Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 36
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 36
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 350, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 32912
                    [post_author] => 7
                    [post_date] => 2022-11-09 10:00:00
                    [post_date_gmt] => 2022-11-09 09:00:00
                    [post_content] => Als een aandeelhouder door de gedragingen van mede-aandeelhouders in zijn belangen wordt geschaad, kan die “beknelde aandeelhouder” de rechtbank verzoeken een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Deze uitkoopregeling is geregeld in artikel 2:343 BW. De tegenhanger hiervan is de uitstootregeling van artikel 2:336 BW. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder gedwongen worden zijn aandelen over te dragen aan andere aandeelhouders, als hij door zijn gedragingen het belang van de vennootschap schaadt. Een andere grondslag dus. Het verzoek tot uitkoop kan gericht worden tegen de mede-aandeelhouders maar ook tegen de vennootschap zelf. Onlangs heeft de rechtbank Gelderland een verzoek tot verplichte uitkoop toegewezen[1]. De rechtbank oordeelde dat het aanblijven als aandeelhouder niet langer kon worden gevergd vanwege de gedragingen van mede-aandeelhouders. Meer recent heeft de rechtbank Den Haag, na een vergelijkbaar vonnis te hebben gewezen, geoordeeld over een verzoek van een aandeelhouder op grond van artikel 2:343a BW. Daarin is geregeld dat als die mede-aandeelhouders het vonnis tot overname niet nakomen, de rechtbank kan beslissen over de nakoming van het vonnis. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaande goedkeuring moet geven, is hierbij niet relevant[2].

Aandeelhouder

Een aandeelhouder stelt in mei 2022 een uittredingsvordering in, waarbij de andere aandeelhouders van de vennootschap gedwongen worden aandelen van de aandeelhouder over te nemen. De rechtbank beslist daarbij dat drie aandeelhouders ieder een derde deel van de aandelen over dienen te nemen tegen een koopprijs van 40.444 euro, exclusief rente. Een van de aandeelhouders laat dit na. Daar ziet het verzoek op. Omdat de aandeelhouders de veroordeling tot overname van de aandelen niet nakomen, stapt de aandeelhouder naar de rechtbank Den Haag. Ze wijst erop dat zij door de niet-nakoming behoefte heeft aan de mogelijkheid tot reële executie. Ze vraagt de rechtbank te bepalen dat de te nemen beschikking op basis van artikel 3:300 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering. Voor zover vereist wil ze dat de rechtbank bepaalt dat de beschikking in de plaats treedt van het besluit van de mede-aandeelhouders.

Rechtbank

Dit vereiste is volgens de rechtbank hier echter niet aan de orde. De wettelijke geschillenregeling geeft de rechter de bevoegdheid op basis van artikel 2:343 BW een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Die veroordeling kan ook de vennootschap zelf betreffen. De enige voorwaarde die de wetgever aan een veroordeling tot overname van aandelen van een beknelde aandeelhouder door de vennootschap zelf heeft gesteld, is dat er moet zijn voldaan aan de zogeheten uitkeringstest. Die test wordt in dit geval doorstaan, zo concludeert de rechtbank. De vraag welk orgaan op basis van de wet of statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaand goedkeuring moet geven, is daarom niet relevant. De rechterlijke veroordeling komt in de plaats van een door een vennootschapsorgaan vereist (goedkeurings)besluit tot inkoop, aldus de rechtbank. Nu het kennelijk niet op een andere manier lukt, heeft de vrouw volgens de rechtbank terecht een beslissing gevraagd die tot reële executie van de verplichting van de mede-aandeelhouder tot overname van de aandelen leidt. Dit verzoek wordt dan ook toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de beschikking dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering, waarbij de aandeelhouder aan mede-aandeelhouder de aandelen in het kapitaal van deze aandeelhouder levert, met de verplichting voor deze aandeelhouder 40.444.999 euro te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot de dag van algehele betaling van de koopprijs. De uitkomst van deze uitspraak maakt duidelijk dat een separaat verzoek op grond van 3:300 BW niet ingesteld hoeft te worden naast een verzoek op grond van artikel 2:343a BW, omdat de beschikking op grond van het laatste een rechtstreekse titel voor levering oplevert. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. [1] Rb Gelderland 14-9-2022/ECLI:NL:RBGEL:5344 [2] Rb Den Haag 23-9-2022/ECLI:NL:RBDHA:110571 Marc Heuvelmans [post_title] => Geschillen tussen aandeelhouders [post_excerpt] => Een rechter heeft de bevoegdheid een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken, ook tegen een vennootschap zelf. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => geschillen-tussen-aandeelhouders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-09 11:06:33 [post_modified_gmt] => 2022-11-09 10:06:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51422 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 32982 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-08 11:24:08 [post_date_gmt] => 2022-11-08 10:24:08 [post_content] => Eerder gaf Marlies Hol een presentatie over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Uit alle (recente) opspraak over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijkt niet alleen dat het een veel voorkomend probleem is, maar ook dat dit gedrag vaak plaatsvindt zonder dat werkgever hier weet van heeft. Grensoverschrijdend gedrag vindt namelijk ook plaats buiten het gezichtsveld van werkgever om. Denk aan appberichten tussen collega’s. Grensoverschrijdend gedrag kan plaatsvinden tussen directie of leidinggevenden met ondergeschikten, maar ook tussen collega’s. In een recente uitspraak was ook sprake van seksueel grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Op het moment dat werkgever hoogte kreeg van het grensoverschrijdende gedrag van een werknemer, is hij op staande voet ontslagen. Voorafgaand aan dit ontslag heeft de werkgever een extern onderzoek naar de gedragingen van de werknemer laten verrichten. De werknemer vocht het ontslag op staande voet zonder succes aan. In dit artikel wordt toegelicht waarom de werkgever juist heeft gehandeld. Deze uitspraak is interessant, omdat de werkgever extra zorgvuldig heeft gehandeld door een extern onderzoek te laten verrichten.

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag van leidinggevende jegens ondergeschikten

De werknemer had een leidinggevende functie binnen het bedrijf. Er kwamen officiële meldingen binnen die onder andere pornografische en seksueel getinte foto’s en filmpjes betroffen. De betreffende werknemer had deze foto’s en filmpjes naar ondergeschikten gestuurd. Zodra de werkgever de meldingen ontving, is de werknemer op non-actief gesteld en heeft werkgever een extern onderzoek uit laten voeren. Dit onderzoek werd gedaan door een gespecialiseerd onderzoeksbureau en heeft tweeënhalve maand in beslag genomen. Uit het externe onderzoek bleek dat er inderdaad sprake was van grensoverschrijdend gedrag, waarop de werknemer op staande voet is ontslagen. Dit ontslag houdt stand. De kantonrechter is, met werkgever, van mening dat de werknemer, zeker in zijn functie als leidinggevende, had behoren te begrijpen dat het beschreven gedrag tussen hem en zijn ondergeschikten onacceptabel is.

Onverwijld geven van ontslag op staande voet en extern onderzoek

Een werkgever moet een ontslag op staande voet onverwijld geven. Dit houdt in dat dit direct of zo snel mogelijk moet gebeuren. De Hoge Raad heeft in eerdere rechtspraak de werkgever enige tijdsruimte gegund, bijvoorbeeld om nog een extern onderzoek te doen of het tot ontslag bevoegde orgaan bijeen te roepen. Een onderzoek dat twee maanden heeft geduurd, was in voornoemde zaak blijkbaar geen probleem. Het onverwijld geven van het ontslag staat overigens los van het tijdstip waarop de gedraging heeft plaatsgevonden. Het is namelijk mogelijk dat de werkgever pas later op de hoogte raakt van de gedragingen, bijvoorbeeld omdat andere medewerkers pas later melding maken. Mochten meerdere incidenten worden gemeld, dan kunnen deze incidenten afzonderlijk of gezamenlijk reden zijn voor ontslag.

Gedragscodes of bedrijfsreglement tegen ongewenst gedrag op de werkvloer

Werkgever is verplicht te zorgen voor een veilige werkomgeving. Zij kan ook aansprakelijk zijn als zij onvoldoende maatregelen voor een veilige werkomgeving heeft getroffen. Een gedragscode waarin ongewenst gedrag en de maatregelen daartegen zijn uitgeschreven, kan hierbij helpen. Bovendien kan een gedragscode waarin is uitgeschreven wat ongewenst gedrag is en welke maatregelen daarop volgen, een werkgever helpen in een ontslagzaak.

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag op de werkvloer: dringende reden voor ontslag op staande voet

Grensoverschrijdend (seksueel) gedrag van een werknemer vormt, bij juist handelen van werkgever, een dringende reden voor ontslag op staande voet. Het is werkgevers aan te raden ongewenst gedrag te verbieden in een gedragscode of bedrijfsreglement. Verder krijgt werkgever, zeker gezien de gevoeligheid en gewenste zorgvuldigheid bij mogelijk grensoverschrijdend gedrag, de ruimte om eerst extern onderzoek te doen naar de feiten voor hij overgaat tot ontslag op staande voet.

Bekijk hier de video over ontslagrecht:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg Heeft u vragen over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol [post_title] => Hoe te handelen bij (seksueel) grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => hoe-te-handelen-bij-seksueel-grensoverschrijdend-gedrag-op-de-werkvloer-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:10:26 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:10:26 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32982 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 32905 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-11-04 16:13:58 [post_date_gmt] => 2022-11-04 15:13:58 [post_content] => Een beschrijvende domeinnaam is een handig middel om snel vindbaar te zijn. Maar wat nu als jouw domeinnaam veel lijkt op de domeinnaam van een ander? Mag je jouw domeinnaam dan blijven gebruiken? Hier heeft de Rechtbank Den Haag zich recentelijk over uitgelaten.

Overeenstemmende domeinnaam

In beginsel moet het voor iedereen mogelijk zijn om een beschrijvende naam voor zijn diensten of producten te hanteren, dit geldt ook voor het gebruik als domeinnaam. Het gebruiken van een overeenstemmende domeinnaam met die van een ander is alleen onrechtmatig (in de zin van artikel 6:162 BW) als het bijkomende omstandigheden met zich meebrengt. De bijkomende omstandigheden moeten dan wel nodeloos verwarring wekken.[1]

Nodeloos verwarring

Een domeinnaam wekt nodeloze verwarring in de volgende twee situaties:
  • bij het bewust verwarring creëren om zo op misleidende wijze klanten weg te lokken bij de concurrent;
of
  • wanneer geen valide reden bestaat voor het gebruik van een verwarring wekkende domeinnaam, maar alleen het dwarszitten van die concurrent wordt beoogd.

Rechtbank Den Haag

Feiten Fire-control heeft in 1998 de domeinnaam fire-control.nl geregistreerd. Persoon B heeft in 2012 de domeinnaam firecontrol.nl, handelend onder een fictieve naam, overgenomen van een derde en heeft in 2014 SaFirety opgericht. Persoon C, toenmalige partner van Persoon B, dreef de eenmanszaak BrandveiligNL. Fire-control heeft diverse schermafbeeldingen aangevoerd waarin is te zien dat SaFirety emailadressen heeft aangemaakt met de namen en bestuurder van Fire-control met haar eigen domeinnaam (naam@firecontrol.nl) en de emailadressen ‘onderhoud@firecontrol.nl’ en ‘opleidingen@firecontrol.nl’. Deze emailadressen zijn elk gekoppeld aan ‘info@brandveilignl.com’. Tot slot werden alle bezoekers van firecontrol.nl ook direct doorgeleid naar brandveilignl.com. Beoordeling De rechtbank is van oordeel dat er sprake is van overeenstemmende domeinnamen vanuit een auditief, visueel en begripsmatig oogpunt. Enkel het koppelteken wijkt af. Tevens zijn Fire-Control en SaFirety actief en gevestigd in dezelfde regio en branche waardoor het waarschijnlijk is dat (potentiële) klanten van Fire-Control zich vergissen en het koppelteken weg zullen laten, waardoor zij zich richten tot SaFirety. Bijkomende omstandigheden Wekt SaFirety door haar domeinnaam nodeloos verwarring op en zijn er bijkomende omstandigheden die het gebruik van de domeinnaam onrechtmatig maken? Daartoe stelt de rechtbank vast dat, door het aanmaken van emailadressen met de namen van werknemers en bestuurder van Fire-control, en de email van Persoon B waarin staat “ik zal begin 2013 de HBO website updaten en gebruik deze voor extra naamsbekendheid”, in het bijzonder door te profiteren van (potentiële) klanten van Fire-control, er sprake is van nodeloze verwarring. Zonder nadere verklaring valt voor de rechtbank niet in te zien welk legitiem, in rechte te respecteren belang Persoon B had of heeft bij het registeren van de e-mailadressen of het gebruik van de domeinnaam firecontrol.nl, anders dan het bewust verwarring creëren om zo e-mails bedoeld voor Fire-Control te ontvangen en Fire-Control dwars te zitten. Vragen over het gebruik van domeinnamen? Neem dan contact op met een van onze specialisten. [1] ECLI:NL:PHR:2015:1879 Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => Gebruik van overeenstemmende domeinnaam [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-van-overeenstemmende-domeinnaam [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-04 16:13:58 [post_modified_gmt] => 2022-11-04 15:13:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32905 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 32759 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-11-02 10:39:32 [post_date_gmt] => 2022-11-02 09:39:32 [post_content] => De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft – niet onverwacht – vandaag een streep gezet door de zogenoemde ‘bouwvrijstelling’. Sinds 1 juli 2021 bevat de Wet natuurbescherming de bouwvrijstelling. De bedoeling daarvan was dat bij de vergunningverlening voor een project geen rekening hoefde te worden gehouden met de stikstofuitstoot van bepaalde bouwactiviteiten. Het werd hierdoor eenvoudiger om vergunningen te verlenen voor bouw- en infrastructurele projecten. Volgens de wetgever leidde de bouwvrijstelling niet tot aantasting van Natura 2000-gebieden dankzij een breder ‘robuust en effectief pakket aan maatregelen’.

Bouwvrijstelling

Maar deze bouwvrijstelling voldoet niet aan het Europese natuurbeschermingsrecht. Uit de rechtspraak van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg volgt dat alleen toestemming voor een project mag worden gegeven als uit onderzoek blijkt dat zeker is dat individuele beschermde natuurgebieden daardoor geen schade oplopen. Dat is wat anders dan een beoordeling op een hoger schaalniveau waarvan de wetgever uitgaat. Verder volgt uit de rechtspraak van het Europese Hof dat een maatregelenpakket zoals de wetgever voorstelt alleen als onderbouwing gebruikt mag worden als die maatregelen ook echt zijn uitgevoerd en de verwachte voordelen daarvan vaststaan. Het pakket van maatregelen dat de wetgever heeft gebruikt als onderbouwing om de bouwvrijstelling in de Wet natuurbescherming op te nemen, voldoet daar niet aan. Het overgrote deel van de maatregelen is namelijk nog niet uitgevoerd.

Betekent dit een bouwstop?

Betekent dit dat er dan niet meer gebouwd mag worden? Vaststaat dat de bouwvrijstelling in ieder geval niet meer gebruikt kan worden. Dat betekent dat per project zal moeten worden beoordeeld of het project in overeenstemming is met de Wet natuurbescherming en een passende beoordeling moet worden gemaakt. Deze uitspraak is de volgende in een reeks van uitspraken over de stikstofdepositie en gebiedsbescherming. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over stikstof of milieukwesties? Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers   [post_title] => BOUWVRIJSTELLING VAN DE BAAN [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => bouwvrijstelling [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-02 12:23:49 [post_modified_gmt] => 2022-11-02 11:23:49 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32759 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 32707 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-10-27 13:39:49 [post_date_gmt] => 2022-10-27 11:39:49 [post_content] => De gele hogedrukreinigers van Kärcher of de paarse chocoladerepen van Milka. Beide ondernemingen zijn erin geslaagd om een kleurmerk te verkrijgen. Dit houdt in dat deze ondernemingen enkel met een kleur of kleurcombinatie hun waren en diensten weten te onderscheiden van die van andere ondernemingen. Ook wilde het Duitse Magnetec GmbH (hierna: Magnetec) een lichtblauwe kleur als merk registeren, alleen het Europees Bureau voor het Intellectueel Eigendomsrecht (EUIPO) weigerde deze inschrijving. In deze blog lees je waarom deze beslissing van het EUIPO alsnog is teruggedraaid.

Voorwaarden voor het verkrijgen van een kleurmerk

Hoewel verschillende bedrijven een kleur succesvol als merk hebben geregistreerd, blijkt dit in de praktijk geen gemakkelijke taak te zijn. Een voorwaarde voor merkrechtelijke bescherming is dat het teken onderscheidend vermogen heeft bij het relevante publiek. Een kleur zal niet zomaar onderscheidend vermogen verkrijgen, aangezien hiervoor vaak ‘inburgering’ nodig is. Dit houdt in dat die kleur of kleurencombinatie langdurig en veelvuldig gebruikt is, zodat het relevante publiek de kleur is gaan herkennen als producten afkomstig van een bepaalde onderneming. In de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJEU) is bevestigd dat een kleur – mits ingeburgerd – geschikt kan zijn als merk.[1] Wel is daarbij van belang dat bij de beoordeling van het onderscheidend vermogen rekening moet worden gehouden met het algemeen belang, en dat de beschikbaarheid van kleuren niet ongerechtvaardigd wordt beperkt voor de andere marktdeelnemers die soortgelijke waren en diensten aanbieden. Daarnaast moet de kleur aangeduid worden met een internationaal erkende kleurcode.

Wat ging eraan vooraf?

In de huidige zaak heeft Magnetec in 2019 geprobeerd onderstaande kleur (RAL 5012) als EU-merk te registreren. Deze merkaanvraag werd uiteindelijk afgewezen.[2] Het EUIPO was namelijk van oordeel dat sprake was van een gebrek aan onderscheidend vermogen van de kleur ten aanzien van de waren en diensten waarvoor merkbescherming werd gezocht. Magnetec wendde zich om die reden tot het HvJEU. blauw vlak        

Oordeel van het HvJEU

In de onderhavige zaak wordt eerst door het HvJEU vastgesteld dat het merk is aangevraagd voor waren in klassen 6 en 9. De kwestie centreerde zich op de vraag wie ten aanzien van die klassen tot het relevante publiek gerekend moest worden. Het onderscheidend vermogen van een (kleur)merk moet immers beoordeeld worden ten opzichte van de waren en/of diensten, gelet op de perceptie van het relevante publiek. De waren van klasse 9 waar het merk opziet, is aangevraagd voor magnetische kernen voor elektromagnetische en elektrische afscherming. Deze onderdelen worden geïnstalleerd in grotere machines of (windkracht)installaties. Deze waren worden volgens het EUIPO aangeschaft door professionals die oplettend te werk gaan en beschikken over technische kennis op het gebied van electrical engineering. Wat betreft de waren van klasse 6 (onedele metalen en hun legeringen etc.), stelt het EUIPO zich op het standpunt dat die goederen zich richten op een breder publiek dan een  professioneel publiek met specialistische kennis op het gebied van elektronica. Magnetec is echter van mening dat alle waren in kwestie worden aangeschaft door een selecte groep professionals, en dit dus ook het relevante publiek vormt ter bepaling van het onderscheidend vermogen. Het HvJEU kwam tot het oordeel dat het EUIPO in de huidige zaak heeft nagelaten om het relevante publiek deugdelijk te definiëren ten aanzien van alle waren van klasse 6 en 9. Het EUIPO heeft immers niet omschreven wie het relevante publiek is voor de waren van klasse 6, en de andere waren dan magnetische kernen van klasse 9. Nu het EUIPO slechts heeft bepaald wie het relevante publiek is voor de magnetische kernen, heeft het EUIPO haar motiveringsplicht geschonden. De bestreden beslissing is om die reden nietig.

Conclusie

In dit recente arrest bevestigt het HvJEU wederom dat een kleurmerk niet snel voldoet aan het vereiste van het onderscheidend vermogen. Hiervoor is vrijwel altijd noodzakelijk dat inburgering heeft plaatsgevonden. Echter, deze zaak leert ons ook dat het onderscheidend vermogen niet abstract moet worden beoordeeld, maar dat juist concreet naar het relevante publiek in een bepaalde situatie moet worden gekeken. Dit zal dus uiteindelijk de beslissende factor zijn in de beoordeling van het onderscheidend vermogen, en daarmee dus ook de geldigheid van het kleurmerk.

Meer weten?

BG.legal registreert merken. Heeft u een vraag over kleurmerken of het merkenrecht in het algemeen? Neem vrijblijvend contact op met een van onze IE specialisten: Jos van der WijstMustafa Kahya en Britt van den Branden. [1] HvJ EG 6 mei 2003, zaak C-104/01 (Libertel). [2] HvJ EU 5 oktober 2022, zaak T-18/21 (Magnetec GmbH / EUIPO). Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => De bescherming van kleurmerken en het relevante publiek [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-bescherming-van-kleurmerken-en-het-relevante-publiek [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-27 13:49:53 [post_modified_gmt] => 2022-10-27 11:49:53 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32707 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 32664 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-10-26 14:19:55 [post_date_gmt] => 2022-10-26 12:19:55 [post_content] => In onze praktijk zien we vaak dat er, al dan niet terecht, wordt gedreigd met het aansprakelijk stellen van de bestuurder in privé in zaken waar de schuldeiser een vordering heeft op een B.V. Dit speelt ook een rol bij zogenaamde inbreukzaken, bijvoorbeeld wanneer een B.V. inbreuk maakt op een octrooi, auteursrecht of ander recht van intellectueel eigendom.

Treft de bestuurder een persoonlijk ernstig verwijt

De hoofdregel luidt dat uitsluitend de B.V., als inbreukmakende partij, aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit het onrechtmatig handelen. Uitgangspunt is dus dat een bestuurder niet aansprakelijk is voor de schulden van de B.V., waarvan hij of zij bestuurder is. Slechts onder bijzondere omstandigheden kan van dat uitgangspunt worden afgeweken. Op grond van artikel 6:162 BW (de onrechtmatige daad) kan een bestuurder in privé aansprakelijk zijn, indien hem of haar een persoonlijk en een voldoende ernstig verwijt gemaakt kan worden van het ontstaan van de situatie (lees: de normschending). Of daar sprake van is, hangt af van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval.

‘Bestuurdersvriendelijk’ toetsen

Er mag niet (te) snel worden geconcludeerd tot bestuurdersaansprakelijkheid. De Hoge Raad heeft in het verleden al eens geoordeeld dat “die hoge drempel voor bestuurdersaansprakelijkheid tegenover een derde wordt gerechtvaardigd door de omstandigheid dat ten opzichte van de wederpartij primair sprake is van handelingen van de vennootschap en door het maatschappelijk belang dat wordt voorkomen dat bestuurders hun handelen in onwenselijke mate door defensieve overwegingen laten bepalen” (Hoge Raad, 20 juni 2008, NJ 2009,21). Wij willen als maatschappij dus niet enkel defensieve bestuurders, die hun handelen laten gijzelen door risico’s. De Hoge Raad kwam (in het arrest Ontvanger/Roelofsen) met het criterium dat het handelen van de bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Maar hoe wordt dit verwijt ingekleed bij inbreukzaken op IE-rechten? Betreft het handelen van de bestuurder zelf of gaat het om zijn personeel? Was hij op de hoogte of behoorde hij op de hoogte te zijn van zowel de inbreuk zelf als de regelgeving en de rechtspositie van de IE-rechthebbende? En vergen de belangen van de auteursrechthebbende een dergelijk ingrijpen wel? Is de bestuurder al gewaarschuwd of in een eerder stadium gesommeerd te staken? Dat zijn belangrijke vragen om een dergelijk persoonlijk ernstig verwijt in te kleuren in het geval inbreuk wordt gemaakt door een B.V. Hierbij geldt wel dat de rechter terughoudend is met bestuurdersaansprakelijkheid en zich niet mag laten leiden door ‘hindsight bias’, de zogenaamde kennis achteraf. Getoetst moet worden of de gedragingen of het nalaten daarvan op dát moment redelijk waren of dat geen redelijk denkend bestuurder zo zou hebben gehandeld. Het gaat niet om de vraag hoe die keuzes achteraf zijn uitgepakt.

Tweede grondslag: op de persoon van de bestuurder rustende zorgvuldigheidnorm jegens derden

Tot slot heeft de Hoge Raad in zijn arrest van 23 november 2012 (NJ 2013, 302) geoordeeld dat een bestuurder van een vennootschap ook onrechtmatig kan handelen wanneer hij in strijd heeft gehandeld met een op hem persoonlijk rustende zorgvuldigheidsnorm jegens een benadeelde. Dit is in dat geval dus een onrechtmatige daad van de bestuurder, rechtstreeks aan de benadeelde. En niet via de vennootschap. Voor een dergelijke aansprakelijkheid van een bestuurder – die berust op een van de bestuurlijke taak losstaande zorgvuldigheidsnorm – gelden de gewone regels van onrechtmatige daad. In jurisprudentie wordt met dit leerstuk erg casuïstisch omgegaan, zodat het zeer belangrijk is u hierover goed te laten voorlichten, wanneer u hiermee geconfronteerd wordt of juist een bestuurder zou willen aansprakelijk stellen. Hieronder volgen nog enkele willekeurige voorbeelden uit de lagere rechtspraak om te laten zien hoe gedragingen van een bestuurder gewogen worden: Wel inbreuk, geen persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBMNE:2022:1054, r.o 3.32) Wel inbreuk, geen persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBOBR:2019:2310 r.o 4.18) Wel inbreuk, wel persoonlijke aansprakelijkheid (ECLI:NL:RBDHA:2013:19716) Dirk School [post_title] => Inbreuk op IE-recht? Let op bestuurdersaansprakelijkheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inbreuk-op-ie-recht-let-op-bestuurdersaansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-26 14:19:55 [post_modified_gmt] => 2022-10-26 12:19:55 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32664 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 32639 [post_author] => 16 [post_date] => 2022-10-26 09:14:16 [post_date_gmt] => 2022-10-26 07:14:16 [post_content] => Een zorgmedewerkster loopt psychische klachten op na agressie van bewoners van de zorginstelling. De werkneemster claimt bij de zorginstelling.

Het gebeuren

Twee bewoners van de zorginstelling hebben een handgemeen gehad. De zorgmedewerkster stelt dat de agressie van beide bewoners ook tegen haar was gericht. De psychische klachten van de werkneemster vloeien hieruit voort en niet zozeer uit alleen de waarneming van het gevecht. Zij geeft aan dat zij aan de haren is getrokken, op de grond geduwd, gekrabd en gebeten werd. Haar verklaringen zijn echter niet consistent. De zorgmedewerkster stelt zich op het standpunt dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en spreekt de zorginstelling aan.

Kantonrechter

De kantonrechter oordeelt dat de werkneemster niet geslaagd is in het bewijs van haar stelling.
  1. Het is onvoldoende duidelijk wat er nu precies is gebeurd. Er waren geen getuigen. De werkneemster heeft wellicht zelf verklaard. Dit is een zgn. partijgetuigenverklaring. Een dergelijke verklaring kan strekken tot aanvullend bewijs. De kantonrechter oordeelt echter dat de tegenstrijdige verklaringen van de werkneemster niet kunnen dienen als aanvullend bewijs.
  1. Zelfs indien vaststaat dat het incident is gebeurd zoals de werkneemster stelt dan nog is zij niet geslaagd in de bewijslevering. Het is niet voldoende aannemelijk gemaakt dat de psychische klachten zijn veroorzaakt door het voorval. Weliswaar wordt het voorval genoemd in diverse rapportages van huisarts en GZ psycholoog. Echter een zelfstandig oordeel van de behandelaren ontbreekt. Een mogelijk causaal verband tussen de klachten en het incident ontbreekt.
Volgens de kantonrechter heeft de werkneemster niet bewezen dat zij schade heeft geleden in de uitoefening van haar werk en wijst de vorderingen van de werkneemster af.

Conclusie

In deze kwestie struikelt de vordering o.a. op het causaal verband. De psychische klachten worden wel erkend door de kantonrechter. Er volgt nl. consequent uit de medische rapportages dat de werkneemster kampt met ernstige psychische problematiek. Dat deze problematiek te maken heeft met het incident is niet bewezen, aldus de kantonrechter. Dit wordt alleen gesteld door de werkneemster en overgenomen door de huisarts en psycholoog. Een zelfstandig oordeel van de huisarts en psycholoog ontbreken. In het voordeel van de werkneemster was het dan ook beter geweest haar vordering te onderbouwen met oordelen uit de behandelend sector. Beter nog een onafhankelijke expertise waarin duidelijke antwoorden komen over de relatie tussen de klachten en het incident. Volledige uitspraak ECLI:NL:RBROT:2022:6088 Edith de Koning [post_title] => Psychische klachten zorgmedewerker [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => psychische-klachten-zorgmedewerker [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-26 09:36:51 [post_modified_gmt] => 2022-10-26 07:36:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32639 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 32613 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-10-21 09:39:40 [post_date_gmt] => 2022-10-21 07:39:40 [post_content] => In diverse blogs hebben wij geschreven over de huisvesting van arbeidsmigranten, het belang van het bestemmingsplan en het wonen/woning begrip. In de praktijk komt het geregeld voor dat arbeidsmigranten in wisselende samenstelling voor (zeer) korte duur gehuisvest worden. In dit blog licht ik toe waarom u daarmee dient op te passen.

Het wonen/woning begrip

Bij de vraag of u arbeidsmigranten in een woning mag huisvesten speelt de begripsbepaling in het geldende bestemmingsplan een belangrijke rol. In veel recentere bestemmingsplannen vindt u terug dat het wonen in de woning slechts is toegestaan voor één huishouden. Uit vaste rechtspraak volgt dat arbeidsmigranten niet snel als één huishouden kan worden gezien, waardoor kort gezegd het huisvesten van arbeidsmigranten in die woning niet is toegelaten. In verschillende oudere bestemmingsplannen komen wij nog geregeld het begrip ‘wonen’ tegen. Indien het begrip ‘wonen’ niet nader is uitgewerkt in het bestemmingsplan, en er geen link is gelegd met het begrip wonen, dan geldt volgens vaste rechtspraak dat verschillende vormen van wonen, waaronder de huisvesting van arbeidsmigranten, is toegelaten. Een meer diepgaande uitleg over dit onderscheid kunt u onder meer teruglezen in dit blog. Fact huisvesting verblijf 1

Wanneer is er sprake van wonen?

Als uit het bestemmingsplan volgt dat er diverse vormen van wonen – waaronder dus ook arbeidsmigranten – is toegelaten, dan bent u er echter nog niet.  Is het huisvesten van arbeidsmigranten wel in alle omstandigheden gelijk te stellen met wonen? Onze hoogste bestuursrechter is van oordeel dat er pas sprake is van wonen indien een bepaalde vorm van verblijf een zekere mate van duurzaamheid kent.[1] Van belang is dan wanneer er sprake is van een duurzaam karakter. Uit rechtspraak volgt dat gekeken moet worden naar alle relevante omstandigheden en er een vergelijking moet worden gemaakt met een logiesfunctie (recreatief gebruik). Relevante omstandigheden hierbij kunnen onder meer zijn in hoeverre de bewoners geheel zelfvoorzienend zijn (daaronder begrepen een eigen keuken, badkamer, wasaansluiting)[2] en de duur van het verblijf[3]. Met name de duur van het verblijf kan tot problemen leiden bij het huisvesten van arbeidsmigranten. Hoewel onze hoogste bestuursrechter heeft overwogen dat aan een verblijf korter dan zes maanden niet zonder meer het woonkarakter kan worden ontzegd, bestaat er een risico dat dit kan worden opgevat als logies (short stay). De wisselende samenstellingen en variërende duur van enkele weken tot enkele maanden kan hierbij relevant zijn. Ook hierbij geldt dat eventuele duiding van begrippen als ‘logies’, ‘recreatiewoning’ en ‘short stay’ in het geldende bestemmingplan of gemeentelijk beleid relevant kunnen zijn.[4] Als verhuurder is het van belang om hier bij het aanbieden van een woning (of een deel daarvan) aan arbeidsmigranten of een tussenpersoon/uitzendbureau rekening mee te houden en in de relatie tot de huurder of tussenpersoon in de huurovereenkomst goede afspraken te maken over de aard en de duur van het verblijf. Wij kunnen in dit kader voor u meedenken en ervoor zorgen dat de huurovereenkomst op uw behoeften is afgestemd. Daarnaast kunnen wij tegen een vast bedrag screenen of het bestemmingsplan huisvesting van arbeidsmigranten überhaupt toelaat. Neemt u gerust vrijblijvend contact op. [1] Zie onder meer: ECLI:NL:RVS:2008:BC7589 en ECLI:NL:RVS:2013:1633 [2] Zie: ECLI:NL:RVS:2022:2072 en ECLI:NL:RVS:2020:2206 [3] Zie : ECLI:NL:RVS:2013:1633 [4] Zie: ECLI:NL:RVS:2020:588 Michael de Marco 4 [post_title] => Huisvesting arbeidsmigranten: pas op met kortdurend verblijf! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => huisvesting-arbeidsmigranten-pas-op-met-kortdurend-verblijf [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-21 09:39:40 [post_modified_gmt] => 2022-10-21 07:39:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32613 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 32570 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-10-20 16:00:00 [post_date_gmt] => 2022-10-20 14:00:00 [post_content] => Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden. Een bestuurder van een besloten vennootschap (bv) leent 150.000 euro. Tot zekerheid van de terugbetaling verstrekt hij een eerste pandrecht op de voorraden en inventaris van het bedrijf. Van terugbetaling komt het niet meer: de bv gaat failliet. De schuldeiser stapt naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch. Daar blijkt dat de bestuurder de voorraden en inventaris al eerder had verpand aan de bank. Door toe te zeggen dat de schuldeiser een eerste pandrecht kreeg – wat de bestuurder niet kon waarmaken – heeft de schuldeiser schade geleden, zo stelt zij.

Beklamelcriterium

De vraag is of de bestuurder voor dit handelen persoonlijk aansprakelijk is. Dat is alleen het geval als hem persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Indien de bestuurder namens de bv een verbintenis aangaat en die niet nakomt, kan hij persoonlijk aansprakelijk zijn als hij wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de bv niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen. Dit heet het Beklamelcriterium.

Tweede pandrecht

Volgens het hof gaat de bestuurder vrijuit. Ja, het ging om een tweede pandrecht. De schuldeiser kon, nu de bestuurder de lening niet terugbetaalde, de voorraden en inventaris niet verkopen, omdat de bank het eerste recht daarop had. Maar daar gaat het in de kern niet om. De vraag is: wist de bestuurder dat de schuldeiser schade zou lijden nu het ging om een tweede pandrecht? Dát had de schuldeiser moeten bewijzen, en dat heeft hij niet gedaan. Het feit dat de schuldeiser geen eerste maar tweede pandrecht heeft verkregen, betekent nog niet dat deze daardoor schade lijdt. Daarvan is pas sprake als de bv de geldlening niet terugbetaalt en geen verhaal biedt. De schuldeiser had dus concreet moeten stellen en bewijzen dat de bestuurder wist of behoorde te weten dat de bv haar verplichtingen uit hoofde van de geldlening niet zou nakomen en daarvoor ook geen verhaal zou bieden.

Stelplicht

De schuldeiser beweert dat de bv ten tijde van de geldlening in financiële problemen zat (waardoor de bestuurder had kunnen weten dat hij de lening niet kon aflossen), maar onderbouwt dit niet. Nu de schuldeiser niet heeft voldaan aan haar stelplicht, kan er niet van worden uitgegaan dat de schade die zij stelt te hebben geleden door het niet verkrijgen van een eerste pandrecht voorzienbaar was op het moment dat de bestuurder de verplichting tot het vestigen van dit pandrecht zou zijn aangegaan. Dat leidt ertoe dat de bestuurder niet persoonlijk aansprakelijk kan worden gehouden voor deze schade. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie insolventierecht. [post_title] => Bestuurdersaansprakelijkheid moet heel precies worden onderbouwd [post_excerpt] => Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden. Een bestuurder van een besloten vennootschap [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => bestuurdersaansprakelijkheid-moet-heel-precies-worden-onderbouwd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-20 16:20:58 [post_modified_gmt] => 2022-10-20 14:20:58 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-50780 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 32571 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-10-17 11:32:58 [post_date_gmt] => 2022-10-17 09:32:58 [post_content] => Het in strijd met de Jeugdwet geen gunningscriterium op grond van EMVI opnemen leidt tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure.

Jeugdwet en gunningscriterium

Tot 1 juli 2022 gold in artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet de verplichting een gunningscriterium op grond van EMVI (economisch meest voordelige inschrijving) te hanteren. Per 1 juli 2022 staat deze verplichting niet meer in de Jeugdwet.

Casus

Een aantal gemeenten in Zuid-Limburg werkt samen op het gebied van de inkoop van jeugdhulp en publiceert op 12 mei 2022 een aanbestedingsleidraad voor onder meer ambulante jeugdhulp behandeling. Hierin is geen gunningscriterium op grond van EMVI opgenomen. Een zorgaanbieder die weliswaar niet inschrijft omdat zij niet voldoet aan de gestelde geschiktheidseisen, start een kort geding omdat er in strijd met de wet geen gunningscriterium op grond van EMVI is gehanteerd. De gemeente Maastricht (fungerend als centrumgemeente voor de gezamenlijke inkoop van jeugdzorg) betoogt dat omdat de aanbestedingsprocedure niet is afgerond voordat de nieuwe wet in werking is getreden, er geen grond is voor intrekking van de aanbestedingsprocedure.

Oordeel van de voorzieningenrechter

De voorzieningenrechter volgt de gemeente hierin niet. De wetgever heeft geen overgangsrecht geformuleerd en de bewuste wijziging van de Jeugdwet heeft dus geen terugwerkende kracht. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat het nieuwe artikel slechts geldt “voor aanbestedingsprocedures die op of na de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel zullen starten”. Daarnaast, de voorzieningenrechter overweegt dat weliswaar de plicht om te gunnen op basis van het EMVI-criterium is komen te vervallen, maar dat het maar de vraag is of dat per definitie betekent dat artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet voor deze aanbesteding betekenisloos is geworden. Als de gemeente zou worden gevolgd in de stelling van de gemeente dat eiseres geen belang heeft bij de vorderingen tot intrekking en heraanbesteding, omdat dan dezelfde aanbesteding in de markt wordt gezet en de aanbestedingsprocedure zou voortduren, zou dat betekenen dat eiseres – en eventuele andere potentiële inschrijvers – de mogelijkheid zou worden ontnomen om de aanbesteding te toetsen aan het nieuwe artikel 2.11 lid 2 Jeugdwet .

Conclusie

De gemeente dient dus over te gaan tot intrekking van de aanbestedingsprocedure Ambulante Jeugdhulp Behandeling en voor zover zij dat nog wenst, heraanbesteding van de opdracht. Voor de volledige uitspraak zie rechtspraak.nl Rik Wevers 2 [post_title] => Geen gunningscriteria aanbesteding jeugdzorg: toch strijd met Jeugdwet (oud) [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => geen-gunningscriteria-aanbesteding-jeugdzorg-toch-strijd-met-jeugdwet-oud [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-17 11:39:16 [post_modified_gmt] => 2022-10-17 09:39:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=32571 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 32912 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-11-09 10:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-09 09:00:00 [post_content] => Als een aandeelhouder door de gedragingen van mede-aandeelhouders in zijn belangen wordt geschaad, kan die “beknelde aandeelhouder” de rechtbank verzoeken een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Deze uitkoopregeling is geregeld in artikel 2:343 BW. De tegenhanger hiervan is de uitstootregeling van artikel 2:336 BW. Op grond van die regeling kan een aandeelhouder gedwongen worden zijn aandelen over te dragen aan andere aandeelhouders, als hij door zijn gedragingen het belang van de vennootschap schaadt. Een andere grondslag dus. Het verzoek tot uitkoop kan gericht worden tegen de mede-aandeelhouders maar ook tegen de vennootschap zelf. Onlangs heeft de rechtbank Gelderland een verzoek tot verplichte uitkoop toegewezen[1]. De rechtbank oordeelde dat het aanblijven als aandeelhouder niet langer kon worden gevergd vanwege de gedragingen van mede-aandeelhouders. Meer recent heeft de rechtbank Den Haag, na een vergelijkbaar vonnis te hebben gewezen, geoordeeld over een verzoek van een aandeelhouder op grond van artikel 2:343a BW. Daarin is geregeld dat als die mede-aandeelhouders het vonnis tot overname niet nakomen, de rechtbank kan beslissen over de nakoming van het vonnis. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaande goedkeuring moet geven, is hierbij niet relevant[2].

Aandeelhouder

Een aandeelhouder stelt in mei 2022 een uittredingsvordering in, waarbij de andere aandeelhouders van de vennootschap gedwongen worden aandelen van de aandeelhouder over te nemen. De rechtbank beslist daarbij dat drie aandeelhouders ieder een derde deel van de aandelen over dienen te nemen tegen een koopprijs van 40.444 euro, exclusief rente. Een van de aandeelhouders laat dit na. Daar ziet het verzoek op. Omdat de aandeelhouders de veroordeling tot overname van de aandelen niet nakomen, stapt de aandeelhouder naar de rechtbank Den Haag. Ze wijst erop dat zij door de niet-nakoming behoefte heeft aan de mogelijkheid tot reële executie. Ze vraagt de rechtbank te bepalen dat de te nemen beschikking op basis van artikel 3:300 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering. Voor zover vereist wil ze dat de rechtbank bepaalt dat de beschikking in de plaats treedt van het besluit van de mede-aandeelhouders.

Rechtbank

Dit vereiste is volgens de rechtbank hier echter niet aan de orde. De wettelijke geschillenregeling geeft de rechter de bevoegdheid op basis van artikel 2:343 BW een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken. Die veroordeling kan ook de vennootschap zelf betreffen. De enige voorwaarde die de wetgever aan een veroordeling tot overname van aandelen van een beknelde aandeelhouder door de vennootschap zelf heeft gesteld, is dat er moet zijn voldaan aan de zogeheten uitkeringstest. Die test wordt in dit geval doorstaan, zo concludeert de rechtbank. De vraag welk orgaan op basis van de wet of statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan hiervoor voorafgaand goedkeuring moet geven, is daarom niet relevant. De rechterlijke veroordeling komt in de plaats van een door een vennootschapsorgaan vereist (goedkeurings)besluit tot inkoop, aldus de rechtbank. Nu het kennelijk niet op een andere manier lukt, heeft de vrouw volgens de rechtbank terecht een beslissing gevraagd die tot reële executie van de verplichting van de mede-aandeelhouder tot overname van de aandelen leidt. Dit verzoek wordt dan ook toegewezen. De rechtbank bepaalt dat de beschikking dezelfde kracht heeft als een notariële akte tot levering, waarbij de aandeelhouder aan mede-aandeelhouder de aandelen in het kapitaal van deze aandeelhouder levert, met de verplichting voor deze aandeelhouder 40.444.999 euro te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2021 tot de dag van algehele betaling van de koopprijs. De uitkomst van deze uitspraak maakt duidelijk dat een separaat verzoek op grond van 3:300 BW niet ingesteld hoeft te worden naast een verzoek op grond van artikel 2:343a BW, omdat de beschikking op grond van het laatste een rechtstreekse titel voor levering oplevert. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. [1] Rb Gelderland 14-9-2022/ECLI:NL:RBGEL:5344 [2] Rb Den Haag 23-9-2022/ECLI:NL:RBDHA:110571 Marc Heuvelmans [post_title] => Geschillen tussen aandeelhouders [post_excerpt] => Een rechter heeft de bevoegdheid een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken, ook tegen een vennootschap zelf. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => geschillen-tussen-aandeelhouders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-09 11:06:33 [post_modified_gmt] => 2022-11-09 10:06:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51422 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => e21bec0b6c54dcd5df075f19ec7ed33d [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Een rechter heeft de bevoegdheid een veroordeling tot overname van aandelen uit te spreken, ook tegen een vennootschap zelf. De vraag welk orgaan op basis van de wet of de statuten bevoegd is tot inkoop van eigen aandelen te besluiten of welk orgaan
Lees meer
Eerder gaf Marlies Hol een presentatie over grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer. Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer blijft een actueel onderwerp. Uit alle (recente) opspraak over grensoverschrijdend gedrag op de...
Lees meer
Een beschrijvende domeinnaam is een handig middel om snel vindbaar te zijn. Maar wat nu als jouw domeinnaam veel lijkt op de domeinnaam van een ander? Mag je jouw domeinnaam...
Lees meer
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft – niet onverwacht – vandaag een streep gezet door de zogenoemde ‘bouwvrijstelling’. Sinds 1 juli 2021 bevat de Wet natuurbescherming de...
Lees meer
De gele hogedrukreinigers van Kärcher of de paarse chocoladerepen van Milka. Beide ondernemingen zijn erin geslaagd om een kleurmerk te verkrijgen. Dit houdt in dat deze ondernemingen enkel met een...
Lees meer
In onze praktijk zien we vaak dat er, al dan niet terecht, wordt gedreigd met het aansprakelijk stellen van de bestuurder in privé in zaken waar de schuldeiser een vordering...
Lees meer
Een zorgmedewerkster loopt psychische klachten op na agressie van bewoners van de zorginstelling. De werkneemster claimt bij de zorginstelling. Het gebeuren Twee bewoners van de zorginstelling hebben een handgemeen gehad....
Lees meer
In diverse blogs hebben wij geschreven over de huisvesting van arbeidsmigranten, het belang van het bestemmingsplan en het wonen/woning begrip. In de praktijk komt het geregeld voor dat arbeidsmigranten in...
Lees meer
Wie stelt een vordering op een ander te hebben, moet dit heel concreet onderbouwen. Dat merkte een schuldeiser die werd opgezadeld met een tweede pandrecht en beweerde daardoor schade te hebben geleden. Een bestuurder van een besloten vennootschap
Lees meer
Het in strijd met de Jeugdwet geen gunningscriterium op grond van EMVI opnemen leidt tot het intrekken van de aanbestedingsprocedure. Jeugdwet en gunningscriterium Tot 1 juli 2022 gold in artikel...
Lees meer