Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 48
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 48
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 470, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 29002
                    [post_author] => 17
                    [post_date] => 2022-02-09 13:50:23
                    [post_date_gmt] => 2022-02-09 12:50:23
                    [post_content] => In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest op dit onderwerp en banken zijn daarom steeds kritischer naar hun klantenbestand gaan kijken. Wij zien daarom steeds meer gebeuren dat ondernemers die actief zijn in een “integriteitsgevoelige” branche problemen hebben om een bankrekening te openen of een bestaande bankrekening te behouden. Het gaat hierbij niet alleen om de meest voor de hand liggende voorbeelden als de seksindustrie of coffeeshops, maar bijvoorbeeld ook om de nog niet gereguleerde cryptobranche of het verspreiden van complottheorieën over bijvoorbeeld het coronavirus. Hoogste tijd dus voor dit overzichtsartikel.

De consument en het openen van een bankrekening

Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen consumenten en ondernemingen. De wetgever heeft het van belang geacht om wettelijk te verankeren dat consumenten recht hebben op een bankrekening. In artikel 4:71f van de Wet op het financieel toezicht is vastgelegd dat een bank die rekeningen aanbiedt aan natuurlijk personen, een basisbankrekening moet aanbieden aan een aanvrager, wanneer die een geldige woon- of verblijfplaats heeft in de Europese Unie. In het daarna volgende wetsartikel zijn enkele weigeringsgronden vastgelegd, bijvoorbeeld in het geval de aanvrager al een aanvraag heeft lopen bij een andere bank, zich schuldig heeft gemaakt aan bepaalde misdrijven of medewerking aan het onderzoek van de bank weigert.

De ondernemer en het openen van een bankrekening

Een dergelijk wettelijk recht op een bankrekening is er niet voor ondernemingen. Inmiddels heeft de Hoge Raad kaders gecreëerd die van belang zijn bij de beoordeling van een weigering door een bank om een rekening aan te bieden. Daarover hebben wij recent ook geblogd. Het volgende citaat uit dat arrest geeft exact weer in welke positie banken zich bevinden en wat hun speelruimte is: “Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is het feit van algemene bekendheid van belang dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Weliswaar geldt de wettelijke verplichting van art 4:71f van de Wet op het financieel toezicht, die voor consumenten geldt, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon.” Op banken kan dus op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting rusten een betaalrekening aan te bieden. De gedachte daarbij is dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Zonder bankrekening kan er bijvoorbeeld geen belasting worden betaald. En personeel wenst in de regel geen loon in contanten te ontvangen. Deze belangenafweging pakt niet snel uit in het nadeel van de klant. In het hierboven aangehaalde arrest van de Hoge Raad ging het om een saunaclub, waarvan de inkomsten voor tachtig procent uit contant geld bestonden. Daarnaast waren bij een inval drugs, wapens en contant geld aangetroffen en zijn de bestuurders verdachten geweest van het witwassen van € 140.000,-. ING hoefde op basis hiervan geen contractuele relatie aan te gaan voor een bankrekening mét faciliteiten voor het afstorten van contant geld, maar ontkomt niet aan het aanbieden van alleen de basisbankrekening zelf. Het gaat dus om een belangenafweging en hier moesten de belangen van de bank (om witwassen te voorkomen) dus wijken voor die van de onderneming (om deel te kunnen nemen aan het economisch verkeer).

Opzegging door de bank van een zakelijke (krediet)relatie

Er moet ook onderscheid worden gemaakt tussen het aanbieden van een financiering (of aanvullende producten zoals cash-afstorting) en een ‘kale’ basisbankrekening door banken. In een eerdere blog behandelden wij de opzegging van het krediet vanwege financiële problemen van de ondernemer in relatie tot de strenge kapitaaleisen. Dat gaat dus niet over het recht op een basisbankrekening, maar over de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor een bank om een lopende kredietrelatie kunnen beëindigen. Banken willen daarnaast echter ook steeds vaker een bestaande relatie beëindigen vanwege integriteitsproblematiek, die dus volledig los staat van financiële gezondheid van de onderneming. Dan gaat het om de situatie dat de bank – al dan niet naast beëindiging en terugbetaling van het krediet – de  gehele relatie wenst op te zeggen en dus ook niet eens meer een basisbankrekening wil aanbieden. De grondslag voor een dergelijke volledige beëindiging van de relatie volgt uit de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) en is dus een contractuele grondslag. In artikel 35 ABV is de beëindigingsmogelijkheid voor beide partijen opgenomen. Daarbij speelt een rol dat beide partijen naar elkaar een zorgplicht hebben (artikel 2 ABV). Schending van de zorgplicht door de rekeninghouder jegens de bank – bijvoorbeeld fraude, achterhouden informatie of nalaten cliëntenonderzoek bij contante betalingen – wordt door banken gebruikt als onderbouwing van een dergelijke beëindiging. Dat de bank de contractuele bevoegdheid tot opzegging heeft, wil nog niet zeggen dat de bank daar dan ook daadwerkelijk gebruik van mag maken. De bank moet de zorgplicht jegens haar klant in acht nemen. Hierbij wordt gekeken naar artikel 6:248 lid 2 BW; de opzegging is niet rechtsgeldig wanneer gebruikmaking van de contractuele opzeggingsbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De bank moet de gevolgen voor de klant bij haar (belangen)afweging meenemen. En deze belangenafweging kan dus ook getoetst worden door een rechter, indien de klant het niet eens is met de uitkomst. Er zijn immers tal van voorbeelden, waarin banken worden verplicht bankrekeningen aan te (blijven) bieden aan klanten. Soms helpt een dergelijk vonnis de bank ook, omdat de bank dan in ieder geval niet heeft stilgezeten en door een rechter verplicht wordt een rekening aan te bieden. In een dergelijk dossier zal de bank geen verwijt gemaakt kunnen worden door toezichthouder DNB. Wanneer u naar aanleiding van dit artikel vragen heeft, schroom dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten. Dirk School   [post_title] => Het ‘recht’ op een bankrekening: een overzicht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-recht-op-een-bankrekening-een-overzicht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 13:50:23 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 12:50:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29002 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 28911 [post_author] => 43 [post_date] => 2022-02-04 12:02:28 [post_date_gmt] => 2022-02-04 11:02:28 [post_content] => Sinds 1 januari 2021 beschikt Nederland over een nieuw instrument voor het herstructureren van een onderneming in zwaar weer, de WHOA. In het vorige deel van deze serie werd ingegaan op een belangrijke praktijkles, namelijk dat u er op tijd bij moet zijn wil een WHOA-traject kunnen worden ingezet. Om een WHOA-traject na het inzetten daarvan ook te laten slagen, is het van groot belang dat het akkoord dat ter homologatie wordt voorgelegd aan de rechtbank ook goed onderbouwd is. Dit is dan ook de tweede praktijkles die hieronder aan bod komt.

Inhoud van het akkoord

Het akkoord dat uiteindelijk ter homologatie aan de rechtbank word voorgelegd, moet alle informatie bevatten die de schuldeisers nodig hebben om een geïnformeerd oordeel te kunnen vormen over het akkoord. De in het akkoord gemaakte indeling van schuldeisers moet kloppen en de financiële gevolgen van het akkoord per klasse schuldeiser moeten duidelijk zijn. Het moet duidelijk zijn wat de schuldeisers krijgen in geval van een faillissement (liquidatiewaarde) in vergelijking met het voorgestelde akkoord (reorganisatiewaarde). De reorganisatiewaarde zal altijd hoger uit moeten vallen dan de liquidatiewaarde. Dit is geenszins een uitputtende opsomming van eisen waaraan het akkoord moet voldoen, zo zijn er ook een aantal uitgangspunten waaraan moet worden voldaan, maar op deze punten gaat het verschillende keren mis.

Onvoldoende duidelijk, onderbouwd of uitgewerkt? Dan geen homologatie

Al meerdere keren is de homologatie van een akkoord gestrand op onvolledige of ondeugdelijke informatievoorziening. Zo werd een verzoek tot homologatie van een akkoord afgewezen nu de schuldeisers onvolledig waren geïnformeerd over de schuldenpositie en de levensvatbaarheid van de onderneming onvoldoende was aangetoond. In een ander geval werd het akkoord niet gehomologeerd nu (onder andere) onduidelijk was op welke uitgangspunten de reorganisatiewaarde en onderliggende prognoses voor de komende jaren waren gebaseerd. Ook bleek de klassenindeling onvolledig, waarmee er volgens de rechtbank geen sprake kon zijn van een afgewogen keuze van schuldeisers. De berekening van de reorganisatiewaarde en de verdeling van verschillende schuldeisers in klassen is vaker problematisch en kan tot afwijzing van het voorgestelde akkoord leiden. Het akkoord dat uiteindelijk aan de rechtbank ter homologatie wordt voorgelegd moet redelijk, haalbaar en transparant zijn. Schuldeisers moeten aan de hand van overzichtelijke en juiste informatie op een relatief eenvoudige wijze een afgewogen besluit kunnen nemen. In de praktijk blijken rechters uiterst kritisch op wat aan hen wordt voorgelegd. Voldoet het akkoord niet aan alle eisen, dan zal het voorstel niet worden gehomologeerd.  Een gedegen voorbereiding is dus van essentieel belang voor een geslaagd WHOA-traject. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met onderhands akkoord dat aan u wordt voorgelegd? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel II: De inhoud van het akkoord Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige Deel V:  Timing van een WHOA verzoek is essentieel Tom Oerlemans [post_title] => Deel VI: Goede voorbereiding is het halve/hele werk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-vi-goede-voorbereiding-is-het-halve-hele-werk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-04 12:02:31 [post_modified_gmt] => 2022-02-04 11:02:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28911 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 28928 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-02-04 12:00:40 [post_date_gmt] => 2022-02-04 11:00:40 [post_content] => Recent heeft de Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit (Datenschutzbehörde, ofwel “DSB”) bepaald dat het gebruik van Google Analytics in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het programma verzamelt namelijk de IP-adressen en cookiegegevens van (website)gebruikers. Deze (persoons)gegevens worden vervolgens opgeslagen in de Verenigde Staten (VS). In het Schrems II-arrest heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) bepaald dat in de VS geen passend beschermingsniveau voor de privacy van EU-burgers wordt geboden.[1] Vanwege de ingrijpende surveillance wet- en regelgeving in de VS, mag men volgens het HvJEU niet zonder meer persoonsgegevens delen met de VS. De door Google gebruikte Standard Contractual Clauses (SCC) en de door Google getroffen aanvullende maatregelen (het pseudonimiseren van (persoons)gegevens), waren volgens de DSB onvoldoende om het ontoereikende beschermingsniveau in de VS te verhelpen. Het oordeel van de DSB heeft veel teweeg gebracht in Europa. Zo heeft de Noorse toezichthouder aanbevolen om Google Analytics niet meer te gebruiken. Daarnaast heeft De Autoriteit Persoonsgegevens een disclaimer toegevoegd aan haar Google Analytics handleiding, waarin staat dat het gebruik van Google Analytics mogelijk binnenkort niet meer is toegestaan. Wij raden u dan ook aan om uw websites te controleren en na te gaan of er persoonsgegevens met landen buiten de EU worden gedeeld. Van de verdere ontwikkelingen omtrent Google Analytics houden wij u uiteraard op de hoogte. Artikel geschreven door Robin Verhoef. [1] HvJEU 16 juli 2020, ECLI:EU:C:2020:559 (Schrems II). [post_title] => Gebruik Google Analytics mogelijk in strijd met de AVG [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebruik-google-analytics-mogelijk-in-strijd-met-de-avg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:23:43 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:23:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28928 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 28888 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-02-03 14:21:35 [post_date_gmt] => 2022-02-03 13:21:35 [post_content] => Een blogreeks over de Omgevingswet

Omgevingswet: wat staat ons te wachten?

Op 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 treedt [voor zover nu bekend] de Omgevingswet [‘Ow’] in werking. Deze Omgevingswet heeft een grote impact op iedereen. Niet alleen overheden worden geconfronteerd met de gevolgen van deze nieuwe wet, maar ook bedrijven die activiteiten verrichten en eenieder die te maken krijgt met regels over de ‘fysieke leefomgeving’. In de vorige blog heb ik een de stelselherziening van de Omgevingswet toegelicht. In deze blog ga ik in op het eerste kerninstrument van de Omgevingswet: de Omgevingsvisie.

I. Zes kerninstrumenten

De Omgevingswet kent zes kerninstrumenten voor het gebruiken en beschermen van de fysieke leefomgeving. Deze zes kerninstrumenten zijn:
  • De Omgevingsvisie
  • Het Programma
  • Decentrale regels
  • Algemene rijksregels
  • De Omgevingsvergunning
  • Het Projectbesluit
In de Omgevingswet is de omgevingsvisie geregeld in afdeling 3.1.

II. De omgevingsvisie

De Omgevingsvisie is het best vergelijkbaar met de Structuurvisie zoals die nu bekend is, maar er zijn enkele verschillen. De omgevingsvisie een integrale langetermijnvisie is van een bestuursorgaan voor de hele fysieke leefomgeving van het grondgebied. De fysieke leefomgeving bevat meer elementen dan de structuurvisie bevat. Daarnaast speelt participatie een belangrijke rol. De visie is verplicht voor het Rijk, de provincie en de gemeente. Op iedere bestuurslaag wordt dus een Omgevingsvisie vastgesteld. De Omgevingsvisie bevat regels die het bestuursorgaan binden. Dat betekent overigens niet dat de provinciale omgevingsvisie bindend is voor de gemeente bij het opstellen van de gemeentelijke Omgevingsvisie. Maar er moet wel rekening worden gehouden met de hogere visies. De Omgevingsvisie visie bevat geen regels die burgers binden. Het is meer een strategisch document. Het bevat regels over de hele breedte van de fysieke leefomgeving, dus ook cultureel erfgoed, infrastructuur, milieu, landschap etc. In de vorige blog is al uiteengezet dat de fysieke leefomgeving een breder begrip is dan het ruimtelijk ordeningsbegrip zoals we dat nu kunnen uit artikel 3.1. Wro.

III. Wat moet er in de omgevingsvisie staan?

De omgevingsvisie moet een aantal elementen bevatten: a) Een beschrijving van de hoofdlijnen van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving; b) De hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming en het behoud van het grondgebied; c) De hoofdzaken van het voor de fysieke leefomgeving te voeren integrale beleid. Uit deze elementen volgt dat de Omgevingsvisie een algemener karakter heeft dan bijvoorbeeld het Omgevingsplan, vergelijkbaar met het huidige bestemmingsplan. Dat overigens wél voor de burger bindende normen bevat. De omgevingsvisie bevat dus integrale visie op meer strategisch niveau. Er kan bijvoorbeeld bepaald worden dat een programma nodig is om een bepaald deel van het beleid te behalen of er kan worden aangegeven met welke maatregelen bepaalde omgevingswaarden moet worden bereikt. Die omgevingswaarden komen dan weer terug in onder meer het Omgevingsplan.

IV. Wat is voor de praktijk van belang?

Voor de praktijk is de Omgevingsvisie een belangrijk instrument. In de Omgevingswet is namelijk bepaald dat, bijvoorbeeld bij het opstellen van het Omgevingsplan, rekening moet worden gehouden met de Omgevingsvisie. Het moet in overeenstemming zijn met die visie. Indien dat niet het geval is, vereist dat een goede toelichting. Het staat dus aan de basis van het Omgevingsplan. Participatie bij de totstandkoming van de Omgevingsvisie vormt een belangrijk onderdeel van de Omgevingswet. In de Omgevingsvisie moet dan ook terugkomen op welke wijze participatie heeft plaatsgevonden. De wijze van participatie is vormvrij maar de Omgevingswet stelt wel enkele eisen. Inwoners, bedrijven en belangenorganisaties zullen dus meer of actiever bij de voorprocedure worden betrokken dan nu het geval is. Ze kunnen bijvoorbeeld informatie en ideeën voor ontwikkelingen inbrengen. Ook kunnen ze meedenken over het te voeren beleid. Eenieder kan tegen de omgevingsvisie een zienswijze indienen en de Omgevingsvisie wordt voorbereid via afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bezwaar of beroep is niet mogelijk. Maar via de zogenoemde ‘exceptieve toets’ kan de Omgevingsvisie toch aan de orde worden gesteld in een procedure. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn wanneer er beroep wordt ingesteld tegen de vaststelling van het Omgevingsplan. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over de Omgevingsvisie? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, Advocaat omgevingsrecht ‘s-Hertogenbosch Rutger Boogers   [post_title] => Deel 2: de Omgevingsvisie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-2-de-omgevingsvisie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 14:34:23 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 13:34:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28888 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 28862 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-02-02 09:14:26 [post_date_gmt] => 2022-02-02 08:14:26 [post_content] => In de wet is vastgelegd dat banken aan particulieren in Europa een basisbetaalrekening moeten aanbieden. Voor zakelijke cliënten ontbreekt een dergelijke wettelijke bepaling. Daardoor zijn banken op grond van de wet niet verplicht om een zakelijke bankrekening aan te bieden. Op grond van hun contractsvrijheid mogen zij dit weigeren. In een eerdere blog heb ik toegelicht dat rechters van mening zijn dat een bank soms toch verplicht is om een zakelijke bankrekening te openen. Omstandigheden die daarbij een rol spelen zijn bijvoorbeeld de vraag of het openen van de zakelijke bankrekening leidt tot een integriteitsrisico voor de bank, of er redenen zijn waarom de bank geen vertrouwen zou hebben in de potentiële cliënt en of er geen enkele andere bank bereid is om een zakelijke bankrekening te openen.

Oordeel Hoge Raad: bijzondere zorgplicht bank

Inmiddels heeft ook de Hoge Raad, ons hoogste nationale rechtsorgaan, geoordeeld over de vraag of een bank onder omstandigheden verplicht is om een zakelijke bankrekening te openen. De Hoge Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Hij geeft aan dat op banken op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting kan rusten om een betaalrekening aan te bieden. Een bank heeft dus een bijzondere zorgplicht. Daarom moet een bank rekening houden met de belangen van de cliënt, zoals het belang van een ondernemer bij toegang tot het bancaire verkeer. Daarbij weegt de Hoge Raad zwaar mee dat het zonder een betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. De contractsvrijheid van een bank om een zakelijke cliënt te weigeren, kan om die reden dus worden beperkt. De uitspraak van de Hoge Raad is hier te vinden.

Heb ik altijd recht op een zakelijke bankrekening?

In beginsel is een bank door haar bijzondere zorgplicht dus verplicht om een zakelijke bankrekening te openen. Maar in sommige gevallen kan een bank een gerechtvaardigd belang hebben om een zakelijke cliënt toch te weigeren. De Hoge Raad geeft aan dat dit belang gelegen kan zijn in toezichtrechtelijke eisen of integriteitsrisico’s die specifiek aan de potentiële zakelijke cliënt zijn verbonden. Een bank heeft bijvoorbeeld verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Op grond van deze wet moet een bank een onderzoek doen naar een potentiële cliënt en moet zij voldoende inzicht hebben in de geldstromen binnen de onderneming. Als een bank van mening is dat er onaanvaardbare (integriteits)risico’s bestaan ten aanzien van de potentiële cliënt, dan heeft de bank een belang om het openen van een zakelijke bankrekening te weigeren.

Terechte weigering om een zakelijke bankrekening te openen?

De vraag is natuurlijk of een bank terecht een beroep doet op een gerechtvaardigd belang wanneer zij weigert om een zakelijke bankrekening te openen. Banken zijn in de praktijk over het algemeen redelijk risicomijdend. Daardoor zullen zij bij een beetje twijfel al snel weigeren om een zakelijke bankrekening te openen. Daarom is het belangrijk om de belangen van de ondernemer duidelijk uiteen te zetten en te onderbouwen. Want hoe groter het belang van de ondernemer bij een zakelijke bankrekening, hoe beter de bank zal moeten onderbouwen waarom zij de aanvraag afwijst.

Toetsing door de rechter

Als een bank ook na een uitgebreide onderbouwing en toelichting van de ondernemer blijft weigeren om een zakelijke bankrekening te openen, kan de zaak worden voorgelegd aan een rechter. De rechter zal dan toetsen of de bank inderdaad een gerechtvaardigd belang heeft om het openen van een zakelijke rekening te weigeren. Als dat het geval is, zal de rechter een belangenafweging maken. Weegt het belang van de ondernemer bij het openen van een zakelijke bankrekening zwaarder dan het belang van de bank om geen zakelijke bankrekening te openen? In dat geval zal de rechter de bank verplichten om toch een zakelijke bankrekening te openen.

Conclusie

In beginsel is een bank verplicht om een zakelijke bankrekening te openen voor een onderneming. Een bank kan echter vinden dat zij een gerechtvaardigd belang heeft om het openen van een zakelijke bankrekening te weigeren. Of dit belang van de bank inderdaad aanwezig is en of dat belang ook zwaarder moet wegen dan het belang van de ondernemer, kan door een rechter worden getoetst. Als de rechter vindt dat het belang van de ondernemer bij het openen van een zakelijke bankrekening zwaarder weegt dan het belang van de bank, moet de bank alsnog een zakelijke bankrekening openen.

Weigert uw bank een zakelijke bankrekening te openen?

Indien u een zakelijke bankrekening wilt openen en de bank weigert dat, dan kan BG.legal u daarbij helpen. Mocht u hier vragen over hebben of meer informatie willen, neem dan vooral contact op. Nog meer weten? Het 'recht' op een bankrekening: een overzicht.   [post_title] => Banken verplicht om zakelijke bankrekening te openen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => banken-verplicht-om-zakelijke-bankrekening-te-openen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:53:06 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:53:06 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28862 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 28784 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-02-01 08:30:13 [post_date_gmt] => 2022-02-01 07:30:13 [post_content] => Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in de zorgsector. Hiermee wordt beoogd dat collectief zorggeld effectief, doelmatig en rechtmatig wordt besteed. Er geldt vanaf 2022 een uitgebreidere meld- en vergunningsplicht voor zorgaanbieders. De zorgaanbieders moeten daarnaast een transparante bedrijfsvoering hebben én een jaarverantwoording openbaar maken.

Jaarverantwoording 

Zorgaanbieders vervullen een belangrijke maatschappelijke rol en hebben dus een grote verantwoordelijkheid. Daarom moeten zij inzicht bieden in de besteding van collectief zorggeld. De jaarverantwoording geeft dit inzicht en draagt ook bij aan professionele bedrijfsvoering en goed bestuur. Zorgaanbieders die onder de Wtzi vielen moesten deze verantwoording al afleggen. Zij moeten vóór 1 juni 2022 de jaarverantwoording over 2021 inleveren. Vanaf 2023 geldt de verplichting ook voor vrijwel alle zorgaanbieders die zorg leveren vanuit de Zvw, de Wlz en/of daar VWS-subsidie voor ontvangen. De jaarverantwoording over 2022 moet ingeleverd zijn vóór 1 juni 2023.

Taken NZa

Met de inwerkingtreding van genoemde wetten heeft de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) een aantal nieuwe toezichtstaken gekregen op het gebied van de jaarverantwoording, transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk die in beleidsregels en een regeling zijn uitgewerkt. De beleidsregel handhaving JMV beschrijft het toezicht op de jaarverantwoording. De beleidsregel TBW doet dit voor het toezicht op transparante bedrijfsvoering en het verbod op winstoogmerk. De regeling Wmg heeft betrekking op de vragenlijst van de NZa. Deze vragenlijst is onderdeel van de jaarverantwoording van het Ministerie van VWS. Daarnaast is er een speciale informatiekaart voor kleine zorgaanbieders genaamd de Informatiekaart Bedrijfsvoering voor zorgaanbieders. Voor meer informatie over de Wtza zie de website van de Nza. Rik Wevers   [post_title] => Meer transparantie en verantwoording bij zorginkoop [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => meer-transparantie-en-verantwoording-bij-zorginkoop [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 08:30:13 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 07:30:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28784 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 28775 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-01-31 14:12:47 [post_date_gmt] => 2022-01-31 13:12:47 [post_content] => De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten hanteren bij het onderhandelen over onder meer tarieven, de kwaliteit van zorg en administratie- en declaratievoorwaarden.

Belang van de regeling

De voorlaatste regeling stamt van 2017 en is de afgelopen jaren steeds belangrijker gebleken doordat de Nza als gevolg van schendingen van de transparantie in het zorginkoopproces meerdere keren boetes aan zorgverzekeraars heeft moeten opleggen.

Belangrijkste bepalingen

Zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten hun proces van contracteren voor de jaren 2023 en verder inrichten conform de nieuwe regeling. Hiermee wordt beoogd de transparantie van het contracteerproces te vergroten. Enkele van de belangrijkste bepalingen zijn: Zorgverzekeraars moeten uiterlijk op 1 april het inkoopbeleid voor het komende kalenderjaar bekend maken. Het inkoopbeleid dient in ieder geval te bestaan uit onder meer:
  1. de verschillende fasen van de zorginkoop en de termijnen waarbinnen de zorgaanbieders en zorgverzekeraars moeten reageren;
  2. het kwaliteitsbeleid dat de verzekeraar hanteert;
  3. de minimumeisen waaraan zorgaanbieders moeten voldoen om in aanmerking te komen voor een overeenkomst;
  4. een overzicht van de wijzigingen ten opzichte van het voorgaande inkoopbeleid.
Zorgverzekeraars en zorgaanbieders moeten voldoende bereikbaar zijn gedurende het zorginkoopproces. De regeling bepaalt dat zowel de zorgverzekeraar als de zorgaanbieder vanaf het moment van bekendmaking van het zorginkoopbeleid tot het moment van het sluiten van de overeenkomst voldoende beschikbaar moet zijn voor vragen en opmerkingen van de (potentiële) contractspartij. Ook dienen zowel de verzekeraar als de aanbieder tijdig een duidelijke reactie te geven op vragen en opmerkingen van de andere partij. Zorgverzekeraars moeten zorgaanbieders een redelijke termijn bieden om het contractvoorstel te bestuderen en vragen te stellen. De termijn dient ten minste vier weken te zijn. Wijzigingen in het inkoopbeleid moeten tijdig bekend worden gemaakt en deze bekendmaking moet op dezelfde wijze plaatsvinden als waarop de bekendmaking van de eerdere informatie heeft plaatsgevonden. Ook moeten wijzigingen na 1 april door de zorgverzekeraars steeds worden gemotiveerd.

Wijzigingen

Ten opzichte van de regeling uit 2017 is de belangrijkste vernieuwing in de nieuwe regeling dat het inkoopbeleid óók informatie moet te bevatten voor het geval er sprake is van aanvullende zorginkoop. Zoals de wijze waarop een verzoek tot aanvullende afspraken door een zorgaanbieder kan worden ingediend en de minimumeisen waaraan de zorgverzekeraar een verzoek tot dergelijke aanvullende afspraken toetst. Er is daarnaast een nadere toelichting opgenomen over artikel 7 van de regeling, dat ziet op het tijdig bekend moeten maken van wijzigingen in het inkoopbeleid. In deze toelichting worden enige handvaten geboden om te bepalen of een wijziging in het inkoopbeleid afdoende tijdig en gemotiveerd bekend is gemaakt. Zowel de vraag of de wijziging van het inkoopbeleid tijdig kenbaar is gemaakt, als de vraag of de wijziging afdoende gemotiveerd is, dient steeds beoordeeld te worden in het licht van de ‘aard en impact’ van de wijziging.

Conclusie

Wat opvalt aan de nieuwe regeling is dat de jurisprudentie van de afgelopen jaren over de transparantieregeling zorginkoopproces er niet in is vastgelegd. Dat is jammer. Uit de jurisprudentie volgt dat uit de transparantieregeling voortvloeit dat van zorgverzekeraars mag worden verlangd dat zij een objectief, transparant en niet discriminatoir inkoopbeleid voeren en dat dat ook betekent dat zorgverzekeraars niet enkel aan hun verplichtingen voldoen als zij hun eigen inkoopbeleid naleven maar dat zij dit inkoopbeleid ook daadwerkelijk op een objectieve, transparante en niet discriminatoire wijze vorm moeten geven. Kortom, als deze jurisprudentie zou zijn opgenomen in de nieuwe regeling had dat nog meer transparantie gegeven aan het zorginkoopproces. De verwachting is dan ook dat onverkort een belangrijke rol voor de rechter zal zijn weggelegd om aan de hand van ook de nieuwe regeling, de echte verhoudingen tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders tijdens het zorginkoopproces te bepalen. Rik Wevers   [post_title] => Regeling transparantie zorginkoopproces gepubliceerd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => regeling-transparantie-zorginkoopproces-gepubliceerd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-31 14:12:47 [post_modified_gmt] => 2022-01-31 13:12:47 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28775 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 28762 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-01-31 11:53:03 [post_date_gmt] => 2022-01-31 10:53:03 [post_content] =>

Inleiding

Op 21 januari 2022 jl. heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen dat ongunstig is voor woningcorporaties die via collectieve warmte-koudeopslag-installaties (hierna: WKO-installatie) warmte leveren aan huurders.

WKO-installatie een onroerende aanhorigheid

In een geschil tegen woningcorporatie Acantus staat de vraag centraal of een WKO-installatie gezien kan worden als een onroerende aanhorigheid. Acantus verhuurt appartementen in een complex waar warmte, koude en warm tapwater worden geleverd door middel van een WKO-installatie. Een WKO-installatie maakt het mogelijk om op een duurzame methode een gebouw te verwarmen en te koelen door gebruik te maken van bodemenergie: het grootschalig opslaan van warmte en koude in water diep onder de grond. De leveringskosten van warmte, koude en tapwater zijn niet inbegrepen bij de servicekosten die Acantus aan huurders doorbelast. De levering vindt plaats via een derde partij (BAM). Acantus heeft een overeenkomst gesloten met BAM en nam in eerste instantie de kosten voor de levering voor haar rekening. Acantus heeft haar huurders medegedeeld dat de overeenkomst per 1 januari 2012 zou overgaan op de huurders. Een aantal huurders heeft met BAM geen nieuw contract getekend. Acantus heeft daarop vanaf januari 2015 een voorschotbedrag in rekening gebracht voor de levering van warmte, koude en tapwater. Daarbij heeft Acantus zowel de verbruikskosten als vastrecht in rekening gebracht. Diverse huurders zijn het daar niet mee eens en stellen zich op het standpunt dat het verbruik weliswaar kan worden doorbelast, maar niet het vastrecht. Bij de beoordeling van deze vraag is met name relevant in hoeverre de WKO-installatie behoort tot de gehuurde woonruimte en derhalve de lasten (dat wil zeggen de kapitaals- en onderhoudslasten en niet de daadwerkelijke verbruikskosten) geacht worden in de kale huurprijs te zijn begrepen (artikel 7:237 lid 2 BW). Relevant hierbij is het begrip ‘woonruimte’ als bedoeld in artikel 7:233 BW. Onder ‘woonruimte’ wordt verstaan: “een gebouwde onroerende zaak [..] alsmede de onroerende aanhorigheden.”  De Hoge Raad heeft tegen het licht gehouden of een  WKO-installatie een ‘onroerende aanhorigheid’ is in de zin van artikel 7:233 BW. Volgens de Hoge Raad moet dit begrip worden uitgelegd aan de hand van de bestanddeeltoets van art. 3:4 BW. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat het appartementencomplex – waarvan het gehuurde deel uitmaakt – en de WKO-installatie in constructief opzicht specifiek op elkaar zijn afgestemd. Bij het ontbreken van de WKO-installatie zou het gebouw als onvoltooid moeten worden beschouwd aangezien een andere manier van verwarmen van de appartementen niet mogelijk is (hetgeen in zoverre lijkt af te wijken van het door Acantus aangehaalde arrest van het gerechtshof Den Haag van 16 mei 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:1541). Zo beschouwd is de WKO-installatie een (onroerend) bestanddeel van het appartementencomplex. Dit maakt dat de installatie en de afleverset  ‘onroerende aanhorigheden’ zijn, als bedoeld in art. 7:233 BW. Daarbij is niet relevant of de eigenaar van de woonruimte ook eigenaar is van de onroerende aanhorigheid. Dit betekent dat de kosten van aanleg en onderhoud in de kale huurprijs tot uitdrukking komen, zo heeft de Hoge Raad eerder overwogen.

Zijsprong naar de Warmtewet 2014

Het hof constateerde eerder dat er een tegenstrijdigheid is tussen enerzijds de huurrechtelijke bepaling van artikel 7:237 lid 2 BW en de bepaling uit de Warmtewet 2014, waaruit volgt dat de Warmtewet 2014 uitgaat van het doorbelasten van alle kosten die voortvloeien uit de warmtelevering. Het hof heeft bepaald dat, in de gegeven omstandigheden, het huurrecht dient te prevaleren. De Warmtewet 2014 is inmiddels gewijzigd in de Warmtewet 2018. Voor de huurrechtpraktijk is dit in zoverre relevant omdat de Warmtewet niet meer van toepassing is op warmteleverancier die tevens verhuurder is (artikel 1a Warmtewet 2018). De wetgever heeft daarbij nadrukkelijk aangegeven de levering van warmte/koude te regelen in het huurrecht. Een beroep op de bepalingen uit de Warmtewet 2014 is dus per 1 juli 2019 niet (meer) mogelijk.

Relevantie voor de praktijk

Indien een WKO-installatie een onroerende aanhorigheid is, kan de verhuurder de kapitaals- en onderhoudslasten ervan niet als servicekosten bij de huurders in rekening brengen. Omdat verhuurders/eigenaars naar aanleiding van deze zaak de kosten noch via de huurprijs noch via de servicekosten mogen doorberekenen, kan dat leiden tot het niet kiezen van duurzame warmteopwekking.  Nu met name de constructieve afstemming van het gebouw en de WKO-installatie en de onroerende, fysieke verbondenheid met het gehuurde in dit kader van belang werd geacht is het de verwachting dat deze uitspraak relevant is voor vrijwel alle (nieuw te bouwen) gebouwen met een WKO-installatie. Overigens is de wetgever voornemens om deze systematiek te wijzigen zodat alle kosten verbonden aan de levering van warmte en koude, waaronder de kapitaals- en onderhoudslasten, via de servicekosten aan huurders kunnen worden doorbelast. In deze uitspraak ging het om de doorbelasting van het vastrecht. Een ander veelgehoord probleem met WKO-installaties is het gebrek aan keuzemogelijkheid voor de gebruiker. Dit kan leiden tot monopoliegedrag met tariefstijgingen, onbetrouwbare levering en gebrekkige service als veelgehoorde klachten. Eerder besteedde consumentenprogramma Radar al aandacht aan deze problematiek en ook de ACM heeft eerder haar klachten geuit bij de Minister. Mogelijk dat de nieuwe ‘Warmtewet 2’ hiervoor oplossingen geeft. Op basis van de in 2020 gesloten internetconsulatie lijkt dit vooralsnog niet het geval. Neemt u gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco advocaat Vastgoed te ‘s-Hertogenbosch Michael de Marco 5 [post_title] => WKO-installatie in een huurcomplex: geen vastrecht verschuldigd! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wko-installatie-in-een-huurcomplex-geen-vastrecht-verschuldigd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-31 10:06:40 [post_modified_gmt] => 2022-08-31 08:06:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28762 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 28747 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-01-28 15:41:22 [post_date_gmt] => 2022-01-28 14:41:22 [post_content] => Vandaag is het de Europese Dag van de Privacy. Deze dag is door de Raad van Europa in het leven geroepen om aandacht te vragen voor de bescherming van persoonsgegevens. Een goed moment om een specifiek onderdeel van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) nader toe te lichten: de meld- en documentatieplicht bij datalekken.

Inbreuk in verband met persoonsgegevens

In de AVG komt het begrip ‘datalek’ niet voor. In de AVG wordt enkel verwezen naar het begrip ‘inbreuk in verband met persoonsgegevens’. Dit is een inbreuk op de beveiliging van persoonsgegevens die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, wijziging en/of ongeoorloofde toegang tot persoonsgegevens. In deze blog zal het woord ‘datalek’ worden gebruikt voor dergelijke inbreuken. Mocht uw organisatie getroffen zijn door een datalek, dan is het belangrijk om snel en zorgvuldig te handelen. De stappen die u dient te ondernemen zullen hierna uiteen worden gezet.

1. Inventariseer of er een melding van het datalek moet worden gemaakt bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP)

U moet een datalek melden bij de AP, indien het datalek een risico vormt voor de rechten en vrijheden van de betrokkene(n). Bij het beoordelen van het risico moet u kijken naar de aard en gevoeligheid van de persoonsgegevens die zijn gecompromitteerd, het aantal personen dat is getroffen door het datalek en de ernst van de gevolgen die daar (mogelijk) uit kunnen voortvloeien.[1] Een datalek dient binnen 72 uur na kennisname gemeld te worden bij de AP. Dit kan via een online formulier op de website van de AP.[2] Daarin wordt onder meer gevraagd naar de volgende informatie:
  1. Algemene informatie over het datalek: U moet de AP informatie geven over wat er is gebeurd, het soort persoonsgegevens dat is gecompromitteerd en de categorieën van betrokkenen voor wie het datalek een risico zou kunnen vormen.
  2. Naam en contactgegevens van de functionaris voor de gegevensbescherming (FG): De AP moet contact met uw organisatie kunnen opnemen wanneer zij aanvullende gegevens nodig heeft. Als uw organisatie geen FG heeft, kunt u volstaan met het vermelden van een andere contactpersoon bij wie de AP aanvullende informatie kan opvragen
  3. Waarschijnlijke gevolgen van het datalek: U moet aangeven welke risico’s er zouden kunnen bestaan voor de betrokkene(n). Daarbij kan gedacht worden aan identiteitsfraude en/of (financiële) schade.
  4. Getroffen maatregelen: Tot slot dient u aan de AP door te geven welke technische en organisatorische maatregelen er zijn getroffen om het datalek aan te pakken en in de toekomst te voorkomen. Vermeld daarbij ook de maatregelen die bedoeld zijn om de nadelige gevolgen van het datalek te beperken.

2. Ga na of de betrokkenen geïnformeerd moeten worden over het datalek

Een datalek moet aan de betrokkene(n) worden medegedeeld, indien het datalek een hoog risico inhoudt voor de rechten en vrijheden van de betrokkene(n). Er is sprake van een hoog risico, als het datalek betrekking heeft op bijzondere persoonsgegevens en/of het datalek kan leiden tot lichamelijke of (im)materiële schade. Het informeren van de betrokkene(n) dient zo spoedig mogelijk na kennisname van het datalek te geschieden Een betrokkene hoeft niet geïnformeerd te worden, indien:
  1. er passende technische en organisatorische maatregelen zijn genomen om de persoonsgegevens te beschermen (e.g. versleuteling);
  2. er achteraf maatregelen zijn genomen die ervoor zorgen dat het hoge risico voor de rechten en vrijheden van de betrokkenen zich waarschijnlijk niet meer zal voordoen; en/of
  3. het informeren van de betrokkene(n) een onevenredige inspanning zou vergen. U kunt dan volstaan met een openbare mededeling (e.g. via de website).

3. Voldoe aan de documentatieplicht

Op grond van artikel 33 lid 5 AVG dient u ervoor te zorgen dat iedere beveiligingsinbreuk wordt gedocumenteerd. De AP moet namelijk kunnen controleren of de meld- en mededelingsplicht wordt nageleefd. Informatie omtrent een datalek kunt u bijvoorbeeld registreren in een intern datalekkenregister. Heeft u vragen over de meld-, mededelings- en/of documentatieplicht? Neem dan gerust contact met ons op. Dit artikel is geschreven door Robin Verhoef. [1] WP 29 “Richtsnoeren voor de melding van inbreuken in verband met persoonsgegevens krachtens Verordening 2016/679”, (WP 250), 3 oktober 2017, p. 27 t/m 30. [2] https://datalekken.autoriteitpersoonsgegevens.nl/ [post_title] => European Data Protection Day: wat te doen bij een datalek? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => european-data-protection-day-wat-te-doen-bij-een-datalek [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:24:00 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:24:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28747 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 28725 [post_author] => 16 [post_date] => 2022-01-28 08:55:31 [post_date_gmt] => 2022-01-28 07:55:31 [post_content] => Een verpleegkundige verlaat de kamer van een patiënt  in een verpleeghuis. Zij wordt bij het betreden van de gang aangereden door een man in een elektrische rolstoel en loopt hierbij letsel op. Zij spreekt de instelling aan en de verzekeraar van de elektrische rolstoel.

Het gebeuren

De verpleegkundige stelt dat zij uit een kamer kwam met een dienblad in haar handen en op het moment dat zij de gang opliep werd aangereden. Zij was hierdoor hard op haar knieën terechtgekomen. Een medebewoner heeft het ongeval niet gezien, maar wel gehoord en is naar de plek gegaan waar het geluid vandaan kwam. De betreffende medebewoner heeft de verpleegkundige daar op de grond aangetroffen met de bewoner in de rolstoel ernaast. Zowel de aangesproken zorginstelling, als de verzekeraar van de rolstoel stellen zich op het standpunt dat de toedracht van het ongeval niet vast staat en dat nadere bewijslevering noodzakelijk is. Aansprakelijkheid  

         

Oordeel rechtbank

Aansprakelijkheid zorginstelling Dit betreft werkgeversaansprakelijkheid. Hierbij hoeft de verpleegkundige de exacte toedracht niet te bewijzen. Het is voldoende duidelijk dat de verpleegkundige ten val is gekomen tijdens de uitvoering van haar werk. Conform eerdere uitspraak van de Hoge Raad kan van de werknemer niet worden verlangd dat de werknemer ook aantoont hoe het ongeval heeft plaatsgevonden of wat daarvan de [exacte] oorzaak is. De zorginstelling is aansprakelijk voor de schade van de verpleegkundige, tenzij de zorginstelling aantoont dat zij al de maatregelen heeft genomen en al de aanwijzingen heeft gegeven die redelijkerwijs nodig zijn om schade te voorkomen. Algemene maatregelen niet voldoende De zorginstelling heeft aangevoerd dat zij een aantal algemene maatregelen heeft genomen, zoals het laten opstellen van een RI&E. Dit is een Risico Inventarisatie en Evaluatie, voor werkgevers verplicht om de gezondheid en veiligheid op de werkplek te bevorderen.  De zorginstelling heeft een training voor rolstoelgebruikers gegeven en daarbij de medewerkers betrokken. Ondanks deze algemene maatregelen heeft de zorginstelling niet concreet gemaakt dat zij maatregelen heeft getroffen om een ongeval als het onderhavige te voorkomen, aldus de rechter. Gesteld noch gebleken is dat personeel en de gebruikers van een elektrische rolstoel zijn gewaarschuwd voor het rijden vlak langs openstaande deuren. Evenmin is aangevoerd dat het gebruik van deze rolstoelen, in relatie met de snelheid (tot 10 kilometer per uur) en de beperkte ruimte in de gangen, aan de orde is geweest in het RI&E dan wel bij de genoemde trainingen. De rechtbank oordeelt aansprakelijkheid aan de zijde van de zorginstelling nu zij niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.

Aansprakelijkheid verzekeraar rolstoel

Ten aanzien van de aansprakelijkheid van de verzekeraar van de rolstoel wijst de rechter het verzoek af omdat hiervoor wel onderzoek naar de exacte toedracht moet plaatsvinden.

Conclusie

Uit deze uitspraak blijkt dat zorginstellingen haar rolstoelgebruikers en personeel duidelijk moeten instrueren [en controle uitoefenen op nakoming van de instructies] inzake het gebruik van  de rolstoelen.  Mede gelet op mogelijke smalle gangen, openslaande deuren moeten zorginstellingen een soort van ‘verkeersplan’ maken om dergelijke ongevallen te voorkomen en wettelijk te voldoen aan haar zorgplicht. Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBOVE:2021:56 Edith de Koning       [post_title] => Aanrijding in zorginstelling, wie is aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanrijding-in-zorginstelling-wie-is-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-28 08:55:31 [post_modified_gmt] => 2022-01-28 07:55:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=28725 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 29002 [post_author] => 17 [post_date] => 2022-02-09 13:50:23 [post_date_gmt] => 2022-02-09 12:50:23 [post_content] => In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest op dit onderwerp en banken zijn daarom steeds kritischer naar hun klantenbestand gaan kijken. Wij zien daarom steeds meer gebeuren dat ondernemers die actief zijn in een “integriteitsgevoelige” branche problemen hebben om een bankrekening te openen of een bestaande bankrekening te behouden. Het gaat hierbij niet alleen om de meest voor de hand liggende voorbeelden als de seksindustrie of coffeeshops, maar bijvoorbeeld ook om de nog niet gereguleerde cryptobranche of het verspreiden van complottheorieën over bijvoorbeeld het coronavirus. Hoogste tijd dus voor dit overzichtsartikel.

De consument en het openen van een bankrekening

Allereerst moet er onderscheid gemaakt worden tussen consumenten en ondernemingen. De wetgever heeft het van belang geacht om wettelijk te verankeren dat consumenten recht hebben op een bankrekening. In artikel 4:71f van de Wet op het financieel toezicht is vastgelegd dat een bank die rekeningen aanbiedt aan natuurlijk personen, een basisbankrekening moet aanbieden aan een aanvrager, wanneer die een geldige woon- of verblijfplaats heeft in de Europese Unie. In het daarna volgende wetsartikel zijn enkele weigeringsgronden vastgelegd, bijvoorbeeld in het geval de aanvrager al een aanvraag heeft lopen bij een andere bank, zich schuldig heeft gemaakt aan bepaalde misdrijven of medewerking aan het onderzoek van de bank weigert.

De ondernemer en het openen van een bankrekening

Een dergelijk wettelijk recht op een bankrekening is er niet voor ondernemingen. Inmiddels heeft de Hoge Raad kaders gecreëerd die van belang zijn bij de beoordeling van een weigering door een bank om een rekening aan te bieden. Daarover hebben wij recent ook geblogd. Het volgende citaat uit dat arrest geeft exact weer in welke positie banken zich bevinden en wat hun speelruimte is: “Het beginsel van de contractsvrijheid brengt mee dat iedereen het recht heeft om niet te worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een ander. Ook banken hebben dit recht. Dit recht is fundamenteel en zwaarwegend, maar het is niet onbegrensd. Bij de begrenzing van dit recht voor banken is onder meer van belang dat hun maatschappelijke functie een bijzondere zorgplicht meebrengt ten opzichte van derden met wier belangen zij rekening behoren te houden op grond van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Ook is het feit van algemene bekendheid van belang dat het vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer, laat staan om een bedrijf te exploiteren, zonder te beschikken over een betaalrekening bij een bank. Dit geldt niet alleen voor natuurlijke personen, maar ook voor rechtspersonen. Een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft met een natuurlijk persoon gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit. Weliswaar geldt de wettelijke verplichting van art 4:71f van de Wet op het financieel toezicht, die voor consumenten geldt, niet voor rechtspersonen, maar daaruit vloeit niet voort dat de contractsvrijheid van banken ten opzichte van rechtspersonen in het geheel niet kan worden ingeperkt. Daarom kan een bank onder bijzondere omstandigheden worden verplicht een contractuele relatie aan te gaan met een rechtspersoon.” Op banken kan dus op grond van hun maatschappelijke positie ook ten aanzien van niet-consumenten de verplichting rusten een betaalrekening aan te bieden. De gedachte daarbij is dat het zonder betaalrekening vrijwel onmogelijk is om deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer en om een bedrijf te exploiteren. Zonder bankrekening kan er bijvoorbeeld geen belasting worden betaald. En personeel wenst in de regel geen loon in contanten te ontvangen. Deze belangenafweging pakt niet snel uit in het nadeel van de klant. In het hierboven aangehaalde arrest van de Hoge Raad ging het om een saunaclub, waarvan de inkomsten voor tachtig procent uit contant geld bestonden. Daarnaast waren bij een inval drugs, wapens en contant geld aangetroffen en zijn de bestuurders verdachten geweest van het witwassen van € 140.000,-. ING hoefde op basis hiervan geen contractuele relatie aan te gaan voor een bankrekening mét faciliteiten voor het afstorten van contant geld, maar ontkomt niet aan het aanbieden van alleen de basisbankrekening zelf. Het gaat dus om een belangenafweging en hier moesten de belangen van de bank (om witwassen te voorkomen) dus wijken voor die van de onderneming (om deel te kunnen nemen aan het economisch verkeer).

Opzegging door de bank van een zakelijke (krediet)relatie

Er moet ook onderscheid worden gemaakt tussen het aanbieden van een financiering (of aanvullende producten zoals cash-afstorting) en een ‘kale’ basisbankrekening door banken. In een eerdere blog behandelden wij de opzegging van het krediet vanwege financiële problemen van de ondernemer in relatie tot de strenge kapitaaleisen. Dat gaat dus niet over het recht op een basisbankrekening, maar over de voorwaarden waaraan voldaan moet zijn voor een bank om een lopende kredietrelatie kunnen beëindigen. Banken willen daarnaast echter ook steeds vaker een bestaande relatie beëindigen vanwege integriteitsproblematiek, die dus volledig los staat van financiële gezondheid van de onderneming. Dan gaat het om de situatie dat de bank – al dan niet naast beëindiging en terugbetaling van het krediet – de  gehele relatie wenst op te zeggen en dus ook niet eens meer een basisbankrekening wil aanbieden. De grondslag voor een dergelijke volledige beëindiging van de relatie volgt uit de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) en is dus een contractuele grondslag. In artikel 35 ABV is de beëindigingsmogelijkheid voor beide partijen opgenomen. Daarbij speelt een rol dat beide partijen naar elkaar een zorgplicht hebben (artikel 2 ABV). Schending van de zorgplicht door de rekeninghouder jegens de bank – bijvoorbeeld fraude, achterhouden informatie of nalaten cliëntenonderzoek bij contante betalingen – wordt door banken gebruikt als onderbouwing van een dergelijke beëindiging. Dat de bank de contractuele bevoegdheid tot opzegging heeft, wil nog niet zeggen dat de bank daar dan ook daadwerkelijk gebruik van mag maken. De bank moet de zorgplicht jegens haar klant in acht nemen. Hierbij wordt gekeken naar artikel 6:248 lid 2 BW; de opzegging is niet rechtsgeldig wanneer gebruikmaking van de contractuele opzeggingsbevoegdheid, gelet op de omstandigheden van dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. De bank moet de gevolgen voor de klant bij haar (belangen)afweging meenemen. En deze belangenafweging kan dus ook getoetst worden door een rechter, indien de klant het niet eens is met de uitkomst. Er zijn immers tal van voorbeelden, waarin banken worden verplicht bankrekeningen aan te (blijven) bieden aan klanten. Soms helpt een dergelijk vonnis de bank ook, omdat de bank dan in ieder geval niet heeft stilgezeten en door een rechter verplicht wordt een rekening aan te bieden. In een dergelijk dossier zal de bank geen verwijt gemaakt kunnen worden door toezichthouder DNB. Wanneer u naar aanleiding van dit artikel vragen heeft, schroom dan niet om contact op te nemen met één van onze specialisten. Dirk School   [post_title] => Het ‘recht’ op een bankrekening: een overzicht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-recht-op-een-bankrekening-een-overzicht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-09 13:50:23 [post_modified_gmt] => 2022-02-09 12:50:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=29002 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => ec92f9418ddb8750265ba4f696e55877 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In 2018 heeft ING een megaschikking getroffen met justitie, omdat ING verweten werd niet voldoende te hebben gedaan tegen witwassen. De afgelopen jaren zijn banken veel in het nieuws geweest...
Lees meer
Sinds 1 januari 2021 beschikt Nederland over een nieuw instrument voor het herstructureren van een onderneming in zwaar weer, de WHOA. In het vorige deel van deze serie werd ingegaan...
Lees meer
Recent heeft de Oostenrijkse gegevensbeschermingsautoriteit (Datenschutzbehörde, ofwel “DSB”) bepaald dat het gebruik van Google Analytics in strijd is met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Het programma verzamelt namelijk de IP-adressen...
Lees meer
Een blogreeks over de Omgevingswet Omgevingswet: wat staat ons te wachten? Op 1 oktober 2022 of 1 januari 2023 treedt [voor zover nu bekend] de Omgevingswet [‘Ow’] in werking. Deze...
Lees meer
In de wet is vastgelegd dat banken aan particulieren in Europa een basisbetaalrekening moeten aanbieden. Voor zakelijke cliënten ontbreekt een dergelijke wettelijke bepaling. Daardoor zijn banken op grond van de...
Lees meer
Op 1 januari 2022 zijn de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking getreden. Deze wetten moeten leiden tot meer transparantie en verantwoording in...
Lees meer
De Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) heeft voor 2023 e.v. een nieuwe regeling transparantie zorginkoopproces Zvw gepubliceerd. Deze regeling die vanaf 1 januari 2022 geldt, voorziet in de regels die zorgverzekeraars en...
Lees meer
Inleiding Op 21 januari 2022 jl. heeft de Hoge Raad een belangrijk arrest gewezen dat ongunstig is voor woningcorporaties die via collectieve warmte-koudeopslag-installaties (hierna: WKO-installatie) warmte leveren aan huurders. WKO-installatie...
Lees meer
Vandaag is het de Europese Dag van de Privacy. Deze dag is door de Raad van Europa in het leven geroepen om aandacht te vragen voor de bescherming van persoonsgegevens....
Lees meer
Een verpleegkundige verlaat de kamer van een patiënt  in een verpleeghuis. Zij wordt bij het betreden van de gang aangereden door een man in een elektrische rolstoel en loopt hierbij...
Lees meer