschade zal zijn van een faillissement, hoe lang de onderneming stil komt te liggen en wat de curator zal doen met het zorgvuldig voorbereidde doorstartplan. Om aan die onzekerheden een einde te maken biedt de pre-pack de mogelijkheid al enkele weken vóór het faillissement aan tafel te komen met de beoogd curator die, met op de achtergrond de beoogd rechter-commissaris, in alle stilte samen met de aspirant failliete ondernemer, de voorbereidingen treft voor een voorgekookte doorstart vanuit faillissement. Alle zaken worden vooraf geregeld, alle afspraken worden gemaakt en op het moment dat alles in kannen en kruiken is, kan het faillissement worden uitgesproken en worden meteen de handtekeningen onder de doorstartcontracten gezet. Dit lijkt een acceptabele oplossing, maar er zit een scherp randje aan. Sinds de uitvinding van de doorstart door middel van een technisch faillissement, wijzen tegenstanders op de mogelijkheden van misbruik van deze vorm van saneren. Hiermee zou de wettelijk geregelde ontslagbescherming van werknemers namelijk tekort kunnen worden gedaan. Daarom heeft de Hoge Raad in verschillende uitspraken dat misbruik gesanctioneerd. Als het enkele doel van een faillissement is de ontslagbescherming van werknemers te bekorten, dan kan sprake zijn van misbruik van faillissementsrecht. Ook is door de Hoge Raad uitgemaakt dat de werkgever die na faillissement werknemers overneemt, voor die werknemers als opvolgend werkgever geldt, als de werknemers nagenoeg dezelfde werkzaamheden verrichten. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst die de nieuwe werkgever aanbiedt, er een is in de keten die voor die werknemer al vóór faillissement ontstaan is, met alle beperkingen van dien. Wat een doorstart buiten faillissement het meest belemmert, is de wettelijke regeling van de overgang van de onderneming. Als een onderneming, of een zelfstandig deel daarvan verkocht wordt, gaan alle werknemers die daaraan verbonden zijn, met al hun rechten en plichten mee over naar de koper. Daarmee is elke impuls om de situatie van te veel en te duur personeel buiten faillissement snel en effectief te saneren, teniet gedaan. Ware het niet dat in diezelfde regeling staat dat deze niet geldt in geval van faillissement. Zodoende is het faillissement, dat van oorsprong gold als de procedure voor liquidatie van het vermogen van een onderneming ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, verworden tot hèt instrument bij uitstek om de onderneming in zwaar weer te saneren. En hoewel er nadelen aan kleven, wordt tot op de dag van vandaag op grote schaal gebruik gemaakt van deze faciliteit. De pre-pack beoogt een antwoord te geven op deze nadelen en hoewel die nog slechts in de praktijk bestaat, is al wel een wettelijke regeling in de maak in de vorm van de Wet Continuïteit Ondernemingen [WCO I]. Ook de wetgever vindt doorstarten vanuit een faillissement, gericht op de continuïteit van (een deel van) de onderneming dus een bepleitbaar idee. De WCO I is aangenomen door de Tweede Kamer en is op dit moment in behandeling bij de Eerste Kamer. Ondanks de grote voortvarendheid bij het maken van een wettelijke regeling zijn echter ook de eerste scheuren in de pre-pack te ontdekken, in de zaak van het FNV en enkele werknemers van Estro groep tegen Smallsteps. Estro groep was de grootste organisatie van kinderdagverblijven in Nederland met 380 vestigingen en 3600 personeelsleden. De organisatie kwam in zwaar weer, aanvullende financiering mislukte en Esro moest gecontroleerd door een faillissement gehaald worden voor een doorstart. Daarvoor koos de directie voor een pre-pack die succesvol werd uitgevoerd. Op de dag van het faillissement werden alle werknemers ontslagen en ging de kopende organisatie Smallsteps door met 250 vestigingen en 2600 personeelsleden. Enkele overgebleven werknemers en het FNV vonden dat hier sprake was van overgang van de onderneming vóór faillissement en dat ook de ontslagen werknemers mee overgegaan waren naar Smallsteps. De rechtbank Midden-Nederland moest zich hier over buigen en stelde prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, voor een richtlijnconforme uitleg van de wet overgang ondernemingen. De vraag die in deze procedure centraal staat is of de uitzondering in de wettelijke regeling, dat de wet overgang ondernemingen niet geldt in een faillissement, ook van toepassing is in geval van een pre-pack, waar de wilsovereenstemming over de overgang al bereikt wordt vóór faillissement. Als die vraag namelijk ontkennend wordt beantwoord, staat ineens de hele regeling van de pre-pack op losse schroeven, omdat die regeling dan in strijd is met de richtlijn die geleid heeft tot de wet overgang ondernemingen. Daarmee kan dan ook de behandeling van de WCO I in de ijskast, of de wettelijke regeling moet in waarborgen voor werknemers voorzien. Vóór dat het Hof van Justitie daarover een uitspraak doet, heeft eerst de Advocaat generaal gelegenheid een conclusie te geven. Die is op 29 maart 2017 verschenen en daarin beantwoordt de AG Mengozzi de gestelde vraag inderdaad ontkennend. Volgens hem is de uitzondering van de wettelijke regeling, dat de wet overgang ondernemingen niet van toepassing is in faillissement, niet aan de orde in geval van een pre-pack omdat de pre-pack niet, zoals het faillissement, bedoeld is voor de liquidatie van het vermogen van de onderneming. Natuurlijk moet het Hof zich in een arrest nog definitief uitlaten over de gestelde vragen, maar deze conclusie van de AG duidt op een andere richting, dan de richting die voorstanders van de pre-pack voor wenselijk houden. Voorlopig staat de pre-pack op 1-0 achterstand. [post_title] => De pre-pack in zwaar weer? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => pre-pack-zwaar-weer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2019-08-09 15:46:02 [post_modified_gmt] => 2019-08-09 13:46:02 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10890 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 10851 [post_author] => 8 [post_date] => 2017-03-30 11:37:30 [post_date_gmt] => 2017-03-30 09:37:30 [post_content] =>   Als u erover denkt te gaan scheiden, komt daar veel bij kijken. Zowel emotioneel als financieel. Hieronder een checklist waar u zoal aan kunt denken. Huwelijkse voorwaarden of gemeenschap van goederen, hoe bent u gehuwd? Bent u bij de notaris geweest voordat u trouwde dan bent u waarschijnlijk op huwelijkse voorwaarden gehuwd. U kunt contact opnemen met de desbetreffende notaris voor een exemplaar van de akte van huwelijksvoorwaarden. Ook zijn de trouwdatum en plaats is van belang. Deze kunt u vinden in het huwelijksboekje. Kinderen: Hoe vertellen we het de kinderen? Omdat u niet van uw kinderen scheidt is het van het grootste belang dat dit goed wordt geregeld. Hoe oneens u het ook als partners bent, als ouders moet u verder met elkaar. De emoties op partnerniveau mogen niet de overhand krijgen. Want, wie wil er nu niet dat de kinderen er zo weinig mogelijk last van hebben ? Ook daarvoor is overleg van belang. Met elkaar en met of zonder advocaat/mediator. Boeken over echtscheiding: Er zijn vele boeken over de effecten/gevolgen van een echtscheiding. Ook voor de kinderen zijn in elke leeftijdscategorie boeken te vinden. Een bezoekje aan de bibliotheek kan zeker belangrijk zijn. Kosten kinderen: De kinderalimentatie is sinds januari 2015 niet langer fiscaal aftrekbaar. Een wijziging van de eerder vastgestelde bijdrage kan aan de orde zijn. Alimentatie ja of nee? Of er alimentatie voldaan of ontvangen moet/kan worden hangt af van vele factoren. Wij bespreken die graag met u. Koop- of huurwoning? Ingeval u een koopwoning heeft is de waarde daarvan van belang. De WOZ-waarde kunt u veelal vinden op www.mijnoverheid.nl Bekeken moet worden wie er in de woning blijft wonen en wat de gevolgen daarvan zijn. Eigen zaak? Afhankelijk van de juridische vorm zal de eigen zaak een rol spelen bij de afwikkeling van de echtscheiding. Heeft u een eenmanszaak, een B.V.? Een uittreksel via www.kvk.nl is zo opgevraagd. Pensioenrechten? Via www.mijnpensioenoverzicht.nl kunt u met uw Digid code opvragen welke pensioenrechten u en uw partner hebben opgebouwd.  Wat heeft de advocaat/mediator nog meer nodig?
  • Diverse uittreksels: huwelijksakte, uittreksels geboorteregisters kinderen, uittreksel persoonsregister tevens nationaliteitsbewijs;
  • Uittreksel gezagsregister;
  • Inzicht in de financiën (op verzoek wordt u een lijst toegezonden van benodigde stukken).
Wat kost een advocaat of mediator? Naast het honorarium van de advocaat of mediator zijn er ook nog kosten voor de griffierechten en uittreksels. De uiteindelijke nota is afhankelijk van het aantal uren dat de advocaat of mediator bezig is. Daarbij bent u zelf een cruciale schakel. Indien u de zaken waarom gevraagd wordt gestructureerd aanbrengt, zorgt de advocaat of mediator voor een snelle en adequate afwikkeling. Wij kunnen u vooraf een indicatie geven van de kosten. De advocaten van Bogaerts & Groenen trachten de in ieder geval een “vechtscheiding” te voorkomen. Juist omdat niemand daar iets mee opschiet. Ingeval u kinderen heeft moet u uiteindelijk toch samen verder, als ouders voor de kinderen en als ex-partners. De sectie Familierechtadvocaten van Bogaerts & Groenen advocaten leveren laagdrempelige en hoogwaardige kwaliteit. Onze vFAS – mediators en advocaten staan voor u klaar. Zo houden zij elke donderdagochtend van 09.00 tot 10.30u een gratis spreekuur in Villa Oldenburg te Vught. Ook in Oisterwijk, Tilburg en Boxtel en Son zijn de spreekuren gratis. Voor meer informatie: zie gratis spreekuur. Dit artikel is gepubliceerd in “073 Magazine” maart 2017. [post_title] => Checklist bij een echtscheiding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => checklist-bij-een-echtscheiding-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-31 12:01:30 [post_modified_gmt] => 2017-03-31 10:01:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10851 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 10822 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-03-24 16:24:57 [post_date_gmt] => 2017-03-24 15:24:57 [post_content] =>   Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan houden indien de onderneming waar de werknemer werkt weliswaar positieve bedrijfsresultaten boekt, maar het concern waartoe werkgever behoort, serieus verlies draait. De feitelijke kwestie: Werknemer is als General Manager in dienst bij Burdock Maintenance Consultants B.V. (hierna: werkgever), een onderneming die deel uit maakt van een concern, met als Nederlandse moeder Burdock Holding B.V. (hierna: Holding) Hij wordt ontslagen nadat werkgever een ontslagvergunning heeft gekregen van het UWV op basis van de bedrijfseconomische reden “slechte financiële situatie”. Bijzonder in deze kwestie is echter dat het niet de onderneming van werkgever was die financieel slecht draaide, maar dat de financiële situatie van onder meer de Holding verlieslatend was. De concernleiding zag hierin aanleiding tot het schrappen van een managementlaag in alle dochterondernemingen. Werknemer heeft zich tegen de afgifte van de ontslagvergunning verzet allereerst bij de kantonrechter en toen hij daar bot ving, bij het Hof. Een van de stellingen die hij in hoger beroep opnieuw betrok was dat zijn werkgever positieve resultaten boekte en er daarom geen reden was voor ontslag wegens slechte financiële situatie. Oordeel Hof: Ook door het Hof werd werknemer niet in deze stelling gevolgd, onder meer op basis van de volgende overwegingen. Weliswaar volgt uit artikel 3 Ontslagregeling dat de noodzaak voor het vervallen van arbeidsplaatsen door het UWV wordt beoordeeld aan de hand van omstandigheden die van toepassing zijn op de onderneming waar de arbeidsplaatsen vervallen; echter, uit de toelichting bij dit artikel blijkt dat – zo overweegt het Hof - in het geval waarin het concern in een slechte financiële positie verkeert, van de ondernemingen die hiervan deel uitmaken offers kunnen worden gevraagd, zelfs leidend tot het verval van arbeidsplaatsen bij deze ondernemingen. Het schrappen van een managementlaag, ook bij een dochteronderneming met een positief bedrijfsresultaat, werd onder deze omstandigheden (vastgestelde penibele financiële positie concern) redelijk geacht en behorend tot de ondernemingsvrijheid. Het Hof legt hiermee de toelichting op artikel 3 Ontslagregeling ruim uit. Feitelijk wordt er in deze toelichting namelijk vooral op gewezen dat, indien het concern winst maakt, dit niet betekent dat er geen ontslagen kunnen vallen bij een tot het concern behorende onderneming die financieel ongezond is. Het oordeel van het Hof sluit overigens wel aan bij het feit dat op basis van artikel 9 Ontslagregeling, bij het zoeken van een passende functie ook naar het volledige concern in plaats van enkel de eigen werkgever moet worden gekeken. Conclusie: Als er sprake is van een financieel gezond concern als geheel, kan er binnen een verlieslatende dochter-werkgever sprake zijn van een ontslag wegens slechte financiële positie. Verkeert het concern in een slechte financiële positie, maar boekt de dochter-werkgever nog positieve bedrijfsresultaten dan ook is ontslag wegens slechte financiële positie bij deze dochter-werkgever mogelijk. [post_title] => Positief bedrijfsresultaat werkgever, maar slechte financiële situatie in concernverband: ontslagvergunning werkgever mogelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => positief-bedrijfsresultaat-werkgever-slechte-financiele-situatie-concernverband-ontslagvergunning-werkgever-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-24 16:25:52 [post_modified_gmt] => 2017-03-24 15:25:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10822 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 10776 [post_author] => 26 [post_date] => 2017-03-16 16:30:44 [post_date_gmt] => 2017-03-16 15:30:44 [post_content] =>   In dit artikel wordt een update geboden van ten opzichte van mijn vorige artikel met dezelfde titel, maar nu vanaf 2017. Bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst Het maximale salaris dat topfunctionarissen in de zorg mogen ontvangen is mede afhankelijk van een klasse (I tot en met V) waarin de zorginstelling waarvoor zij werken is ingedeeld. Vanaf 1 januari 2017 zijn de vijf klassen waarin de zorginstellingen volgens de Regeling bezoldigingsmaxima topfunctionarissen zorg en jeugdhulp worden ingedeeld, oplopend van Euro 99.000,= tot maximaal Euro 181.000,=. Dit laatste bedrag is gelijk aan het algemeen voor de WNT geldende bezoldigingsmaximum per 1 januari 2017. De bezoldiging van topfunctionarissen, waarmee in 2017 afspraken worden gemaakt, moet direct voldoen aan het bezoldigingsmaximum behorend bij de klasse-indeling van de specifieke instelling. Voor topfunctionarissen met wie eerder bezoldigingsafspraken zijn gemaakt kan nog overgangsrecht gelden, afhankelijk van de datum waarop de afspraken zijn gemaakt (voor 1 januari 2013, voor 1 januari 2014 danwel voor 1 januari 2016) en de hoogte van de bezoldigingsafspraken (hoger dan de WNT-1 norm danwel lager dan de WNT-1 norm, maar hoger dan de sectorale WNT-1, danwel lager dan de sectorale WNT-1 norm maar hoger dan de sectorale WNT-2 norm). De WNT kent daarnaast diverse soorten uitzonderingsverzoeken op de normen. Bezoldiging topfunctionarissen zonder dienstbetrekking (interimmers) Vanaf 1 januari 2017 geldt voor de normering van de interimmer in de zorg, het volgende. In de eerste 6 maanden van functievervulling door de interimmer, mag de interimmer maximaal Euro 147.000,= (Euro 24.500,= gemiddeld per maand) aan bezoldiging ontvangen. De tweede periode van 6 maanden is dit maximaal Euro 111.000,= (Euro 18.500,= gemiddeld per maand). In totaal mag het eerste jaar dus Euro 258.000,= (exclusief btw) worden betaald. Onverminderd deze bezoldigingsmaxima, geldt dat de interimmer en de zorginstelling in genoemde perioden geen bezoldiging mogen afspreken die meer bedraagt dan Euro 176,= per uur. Vanaf de 13e maand geldt ook voor de interimmer de normering zoals die volgt uit de WNT (het voor de zorginstelling geldende bezoldigingsmaximum). Het bezoldigingsmaximum is gekoppeld aan de duur van de opdracht. De maandbedragen zijn geen absolute maxima per kalendermaand, maar bepalen slechts hoe het bezoldigingsmaximum tot stand komt indien een bepaald aantal kalendermaanden wordt gewerkt. Voor verdere achtergrondinformatie over de WNT verwijs ik u naar mijn eerdere artikelen:
  • Wet normering topinkomens per 1 januari 2013 in werking. Lees verder
  • De WNT, wat is er per 1 januari 2015 veranderd? Lees verder
  • De WNT: Wat verandert er voor de topfunctionaris in de zorg vanaf 2016? Lees verder
[post_title] => De WNT: Wat verandert er voor de topfunctionaris in de zorg vanaf 2017? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wnt-verandert-er-topfunctionaris-zorg-vanaf-2017 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-17 11:41:16 [post_modified_gmt] => 2017-03-17 10:41:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10776 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 10723 [post_author] => 24 [post_date] => 2017-03-09 15:33:43 [post_date_gmt] => 2017-03-09 14:33:43 [post_content] =>   VVD Tweede Kamerleden hebben aan de minister van Volksgezondheid de vraag gesteld of het kabinet wil verbieden dat voor vleesvervangende producten de naam van vleesproducten mag worden gebruikt[1]. Dit zou misleidend zijn voor consumenten. Dit in navolging van het voorstel van de Duitse minister van Landbouw. Deze wil dat vleesaanduidingen voor vegetarische en veganistische producten worden verboden. De Nederlandse minister heeft geantwoord dat zij geen aanleiding ziet om dit te verbieden omdat de voorbeelden die het kamerlid noemt in Nederland niet als misleidend worden gezien.[2] De Tweede Kamerleden geven in hun brief aan dat zij het gebruik van vleesnamen voor vegetarische producten ‘misleidend’ vinden en ‘geen juiste weergave van de werkelijkheid’. Dit heeft tot hilarische reacties geleid: ”Mag er nog wel koninginnesoep worden verkocht als er geen koningin in zit?” en “In gespannen afwachting van aanvalsplan VVD tegen dropveter, slavink, kokosmelk, vleestomaat, pindakaas en alcoholvrij bier“. Wat zijn de mogelijkheden en onmogelijkheden bij het kiezen van productnamen voor levensmiddelen? Wanneer is een productnaam misleidend en niet toegestaan? Op welke manier kunnen consumenten optreden tegen misleidende productnamen? Juridisch kader Verordening (EU) Nr. 1169/2011 De basis voor regelgeving over de naam waaronder levensmiddelen aan consumenten worden aangeboden, is te vinden in Verordening (EU) Nr. 1169/2011 van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten[3] (hierna: “de Voedselinformatieverordening”). Deze Voedselinformatieverordening vervangt oudere Europese regelgeving. Zo vervangt het bijvoorbeeld de Etiketteringsrichtlijn uit 2000[4]. In eerdere regelgeving was al bepaald “dat het een algemeen beginsel van de levensmiddelenwetgeving is dat aan de consumenten een handvat voor doordachte keuzes wordt geboden ten aanzien van de levensmiddelen die zij consumeren en dat praktijken worden voorkomen die de consument kunnen misleiden[5]. Dit heeft ertoe geleid dat op het etiket van een levensmiddel bepaalde informatie moet worden verstrekt. Het hoofddoel van verplichte voedselinformatie moet zijn “de consumenten in staat te stellen een levensmiddel te identificeren en er passend gebruik van te maken en keuzes te maken volgens hun individuele voedingsbehoeften[6]. Teneinde dit te bereiken geeft de Voedselinformatieverordening aan dat er in de voedselinformatiewetgeving een verbod moet worden ingesteld “op informatie die misleidend is voor de consument, in het bijzonder wat betreft de kenmerken, effecten of eigenschappen van de levensmiddelen, of die aan levensmiddelen een geneeskrachtige werking toeschrijft. Om doeltreffend te zijn moet dat verbod ook gelden voor de presentatie van levensmiddelen en de levensmiddelenreclame[7]. Ten aanzien van vleesproducten wordt in de Voedselinformatieverordening overwogen, naar aanleiding van schandalen met betrekking tot vlees: “Uit de effectbeoordeling van de Commissie blijkt dat consumenten zeer veel belang hechten aan de oorsprong van vlees. Ook andere vleessoorten, zoals varkens-, schapen- en geitenvlees en vlees van gevogelte worden algemeen geconsumeerd in de Unie, en daarom moet een oorsprongsvermelding ook voor deze producten verplicht worden gesteld[8]”. De Voedselinformatieverordening bepaalt vervolgens in artikel 7 dat voedselinformatie eerlijk moet zijn. Artikel 7 bepaalt: “Voedselinformatie mag niet misleidend zijn, met name niet: A. ten aanzien van de kenmerken van het levensmiddel, en vooral niet ten aanzien van de aard, identiteit, eigenschappen, samenstelling, hoeveelheid, houdbaarheid, land van oorsprong of plaats van herkomst en wijze van vervaardiging of productie; B. door aan het levensmiddel effecten of eigenschappen toe te schrijven die het niet bezit; C. door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere kenmerken vertoont terwijl alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde kenmerken bezitten, met name door nadrukkelijk te wijzen op het ontbreken of aanwezig zijn van bepaalde ingrediënten en/of voedingsstoffen; D. door via de presentatie, beschrijving of afbeelding de aanwezigheid van een bepaald levensmiddel of ingrediënt te suggereren terwijl het in werkelijkheid een levensmiddel betreft waarin een van nature aanwezig bestanddeel of normaliter gebruikt ingrediënt is vervangen door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt.” De Voedselinformatieverordening bepaalt in artikel 7 lid 2 dat deze voedselinformatie nauwkeurig, duidelijk en voor de consument gemakkelijk te begrijpen moet zijn. De substitutieclausule Bijlage VI, Deel A, artikel 4, van de Voedselinformatieverordening beschermt consumenten als producenten een bepaald ingrediënt in een product vervangen door een substituut (de zogenaamde ‘substitutieclausule’). Het artikel bepaalt dat wanneer voor voedsel waarbij een ingrediënt of bestanddeel waarvan de consument verwacht dat het van nature aanwezig of normaliter gebruikt is, vervangen is door een ander bestanddeel of een ander ingrediënt, het etiket, naast de lijst van ingrediënten, duidelijk het bestanddeel of ingrediënt vermeldt dat ter gehele of gedeeltelijke vervanging is gebruikt, dicht in de buurt van de benaming van het product, en met een groot lettertype. Warenwetbesluit Dit Europese kader is in Nederland vertaald en aangevuld in het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen. Artikel 2 van dit Warenwetbesluit bepaalt dat het is verboden om te handelen in strijd met, onder meer, artikel 7 van Verordening (EU) Nr. 1169/2011. Dit betekent dat het dus verboden is om misleidende voedselinformatie te verstrekken. Dit ziet ook op de naam van het product omdat het product onder die naam aan consumenten wordt aangeboden. De naam van het product is vermeld op het etiket zodat de Voedselinformatieverordening hier op van toepassing is. Oneerlijke handelspraktijken Naast specifieke levensmiddelenwetgeving kent ook het Burgerlijk Wetboek bepalingen die het verbieden om misleidende reclame te maken voor producten. Zo verbiedt artikel 6:194 BW het maken van misleidende reclame in een B2B relatie. Artikel 6:193b BW verbiedt oneerlijke handelspraktijken van handelaren die zich richten op consumenten. In de considerans van de Voedselinformatieverordening wordt bovendien expliciet verwezen naar Richtlijn 2005/29/EG betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten. Een handelaar handelt oneerlijk wanneer hij handelt in strijd met de vereisten van professionele toewijding en het vermogen van de gemiddelde consument om een geïnformeerd besluit te nemen merkbaar beperkt of kan worden beperkt, waardoor de gemiddelde consument een besluit over een overeenkomst neemt of kan nemen, dat hij anders niet had genomen. Artikel 6:193b lid 4 BW bepaalt dat wanneer in reclame-uitingen (waaronder het etiket en de productbenaming) overdreven uitspraken worden gedaan of uitspraken die niet letterlijk dienen te worden genomen, dit een reclame op zich niet oneerlijk maakt. Een handelspraktijk is in het bijzonder oneerlijk indien een handelaar een misleidende handelspraktijk verricht. Een handelspraktijk is misleidend[9]indien informatie wordt verstrekt die feitelijk onjuist is of die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie, zoals ten aanzien van: A. het bestaan of de aard van het product; B. de voornaamste kenmerken van het product, zoals beschikbaarheid, voordelen, risico’s, uitvoering, samenstelling, accessoires, klantenservice en klachtenbehandeling, procédé en datum van fabricage of verrichting, levering, geschiktheid voor het gebruik, gebruiksmogelijkheden, hoeveelheid, specificatie, geografische of commerciële oorsprong, van het gebruik te verwachten resultaten, of de resultaten en wezenlijke kenmerken van op het product verrichte tests of controles”; Wanneer is voedselinformatie misleidend? Tot het arrest van het Europe Hof van Justitie EU in de zaak Teekanne[10] [11]gold de Labeling doctrine (bevestigd in de zaak Darbo[12]). Deze hield in dat we ervan uit mochten gaan dat de consument die geïnteresseerd was in de samenstelling van het product, en voor wie de samenstelling van het product dus relevant was, bij het maken van de koopbeslissing de ingrediëntenlijst zou lezen. En dus was voor de vraag of een etiket (waaronder de productnaam) misleidend was, van belang of het etiket een juiste voorstelling van zaken gaf. Wie is ‘de consument’? In het Teekanne arrest overweegt het hof, onder verwijzing naar het arrest Severi[13], dat bij de beoordeling of een etikettering voor een koper misleidend kan zijn, uit moet worden gegaan van “de vermoedelijke verwachting ten aanzien van die etikettering die een normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde consument heeft ten aanzien van de oorsprong, de herkomst en de hoedanigheid van het levensmiddel, aangezien het er in wezen om gaat de consument niet te misleiden en hem er niet toe te brengen ten onrechte te geloven dat het product een andere oorsprong, herkomst of hoedanigheid heeft dan in werkelijkheid het geval is”. Wanneer de consument, na bestudering van de ingrediëntenlijst kon vaststellen dat een door het etiket (waaronder de productbenaming) (mogelijk) gewekte indruk onjuist was, dan was geen sprake van misleiding. Dit is onder meer bevestigd in de zaak Darbo[14], waar het hof overwoog: “Welnu, zoals het Hof eerder reeds heeft opgemerkt (..), moet ervan worden uitgegaan, dat de consument, wiens aankoopbeslissing wordt bepaald door de samenstelling van de betrokken producten, eerst de lijst van ingrediënten leest, waarvan de vermelding krachtens artikel 6 van de richtlijn verplicht is. In die omstandigheden kan de gemiddelde, normaal geïnformeerde, omzichtig handelende en oplettende consument door de vermelding "natuurzuiver" op het etiket niet worden misleid voor zover het betrokken levensmiddel het geleermiddel pectine bevat, nu de aanwezigheid daarvan naar behoren is vermeld in de lijst van ingrediënten van het product.” Het Duitse Bundesgerichtshof legt op 18 april 2014 de volgende prejudiciële vraag voor aan het HvJ EU: “Mogen de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede de daarvoor gemaakte reclame door het voorkomen, de beschrijving of de grafische voorstelling, de indruk wekken dat een bepaald ingrediënt aanwezig is, terwijl dit ingrediënt in werkelijkheid ontbreekt, en dit enkel blijkt uit de lijst van ingrediënten overeenkomstig artikel 3, lid 1, punt 2, van richtlijn 2000/13/EG?”  In het arrest beantwoordt het hof de vraag aldus dat naast de ingrediëntenlijst ook de rest van de verpakking, waaronder dus “de etikettering van een levensmiddel en de wijze waarop deze is uitgevoerd, middels het voorkomen, de beschrijving of een grafische voorstelling van een bepaald ingrediënt” meeweegt bij de beoordeling of de indruk kan worden gewekt dat het levensmiddel een bepaald ingrediënt bevat, terwijl het dit in werkelijkheid niet bevat. Misleidend ten aanzien van de samenstelling van het product? In een aantal zaken is het Teekanne arrest inmiddels toegepast. A. Heks’nkaas In een procedure bij de rechtbank Rotterdam[15] was aan de orde de vraag of sprake was van misleiding door de vermelding van het geregistreerde merk HEKS’NKAAS op een smeerdip. De minister vond dat artikel 29 van het Warenwetbesluit Etikettering van Levensmiddelen[16] was overtreden omdat die vermelding de onjuiste indruk wekt dat het product een soort kaas is en daardoor misleidend is ten aanzien van de samenstelling van het product. Er was een bestuurlijke boete opgelegd van € 525.=. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van misleiding. Anders dan in de Teekanne zaak , “is de lijst van ingrediënten niet dubbelzinnig en staat aan het begin ervan klip en klaar vermeld: smeerdip met 16% roomkaas en verse kruiden”, terwijl de lijst overigens geen ingrediënten vermeldt die de suggestie kunnen wekken dat er meer dan 16% (room)kaas in het product is verwerkt. De etikettering in haar geheel beschouwd wekt ook niet de onjuiste indruk dat het product - niettemin - geheel of nagenoeg geheel uit kaas bestaat. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het in grote letters vermelde merk “Heks’nkaas” niet verwijst naar een bestaande en algemeen bekende kaassoort en dat de op het etiket vermelde tekst “De enige echte smeerdip met roomkaas en verse kruiden” wel de indruk wekt dat er roomkaas in het product is verwerkt, hetgeen ook zo is, maar niet - zoals het geval zou kunnen zijn geweest bij de tekst “smeerdip van roomkaas en verse kruiden” - dat het product daar geheel of grotendeels uit bestaat.” B. Appelsientje zwarte bes In deze zaak van de Reclame Code Commissie[17] werd een klacht ingediend over de productnaam “Appelsientje zwarte bes”. Klager maakt bezwaar tegen de verpakking van Appelsientje Zwarte Bes. Overal op de verpakking staat “zwarte bes”, maar er blijkt maar 21% zwarte bes in te zitten, en 41% witte druif en 38% appel. Klager vindt dit opzettelijke misleiding. De commissie overweegt dat er van moet worden uitgegaan dat de consument wiens aankoopbeslissing wordt bepaald door de samenstelling van het betrokken product, eerst de lijst van ingrediënten leest waaruit het percentage zwarte bes blijkt. Indien de in het oog springende afbeeldingen van zwarte bessen en het grotere lettertype van “zwarte bes” (ten opzichte van “met appel en witte druif”) op de verpakking mogelijk een eerste onjuiste indruk zouden wekken over het aandeel zwarte bes in het product, wordt die indruk in voldoende mate gecorrigeerd door de duidelijk zichtbare en in hetzelfde vlak geplaatste toevoeging “met appel en witte druif” als onderdeel van de benaming van het product op de voorzijde. Ook de daaronder geplaatste vermelding “multivruchtensap” op de voorzijde en de grafische afbeeldingen van appel en witte druiven op de zijkant van de verpakking dragen daaraan bij. Bovendien is niet betwist dat het product de specifieke smaak van zwarte bes heeft. De commissie overweegt nog dat deze beoordeling niet anders wordt wanneer andere aanbieders van het product gebruik maken van andere uitingen en benamingen om het product aan te prijzen. Dit alles leidt ertoe dat de klacht wordt afgewezen. C. Limoncello pudding In deze zaak[18] werd geklaagd over de verpakking van de Limoncello pudding van Mona. De limoncello pudding bleek geen druppel limoncello te bevatten. Dit bleek ook uit de ingrediëntendeclaratie. Limoncello is een Italiaanse alcoholische drank met een alcoholpercentage tussen 25% en 30%. Deze pudding bevatte echter geen alcohol. Mona stelt dat men de smaak van limoncello heeft willen nabootsen. Mona geeft toe dat het duidelijker was geweest als op de verpakking de relatie was gelegd tussen de smaak en de verkoop benaming van het product. Maar van misleiding zou geen sprake zijn. Immers het is niet aannemelijk dat de consument verwacht dat een toetje vergelijkbaar is met een sterk alcoholische drank. Bovendien kan de consument in de ingrediëntendeclaratie lezen dat geen alcohol aan het product is toegevoegd. Maar, zo geeft Mona aan, het product wordt inmiddels niet meer verkocht en is op korte termijn niet meer in de supermarkt verkrijgbaar. De voorzitter van de Reclame Code Commissie overweegt dat de gemiddelde consument, in het geval een product specifiek naar een bepaald ingrediënt is vernoemd, vermoedelijk zal veronderstellen dat dit product in ieder geval in zekere mate dat ingrediënt bevat. Nu het product “Limoncello pudding” heet, zal de consument derhalve verwachten dat dit product voor in ieder geval een deel uit limoncello bestaat. In de gegeven omstandigheden is de ingrediëntenlijst, ook al is deze juist en volledig, ongeschikt om de verkeerde indruk van de consument over de kenmerken van de pudding te corrigeren. Rekening houdend met onder meer de gebruikte bewoordingen, alsmede met de plaats, de kleur en het lettertype van de benaming Limoncello pudding, waarbij het woord ‘limoncello’ groot en dominant in beeld komt, wekt het etiket de verwachting dat het product in enige mate limoncello bevat. Hierdoor kan het etiket de koper misleiden ten aanzien van de kenmerken van dat levensmiddel en voldoet de bestreden uiting niet aan de eis dat voedselinformatie niet misleidend mag zijn over onder meer de samenstelling als bedoeld in artikel 7 lid 1 sub a van Verordening (EU) Nr. 1169/2011. D. Verlados, Finse appelcider-eau-de-vie Ook ten aanzien van het land van oorsprong of de herkomst van een product kan een productnaam misleidend zijn. In deze zaak[19] kwam een Fins bedrijf op tegen het besluit van de Finse autoriteiten om het verhandelen van een drank onder de naam ‘Verlados” te verbieden. Dit op verzoek van de Europese Commissie. Net als voor landbouwproducten en levensmiddelen, is het ook voor gedistilleerde dranken mogelijk om geografische aanduidingen en oorsprongsbenamingen te beschermen. Daarvoor moet de geografische aanduiding wel eerst zijn geregistreerd[20]. Dit is mogelijk wanneer een bepaalde kwaliteit, reputatie of andere kenmerken van die gedistilleerde drank hoofdzakelijk valt toe te schrijven aan zijn geografische oorsprong. Calvados is een geregistreerde geografische aanduiding. Het verweer van het Finse bedrijf hield in (i) dat het eerste deel van de benaming “Verlados”, “Verla”, een Fins dorp is en dat deze benaming als zodanig herkenbaar is voor de Finse consument, en (ii) dat het bestanddeel “Verla” verwijst naar de onderneming Viinerverla die de drank produceert en (iii) dat deze drank een plaatselijk product is dat in een beperkte hoeveelheid wordt vervaardigd en verkocht. Het HvJ EU oordeelde dat bij de beoordeling rekening moet worden gehouden met de fonetische en visuele gelijkenis tussen de benamingen, alsmede met eventuele gegevens die erop wijzen dat die gelijkenis niet op toeval berust, om op die manier na te gaan of de normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende gemiddelde Europese consument bij het zien van de naam van een product als referentiebeeld het product waarvoor de beschermde geografische aanduiding geldt, voor de geest zal komen. Het is daarbij niet relevant of er een risico van verwarring bestaat. E. Hoe Grieks is Griekse (stijl) yoghurt? In deze zaak[21] wordt geklaagd over een billboard voor Optimel met onder meer de tekst: “Nieuw! Griekse yoghurt om te drinken”. Op de poster staat een groot formaat foto van een verpakking van “Optimel Griekse stijl”. De klager vindt dit misleidend omdat de yoghurt niet uit Griekenland komt terwijl de gemiddelde consument dat wel zal denken wanneer deze de yoghurt koopt. Op de verpakking staat het wel goed, namelijk dat het om yoghurt Griekse stijl gaat. De klacht wordt afgewezen. De mededeling op de poster moet in combinatie worden gezien met de informatie op de in de uiting groot en duidelijk afgebeelde verpakking van het product. Daarop staat voldoende opvallend dat het product “Griekse stijl” is. Dit nuanceert de mededeling “Griekse yoghurt” aldus, dat voor de gemiddelde consument voldoende duidelijk is dat adverteerder met de uiting niet bedoelt mee te delen dat haar product uit Griekenland afkomstig is, maar dat het product een kenmerkende stijl heeft die lijkt op Griekse yoghurt, dat wil zeggen lijkt op yoghurt zoals die in Griekenland wordt vervaardigd. Kortom geen misleiding over de geografische herkomst van het product. Mogelijkheden om op te treden tegen misleidende productnamen Voor consumenten Consumenten hebben de volgende mogelijkheden om op te treden tegen misleidende productnamen. Wanneer het gebruik van misleidende productnamen is aan te merken als een misleidende handelspraktijk in de zin van artikel 6:193b BW, hetgeen een onrechtmatige daad oplevert, dan kan de consument daartegen op treden bij de burgerlijke rechter. De bewijslast van alle aspecten van een onrechtmatige daad liggen bij de consument. De consument dient hiervoor een procedure bij de burgerlijke rechter aanhangig te maken, met alle kosten van dien. Makkelijker en minder kostbaar is het om een klacht in te dienen bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM). Op de website van de ACM geeft de ACM aan dat zij de volgende mogelijkheden heeft: “Wat kan ACM doen tegen overtredingen van de Wet oneerlijke handelspraktijken? Wij kunnen bij een geconstateerde overtreding:
  1. een boete opleggen van maximaal 450.000 euro per overtreding.
  2. een last onder dwangsom opleggen. De overtreder moet de overtreding stoppen. Doet hij dit niet? Dan moet hij een vast bedrag betalen voor iedere dag dat de overtreding voortduurt.
  3. een combinatie van beide opleggen.”
Een consument die zich misleid voelt door een productnaam (of etiket) kan daarover ook klagen bij de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). Maar op de website geeft de NVWA aan: ”Meldingen over misleiding neemt de NVWA niet direct in behandeling omdat er geen sprake is van risico’s voor de volksgezondheid. Als op termijn blijkt dat veel meldingen hetzelfde onderwerp betreffen, kan de NVWA besluiten een onderzoek te starten.[22] Kortom, dit heeft waarschijnlijk niet zoveel zin. Tenzij klopt, hetgeen de minister van Volksgezondheid schrijft in haar brief van 15 mei 2014[23]: “De NVWA zal in de komende periode prioriteit geven aan de handhaving op de etikettering van voorverpakte levensmiddelen. Met het eind 2014 van kracht gaan van de genoemde nieuwe Europese verordening is voor het bedrijfsleven het moment waarop ze haar etiketten aangepast moet hebben aan de vereisten in de nieuwe regelgeving. Vanaf 2015 zullen allereerst de meest in het oog springende zaken worden aangepakt. Het aspect ‘misleiding’ zal gerichte aandacht hebben in de handhaving.“ Tenslotte kan een consument een klacht indienen bij de Reclame Code Commissie. Daar kan een consument zelfs anoniem een klacht indienen. Er worden regelmatig klachten ingediend tegen misleidende advertenties, etiketten en een productbenaming. Een mooi voorbeeld is de klacht tegen Mona Limoncello pudding[24]. Voor de overheid Tegen overtreding van het Warenwetbesluit kan bestuursrechtelijk worden opgetreden. Dat kan met een boete en/of een dwangsom. Als voorbeeld verwijs ik naar de hiervoor besproken uitspraak in de zaak Heks’nkaas. De procedure is hier aangevangen met een bestuursrechtelijk boetebesluit van de NVWA. De NVWA heeft recent, naar aanleiding van het Teekanne arrest en/of de brief van de minister, producenten van levensmiddelen aangeschreven met de mededeling dat de vermelding op de voorzijde van de verpakking misleidend is. Daarbij stelt de NVWA dat “gebruik wordt gemaakt van gehele of gedeeltelijke vervanging van een ingrediënt of bestanddeel, waarvan de consument verwacht dat het aanwezig is of normaliter wordt gebruikt”. De NVWA duidt hier op het substitutieclausule. In de brief aan de Tweede Kamer heeft de minister aangegeven dat de aanduiding van producten, op etiketten of anderszins, niet misleidend mag zijn. Relevante stakeholders zijn hiervan op de hoogte en de NVWA ziet er op toe dat dit voorschrift wordt nageleefd, aldus de minister. Conclusie In de brief van de minister waarin zij de vragen van de Tweede Kamerleden beantwoordt, geeft de minister aan dat wanneer voor vleesloze producten termen worden gebruikt die (ook) gebruikelijk zijn voor vleeshoudende producten, dit niet per definitie onduidelijk en misleidend is. Daarvoor is dan vereist dat de aanduidingen helder zijn over de afwezigheid van vlees en het gebruik van andere grondstoffen. Op basis van de huidige regelgeving en jurisprudentie zou dan bij het beoordelen van de vraag of een benaming van een product (of een etiket) misleidend is, de driestappen toets moeten worden uitgevoerd:
  1. Allereerst dient bepaald te worden van welke type consument uitgegaan moet worden om te beoordelen of een productnaam (of etiket) de koper kan misleiden. In het arrest Gut Springenheide[25] is bepaald dat bij de beoordeling uitgaan moet worden van de vermoedelijke verwachting van een gemiddeld geïnformeerde, omzichtige en oplettende gewone consument.
  2. Vervolgens dient als uitgangspunt te worden gehanteerd dat die gemiddelde (normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende) consument eerst de lijst van ingrediënten leest. Dit is bepaald in het Darbo arrest[26].
  3. Tenslotte dient in de beoordeling te worden betrokken dat de lijst van ingrediënten anderzijds niet uitsluiten dat de consument toch wordt misleid, bijvoorbeeld als op de verpakking de indruk wordt gewekt dat het product een ingrediënt bevat dat het in werkelijkheid niet bevat, wat uitsluitend blijkt uit de lijst van ingrediënten. Dit is bepaald in het Teekanne arrest.
Met name de uitspraken na het Teekanne arrest maken duidelijk dat consumenten een grotere kans van slagen hebben dan voorheen, om een productnaam als misleidend beoordeeld te krijgen. De acties van de NVWA tonen verder aan dat er nadrukkelijker tegen opgetreden wordt. Het zou dus kunnen dat, zelfs zonder dat de regelgeving wordt aangepast, de benaming van vegetarische vleesvervangers, eerder dan voorheen als misleidend wordt aangemerkt. Gelet op de uitspraken van de Reclame Code Commissie, het vrijwillig gehoor geven aan uitspraken van de reclame code commissie en het optreden van de NVWA, lijkt nieuwe regelgeving of een verbod niet nodig. Jos van der Wijst Dit artikel is gepubliceerd in "Juridisch up to Date" Maart 2017. Zie ook Branche AgriFood [1] Brief E. Ziengs van 3 januari 2017, nummer 2017Z00040 [2] Brief Minister van Volksgezondheid van 25 januari 2017, nummer 2017D02179 [3] Verordening (EU) Nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten. [4] Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame. [5] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 4 [6] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 17 [7] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 20 [8] Verordening (EU) Nr. 1169/2011, overweging 31 [9] Artikel 6:193c lid 1 BW [10] HvJ EU, 28 juli 2014, zaak C-195/14, 2014/C 245/04 (Teekanne) [11] JutD 2015-125, mr. A.A.H.M. van der Wijst, misleidende verpakking [12] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [13] HvJ EU, 10 september 2009, zaak C‑446/07Severi, EU:C:2009:530, punt 61 [14] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [15] Rechtbank Rotterdam, 13-05-2016, ECLI:NL:RBROT:2016:3513 [16] Vervallen per 13-12-2014, vervangen door het Warenwetbesluit Informatie Levensmiddelen [17] Reclame Code Commissie 7 juli 2016, dossiernummer 2016/00103 [18] Vz Reclame Code Commissie, 13 december 2016, dossiernummer 2016/00879 [19] HvJ EU, 21 januari 2016, C-75/15 [20] Verordening (EG) nr. 110/2008 van 15 januari 2008 betreffende de definitie, de aanduidingen, de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken [21] Vz Reclame Code Commissie, 16 augustus 2016, dossiernummer 2016/00558 [22] https://www.nvwa.nl/onderwerpen/etikettering-van-levensmiddelen/inhoud/misleiding [23] Officiële bekendmakingen, dossiernummer 26 991 Voedselveiligheid, document nummer 416 [24] Reclame Code Commissie, uitspraak 13 december 2016, zaaknummer 2016/00879 [25] HvJ EG, 16 juli 1998, Zaak C-210/96 [26] HvJ EU, 4 april 2000, zaak C-465/98, Darbo, EU:C:2000:184, punt 22 [post_title] => Of je worst lust? Vegetarische worst! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => worst-lust-vegetarische-worst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-03-09 15:41:54 [post_modified_gmt] => 2017-03-09 14:41:54 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=10723 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 11113 [post_author] => 16 [post_date] => 2017-05-08 15:47:18 [post_date_gmt] => 2017-05-08 13:47:18 [post_content] =>   Op 14 april 2017 heeft de TV uitzending EenVandaag aandacht besteed aan de opstelling van verzekeraars bij afwikkeling van letselschade. Steeds meer claims worden afgewezen en de afwikkeling van dossiers wordt getraineerd. Blijkbaar varen verzekeraars een andere koers waarvan slachtoffers de dupe worden. Het leven van een slachtoffer staat vaak op zijn kop na een ongeval, zeker als er sprake is van ernstig letsel. Helaas lijkt het erop dat ze voor de tweede keer slachtoffer worden bij de afwikkeling van hun letselschade. Verzekeraars wijzen steeds meer claims af. Zij erkennen geen aansprakelijkheid of bestrijden steeds feller [de hoogte van] de schade. Het slachtoffer zonder juridische bijstand is praktisch machteloos tegen een verzekeraar. Veel slachtoffers hebben het gevoel niet serieus genomen te worden. Ook zou de verzekeraar het slachtoffer ‘procedure moe’ maken zodat er eerder geschikt kan worden. Oorzaak opstelling verzekeraars Stijging advocaatkosten? De verharding zou komen door een verhoging van de advocaatkosten. Een onderbouwing hiervan is er niet. Het is dan ook maar de vraag of er wel een stijging is en zo ja waardoor dat dan wordt veroorzaakt. Dit kan inflatie zijn maar juist ook de halsstarrige houding van de verzekeraars die meer werk voor de letselschadeadvocaat meebrengt. Reorganisaties verzekeraars Er zijn vele reorganisaties bij verzekeraars en hierdoor ook wisseling van schadebehandelaars. Veel ervaren behandelaars, die schade voorspoedig en deskundig konden regelen, zijn verdwenen. Vaak wordt geleden en nog te lijden schade niet meer in goed overleg geregeld maar is het eerder een ‘vechtpartij’. Daarnaast zijn er door reorganisaties ook vele achterstanden bij de verzekeraars en laat de behandeling van de dossiers op zich wachten. GBL: Gedragscode Behandeling Letselschade of Grote Boze Leugen? Reeds in 2012 is een herziene GBL in het leven geroepen. Hierin staan de gedragsregels opgesomd bij de behandeling voor letselschade. De gedragscode is bindend voor verzekeraars. De GBL gaat uit van het zogenaamde harmoniemodel want; “strijd tussen partijen is belastend voor mensen met letselschade”, aldus de Letselschaderaad die de gedragscode beheert en handhaaft: “de GBL stelt consequent het belang van het slachtoffer voorop” Zoals ook uit de voorbeelden in de uitzending van EenVandaag blijkt, werkt het GBL niet. De gedragsregels worden niet gevolgd. Termijnen worden overschreden en het belang van het slachtoffer lijkt niet voorop te staan, de klantvriendelijkheid is vaak ver te zoeken. Veel verzekeraars houden zich niet aan de gedragscode en sancties zijn er niet. De GBL lijkt een lege huls te zijn. Dus toch de “Grote Boze Leugen”, zoals belangenbehartigers van slachtoffers het nog al eens noemen? Wat nu? Gelet op de aantoonbare verharding van de verzekeraars is hier een rol voor de politiek weggelegd. De gedragscode zal in de wet moeten worden verankerd, met sancties voor verzekeraars die zich er niet aan houden. Wellicht dat er dan verbetering zal optreden. Dit artikel is gepubliceerd in "De Uitstraling" Mei 2017 [post_title] => De opstelling van verzekeraars bij de afwikkeling van letselschade is verhard [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => opstelling-verzekeraars-afwikkeling-letselschade-is-verhard [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2017-05-08 15:49:37 [post_modified_gmt] => 2017-05-08 13:49:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bgadvocaten.nl/?p=11113 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 2ae21a0da5aa97c89a3480b1ccb2dfb0 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
  Op 14 april 2017 heeft de TV uitzending EenVandaag aandacht besteed aan de opstelling van verzekeraars bij afwikkeling van letselschade. Steeds meer claims worden afgewezen en de afwikkeling van dossiers...
Lees meer
  Vandaag 26 april 2017 is het World IP Day. Door WIPO (World Intellectual Property Organization) in het leven geroepen om wereldwijd aandacht te vragen voor het thema intellectueel eigendom...
Lees meer
  Het einde van een huwelijk kan erg pijnlijk zijn. Een echtscheidingsprocedure kan dat verergeren. Je kunt je partner als vijand gaan beschouwen en de echtscheiding zien als een strijd,...
Lees meer
Het ziet ernaar uit dat binnenkort zowel het UBO-register als het Centraal aandeelhoudersregister worden ingevoerd. De invoering van deze registers heeft tot gevolg dat ook u als aandeelhouder of DGA...
Lees meer
  Ook dit jaar zal de sectie Arbeid en Ontslag van Bogaerts & Groenen advocaten een seminar houden met als onderwerp de 'Actualiteiten arbeidsrecht onder de WWZ', dat  wordt gehouden...
Lees meer
De pre-pack is komen overwaaien uit het Verenigd Koninkrijk en biedt de mogelijkheid voor het doorstarten van een onderneming in zwaar weer. Voor de slechte toestand waarin een onderneming zich...
Lees meer
  Als u erover denkt te gaan scheiden, komt daar veel bij kijken. Zowel emotioneel als financieel. Hieronder een checklist waar u zoal aan kunt denken. Huwelijkse voorwaarden of gemeenschap...
Lees meer
  Het Gerechtshof Den Haag heeft op 3 januari 2017 antwoord gegeven op de vraag of een door het UWV afgegeven toestemming tot ontslag wegens slechte financiële situatie stand kan...
Lees meer
  In dit artikel wordt een update geboden van ten opzichte van mijn vorige artikel met dezelfde titel, maar nu vanaf 2017. Bezoldigingsmaxima voor topfunctionarissen in loondienst Het maximale salaris...
Lees meer
  VVD Tweede Kamerleden hebben aan de minister van Volksgezondheid de vraag gesteld of het kabinet wil verbieden dat voor vleesvervangende producten de naam van vleesproducten mag worden gebruikt[1]. Dit...
Lees meer