Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 48
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 48
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1425
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 470, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 31471
                    [post_author] => 46
                    [post_date] => 2022-08-04 09:41:02
                    [post_date_gmt] => 2022-08-04 07:41:02
                    [post_content] => Het Radboudumc wilde de arbeidsovereenkomst met een medisch specialist (oncoloog) ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Dat is gelukt. Aan deze ontbinding hing een hoog prijskaartje. Het ziekenhuis moest een billijke vergoeding betalen van € 375.000,-, naast de wettelijke transitievergoeding van ruim € 40.000,-.

De zaak heeft een behoorlijk lange voorgeschiedenis. In dit artikel beperk ik mij tot het (dis)functioneren van de medisch specialist.

Voorgeschiedenis disfunctionerende medisch specialist

Al sinds 2018 probeert werkgever het dienstverband met werknemer ontbonden te krijgen. Eerdere ontslagverzoeken werden afgewezen. Er waren meerdere klachten over het functioneren van de medewerker. In 2019 is onderzoek verricht en advies uitgebracht over het functioneren. Uit het advies volgt dat sprake is van disfunctioneren. Er is geadviseerd een verbetertraject op te starten. Daarbij werd de kanttekening geplaatst dat sommige punten van het disfunctioneren ‘niet coachbaar’ waren. Verbetering op die punten werd dus niet verwacht. Een discussie tussen partijen over het functioneren is het gevolg. Tot een verbetertraject komt het niet. De medewerker wordt op non-actief gesteld nadat blijkt dat zij niet (meer) is geregistreerd in het Register van internisten van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) en er twijfels zijn over de registratie in het Register Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG). Voor werkgever reden voor meerdere procedures. In eerdere procedures heeft werkgever weinig succes. Steeds wordt geoordeeld dat niet vaststaat dat sprake is van disfunctioneren. De kantonrechter sluit in haar recente uitspraak aan bij deze overweging.

Klachten, schadeclaims en tuchtzaken geen reden voor ontslag

Een (ongetwijfeld) dik dossier leidt uiteindelijk tot het oordeel dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Vraag is in hoeverre de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding. Hiervoor moet werkgever ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. Eén van de factoren die meewegen, is of de medisch specialist disfunctioneerde. Inmiddels lopen meerdere tuchtzaken en zijn schadeclaims ingediend. De rechtbank laat dit buiten beschouwing. De rechter overweegt dat niet is gebleken dat schadeclaims terecht zijn. Ook zijn de uitkomsten van de tuchtzaken nog niet bekend. Daarop kan volgens de kantonrechter niet worden vooruitgelopen. De kantonrechter merkt daarover nog op dat in het slechtst denkbare scenario het Radboudumc nu een billijke vergoeding moet betalen (vanwege haar handelen binnen de arbeidsrelatie tegen de medisch specialist) en te zijner tijd vast komt te staan dat de oncoloog wel ernstige medische (behandel)fouten heeft gemaakt. Volgens de rechter is geen sprake van disfunctioneren. Wie het vonnis doorleest, zal zien dat beide partijen een oplossing in de weg hebben gestaan. Wat naar mijn mening zwaar meeweegt, is dat er behoorlijk veel ondersteunend bewijs voor disfunctioneren is. De rechter gaat echter niet mee in het argument ‘waar rook is, is vuur’. Dat er klachten, schadeclaims en tuchtzaken tegen deze medewerker waren ingediend, legde voor de rechtbank namelijk geen gewicht in de schaal.

Dossieropbouw en opvolging bij disfunctioneren

Het feit dat onderzoek loopt naar een medewerker, zoals een tuchtzaak of klacht, is onvoldoende voor disfunctioneren. Pas als de tuchtzaak of klacht gegrond wordt verklaard, kan dat tot disfunctioneren leiden. Verder moet de werknemer de kans krijgen zijn functioneren te verbeteren. In deze zaak lijkt een verbetertraject niet van de grond te zijn gekomen. Vervolgens kwamen partijen er samen niet meer uit. Dat pakt deze keer in het voordeel van de werknemer uit.

Bekijk hier de video over één van de onderwerpen in het arbeidsrecht, namelijk het ontslag op staande voet:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg Wilt u specifiek weten hoe om te gaan met een moeizaam functioneringstraject? Of heeft u vragen over een verstoorde arbeidsverhouding of procedure? Neem dan gerust contact op met mij [Marlies Hol]. Ik ben advocaat arbeidsrecht bij BG.legal in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Marlies Hol [post_title] => Lopende tuchtzaak tegen medisch specialist geen reden voor ontslag [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lopende-tuchtzaak-tegen-medisch-specialist-geen-reden-voor-ontslag [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:18:14 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:18:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31471 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 31510 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-08-03 15:32:51 [post_date_gmt] => 2022-08-03 13:32:51 [post_content] =>

Het wetvoorstel

Op 9 juni 2022 is het wetsvoorstel ‘Goed verhuurderschap’ ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel beoogt huurders te beschermen tegen misstanden bij het huren van woon- of verblijfsruimten. De wetgever wil daartoe gemeenten meer handvaten bieden, door kort gezegd:
  • Een norm voor goed verhuurderschap te introduceren;
  • Gemeenten de mogelijkheid te bieden een verhuurvergunning verplicht te stellen;
  • Een meldpunt te introduceren waar anoniem geklaagd kan worden over misstanden;
  • Gemeenten handhavingsinstrumenten te bieden, met als meest verregaand de inbeheername van het verhuurde.
Aanleiding voor het wetsvoorstel zijn signalen uit de praktijk over misstanden in de huursector en dan met name discriminatie, intimidatie, achterstallig onderhoud en excessieve huurprijzen, aldus de Minister in zijn toelichting aan de Kamer. Het voorstel beperkt zich overigens niet enkel tot verhuurder zelf. Ook verhuurbemiddelaars vallen onder de reikwijdte van het wetsvoorstel.

Goed verhuurderschap

Goed verhuurderschap is een niet in de wet uitgewerkte bepaling. In Afdeling 2 van Titel 4 van Boek 7 BW zijn weliswaar de verplichtingen van de verhuurder opgenomen, maar daar is de verplichting van de verhuurder om zich als goed verhuurder te gedragen niet opgenomen. Ter vergelijking in artikel 7:213 BW is eenzelfde verplichting voor de huurder wél opgenomen. Uit het wetsvoorstel volgt dat de wetgever ervoor kiest om de in de hiervoor genoemde toelichting van de Minister aangehaalde zaken te reguleren. Vermeldingswaardig is dat het voor verhuurders verplicht wordt om een helder en transparant selectieproces te hanteren. In de huidige krappe huurmarkt is steeds vaker het beeld dat huurwoningen niet publiekelijk worden aangeboden, zittende huurders nieuwe huurders voordragen en excessieve bedragen betaald worden voor de overname van de (door de zittende huurder aangebrachte) inventaris. Recent gaven enkele grote verhuurders zelf al aan af te willen stappen van deze praktijk. Specifiek ten aanzien van de verhuur aan arbeidsmigranten geldt dat de verhuurder dan wel verhuurbemiddelaar verplicht is om de huurovereenkomst los van de arbeidsovereenkomst vast te leggen en de huurovereenkomst in een voor de arbeidsmigrant begrijpelijke taal op te stellen met voor de arbeidsmigrant duidelijk omschreven zijn huurrechten en -plichten ten aanzien van het gehuurde.

Meldpunt

Gemeenten dienen een meldpunt te introduceren waarbij door huurder, of bijvoorbeeld omwonenden, geklaagd kan worden over de bedoelde misstanden in de verhuurpraktijk.

Verhuurvergunning

Met het wetsvoorstel wil de wetgever het voor gemeenten mogelijk maken om in een verhuurverordening te regelen dat het voor verhuurders zonder benodigde verhuurvergunning niet is toegelaten (i) een in de verordening aangewezen categorie woonruimte binnen (ii) een in de verordening aangewezen gebied te verhuren. Het is gemeenten alleen toegestaan locaties aan te wijzen waar een verhuurvergunning verplicht is, voor zover dit noodzakelijk en geschikt is voor het behoud van de leefbaarheid. Dit betreft in zoverre een soortgelijke bepaling als opgenomen in artikel 40 lid 1 van de Huisvestingswet 2014, waarin de opkoopbescherming tijdelijk geregeld is, waarover wij eerder dit blog schreven. De wetgever geeft daarbij de gemeente vrijheid om aan een dergelijke verhuurvergunning voorwaarden te verbinden, waaronder de maximering van de huurprijs en huurprijsindexatie en het opstellen van een onderhoudsplan. Specifiek voor arbeidsmigranten geldt dat er bij een dergelijke verhuurvergunning eisen kunnen worden gesteld aan de aard- en inrichting van afzonderlijk afsluitbare verblijfsruimten en minimum hygiëne-eisen,  zoals eisen rondom voedsel en toiletvoorzieningen. Dit geldt overigens alleen voor na inwerkingtreding van de wet in gebruik te nemen ruimten. Voor verblijfsruimten die reeds in gebruik zijn, geldt dat de gemeente alleen de eis kan stellen dat aan deze voorwaarden binnen 10 jaar na inwerkingtreding van de wet wordt voldaan.

Inbeheername

Binnen het instrumentarium aan handhavingsmiddelen zal het voor de gemeente mogelijk zijn om in bepaalde gevallen verhuurders te verplichten het gehuurde in beheer te laten afgeven aan een beheerder. Dit geldt slechts voor zover de regels omtrent het goed verhuurderschap worden overtreden. Een besluit tot inbeheername is niet alleen mogelijk als verhuurder in vier jaar tijd al twee keer een bestuurlijke boete opgelegd heeft gekregen, maar ook indien de gemeente een verhuurvergunning (onherroepelijk) heeft geweigerd terwijl de woon- of verblijfsruimte al is verhuurd.

Kritiek

Er is ook kritiek op het wetsvoorstel, niet in het minst vanuit de adviesrol van de Afdeling advisering van de Raad van State. In zijn advies merkt de Afdeling onder meer op dat onvoldoende is onderbouwd dat er daadwerkelijk noodzaak is voor de deels ingrijpende maatregelen in het bedoelde wetsvoorstel. Een adequate probleemanalyse ontbreekt. Dit in het bijzonder ook omdat het wetsvoorstel rechten en vrijheden als het eigendomsrecht, privacy en vrij verkeer van diensten beperkt. De noodzaak, effectiviteit en proportionaliteit blijkt bij gebrek aan een adequate probleemanalyse onvoldoende. Er is ten slotte volgens de Afdeling onvoldoende onderzoek in hoeverre het huurrecht met de daarin al bestaande handhavingsmogelijkheden al dan niet afdoende is. Wilt u meer advies over uw rechten en verplichtingen als huurder of verhuurder, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op. Michael de Marco 4 [post_title] => Wetsvoorstel goed verhuurderschap ingediend! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wetsvoorstel-goed-verhuurderschap-ingediend [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-03 16:21:29 [post_modified_gmt] => 2022-08-03 14:21:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31510 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 31467 [post_author] => 16 [post_date] => 2022-08-03 08:57:04 [post_date_gmt] => 2022-08-03 06:57:04 [post_content] => Patiënte verwijt het ziekenhuis dat het ziekenhuis tekort is geschoten in het verstrekken van informatie met betrekking tot de bijwerkingen van een chemokuur na een tumorbehandeling.

Informatieplicht

Zoals al eerdere geschreven is de zorgverlener wettelijk verplicht informatie te verschaffen over de uit te voeren behandeling. Hierna kunnen de patiënten een weloverwogen keuze maken om wel of niet tot de betreffende behandeling over te gaan. De zorgverlener moet patiënt op duidelijke wijze inlichten over de voorgenomen behandeling. Hierbij moet de zorgverlener ook letten op het bevattingsvermogen van de patiënt. De zorgverlener moet zich daarbij laten leiden door wat een patiënt redelijkerwijze moet weten over:
  • De aard en doel van de behandeling
  • De risico’s en gevolgen
  • De alternatieven voor de behandeling
  • De vooruitzichten t.a.v. de gezondheid
De informatieplicht zal doorgaans toenemen als er sprake is van :
  • Een niet conventionele ingreep
  • Er adequate alternatieven van behandelingen zijn
  • De omvang van de aan de behandeling verbonden risico groter zijn

Casus

In februari 2011 is bij patiënte longkanker geconstateerd. In maart 2011 is een deel van de linkerlong verwijderd. De operatie verliep goed. Er waren geen complicaties. Na de operatie heeft patiënte chemotherapie ondergaan. Patiënte heeft na het ondergaan van de chemokuur klachten aan haar gehoor, haar benen, alsmede cognitieve en psychische klachten. Patiënte twijfelde na de eerste kuur om door te gaan met de tweede kuur, gelet op haar vele klachten. Thans stelt patiënte dat het ziekenhuis haar voor en tijdens het ondergaan van de chemokuur  onvoldoende heeft geïnformeerd. Zij stelt dat zij hierdoor geen weloverwogen keuze heeft kunnen maken. Het ziekenhuis betwist dat zij niet heeft voldaan aan haar informatieplicht. Patiënte gaat naar de rechter.

Uitspraak Rechtbank 6 juli 2022

De Rechtbank komt tot de conclusie dat er geen schending van de informatieplicht is. De rechtbank leidt dit af uit het dossier en uit de getuigenverklaringen van de verpleegkundigen en artsen. In het medisch dossier staat opgetekend dat er diverse gesprekken zijn geweest met patiënte, waarbij veelal bekenden of familie aanwezig waren. De chemokuur is uitgelegd en patiënte kreeg samen met haar zus in een opvolgend gesprek de bijwerkingen uitgelegd. Patiënte was regelmatig in de war en emotioneel. Zij is diverse malen gerustgesteld door de artsen. Aan de hand van vragen van patiënte heeft patiënte ook extra toelichtingsgesprekken gehad. Patiënte heeft het toestemmingsformulier ondertekend waarop de volgende mededelingen stonden: Ik ben over bovengenoemd wetenschappelijk onderzoek geïnformeerd door de arts die dit formulier mede ondertekent.
  • Ik heb de schriftelijke informatie die mij is uitgereikt, goed bestudeerd
  • Ik ben in de gelegenheid gesteld om vragen over het onderzoek te stellen
  • Ik heb voldoende tijd gehad om goed over deelname aan het onderzoek na te denken
  • Ik verklaar hierbij vrijwillig deel te nemen aan bovengenoemd onderzoek
Bij het toestemmingsformulier zat ook schriftelijke informatie over de chemotherapeutische middelen. De rechtbank geeft aan dat er naast mondelinge informatie ook schriftelijke informatie is gegeven. Het was het ziekenhuis bekend dat patiënte de chemokuur als zeer zwaar ervaarde en er vonden dan ook tussentijdse gesprekken plaats. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van schending van de informatieplicht gelet op de mondelinge en schriftelijk verstrekte informatie. Daarbij weegt de rechtbank mee dat het ondergaan van de chemokuur de standaardbehandeling is na verwijdering van een longtumor. Dit is volgens de medische professionele standaard de aangewezen route.

Conclusie

In casus waren er voldoende gesprekken geweest waaruit blijkt dat patiënte geïnformeerd zou zijn. Het ziekenhuis heeft dit in het medisch dossier opgetekend. Soms wat summier. Wellicht was dat de reden dat de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor gelastte. De betrokken verpleegkundigen en longartsen werden opgeroepen. Gelet op het tijdsverloop [tussen behandeling en rechtszaak 10 jaar] kon niet alles meer gereproduceerd worden. Maar in samenhang met de aantekeningen in het medisch dossier en de schriftelijke toestemming kwam de rechtbank tot het oordeel dat er geen schending van de informatieplicht is geweest. Ook uit deze uitspraak blijkt dat het van groot belang is om alle gesprekken in het medisch dossier zo uitgebreid mogelijk te vermelden. Het blijft natuurlijk wel lastig voor zorgverleners om in te schatten of de patiënte de informatie daadwerkelijk heeft begrepen en of dit is binnengekomen. Bij twijfel zal een op een later tijdstip toelichtingsgesprek noodzakelijk zijn. Volledige uitspraak: ECLI:NL:RBGEL:2022:3340 Edith de Koning [post_title] => Heeft het ziekenhuis patiënte wel voldoende geïnformeerd over de bijwerkingen van de chemokuur? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => heeft-het-ziekenhuis-patiente-wel-voldoende-geinformeerd-over-de-bijwerkingen-van-de-chemokuur [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-08-03 09:23:21 [post_modified_gmt] => 2022-08-03 07:23:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31467 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 31420 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-07-28 14:56:22 [post_date_gmt] => 2022-07-28 12:56:22 [post_content] => Veel ondernemers maken gebruik van een nieuwsbrief. Het is een van de beste manieren om producten/diensten aan te prijzen en klanten te binden. Om ongewenste reclame te voorkomen, worden er in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Telecommunicatiewet (Tw) bepaalde voorwaarden verbonden aan het verzenden van nieuwsbrieven. In deze blog worden de meest belangrijke criteria nader toegelicht.

Het verzenden van digitale nieuwsbrieven

In artikel 11.7 Tw worden een aantal situaties omschreven waarin het is toegestaan om een digitale nieuwsbrief te verzenden:
  • de ontvanger heeft toestemming gegeven;
  • de ontvanger is een bestaande klant en de inhoud van de nieuwsbrief ziet op gelijksoortige producten en/of diensten; of
  • de ontvanger is een rechtspersoon en de door haar kenbaar gemaakte contactgegevens zijn bestemd om digitale post en/of nieuwsbrieven te ontvangen.
Iedere situatie zal hierna afzonderlijk worden toegelicht. (i) toestemming Het is toegestaan om een nieuwsbrief te versturen, wanneer voorafgaand aan het verzenden van de nieuwsbrief toestemming is gekregen van de persoon aan wie de brief wordt verzonden. Onder de AVG is pas sprake van (rechts)geldig verkregen toestemming, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
  • Vrij: de ontvanger moet een vrije keuze hebben gehad bij het geven van zijn toestemming. Dit betekent dat de ontvanger zich niet gedwongen mag voelen om toestemming te geven, dan wel negatieve gevolgen zal ondervinden indien de ontvanger zijn toestemming weigert te geven of deze intrekt.
  • Specifiek: de ontvanger moet specifiek toestemming hebben gegeven voor het gebruik van zijn (contact)gegevens voor bepaalde doeleinden (e.g. het verzenden van een nieuwsbrief).
  • Geïnformeerd: de ontvanger moet weten waarvoor zijn gegevens worden verzameld (het verzenden van een nieuwsbrief). Daarnaast dient de ontvanger geïnformeerd te worden over het feit dat hij zijn toestemming te allen tijde kan intrekken.
  • Ondubbelzinnige wilsuiting: de ontvanger moet toestemming verlenen middels een actieve handeling of verklaring. Het is dus niet toegestaan om gebruik te maken van een vooraf aangevinkt selectievakje.[1]
(ii) bestaande klant en gelijksoortige producten en/of diensten Er is geen toestemming nodig voor het verzenden van een nieuwsbrief, wanneer het om een bestaande klant gaat en de inhoud van de nieuwsbrief ziet op soortgelijke producten en/of diensten. Bij het verkrijgen van de contactgegevens moet de (toekomstige) ontvanger van de nieuwsbrief de mogelijkheid zijn geboden om verzet aan te tekenen tegen het gebruik van zijn contactgegevens. Deze mogelijkheid moet eveneens worden geboden in iedere nieuwsbrief die daaropvolgend aan de ontvanger wordt verzonden. (iii) rechtspersonen Het is ook toegestaan om een nieuwsbrief naar een rechtspersoon te versturen, indien de rechtspersoon bepaalde contactgegevens ter beschikking stelt die daarvoor bestemd zijn. In dergelijke gevallen is geen voorafgaande toestemming nodig en hoeft de rechtspersoon ook niet een bestaande klant te zijn.

Conclusie

Er zijn een aantal situaties denkbaar waarin het mogelijk is om (ongevraagd) een digitale nieuwsbrief te verzenden. Om het overzicht te bewaren, is het verstandig om bij iedere ontvanger in de mailinglijst te vermelden welke situatie op hem/haar van toepassing is. Hierdoor is het mogelijk om snel te handelen wanneer een ontvanger verzet aantekent tegen het gebruik van zijn contactgegevens. Voor alle ondernemers die nog een eerste stap moeten zetten op het gebied van privacy compliance, bieden wij het AVG-startpakket aan. Voor een vast bedrag van € 750,- ex btw haal je vrijwel alle documentatie in huis om in overeenstemming te handelen met de geldende privacy wet- en regelgeving. Meer weten? Klik dan hier. [1]EDPB, ‘Richtsnoeren 05/2020 inzake toestemming overeenkomstig Verordening 2016/679’ (v1.1), 4 mei 2020, par. 3. [post_title] => Digitale nieuwsbrieven en privacy: wat kan wel en niet? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => digitale-nieuwsbrieven-en-privacy-wat-kan-wel-en-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-25 12:22:05 [post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:22:05 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31420 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 31431 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-07-27 16:13:09 [post_date_gmt] => 2022-07-27 14:13:09 [post_content] => Recent heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) bepaald dat VoetbalTV geen boete hoeft te betalen, omdat het besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens op onjuiste gronden is gebaseerd (AP). De AP stelde zich namelijk op het standpunt dat het uitsluitend commerciële belang van VoetbalTV niet aangemerkt kan worden als een ‘gerechtvaardigd belang’ voor het verwerken van persoonsgegevens. Volgens de ABRvS had VoetbalTV ook nog andere, niet-commerciële belangen die de AP niet heeft meegewogen in haar beoordeling. In de onderstaande blog wordt de uitspraak van de ABRvS nader toegelicht.[1]

Wat ging eraan vooraf?

VoetbalTV is een online videoplatform waarop videobeelden van amateurvoetbalwedstrijden worden verspreid. De beelden van (minderjarige) sporters worden aangemerkt als persoonsgegevens, waardoor het verspreiden van deze beelden gezien kan worden als een verwerkingsactiviteit waarop de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) van toepassing is. Volgens de AP heeft VoetbalTV de persoonsgegevens van de sporters onrechtmatig verwerkt. De AP is namelijk van mening dat een uitsluitend commercieel belang niet aangemerkt kan worden als een gerechtvaardigd belang in de zin van artikel 6 lid 1 sub f AVG. Volgens de AP is er slechts sprake van een gerechtvaardigd belang, indien dit belang volgt uit de wet. De AP concludeert dan ook dat de verwerkingsactiviteiten van VoetbalTV in strijd zij met de AVG, hetgeen zich heeft vertaald in een boete van € 575.000,-. VoetbalTV is in beroep gegaan tegen deze boete bij de rechtbank Midden-Nederland, omdat zij van mening is dat de AP haar belang ten onrechte als zuiver commercieel heeft gekwalificeerd: het belang van VoetbalTV zou ook zijn gelegen in (i) het vergroten van de betrokkenheid en spelplezier van voetballiefhebbers, (ii) het kunnen uitvoeren van technische analyses door trainers van voetbalclubs en (iii) het bieden van de mogelijkheid aan andere geïnteresseerden om wedstrijden op afstand terug te kijken.

Uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland

De rechtbank heeft geoordeeld dat de AP is uitgegaan van een verkeerde interpretatie van het begrip ‘gerechtvaardigd belang’. Het standpunt dat een gerechtvaardigd belang uit de wet moet volgen is namelijk niet terug te vinden in de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) en strookt evenmin met de opinie van WP29 inzake het begrip gerechtvaardigd belang.[2] Door de verwerkingsactiviteiten van VoetbalTV niet te toetsen aan de overige voorwaarden van artikel 6 lid 1 sub f AVG, is het besluit niet voldoende zorgvuldig genomen en kan de boeteoplegging derhalve niet in stand blijven. De AP heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld bij de ABRvS.

Uitspraak van de ABRvS

De ABRvS verwijst naar het Fashion ID arrest van het HvJEU, waarin de drie voorwaarden worden genoemd voor een geslaagd beroep op artikel 6 lid 1 sub f AVG:[3]
  • het belang dat de verwerkingsverantwoordelijke nastreeft moet een gerechtvaardigd belang zijn;
  • de verwerking van persoonsgegevens moet noodzakelijk zijn voor de behartiging van dat gerechtvaardigde belang, waarbij getoetst moet worden aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit; en
  • er moet een afweging plaatsvinden tussen de belangen van de verwerkingsverantwoordelijke en de betrokkenen.
Volgens de ABRvS is het aan de verwerkingsverantwoordelijke (VoetbalTV) om te stellen wat het belang is bij het verwerken van persoonsgegevens en waarom dit noodzakelijk is. Het is de taak van de AP om te controleren welke verwerkingsactiviteiten in dat kader worden verricht en te beoordelen of daarmee de (al dan niet) gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke worden behartigd. Gelet op de belangen die door Voetbal TV zijn aangevoerd, is de ABRvS (met de rechtbank) van mening dat er geen sprake is van een louter commercieel belang. Aangezien de AP deze belangen niet had meegenomen in haar besluitvorming, heeft zij op onjuiste gronden vastgesteld dat VoetbalTV in strijd heeft gehandeld met de AVG, waardoor de boete niet in stand kan blijven. De ABRvS geeft tot slot aan dat de rechtbank bij haar beoordeling terecht is gestopt bij stap (i) van de toets, aangezien de AP zelf onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar stappen (ii) en (iii). De ABRvS bevestigt dan ook de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland waarin het boetebesluit van de AP wordt vernietigd.

Conclusie

Deze uitspraak van de ABRvS ligt in de lijn der verwachtingen. In 2020 is de AP al eerder door het Europees Comité voor gegevensbescherming (European Data Protection Board, ofwel: ‘EDPB) aangesproken op haar strikte interpretatie van het begrip gerechtvaardigd belang.[4] Het is namelijk niet de bedoeling dat lidstaten een beroep op bepaalde (categorieën van) belangen bij voorbaat uitsluiten. Deze zaak werd met belangstelling gevolgd, omdat er een antwoord zou kunnen komen op de vraag of een uitsluitend commercieel belang aangemerkt kan worden als een gerechtvaardigd belang. Het antwoord op deze vraag laat echter nog op zich wachten, aangezien de ABRvS van mening was dat VoetbalTV ook niet-commerciële belangen had bij de verwerking van persoonsgegevens. Vragen naar aanleiding van deze uitspraak? Neem dan contact op met één van onze privacy specialisten. [1] ABRvS 27 juli 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2173 [2] WP29, ‘Advies 06/2014 over het begrip “gerechtvaardigd belang van de voor de gegevensverwerking verantwoordelijke in artikel 7 van Richtlijn 95/46/EG’ (WP217), 9 april 2014. [3] HvJEU 29 juli 2019, ECLI:EU:C:2019:629 (Fashion ID). [4] Brief van de Europese Commissie, directoraat-generaal Justitie en consumentenzaken (DG JUST) d.d. 6 maart 2020, ref. Ares (2020) 1417369. [post_title] => ABRvS stelt AP in het ongelijk: boete VoetbalTV van tafel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => abrvs-stelt-ap-in-het-ongelijk-boete-voetbaltv-van-tafel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 13:52:09 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 11:52:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31431 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 31378 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-07-22 11:06:30 [post_date_gmt] => 2022-07-22 09:06:30 [post_content] => Fetakaas, een zoute en ietwat zurig smakende kaas. Bekend als kaas afkomstig uit Griekenland. In Europa weten we dat als we Fetakaas kopen het dan ook daadwerkelijk afkomstig is uit Griekenland. Dit komt doordat de Europese Commissie “Feta” de status van een Beschermend Oorsprongsbenaming (hierna: BOB) heeft toegekend. Fact oorsprongsbenamingen 1               BOB is een kwaliteitslabel welke wordt toegekend aan streekproducten die in een bepaald geografisch gebied geproduceerd, verwerkt én bereid zijn. Tevens moet het streekproduct voldoen aan productspecificaties om de aanduiding te mogen dragen.

Feta in Denemarken?

De Europese Commissie (hierna: EC) hecht grote waarde aan oorsprongsbenamingen die worden beschermd. Dit blijkt uit een recente uitspraak van het HvJ tussen de EC en het Koninkrijk Denemarken (hierna: Denemarken). De EC is van mening dat Denemarken haar verplichting volgens de Verordening[1], namelijk optreden tegen het gebruik van de aanduiding “Feta” op in Denemarken geproduceerde kaas (bestemd voor derde landen) te voorkomen of te stoppen[2], heeft geschonden. Echter stelt Denemarken dat de Verordening alleen van toepassing is op producten die worden verkocht binnen de Europese Unie. Het HvJ gaat hier niet in mee. Verwijzend naar verordening nr. 608/2013[3] stelt het HvJ dat BOB’s onder intellectuele eigendomsrechten vallen. Dit betekent dat een product met een BOB aanduiding vervaardigd in de EU, die niet voldoet aan de toepasselijke vereisten, afbreuk doet aan het intellectueel eigendomsrecht dat die BOB uitmaakt in de EU. Óók als dit product bestemd is voor uitvoer naar derde landen. Het HvJ concludeert dat Denemarken, door het niet voorkomen of stoppen van het gebruik van de aanduiding Feta voor de producten geproduceerd in Denemarken, niet heeft voldaan aan haar verplichtingen die het heeft op grond van de Verordening. Kortom, gebruik van een Beschermde Oorsprongsbenaming is verboden als het niet voldoet aan de vereisten, ook als het product bestemd is voor de uitvoer naar derde landen. Voor vragen over het gebruik van oorsprongsbenamingen kunt u terecht bij leden van onze sectie intellectueel eigendomsrecht. [1] Verordening nr. 1151/2012 [2] Artikel 13 Verordening nr. 1151/2012 [3] Verordening nr. 608/2013 artikel 2 punt 1 onder d en punt 4 onder a. Mustafa Kahya nieuw [post_title] => Oorsprongsbenamingen op producten voor derde landen ook verboden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => oorsprongsbenamingen-op-producten-voor-derde-landen-ook-verboden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-07-22 11:06:30 [post_modified_gmt] => 2022-07-22 09:06:30 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31378 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 31298 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-07-20 13:57:57 [post_date_gmt] => 2022-07-20 11:57:57 [post_content] => Op 7 juni 2022 schreef ik over een belangrijk advies van de procureur-generaal over de zogenaamde tenzij-bepaling van art. 7:755 BW. In een arrest van 1 juli 2022 heeft de Hoge Raad duidelijkheid gegeven over de inhoud van de waarschuwingsplicht van de aannemer [opdrachtnemer] bij door de opdrachtgever gewenst meerwerk en de kosten daarvan. De opdrachtgever heeft de kwestie voorgelegd aan de Hoge Raad omdat hij ervan overtuigd blijft dat de vordering moet worden afgewezen omdat hij vooraf geen concrete inzage heeft gehad in de prijsverhoging. In tegenstelling tot deze overtuiging oordeelt de Hoge Raad dat de opdrachtgever de noodzaak van de prijsverhoging uit zichzelf had moeten begrijpen waarbij het niet van belang is of de opdrachtgever zicht had op de (concreet) te verwachten meerkosten. Volgens de Hoge Raad is bij toepassing van de zogenaamde tenzij-bepaling niet van belang of de opdrachtgever ook inzicht had in de omvang van de prijsverhoging dan wel de (concreet) te verwachten meerkosten. Het is aan de opdrachtgever om, nadat hij tijdig door de aannemer is gewezen op de noodzaak van een prijsverhoging of indien hij die noodzaak uit zichzelf had moeten begrijpen, contact op te nemen met de aannemer over de omvang van de prijsverhoging. Het is na contact met de aannemer ook de taak van de opdrachtgever om vervolgens te beslissen of hij de gewenste toevoegingen of veranderingen in het overeengekomen werk wil opdragen. Daarnaast bevestigt de Hoge Raad dat indien het bedrag van de prijsverhoging niet is bepaald of slechts een richtprijs is bepaald, de opdrachtgever aan de aannemer ten aanzien van het meerwerk een redelijke prijs verschuldigd is.

Conclusie

Uit de uitspraak volgt dat de waarschuwingsplicht niet zover reikt als gedacht werd door de procureur-generaal. Het is niet de aannemer maar de opdrachtgever die de verantwoordelijkheid krijgt om actie te ondernemen indien sprake is van meerwerk. Het is niet vereist dat de opdrachtgever ook inzicht heeft in de omvang van de prijsverhoging. Dit houdt dus in dat opdrachtgevers zelf bij de aannemer dienen te informeren naar de omvang van de noodzakelijke prijsverhoging. Indien het voor een aannemer niet mogelijk is om een concrete prijs te noemen, kan een aannemer aanspraak maken op vergoeding van een redelijke prijs. [post_title] => Duidelijkheid rondom waarschuwingsplicht van de aannemer bij meerwerk [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => duidelijkheid-rondom-waarschuwingsplicht-van-de-aannemer-bij-meerwerk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-09-01 09:31:21 [post_modified_gmt] => 2022-09-01 07:31:21 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31298 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 31234 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-07-20 10:07:12 [post_date_gmt] => 2022-07-20 08:07:12 [post_content] => Het Europese Hof van Justitie heeft op 7 juli 2022 een interessante uitspraak gedaan. Het hof heeft bepaald dat een merkhouder, in dit geval Koninklijke Philips N.V., aansprakelijk is voor schade veroorzaakt door een product waar het merk PHILIPS op was afgebeeld. Het product, een koffieapparaat, was door een Roemeense dochteronderneming van Philips geproduceerd (Saeco). Een Finse dochteronderneming van Philips had het koffieapparaat in Finland in de handel gebracht (Philips Oy). Bij de Finse koper ontstond brand in huis. Vastgesteld werd dat de brand was veroorzaakt door een defect aan het koffieapparaat. De verzekeraar heeft de schade vergoed aan de consument en wil deze schade verhalen op Koninklijke Philips N.V. De Finse rechter in eerste aanleg (de käräjäoikeus) oordeelt dat Philips, op grond van productaansprakelijkheidsregelgeving, aansprakelijk is. Philips kan als producent worden aangemerkt omdat zij heeft toegestaan dat haar merk (PHILIPS) op het product is aangebracht. De Finse rechter in hoger beroep (de hovioikeus) oordeelt dat Philips niet aansprakelijk kan worden gehouden. Immers, Philips heeft het product niet zelf in de handel gebracht. Dat heeft een dochteronderneming gedaan. De Finse ‘Hoge Raad’ (de Korkein oikeus) vraagt het Europese Hof om uitleg. De productaansprakelijkheidsregelgeving in Europa is gebaseerd op een Europese richtlijn. Het hof bepaalt in deze uitspraak dat het de consument makkelijk wordt gemaakt om verhaal te halen wanneer hij schade lijdt door een gebrekkig product. Meerdere partijen kunnen als ‘producent’ worden aangemerkt en zij zijn allen hoofdelijk aansprakelijk. De consument kan dus kiezen wie hij aansprakelijk stelt. Of hij kan bij meerdere langs zijn totdat zijn schade volledig is vergoed. Als producent worden aangemerkt:
  • de fabrikant van een eindproduct,  de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel,
  • EN eenieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen.
Dus ook Koninklijk Philips N.V. die haar Roemeense dochteronderneming heeft toegestaan (licentie gegeven) om het merk PHILIPS op de producten aan te brengen en haar Finse dochteronderneming heeft toegestaan (licentie gegeven) om de producten met het merk PHILIPS daarop afgebeeld in Finland in de handel te brengen.

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Bij het in licentie geven van een merk aan een derde (dochteronderneming of een ander) moet de merkhouder erop bedacht zijn dat hij door een consument hoofdelijk aansprakelijk kan worden gesteld voor schade door het product
  • Dus ook wanneer de merkhouder geen betrokkenheid heeft bij het produceren van het product en/of het in de handel brengen van het product
  • In de licentieovereenkomst zou een merkhouder hierop moeten anticiperen (vrijwaring door licentienemer, informatieplicht, verplichte aansprakelijkheidsverzekering, etc.).
De Europese productaansprakelijkheidsregelgeving wordt mogelijk herzien. In 2023 wordt daar een voorstel voor verwacht van de Europese Commissie. De huidige regelgeving is geschreven voor schade door fysieke producten (zoals een koffieapparaat). Het lijkt niet geschikt te zijn voor digitale producten zoals AI toepassingen. De huidige definities van ‘product’, ‘producent’ en ‘schade’ lijken niet te passen bij een AI toepassing. En hoe breng je een CE markering aan op een AI toepassing? Mocht u vragen hebben over productaansprakelijkheid, dan kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal). Jos van der Wijst 2 [post_title] => Merkhouder aansprakelijk voor schade ook wanneer hij niet betrokken is bij productie van het product [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merkhouder-aansprakelijk-voor-schade-ook-wanneer-hij-niet-betrokken-is-bij-productie-van-het-product [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-07-20 10:07:59 [post_modified_gmt] => 2022-07-20 08:07:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31234 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 31283 [post_author] => 6 [post_date] => 2022-07-20 10:06:04 [post_date_gmt] => 2022-07-20 08:06:04 [post_content] => Bij gemeenschappelijk auteursrecht kan iedere gerechtigde zelfstandig optreden tegen inbreuken. Over de exploitatie van het gemeenschappelijk werk beslissen de gerechtigden gezamenlijk.

Wat speelde er in deze zaak[1]

Door meerdere ontwikkelaars is samen het software programma Nxt software ontwikkeld. Een aantal ontwikkelaars hebben hun rechten (auteursrecht) op de software overgedragen aan een speciaal daarvoor opgerichte vennootschap: Jelurida IP BV. (‘Jelurida’) Deze is de software gaan beheren en door ontwikkelen. Zij biedt derden de mogelijkheid om deze software te gebruiken, waaronder deze (geheel of gedeeltelijk) over te nemen in eigen software. Maar wel onder de voorwaarden die zijn opgenomen in de Jelurida Public License (‘JPL’). Onderdeel daarvan vormt de verplichting om de ‘copyright notice’ steeds te vermelden. Met de copyright notice wordt duidelijk aangegeven dat Jelurida auteursrechthebbende is en dat aan het gebruik van de Nxt software voorwaarden verbonden zijn. Het bedrijf Apollo Fintech Ltd (‘Apollo’) heeft de Nxt software gebruikt als basis voor blockchain platform, waarop de cryptomunt Apollo Currency wordt aangeboden. Apollo heeft de copyright notice echter niet vermeld. Zij heeft evenmin de JPL opgenomen in haar software, hetgeen wel had gemoeten. In eerste aanleg heeft de kort geding rechter Apollo in het ongelijk gesteld en ge-/verboden op gelegd. Zij vond voldoende aannemelijk dat Jelurida tenminste mede-auteursrechthebbende was en dat zij gerechtigd was tot het exploiteren van de Nxt software onder toepassing van de JPL. Partijen zijn in hoger beroep gekomen van dit vonnis.

Mede-auteursrecht

Beide partijen gaan ervan uit dat de Nxt software door meerdere personen is ontwikkeld. Zowel Jelurida als Apollo claimen dat een of meer van deze personen de auteursrechten aan hen hebben overgedragen. Het hof onderzoekt allereerst of sprake is van:
  • één gemeenschappelijk werk: hiervan is sprake wanneer de bijdragen van de verschillende makers niet scheidbaar zijn. In dat geval is sprake van één auteursrecht dat aan de makers gemeenschappelijk toekomt. Dit kan alleen gezamenlijk door hen worden geëxploiteerd. Maar in het geval van een inbreuk, kan ieder afzonderlijk ‘handhavend’ optreden; of
  • een combinatie van afzonderlijke werken: in dat geval is sprake van meerdere auteursrechten en gaat iedere auteur over de exploitatie/handhaving van zijn/haar eigen werk.
Het hof oordeelt dat hier sprake is van een gemeenschappelijk werk, tenminste voor het ‘centrale server gedeelte’ van de software.  Het hof overweegt dat de Nxt software is ontwikkeld in een open source project, waarbij iedere geïnteresseerde aan de code kon bijdragen. Het overgrote deel van de code dat daarbij werd geschreven – ‘de Java-code’ – zag op de feitelijke werking van de software. Volgens het hof bestaat dit deel van de software niet uit scheidbare delen en dient het derhalve als een gemeenschappelijk werk te worden aangemerkt. Hieraan doet niets af dat Jelurida in een overzicht concreet had aangegeven welk deel van de Java-code door welke ontwikkelaar was geschreven. Het hof overweegt dat dit nog steeds geen ‘scheidbaar gedeelte’ oplevert en er dus sprake is van een gemeenschappelijk werk en niet van afzonderlijke werken. Apollo heeft niet betwist dat een substantieel deel van de Nxt software in haar software is overgenomen.

Overdracht auteursrecht

Het auteursrecht op bepaalde delen van de Nxt software is door ontwikkelaars schriftelijk aan Jelurida en Apollo overgedragen. Apollo heeft gesteld dat de overdrachtsakte van Jelurida niet (voldoende) specifiek zou zijn ten aanzien van wat er wordt overgedragen en dat niet is vermeld dat slechts een deel van het auteursrecht wordt overgedragen en welk deel. Het hof passeert dit verweer. In de overdrachtsakte was een verwijzing opgenomen naar een release datum met als bijlage documenten met code. Het hof vond dit voldoende gespecificeerd. In het document was verder per ontwikkelaar aangegeven voor welk percentage hij had bijgedragen. Ook dat vond het hof voldoende gespecificeerd.

Apollo medegerechtigde?

Apollo stelt dat zij geen inbreuk kan maken omdat een van de ontwikkelaars het auteursrecht aan haar had overgedragen. Daardoor is Apollo medegerechtigde geworden en kan zij dus geen inbreuk maken. De betreffende auteur is ter zitting (online) gehoord. Hij gaf aan dat hij niet meegeschreven heeft aan het ‘Java-code gedeelte’. Wel heeft hij meegeschreven (in JavaScript) aan de user interface. Dit deel staat los – en is dus scheidbaar van – de Java-code. Het hof gaat er daarom vanuit dat Apollo geen medegerechtigde is geworden van de Java-code, wat het grootste deel van de broncode omvat van de Nxt software. Maar zelfs al zou Apollo medegerechtigde zijn geworden, dan nog kan de vordering tegen haar worden ingesteld omdat:
  • De vordering is ingesteld tegen een inbreuk op een intellectueel eigendomsrecht
  • Het gebruik door Apollo geen gebruik is in de zin van artikel 3:169 BW maar in wezen een vorm van exploitatie is;
  • Exploitatie alleen met instemming van de deelgenoten tezamen kan plaatsvinden en Apollo toestond dat derden de Nxt software gebruikten zonder de JPL voorwaarden te respecteren.
  • Apollo niet heeft toegelicht waarom haar handelwijze met het recht van de overige deelgenoten te verenigen is.
En dus wordt het vonnis, in overwegende mate, bekrachtigd door het hof.

Grensoverschrijdende bevelen

Jelurida had in eerste aanleg al gevorderd dat de bevelen ook worden opgelegd in EU Lidstaten buiten Nederland. In eerste aanleg is dat afgewezen. In hoger beroep komt het hof tot een ander oordeel.
  1. Ten aanzien van de vorderingen sub I (bevel tot nakoming van de JPL).
Deze vorderingen zullen in de andere EU lidstaten op eenzelfde manier worden beoordeeld als in Nederland. En dus kan dat bevel ook worden opgelegd voor de andere EU Lidstaten.
  1. Ten aanzien van vordering sub III (bevel tot het verstrekken van gegevens) en sub IV (bevel tot het uitsturen van berichten aan afnemers) is het oordeel anders. Het hof overweegt dat onvoldoende duidelijk is geworden dat in andere EU Lidstaten deze vorderingen op eenzelfde manier worden beoordeeld als in Nederland. En dus worden bevelen niet opgelegd voor andere EU Lidstaten.

Wat betekent dit voor de praktijk:

  • Wanneer door meerdere personen/organisaties gezamenlijk software wordt geschreven, dan dient voor de (eventuele) overdracht van de IE-rechten aan een exploitatie vennootschap (‘IP BV’) de bijdrage van eenieder aan de software zorgvuldig te zijn vastgelegd.
  • Een extra complicerende factor daarbij is het gebruik van open source code en programmeurs die de software in verschillende landen ontwikkelen (per land moet dan worden beoordeeld of er auteursrecht ontstaat, of er een gemeenschappelijk auteursrecht kan ontstaan en hoe auteursrechten moeten worden overgedragen).
  • Bij een gemeenschappelijk auteursrecht kan iedere gerechtigde optreden bij inbreuken. Gezamenlijk beslissen de gerechtigden over de exploitatie van het gemeenschappelijk auteursrecht.
Voor vragen over (gemeenschappelijk) auteursrecht op software kunt u terecht bij leden van onze sectie IT-recht. Jos van der Wijst [1] Gerechtshof Amsterdam, 12 juli 2022, zaaknummer: 200.285.607/01 (Apollo / Jelurida IP) [caption id="attachment_29428" align="alignleft" width="200"]Jos van der Wijst Jos van der Wijst[/caption] [post_title] => Gemeenschappelijk auteursrecht op software, wie heeft aanspraak op welk deel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gemeenschappelijk-auteursrecht-op-software-wie-heeft-aanspraak-op-welk-deel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-07-20 10:37:51 [post_modified_gmt] => 2022-07-20 08:37:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31283 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 31624 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-07-19 04:00:00 [post_date_gmt] => 2022-07-19 04:00:00 [post_content] => Een coöperatie spreekt met de leden af dat geschillen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Als die commissie er niet komt, kan een ouder geschil met een lid niet zo maar worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Een coöperatie exploiteert een franchiseformule, waarmee zij zelfstandige administratie-, accountants- en belastingadvieskantoren faciliteert. In 2006 wordt een VOF lid van deze coöperatie. In de franchiseovereenkomst staat dat een lid bij vertrek een uittredingsvergoeding moet betalen. Een van de vennoten werkt niet alleen voor het eigen administratiekantoor maar ook op freelancebasis als interimmanager. Als de VOF in 2017 de franchiseovereenkomst opzegt, ontstaat er onduidelijkheid over de hoogte van de uittredingsvergoeding. De vennoot wil niet dat de omzet uit de interim werkzaamheden meetellen bij de omzet van de VOF, die weer bepalend is voor de uittredingsvergoeding. De coöperatie eist bij de rechtbank Amsterdam 49.411 euro, de VOF wil minder betalen.

Geschillenregeling

Toch hakt de rechtbank de knoop niet door. Kort voor de VOF uittrad, had de coöperatie een geschillenregeling vastgesteld. Geschillen die voortvloeien uit de franchiseovereenkomst, zoals over de uittredingsvergoeding, zullen bij uitsluiting in eerste instantie worden vastgesteld of beslecht door bindend advies door een eigen geschillencommissie. De VOF stelt: het geschil had dáár moeten worden behandeld, niet bij de rechtbank. Maar dat kán niet, zegt de coöperatie. Al snel bleek dat het niet lukte een geschillencommissie op te tuigen. Daarmee was de geschillenregeling niet uitvoerbaar. Tijdens de algemene ledenvergadering van 2018 is die regeling weer gewijzigd: geschillen worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Zo werkt dat niet, aldus de rechtbank. De geschillenregeling is gewijzigd nadat de VOF was uitgetreden. Die wijziging bindt de VOF dan ook niet – die heeft nog steeds recht op een geschillencommissie. Verder had de coöperatie best een ad hoc commissie kunnen samenstellen om over dit geschil een bindend advies uit te brengen. Als dat ook niet mogelijk was, had de coöperatie dit aan de VOF moeten laten weten. Ze hadden dan nadere afspraken kunnen maken, bijvoorbeeld om in afwijking van de geschillenregeling het geschil aan de burgerlijke rechter voor te leggen. Dat heeft de coöperatie niet gedaan. Opgeteld: de coöperatie is niet-ontvankelijk in haar vordering. Als de in het ongelijk gestelde partij wordt deze in de proceskosten veroordeeld: griffierecht 2.076 euro en advocaatkosten 2.228 euro. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. ECLI:NL:RBAMS:2022:3653 [post_title] => Afspraak over geschillencommissie moet worden nagekomen [post_excerpt] => Een coöperatie spreekt met de leden af dat geschillen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Als die commissie er niet komt, kan een ouder geschil met een lid niet zo maar worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Een [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => afspraak-over-geschillencommissie-moet-worden-nagekomen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-10-02 09:52:16 [post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:52:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-50349 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 31471 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-08-04 09:41:02 [post_date_gmt] => 2022-08-04 07:41:02 [post_content] => Het Radboudumc wilde de arbeidsovereenkomst met een medisch specialist (oncoloog) ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Dat is gelukt. Aan deze ontbinding hing een hoog prijskaartje. Het ziekenhuis moest een billijke vergoeding betalen van € 375.000,-, naast de wettelijke transitievergoeding van ruim € 40.000,-. De zaak heeft een behoorlijk lange voorgeschiedenis. In dit artikel beperk ik mij tot het (dis)functioneren van de medisch specialist.

Voorgeschiedenis disfunctionerende medisch specialist

Al sinds 2018 probeert werkgever het dienstverband met werknemer ontbonden te krijgen. Eerdere ontslagverzoeken werden afgewezen. Er waren meerdere klachten over het functioneren van de medewerker. In 2019 is onderzoek verricht en advies uitgebracht over het functioneren. Uit het advies volgt dat sprake is van disfunctioneren. Er is geadviseerd een verbetertraject op te starten. Daarbij werd de kanttekening geplaatst dat sommige punten van het disfunctioneren ‘niet coachbaar’ waren. Verbetering op die punten werd dus niet verwacht. Een discussie tussen partijen over het functioneren is het gevolg. Tot een verbetertraject komt het niet. De medewerker wordt op non-actief gesteld nadat blijkt dat zij niet (meer) is geregistreerd in het Register van internisten van de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) en er twijfels zijn over de registratie in het Register Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG). Voor werkgever reden voor meerdere procedures. In eerdere procedures heeft werkgever weinig succes. Steeds wordt geoordeeld dat niet vaststaat dat sprake is van disfunctioneren. De kantonrechter sluit in haar recente uitspraak aan bij deze overweging.

Klachten, schadeclaims en tuchtzaken geen reden voor ontslag

Een (ongetwijfeld) dik dossier leidt uiteindelijk tot het oordeel dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding. De arbeidsovereenkomst wordt beëindigd. Vraag is in hoeverre de werknemer recht heeft op een billijke vergoeding. Hiervoor moet werkgever ernstig verwijtbaar hebben gehandeld. Eén van de factoren die meewegen, is of de medisch specialist disfunctioneerde. Inmiddels lopen meerdere tuchtzaken en zijn schadeclaims ingediend. De rechtbank laat dit buiten beschouwing. De rechter overweegt dat niet is gebleken dat schadeclaims terecht zijn. Ook zijn de uitkomsten van de tuchtzaken nog niet bekend. Daarop kan volgens de kantonrechter niet worden vooruitgelopen. De kantonrechter merkt daarover nog op dat in het slechtst denkbare scenario het Radboudumc nu een billijke vergoeding moet betalen (vanwege haar handelen binnen de arbeidsrelatie tegen de medisch specialist) en te zijner tijd vast komt te staan dat de oncoloog wel ernstige medische (behandel)fouten heeft gemaakt. Volgens de rechter is geen sprake van disfunctioneren. Wie het vonnis doorleest, zal zien dat beide partijen een oplossing in de weg hebben gestaan. Wat naar mijn mening zwaar meeweegt, is dat er behoorlijk veel ondersteunend bewijs voor disfunctioneren is. De rechter gaat echter niet mee in het argument ‘waar rook is, is vuur’. Dat er klachten, schadeclaims en tuchtzaken tegen deze medewerker waren ingediend, legde voor de rechtbank namelijk geen gewicht in de schaal.

Dossieropbouw en opvolging bij disfunctioneren

Het feit dat onderzoek loopt naar een medewerker, zoals een tuchtzaak of klacht, is onvoldoende voor disfunctioneren. Pas als de tuchtzaak of klacht gegrond wordt verklaard, kan dat tot disfunctioneren leiden. Verder moet de werknemer de kans krijgen zijn functioneren te verbeteren. In deze zaak lijkt een verbetertraject niet van de grond te zijn gekomen. Vervolgens kwamen partijen er samen niet meer uit. Dat pakt deze keer in het voordeel van de werknemer uit.

Bekijk hier de video over één van de onderwerpen in het arbeidsrecht, namelijk het ontslag op staande voet:

https://www.youtube.com/watch?v=BhmW0wQl-yg Wilt u specifiek weten hoe om te gaan met een moeizaam functioneringstraject? Of heeft u vragen over een verstoorde arbeidsverhouding of procedure? Neem dan gerust contact op met mij [Marlies Hol]. Ik ben advocaat arbeidsrecht bij BG.legal in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Marlies Hol [post_title] => Lopende tuchtzaak tegen medisch specialist geen reden voor ontslag [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => lopende-tuchtzaak-tegen-medisch-specialist-geen-reden-voor-ontslag [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:18:14 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:18:14 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=31471 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1425 [max_num_pages] => 143 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => ec92f9418ddb8750265ba4f696e55877 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Het Radboudumc wilde de arbeidsovereenkomst met een medisch specialist (oncoloog) ontbinden vanwege een verstoorde arbeidsverhouding. Dat is gelukt. Aan deze ontbinding hing een hoog prijskaartje. Het ziekenhuis moest een billijke...
Lees meer
Het wetvoorstel Op 9 juni 2022 is het wetsvoorstel ‘Goed verhuurderschap’ ingediend bij de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel beoogt huurders te beschermen tegen misstanden bij het huren van woon- of...
Lees meer
Patiënte verwijt het ziekenhuis dat het ziekenhuis tekort is geschoten in het verstrekken van informatie met betrekking tot de bijwerkingen van een chemokuur na een tumorbehandeling. Informatieplicht Zoals al eerdere...
Lees meer
Veel ondernemers maken gebruik van een nieuwsbrief. Het is een van de beste manieren om producten/diensten aan te prijzen en klanten te binden. Om ongewenste reclame te voorkomen, worden er...
Lees meer
Recent heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) bepaald dat VoetbalTV geen boete hoeft te betalen, omdat het besluit van de Autoriteit Persoonsgegevens op onjuiste gronden is...
Lees meer
Fetakaas, een zoute en ietwat zurig smakende kaas. Bekend als kaas afkomstig uit Griekenland. In Europa weten we dat als we Fetakaas kopen het dan ook daadwerkelijk afkomstig is uit...
Lees meer
Op 7 juni 2022 schreef ik over een belangrijk advies van de procureur-generaal over de zogenaamde tenzij-bepaling van art. 7:755 BW. In een arrest van 1 juli 2022 heeft de...
Lees meer
Het Europese Hof van Justitie heeft op 7 juli 2022 een interessante uitspraak gedaan. Het hof heeft bepaald dat een merkhouder, in dit geval Koninklijke Philips N.V., aansprakelijk is voor...
Lees meer
Bij gemeenschappelijk auteursrecht kan iedere gerechtigde zelfstandig optreden tegen inbreuken. Over de exploitatie van het gemeenschappelijk werk beslissen de gerechtigden gezamenlijk. Wat speelde er in deze zaak[1] Door meerdere ontwikkelaars...
Lees meer
Een coöperatie spreekt met de leden af dat geschillen worden voorgelegd aan een geschillencommissie. Als die commissie er niet komt, kan een ouder geschil met een lid niet zo maar worden voorgelegd aan de burgerlijke rechter. Een
Lees meer