WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 38
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 38
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 370, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 34543
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-01-23 15:17:11
[post_date_gmt] => 2023-01-23 14:17:11
[post_content] => Je wilt een kroontje als merk registreren. Mag dat? In principe wel. Hiervoor is het van belang om te onderzoeken of er al een geregistreerd merk bestaat van een soortgelijk kroontje voor dezelfde waren en/of diensten.
Rolex
Een soortgelijke zaak speelde zich ook af tussen Rolex en PWT. Rolex is een bekend merk. Naast haar naam heeft Rolex ook haar kroontje als merk geregistreerd:
De merken van Rolex zijn ingeschreven voor elektrische apparatuur, juwelen (waaronder horloges) en reparatie van horloges.
PWT
PWT is een Deense onderneming die zich richt op mannenmode. PWT heeft ook een kroontje als merk aangevraagd:
PWT heeft in tegenstelling tot Rolex het merk aangevraagd voor onder andere kleding, (lederen) tassen, parfumerie en (zonne)brillen.
Geschil
Nadat Rolex had vernomen van de merkaanvraag van PWT heeft Rolex een oppositie ingesteld tegen de merkaanvraag van PWT. Rolex is van mening dat de kroontjes te veel op elkaar lijken. Ook met een beroep op de reputatie van haar merk stelt Rolex dat er gevaar voor verwarring tussen beide kroontjes is te duchten.
Het Europees merkenbureau (EUIPO) oordeelde dat er geen sprake is van overeenkomsten tussen de waren en/of diensten van beide merken. Hierdoor kon er ook geen sprake zijn van gevaar voor verwarring tussen beide merken. Het EUIPO geeft toe dat Rolex een reputatie heeft, maar dat deze reputatie geldt ten aanzien van horloges en niet voor kleding. Ook maakt Rolex niet duidelijk hoe haar reputatie schade kan oplopen.
Rolex is nogmaals in beroep gegaan bij het Europees Hof van Justitie (HvJ). Het HvJ is het eens met het EUIPO. Gezien de aard van de waren (horloges v kleding), en de reputatie van Rolex dat alleen ziet op horloges, is er geen gevaar voor verwarring tussen beide merken te duchten.
Conclusie
Als een woord of afbeelding als merk is geregistreerd, betekent het niet dat jij niet hetzelfde woord of soortgelijke afbeelding als merk kan registreren. Het is van belang om te onderzoeken of jouw merk voor dezelfde waren en/of diensten wordt aangevraagd.
Wil je meer weten over merkaanvragen of merkonderzoeken neem dan contact op met Mustafa Kahya.
[post_title] => Tegenslag voor Rolex
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => tegenslag-voor-rolex
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-23 15:24:42
[post_modified_gmt] => 2023-01-23 14:24:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34543
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 34484
[post_author] => 74
[post_date] => 2023-01-19 11:26:55
[post_date_gmt] => 2023-01-19 10:26:55
[post_content] => Het kan lonen om bezwaar te maken tegen verleende vergunningen voor kamerverhuur. Dit bewijst de uitspraak van de Raad van State van 4 januari 2023 waar een door de gemeente Eindhoven verleende omgevingsvergunning voor kamerverhuur centraal stond.
Een echtpaar koopt in 2018 een woning in de Eindhovense buurt Woensel-Noord, met als latere doel om er arbeidsmigranten te huisvesten. Hiertoe vragen zij in maart 2019 bij de gemeente een omgevingsvergunning voor kamerverhuur aan. De vergunning wordt in juni 2020 verleend, niet omdat de vergunningsaanvraag voldoet aan de geldende voorwaarden, maar omdat de gemeente – ruimschoots- te laat is met het beslissen op de aanvraag. Zodoende is van rechtswege een omgevingsvergunning voor kamerbewoning ontstaan. Omwonenden - die overlast en een verhoogde parkeerdruk ervaren – maken met succes bezwaar en worden later ook door rechter en hoogste bestuursrechter in het gelijk gesteld. De van rechtswege verleende omgevingsvergunning voldoet namelijk niet aan de geldende vergunningsvoorwaarden: de kamers in de woning waren te klein en het gebruik van de woning voor kamerverhuur bracht een ongeoorloofde inbreuk op het woon- en leefmilieu met zich mee.
De vergunning van rechtswege
Een van rechtswege verleende vergunning, ook wel de lex silencio positivo genoemd, is een vergunning die op grond van art. 4:20b Awb van rechtswege ontstaat op het moment dat een bestuursorgaan te laat beslist op de aanvraag van een omgevingsvergunning. Dit geldt niet voor alle aanvragen, enkel voor aanvragen waar paragraaf 4.1.3.3. van de Awb op van toepassing is verklaard.
Op grond van art. 4:20c lid 1 Awb moet een bestuursorgaan dat te laat beslist op een aanvraag een vergunning van rechtswege bekendmaken binnen twee weken nadat deze is ontstaan. Doet het bestuursorgaan dit niet, dan kan het bestuursorgaan in gebreke worden gesteld en kan een dwangsom worden gevorderd. Ook staat een gang naar de rechter open om bekendmaking van de vergunning af te dwingen. Deugdelijke bekendmaking is met name bij van rechtswege verleende omgevingsvergunningen van belang zijn, omdat dergelijke vergunningen zonder bekendmaking niet in werking treden (art. 3.9 lid 3 Wabo jo. 4:20b Awb). Bij andere soorten van rechtswege verleende vergunningen is bekendmaking minder van belang, omdat deze in werking treden op de derde dag na afloop van de beslistermijn (art. 4:20b lid 3 Awb).
Wanneer is een bestuursorgaan te laat met beslissen?
Een bestuursorgaan moet in beginsel binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een omgevingsvergunning een beslissing nemen op deze aanvraag. Hierbij kan zij eenmalig de beslistermijn met zes weken ‘verdagen’, oftewel verlengen. Daarnaast kan een bestuursorgaan de beslistermijn ‘opschorten’ als bij beoordeling van de aanvraag blijkt dat de bij de aanvraag verstrekte informatie onvoldoende is voor de goede beoordeling van de aanvraag. Een bestuursorgaan zal de aanvrager dan een termijn geven om aanvullende informatie aan te leveren. Gedurende deze termijn wordt de beslistermijn van in beginsel acht weken opgeschort en begint weer te ‘tikken’ als de gevraagde aanvullende informatie is aangeleverd, dan wel wanneer de termijn voor het aanleveren van de gevraagde aanvullende informatie is verstreken. Als de beslistermijn van in beginsel acht weken verstreken is, en de beslistermijn niet verdaagd dan wel opgeschort is, is een bestuursorgaan te laat met beslissen en ontstaat de gevraagde vergunning van rechtswege.
Dat een bestuursorgaan te laat beslist op een aanvraag en er zodoende een vergunning van rechtswege ontstaat, komt vaker voor dan men zou denken. Alleen al in de gemeente Eindhoven werden in 2022 maar liefst 108 omgevingsvergunningen voor kamerverhuur (!) van rechtswege verleend. Dit toont aan dat het voor aanvragers van belang is om de beslistermijn in de gaten te houden, omdat overschrijding van deze termijn maakt dat een vergunning van rechtswege kan worden afgedwongen.
Geen inhoudelijke toetsing bij vergunningverlening, wel in de bezwaarprocedure
Bij het van rechtswege verlenen van een vergunning is het niet van belang of de vergunningsaanvraag aan de geldende voorwaarden voldoet. Aan deze voorwaarden wordt immers bij beoordeling van de aanvraag getoetst, en aangezien een vergunning van rechtswege ontstaat op het moment dat een bestuursorgaan te laat is met beslissen, wordt niet meer toegekomen aan een inhoudelijke toetsing van de aanvraag.
Dit is anders in de bezwaarprocedure, nu op grond van art. 7:11 lid 1 van de Awb een volledige heroverweging van de bestreden van rechtswege verleende vergunning plaatsvindt. Dit betekent concreet dat de aanvraag gedurende de bezwaarprocedure alsnog inhoudelijk zal worden getoetst aan de geldende voorwaarden.
Vergunning van rechtswege: voor- en nadelen
Een vergunning van rechtswege biedt zowel voor- als nadelen. Allereerst voor een aanvrager van een vergunning die oplettend de beslistermijn in de gaten houdt. Bij overschrijding van de beslistermijn kan de aanvrager namelijk een vergunning van rechtswege afdwingen, hetgeen voordelig kan zijn als de aanvraag eigenlijk inhoudelijk niet voldoet aan de geldende voorwaarden. Daarnaast kan een vergunning van rechtswege financieel aantrekkelijk zijn, nu voor van rechtswege verleende vergunningen soms geen of verminderde legeskosten worden gerekend.
Een nadeel voor de aanvrager, wat een voordeel voor derde belanghebbenden vormt, is dat bij bekendmaking van de vergunning door het bestuursorgaan moet worden vermeld dat het gaat om een van rechtswege verleende vergunning. Oplettende derde belanghebbenden kunnen dan weten dat de verleende vergunning mogelijk niet inhoudelijk getoetst is aan de geldende vergunningsvoorwaarden. Dit kan voor hen een extra moverende reden zijn om bezwaar te maken en zo af te dwingen dat de aanvraag alsnog inhoudelijk wordt getoetst aan de voorwaarden. Dit met als mogelijk gevolg dat de vergunning in bezwaar alsnog wordt herroepen.
Een nadeel voor derde belanghebbenden is dat het lang kan duren voordat een van rechtswege verleende vergunning definitief wordt ingetrokken waardoor de vergunde situatie lang kan blijven voortbestaan.
Bovengenoemde voor- en nadelen komen terug in de uitspraak van de Raad van State. Het echtpaar verkreeg in juni 2020 van rechtswege een omgevingsvergunning voor kamerbewoning, welke – naar later bleek – niet aan de geldende voorwaarden voldeed. Nadat omwonenden bezwaar maakten, werd de aanvraag alsnog aan de gestelde vergunningsvoorwaarden getoetst en werden omwonenden door zowel de gemeente Eindhoven als de rechter in het gelijk gesteld. Het duurde echter tot januari 2023 voordat de kwestie definitief door de hoogste bestuursrechter werd beslecht waardoor de kamerverhuursituatie – welke het gevolg was van een simpele fout van de gemeente - nog bijna drie jaar kon voortbestaan. Desalniettemin laat deze uitspraak zien dat bezwaar maken tegen voor kamerverhuur verleende vergunningen kan lonen.
[post_title] => Bezwaar tegen verleende vergunningen voor kamerverhuur kan lonen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bezwaar-tegen-verleende-vergunningen-voor-kamerverhuur-kan-lonen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-14 11:48:26
[post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:48:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34484
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 34477
[post_author] => 26
[post_date] => 2023-01-19 10:51:11
[post_date_gmt] => 2023-01-19 09:51:11
[post_content] => Wetgeving privacy
Zorgaanbieders en hulpverleners beschikken over veel gevoelige informatie van hun patiënten. Deze gegevens, veelal bijzondere persoonsgegevens, zijn cruciaal om de levering van goede zorg te kunnen waarborgen. Deze informatie wordt beschermd door middel van het beroepsgeheim alsook door privacywetgeving. In de gezondheidszorg is er steeds meer sprake van digitalisering en automatisering. Extra aandacht voor de privacy is daarmee vereist.
Kunstmatige intelligentie (AI) wordt daarbij steeds vaker gezien als een waardevolle aanvulling op de zorgverlening. Hoewel het toepassen van AI in de zorg allerlei voordelen kan hebben, roept het ook specifieke vragen op het gebied van privacy op. Eerder schreef Tom Oerlemans hier al een artikel over: ‘AI & Privacy in de zorg, een gelukkig huwelijk?’.
AVG
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) treedt regelmatig handhavend op bij zorgaanbieders omdat deze zich onvoldoende houden aan de verplichtingen die uit de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) voortvloeien. Het is voor iedere zorgaanbieder van groot belang om een goed privacybeleid te hanteren, de juiste documentatie voorhanden te hebben en om deze op een correcte manier toe te passen.
Soms is het moeilijk om een weg te vinden door alle wetgeving, zeker wanneer in de dagelijkse praktijk de focus op het verlenen van zorg ligt. Sinds de invoering van de AVG vinden er ook veel ontwikkelingen plaats op het gebied van privacy. Heeft u een privacyvraagstuk? Onze advocaten hebben o.a. ervaring met (het bieden van ondersteuning bij het) het implementeren van de (U)AVG en denken graag me u mee.
[post_title] => Privacy in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => privacy-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-19 10:54:35
[post_modified_gmt] => 2023-01-19 09:54:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34477
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 34429
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-01-17 10:31:45
[post_date_gmt] => 2023-01-17 09:31:45
[post_content] => De Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan in een kwestie waarbij in (een) zorglocatie(s) muziek is afgespeeld. Hierbij is de zorgverlener veroordeeld tot het betalen van vergoedingen voor het afspelen van muziek.
Voor een zorginstelling is het dus van belang om te beoordelen of zij voor het afspelen van muziek in haar zorglocaties een vergoeding zou moeten betalen.
De relevante vraag is of het afspelen van die muziek een zogenaamde mededeling aan het publiek inhoudt. Dit wordt beoordeeld aan de hand van enkele criteria:
(1) De rol van de zorginstelling
- Ten aanzien van het eerste criterium wordt gekeken naar de rol van de zorginstellingen. Met name of de zorginstelling een handeling heeft verricht in het (laten) afspelen van de muziek.
(2) De samenstelling en omvang van het publiek
- Bij het tweede criterium gaat het om een mededeling die ziet op een onbepaald aantal potentiële ontvangers. Een mededeling die zich beperkt tot specifieke individuen die tot een bepaald groep behoren valt hier niet onder.
(3) Winstoogmerk
- Hier is van belang of met de mededeling aan het publiek winst wordt beoogd. Een winstoogmerk is niet bepalend, maar ook niet irrelevant.
Hoe te beoordelen
Het is van belang om een goede afweging te maken of een zorglocatie mededelingen aan het publiek maakt. In onderhavige kwestie is als volgt geoordeeld:
Rol van de zorginstelling
De zorginstelling heeft aangegeven dat het afspelen van muziek in de gezamenlijke ruimtes een centrale rol speelt. De zorginstelling heeft muziek afgespeeld via tv- en radio-uitzendingen én cd’s afgespeeld via muziekinstallaties. De apparatuur is door de zorginstelling aangeschaft en de muziek werd (op verzoek) aangezet door het personeel. Hierdoor speelt de zorginstelling een rol bij het mededelen aan het publiek.
Samenstelling en omvang van het publiek
Doordat de samenstelling van de groep personen in de woonkamers een wisselend publiek is, namelijk gemiddeld twintig bewoners en visite van de bewoners (familie en vrienden), het personeel, externe zorgverleners en vrijwilligers, kan niet gesproken worden over specifieke personen die tot een besloten groep behoren. Ook is relevant dat de zorginstelling meer dan 27 zorglocaties heeft. Omdat het publiek zich niet beperkt tot een specifieke groep mensen, wordt de muziek medegedeeld aan het publiek.
Winstoogmerk
Winstoogmerk kan een rol spelen bij het bepalen of muziek is medegedeeld aan het publiek. In onderhavige kwestie heeft de zorginstelling aangegeven dat het afspelen van muziek een fundamenteel onderdeel is van de zorg voor haar bewoners.
Conclusie
Het is dus uitermate belangrijk om in de gaten te houden waar en wanneer muziek wordt afgespeeld in zorglocaties. Als er muziek wordt afgespeeld in een locatie is het raadzaam dit te beperken tot een kleine groep, bijvoorbeeld alleen voor de bewoner(s) en vaste zorgverlener. Of de vergoedingen hiervoor te betalen.
Wilt u weten of uw zorglocatie een vergoeding moet betalen voor het afspelen van muziek? Neem dan contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Auteursrecht vergoeding verschuldigd voor afspelen muziek in zorglocatie
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => auteursrecht-vergoeding-verschuldigd-voor-afspelen-muziek-in-zorglocatie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-17 11:16:49
[post_modified_gmt] => 2023-01-17 10:16:49
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34429
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 34323
[post_author] => 67
[post_date] => 2023-01-16 14:38:00
[post_date_gmt] => 2023-01-16 13:38:00
[post_content] => In een recente uitspraak van Rechtbank Rotterdam d.d. 30 december 2022 heeft de rechtbank geoordeeld dat Freem Concepts B.V. (hierna: “Freem”) niet meer onder de betaling van een factuur uitkomt, omdat zij te laat kenbaar heeft gemaakt dat zij ontevreden was over de geleverde prestatie.
Feiten
Freem heeft een overeenkomst van opdracht gesloten met een monteur voor het verrichten van werkzaamheden aan elektra. Een medewerker van Freem heeft na afloop van de werkzaamheden van de monteur een werkbon getekend. De monteur heeft voor zijn werkzaamheden vervolgens facturen gestuurd aan Freem. De facturen worden niet voldaan, ook niet na een betaalherinnering. Pas na de ontvangst van de betaalherinnering klaagt Freem over de deugdelijkheid van de verrichte werkzaamheden. Is dat te laat en moet zij de factuur ondanks de klachten dus gewoon betalen?
Klachtplicht
Artikel 6:89 BW bepaalt dat een schuldeiser op een gebrek in een prestatie geen beroep meer kan doen als hij niet binnen ‘bekwame tijd’ heeft geklaagd. Hiermee wordt beoogd degene die de prestatie verricht, in dit geval de monteur, te beschermen. De gedachte hierachter is dat een schuldeiser niet al te lang in onzekerheid moet verblijven over kwaliteit van zijn werkzaamheden en de betaling van zijn factuur. Kortom: als er te laat wordt geklaagd, dan kan niet meer onder betaling worden uitgekomen. Voor meer informatie over de klachtplicht verwijzen wij u naar onze blog ‘De klachtplicht van artikel 6:89 BW nader beschouwd’.
Klachttermijn
De rechtbank oordeelde dat Freem te laat was met klagen, omdat zij dat pas deed nadat zij een aanmaning had ontvangen. Bovendien had een medewerker van Freem de werkbon al voor akkoord ondertekend. Het verweer van Freem dat zij de werkbon uitsluitend heeft ondertekend voor de aanwezigheid van de monteur slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat Freem door ondertekening van de werkbon akkoord is gegaan met het aantal uur dat de monteur heeft gewerkt en de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden. Als Freem klachten had over de productiviteit van de monteur en de kwaliteit van de werkzaamheden, dan had zij dat volgens de rechtbank direct kenbaar moeten maken op de werkbon.
Tips voor de praktijk
Deze uitspraak bewijst dat het ondertekenen van een werkbon verregaande consequenties kan hebben. Bestaat twijfel over het aantal uur dat is gewerkt, de kwaliteit van de verrichte werkzaamheden of heeft u dat simpelweg ten tijde van het ondertekenen van de werkbon nog niet kunnen controleren, maakt dit dan kenbaar op de werkbon. Op die manier worden geen rechten verspeeld en wordt voorkomen dat betaald moet worden voor ondeugdelijk geleverde prestaties.
[post_title] => Klaag direct bij ontevredenheid over geleverde prestatie
[post_excerpt] => Wie niet tevreden is over het werk van een ingehuurd persoon, moet daarover tijdig klagen. Pas klagen als er na een maand een herinneringsfactuur op de mat valt, is te laat.
Een bedrijf huurt een monteur in en beide partijen sluiten daarover een
[post_status] => publish
[comment_status] => closed
[ping_status] => closed
[post_password] =>
[post_name] => klaag-direct-bij-ontevredenheid-over-geleverde-prestatie
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-16 15:48:41
[post_modified_gmt] => 2023-01-16 14:48:41
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => http://im-52201
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 34391
[post_author] => 10
[post_date] => 2023-01-16 11:46:46
[post_date_gmt] => 2023-01-16 10:46:46
[post_content] => Als bij een inschrijving het voorgeschreven ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) ontbreekt is uitsluiting van de procedure het onvermijdelijke lot van de inschrijver. Een vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant bevestigt dat maar weer eens te meer.
Wat zijn de feiten?
In een Europese openbare aanbestedingsprocedure “Dienstenconcessie Reclame exploitatie voor Abri’s en Vrijstaande Reclamevitrines” van de gemeente Tilburg wordt door een inschrijver abusievelijk niet het door haar wel ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA niet bij de inschrijving overgelegd.
In de aanbestedingsdocumenten is bepaald dat inschrijvers die het UEA niet of slechts gedeeltelijk hebben ingevuld of waarvan het UEA ontbreekt bij de inschrijving, worden uitgesloten van de aanbestedingsprocedure.
Er volgt een kort geding want de uitgesloten inschrijver meent dat de uitsluiting niet evenredig en disproportioneel is. De gemeente had aldus eisende partij, haar in de gelegenheid moeten stellen het gebrek te herstellen. Dit omdat eiseres aan de hand van de metadata kan bewijzen dat zij vóór de uiterste inschrijfdatum het UEA had ingevuld, ondertekend en gescand.
Daarnaast aldus eiseres, het UEA bevat objectief bepaalbare gegevens die ook op andere plaatsen in de inschrijving zijn opgenomen. Eiseres stelt dat het ontbreken van het UEA bij de inschrijving is aan te merken als een overduidelijke omissie dan wel een klaarblijkelijk misverstand en dat de gemeente op grond van het Aanbestedingsdocument en het zorgvuldigheidsbeginsel bij haar navraag had moeten doen.
Beoordeling
Onder verwijzing naar vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie overweegt de rechtbank dat gelet op de aan het aanbestedingsrecht ten grondslag liggende beginselen van transparantie en gelijke behandeling, een aanbestedende dienst nauwgezet de door haar vastgelegde criteria in acht dient te nemen. Daarnaast is herstel niet mogelijk als in de aanbestedingsstukken is bepaald dat het ontbrekende stuk of de ontbrekende informatie op straffe van uitsluiting moet worden verstrekt. En van dit laatste is hier sprake. Een beroep op het evenredigheidsbeginsel kan dan ook niet meer baten.
En wat als de sanctie van uitsluiting ontbreekt?
Een interessante vraag is of de uitkomst anders zou zijn als het niet of onvolledig overleggen van het UEA niet expliciet in de aanbestedingsdocumenten zou zijn gesanctioneerd met uitsluiting. Welnu, vermoedelijk niet.
Op grond van de jurisprudentie van het Hof van Justitie is herstel slechts onder bepaalde omstandigheden mogelijk en waarbij het herstel betrekking dient te hebben op een eenvoudige precisering of een kennelijke materiële fout. Het herstel mag niet resulteren in een nieuwe inschrijving.
Het UEA bevat essentiële informatie en is daarom een essentieel onderdeel van de inschrijving. Het UEA bevat gegevens over de inschrijver, een verklaring met betrekking tot de uitsluitingsgronden en geschiktheidseisen, een verklaring over de juistheid van de ingevulde eigen verklaring en de vertegenwoordigingsbevoegdheid van de ondertekenaar. Deze informatie kan niet zonder meer worden ondervangen door kennisneming van de rest van de inschrijving, aangezien het UEA meer behelst dan de som van de rest van de inschrijving.
Omdat de inhoud van het UEA die eiseres (mogelijk) had willen indienen niet objectief uit de inhoud van de inschrijving kan worden vastgesteld, kan het niet aanleveren van het UEA bij de inschrijving niet worden gekwalificeerd als een klaarblijkelijk eenvoudige precisering of een kennelijke materiële fout.
Gelet op het voornoemde is daarmee de vraag of eiseres het UEA al dan niet tijdig had ingevuld, ondertekend en voor verzending gereed had, niet relevant.
Conclusie
Het niet of onvolledig indienen van het voorgeschreven UEA valt in juridische zin nagenoeg nooit te herstellen en is in de kern altijd fataal. Een inschrijver moet dus altijd zeer alert te zijn waar het gaat om het bij inschrijving overleggen van een volledig ingevuld en rechtsgeldig ondertekend UEA.
Heeft u als inschrijver vragen over het aanbestedingsrecht of meer specifiek over aanbestedingsdocumenten of de inschrijving op een aanbesteding? Neem dan vrijblijvend contact op met Rik Wevers via wevers@bg.legal
[post_title] => Geen UEA bij inschrijving leidt tot uitsluiting
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => geen-uea-bij-inschrijving-leidt-tot-uitsluiting
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-16 11:50:35
[post_modified_gmt] => 2023-01-16 10:50:35
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34391
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 34300
[post_author] => 19
[post_date] => 2023-01-13 09:47:26
[post_date_gmt] => 2023-01-13 08:47:26
[post_content] => Vergunnen "kruimelgeval'
Op het moment dat een [bouw]aanvraag niet past binnen het bestemmingsplan, móet de gemeente beoordelen of er toch een vergunning kan worden verleend [art. 2.10 lid 2 Wabo]. De gemeente heeft drie grondslagen om af te wijken van het bestemmingsplan:
- Een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid [een afwijkingsregel in het bestemmingsplan zelf];
- In de bij het Besluit omgevingsrecht [Bor] aangewezen gevallen;
- In alle andere gevallen indien het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat.
In de praktijk blijkt het Bor veel mogelijkheden te bevatten om af te wijken van het bestemmingsplan. Die gevallen betreffen ‘kruimelgevallen’. Het voordeel van het toepassen van die kruimelgevallenregeling is dat de reguliere procedure doorlopen kan worden. Bovendien gelden geen specifieke motiveringseisen. Dit in tegenstelling tot de onder c) genoemde grond van de ruimtelijke onderbouwing. De drie gronden hebben telkens gemeen dat een vergunning geweigerd moet worden indien er sprake is van strijd met de goede ruimtelijke ordening.
Een laagdrempelige manier om af te wijken dus, maar moet de gemeente die mogelijkheid ook altijd benutten? Met andere woorden: stel dat er sprake is van een kruimelgeval en er kan worden voldaan aan de eisen, moet de gemeente dan ook die [afwijkings]vergunning verlenen? Of kan de gemeente die vergunning desondanks weigeren? Een recente uitspraak van de rechtbank Overijssel geeft hierover meer duidelijkheid.
Het besluit om aan een activiteit in afwijking van het bestemmingsplan al dan niet medewerking te verlenen is een bevoegdheid van de gemeente, waarbij de gemeente beleidsruimte heeft. De rechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit in overeenstemming is met het recht. Uit de beleidsruimte volgt al dat er dus geen verplichting bestaat om op grond van de kruimelgevallenregeling een vergunning te verlenen. De gemeente moet immers betrokken belangen afwegen. Daarbij kan aan de orde komen of de nadelige gevolgen van het besluit onevenredig zijn in verhouding tot de met dat besluit te dienen doelen.
Uitspraak Rechtbank Overijssel
De Rechtbank Overijssel overwoog in voornoemde uitspraak:
“De rechtbank overweegt dat verweerder is nagegaan of op grond van de kruimelgevallenregeling kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. De overkapping voldoet aan de criteria van de kruimelgevallenregeling uit artikel 4 van bijlage II van het Bor, maar verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om op grond hiervan af te wijken van het bestemmingsplan. Verweerder heeft ter onderbouwing verwezen naar het bouwverbod uit de koopovereenkomst tussen de gemeente Raalte en de vorige eigenaren van het perceel. In artikel 16 van deze koopovereenkomst is een bouwverbod opgenomen. Het is de koper op grond van dit artikel niet toegestaan een bouwwerk op te richten op het perceel en bij nietnakoming hiervan verbeurt de koper per overtreding ten behoeve van de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van € 10.000,-. Omdat dit een kwalitatieve verplichting is op grond van artikel 16, derde lid, van de overeenkomst, geldt dit bouwverbod ook voor eisers. De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de aanvraag is geweigerd. Verweerder heeft de afwijking van het bestemmingsplan – die op grond van de kruimelgevallenregeling wel mogelijk is – afgewezen en daarbij slechts verwezen naar het bouwverbod uit de privaatrechtelijke koopovereenkomst. Verweerder heeft echter in het geheel niet onderbouwd waarom de afwijking van het bestemmingsplan in strijd wordt geacht met een goede ruimtelijke ordening. Het perceel heeft de bestemming “Groen”, maar het gebruik als tuin wordt gedoogd, ondanks dat dit (ook) in strijd is met het bestemmingsplan. Ter zitting heeft verweerder bevestigd dat tegen dit strijdig gebruik van het perceel als tuin niet wordt opgetreden.”
Weigering gemeente
Hieruit volgt, en dat is niet nieuw, dat de gemeente een weigering goed moet motiveren. Maar wat hier ook uit volgt, is het feit dat die weigering wel getoetst moet worden aan de eis van een goede ruimtelijke ordening. Dat geldt uiteraard ook voor het verlenen van een vergunning. Dat had de gemeente in het geheel niet gedaan. Het besluit is daarmee onvoldoende gemotiveerd. De rechtbank geeft de gemeente dan ook een heldere boodschap mee:
“Verweerder zal in het licht van dat wat hiervoor is overwogen, nader moeten motiveren welk (planologisch) belang nog wordt gediend met de weigering van de toepassing van de afwijkingsmogelijkheid en daarmee met de weigering van de aanvraag om een omgevingsvergunning.”
Ondanks de mate van beleidsruimte die de gemeente heeft bij de beoordeling van een kruimelgeval, bestaan er dus zeker mogelijkheden om met succes op te komen tegen een weigering. Dat geldt in het bijzonder indien de afweging niet heeft plaatsgevonden in de sleutel van de goede ruimtelijke ordening.
Heeft u een vraag over een omgevingsvergunning?
Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op, Rutger Boogers, advocaat omgevingsrecht
[post_title] => Moet de gemeente een ‘kruimelgeval’ vergunnen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => moet-de-gemeente-een-kruimelgeval-vergunnen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-13 10:32:14
[post_modified_gmt] => 2023-01-13 09:32:14
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34300
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 34251
[post_author] => 68
[post_date] => 2023-01-12 11:48:49
[post_date_gmt] => 2023-01-12 10:48:49
[post_content] => Een van de meest iconische hakken allertijden is misschien wel de Christian Louboutin hak inclusief rode zool. Aangezien deze rode zool zo bekend is, kon deze als positiemerk ingeschreven worden bij het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (EUIPO). Met deze merkregistratie kan Louboutin concurrenten weerhouden een andere hak met een rode zool op de markt te brengen. Onlangs dook de Louboutin-hak op bij het Hof van Justitie van Europese Unie (HvJEU), wegens een kwestie met platformgigant Amazon. In deze blog leg ik uit waar de kwestie precies over gaat, en vervolgens hoe het oordeel van het HvJEU luidt.
Wat ging eraan vooraf?
Amazon is een online platform waar waren en diensten worden aangeboden door zowel Amazon zelf als derde verkopers. Op Amazon wordt met enige regelmaat geadverteerd met hoge hakken met rode zool, zonder dat Louboutin hiervoor toestemming heeft gegeven. Om die reden spant Louboutin in 2019 twee rechtszaken aan in België en Luxemburg tegen Amazon. Zowel de Luxemburgse als Belgische rechter hebben prejudiciële vragen gesteld aan het HvJEU over deze kwestie. De vraag die hier onder meer werd gesteld, is of het gebruik van hakken met een rode zool in een verkoopaanbieding aan Amazon kan worden toegerekend, aangezien op de website een mix van eigen aanbiedingen en externe aanbiedingen te vinden is. Daarnaast zijn zij benieuwd, welke omstandigheden ten aanzien van de aansprakelijkheid in dat geval relevant zijn.
Antwoord op prejudiciële vragen
In haar oordeel geeft het HvJEU te kennen dat Amazon mogelijk verantwoordelijk gehouden kan worden voor de vermeende merkinbreuken in de verkoopadvertenties van derden. Dit heeft met name van doen met de wijze waarop de advertenties op het platform gepresenteerd worden. Amazon presenteert advertenties namelijk door elkaar, zonder dat daarbij een duidelijk onderscheid gemaakt wordt of de advertentie van Amazon of een externe verkoper is. Hierdoor kan de indruk worden gewekt dat een advertentie van Amazon afkomstig is in plaats van de externe verkoper. Als dit het geval is, kan Amazon verantwoordelijk gehouden worden voor de advertenties waarin namaak-Louboutin schoenen worden aangeboden.
Conclusie
Het is op dit moment nog afwachten of de nationale rechtbanken in België en Luxemburg het HvJEU-oordeel zullen volgen. In ieder geval geeft deze uitspraak een signaal af aan platforms die naast externe verkopers ook zelf producten aanbieden. Het is aanbevelenswaardig voor de platforms om de layout van de website te herzien, en daarbij te bekijken of een duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de eigen advertenties en de aanbiedingen van derden. Op die manier kunnen zij aansprakelijkheid wegens merkinbreuk in advertenties van derde verkopers mijden.
Heeft u vragen over het merkinbreuk of het merkenrecht in het algemeen? Neem contact op met een van onze specialisten.
[post_title] => Een kwestie over schoenen: namaak Louboutin advertenties op Amazon
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-kwestie-over-schoenen-namaak-louboutin-advertenties-op-amazon
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-12 11:48:49
[post_modified_gmt] => 2023-01-12 10:48:49
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34251
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 34232
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-01-11 09:44:48
[post_date_gmt] => 2023-01-11 08:44:48
[post_content] => Op de valreep van 2022 heeft het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (“EUIPO”) geoordeeld over een 17-tal merkaanvragen waarbij een afbeelding van het hoofd/gezicht van een persoon als merk is aangevraagd. Alle 17 merkaanvragen zijn door het EUIPO geweigerd wegens het missen van onderscheidend vermogen.
Model “Maartje Verhoef”
In een eerdere blog hebben we geschreven over de vereisten van een merkregistratie en het onderscheidend vermogen. Het onderscheidende vermogen van een merk moet worden beoordeeld met betrekking tot de waren of diensten waarvoor het merk wordt aangevraagd en de perceptie van het in aanmerking komende publiek.[1] Het merk moet het relevante publiek in staat stellen het merk te onderscheiden van die van andere ondernemingen of personen.[2]
Het is dus per definitie niet onmogelijk om een portret als merk te registeren. Een voorbeeld hiervan is het hoofd/gezicht van model Maartje Verhoef welk als Europees merk is geregistreerd in 2018.
Afwijzing merkaanvragen door EUIPO
De merkaanvragen gaan om een natuurgetrouwe weergave van het hoofd/gezicht van een persoon (man of vrouw) voor een zwarte achtergrond en met zichtbare kenmerken zoals blauwe ogen, kort/lang zwart/bruin haar etc. Deze omschrijving van de kenmerken van het hoofd/gezicht van een persoon komt bij ieder hoofd/gezicht, min of meer, in verschillende kleuren en samenstellingen terug.
Dat het een natuurgetrouwe weergave is, zou geen belemmering voor een aanvraag moeten vormen, mede gelet op het beeldmerk ‘Maartje Verhoef’.
Onderscheidend vermogen
Het EUIPO geeft aan dat de beeldmerken onderscheidend vermogen missen met betrekking tot de waren en diensten waarvoor zij zijn aangevraagd. Een aantal waren en diensten in deze uitspraak zijn:
- (Klasse 9) elektronische publicaties, media content;
- (Klasse 35) e-books, digitale kunstwerken, kunstwerken, boeken, foto’s;
- (Klasse 41) culturele activiteiten, het organiseren en houden van congressen, seminars, symposia, lessen en workshop en musea.
De aangevraagde beeldmerken zijn volgens de aanvrager "
artistieke impressies van een fotorealistische weergave van een persoon (waar geen foto’s van bestaan), gecreëerd door middel van Artificial Intelligence en 2D en 3D rendering".
Het EUIPO gaat hier niet in mee. Volgens de bevindingen van het EUIPO zijn en/of lijken de aangevraagde beeldmerken op de hoofden/gezichten van historische figuren zoals
Abel Tasman,
Hildegard van Bingen,
koningin Neferneferuaten Nefertiti en
Dante Alighier.
Er zijn geen kenmerken, noch gedenkwaardige of opvallende elementen aan de hoofden/gezichten die een minimum aan onderscheidend vermogen verlenen aan de aangevraagde beeldmerken. Hoewel ieder hoofd/gezicht uniek is, is dit niet voldoende om te spreken van
onderscheidend vermogen voor de waren en diensten waarvoor het merk is aangevraagd. Uniciteit en onderscheidend vermogen zijn namelijk twee verschillende concepten. Daarnaast is het voor bepaalde waren en diensten ook een puur feitelijke verwijzing naar de betreffende
beroemde persoon waar het teken op lijkt, aldus het EUIPO.
Oordeel EUIPO
Wat betreft de waren en diensten in de klassen 9, 35 en 41 is het niet ongebruikelijk dat deze diensten worden aangeboden met een afbeelding van de persoon waar het bij deze diensten om gaat. Bijvoorbeeld publicaties, (e-)boeken, foto’s, seminars of workshops over het leven van de betreffende
bekende persoon.
Het EUIPO concludeert hierdoor dat er
geen reden is om aan te nemen dat de consument, als zij daar niet over geïnformeerd is, het teken zal opvatten als een merk waarmee een bepaalde commerciële herkomst wordt aangeduid.
Conclusie
Het is mogelijk om een hoofd/gezicht als merk te registeren. In een dergelijk geval zal rekening gehouden moeten worden met óf het hoofd/gezicht lijkt op een historisch of bekend persoon én de waren en diensten waarvoor het hoofd/gezicht als merk wordt aangevraagd.
Het is in principe dus mogelijk om je eigen gezicht als merk te registeren.
Wilt u een
merkregistratie of wilt u meer weten over de mogelijkheden? Neem dan contact op met een van
onze specialisten.
[1] T-348/02, ‘Quick’, EU:T:2003:318.
[2] T-81/16, ‘a pair of curved strips on the side of a tire’, EU:T:2017:463
[post_title] => Een portret als merk
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => een-portret-als-merk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-11 10:01:56
[post_modified_gmt] => 2023-01-11 09:01:56
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34232
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 34200
[post_author] => 68
[post_date] => 2023-01-10 17:00:25
[post_date_gmt] => 2023-01-10 16:00:25
[post_content] => Hoewel het
auteursrecht een nationaal recht is, worden auteursrechtelijk beschermde werken ook vaak in andere landen verkocht. De komst van het internet heeft deze ontwikkeling verder in de hand gewerkt. Echter, deze
internationale kwesties leveren zo zijn eigen praktische implicaties op. De vragen die in dit soort zaken vaak om de hoek komen kijken zijn: (1) welke rechter is bevoegd en (2) welk recht is van toepassing op het geschil. Deze eerste vraag kwam recentelijk nog aan bod in
een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het ging hier om een vermeende auteursrechtinbreuk op een reisdagboek.
Wat ging eraan vooraf?
De eiser in deze zaak publiceerde in 2018 een reisdagboek. Het
reisdagboek vermeldt op iedere pagina een land, waar men een persoonlijke reiservaring aan toe kan voegen. Daarnaast bevat het reisdagboek verschillende opdrachten, to-do lists en een wereldkaart waarmee bijgehouden kan worden welke landen allemaal zijn bezocht. De gedaagde in deze zaak heeft het desbetreffende reisdagboek aangeschaft. Via Instagram heeft eiser vervolgens aan de gedaagde gevraagd of het reisdagboek op bepaalde punten verbeterd zou kunnen worden. Hierop stelde gedaagde voor om het Verenigd Koninkrijk in de nieuwe versie van het dagboek op te splitsen. Op die manier zou onder meer Noord-Ierland een eigen pagina met reistips krijgen. Vervolgens brengt gedaagde zelf in 2021 een reisboek uit over Noord-Ierland, dat sterke gelijkenissen vertoont met het reisdagboek van eiser. Om die reden vordert eiser een schadevergoeding wegens schending van haar auteursrechten.
Het oordeel van de rechtbank
Voordat de rechter de kwestie inhoudelijk gaat behandelen, gaat zij in op de vraag of de rechter überhaupt bevoegdheid is kennis te nemen van het geschil. Hierbij wordt onderstreept dat deze zaak een
internationaal karakter heeft. De eiser is namelijk woonachtig in Nederland en de gedaagde in het Verenigd Koninkrijk. Aangezien het Verenigd Koninkrijk niet langer onderdeel uitmaakt van de EU, kan de bevoegdheid van de Nederlandse rechter niet beantwoord worden aan de hand de Brussel I-bis verordening. Deze EU-verordening omvat o.a. regels omtrent welke rechter in internationale kwesties bevoegd is. De rechtbank moet dus terugvallen op het Nederlandse recht om haar bevoegdheid te bepalen.
Op grond van artikel 6 sub e van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering heeft de Nederlandse rechter onder meer rechtsmacht, indien het schadebrengende feit zich in Nederland heeft voor gedaan. Dat is volgens de eiser hier het geval, aangezien haar verkopen sterk zijn gedaald in het gebied waar gedaagde actief was. De verkoopcijfers die door eiser zijn aangedragen hebben echter alleen betrekking op de verkoop in het Verenigd Koninkrijk, niet in Nederland. Om die reden is de rechter van oordeel dat de enkele omstandigheid dat er schade in Nederland is geleden, die voortvloeit uit de geleden schade en verlies in het Verenigd Koninkrijk, geen bevoegdheid van de Nederlandse rechter oplevert. Dat internationale toeristen die naar Noord-Ierland op vakantie gaan, geen interesse meer zouden hebben in haar reisdagboek maakt dat niet anders. Deze omstandigheid zorgt namelijk niet voor schade in Nederland. De rechter verklaart zich dus onbevoegd om kennis te nemen van het geschil. Daarbij wordt de eiser als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde.
Conclusie
Nu
IE-rechtelijke kwesties steeds vaker in internationaal verband plaatsvinden, is het goed te bezien of de Nederlandse rechter wel bevoegd is kennis te nemen van een bepaald geschil. Dit onder meer met het oog op het voorkomen van onnodige juridische kosten.
Heeft u een vraag over een auteursrechtelijke kwestie met een internationaal karakter, of een andere vraag over het intellectueel eigendomsrecht? Neem contact op met een van
onze specialisten.
[post_title] => De Nederlandse rechter onbevoegd in geschil over reisdagboek
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-nederlandse-rechter-onbevoegd-in-geschil-over-reisdagboek
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-10 17:00:52
[post_modified_gmt] => 2023-01-10 16:00:52
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34200
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 34543
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-01-23 15:17:11
[post_date_gmt] => 2023-01-23 14:17:11
[post_content] => Je wilt
een kroontje als merk registreren. Mag dat? In principe wel. Hiervoor is het van belang om te onderzoeken of er al een geregistreerd merk bestaat van een soortgelijk kroontje voor dezelfde waren en/of diensten.
Rolex
Een soortgelijke zaak speelde zich ook af tussen
Rolex en PWT. Rolex is een bekend merk. Naast haar naam heeft Rolex ook haar kroontje als merk geregistreerd:
De merken van Rolex zijn ingeschreven voor elektrische apparatuur, juwelen (waaronder horloges) en reparatie van horloges.
PWT
PWT is een Deense onderneming die zich richt op mannenmode. PWT heeft ook een kroontje als merk aangevraagd:
PWT heeft in tegenstelling tot Rolex het merk aangevraagd voor onder andere kleding, (lederen) tassen, parfumerie en (zonne)brillen.
Geschil
Nadat Rolex had vernomen van de merkaanvraag van PWT heeft Rolex een oppositie ingesteld tegen de merkaanvraag van PWT. Rolex is van mening dat de kroontjes te veel op elkaar lijken. Ook met een beroep op de reputatie van haar merk stelt Rolex dat er gevaar voor verwarring tussen beide kroontjes is te duchten.
Het Europees merkenbureau (EUIPO)
oordeelde dat er geen sprake is van overeenkomsten tussen de waren en/of diensten van beide merken. Hierdoor kon er ook geen sprake zijn van gevaar voor verwarring tussen beide merken. Het EUIPO geeft toe dat Rolex een reputatie heeft, maar dat deze reputatie geldt ten aanzien van horloges en niet voor kleding. Ook maakt Rolex niet duidelijk hoe haar reputatie schade kan oplopen.
Rolex is nogmaals in beroep gegaan bij het
Europees Hof van Justitie (HvJ). Het HvJ is het eens met het EUIPO. Gezien de aard van de waren (horloges v kleding), en de reputatie van Rolex dat alleen ziet op horloges, is er geen gevaar voor verwarring tussen beide merken te duchten.
Conclusie
Als een woord of afbeelding als merk is geregistreerd, betekent het niet dat jij niet
hetzelfde woord of soortgelijke afbeelding als merk kan registreren. Het is van belang om te onderzoeken of jouw merk voor dezelfde waren en/of diensten wordt aangevraagd.
Wil je meer weten over
merkaanvragen of
merkonderzoeken neem dan contact op met
Mustafa Kahya.
[post_title] => Tegenslag voor Rolex
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => tegenslag-voor-rolex
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-01-23 15:24:42
[post_modified_gmt] => 2023-01-23 14:24:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=34543
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 61e008337550474e085cc4051f0b922c
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Je wilt een kroontje als merk registreren. Mag dat? In principe wel. Hiervoor is het van belang om te onderzoeken of er al een geregistreerd merk bestaat van een soortgelijk...
Lees meer
Het kan lonen om bezwaar te maken tegen verleende vergunningen voor kamerverhuur. Dit bewijst de uitspraak van de Raad van State van 4 januari 2023 waar een door de gemeente...
Lees meer
Wetgeving privacy Zorgaanbieders en hulpverleners beschikken over veel gevoelige informatie van hun patiënten. Deze gegevens, veelal bijzondere persoonsgegevens, zijn cruciaal om de levering van goede zorg te kunnen waarborgen. Deze...
Lees meer
De Hoge Raad heeft onlangs uitspraak gedaan in een kwestie waarbij in (een) zorglocatie(s) muziek is afgespeeld. Hierbij is de zorgverlener veroordeeld tot het betalen van vergoedingen voor het afspelen...
Lees meer
Wie niet tevreden is over het werk van een ingehuurd persoon, moet daarover tijdig klagen. Pas klagen als er na een maand een herinneringsfactuur op de mat valt, is te laat.
Een bedrijf huurt een monteur in en beide partijen sluiten daarover een
Lees meer
Als bij een inschrijving het voorgeschreven ingevulde en rechtsgeldig ondertekende UEA (Uniform Europees Aanbestedingsdocument) ontbreekt is uitsluiting van de procedure het onvermijdelijke lot van de inschrijver. Een vonnis van de...
Lees meer
Vergunnen "kruimelgeval' Op het moment dat een [bouw]aanvraag niet past binnen het bestemmingsplan, móet de gemeente beoordelen of er toch een vergunning kan worden verleend [art. 2.10 lid 2 Wabo]....
Lees meer
Een van de meest iconische hakken allertijden is misschien wel de Christian Louboutin hak inclusief rode zool. Aangezien deze rode zool zo bekend is, kon deze als positiemerk ingeschreven worden...
Lees meer
Op de valreep van 2022 heeft het Bureau voor intellectuele eigendom van de Europese Unie (“EUIPO”) geoordeeld over een 17-tal merkaanvragen waarbij een afbeelding van het hoofd/gezicht van een persoon...
Lees meer
Hoewel het auteursrecht een nationaal recht is, worden auteursrechtelijk beschermde werken ook vaak in andere landen verkocht. De komst van het internet heeft deze ontwikkeling verder in de hand gewerkt....
Lees meer