WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 30
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 30
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1413
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 290, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 36500
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-06-02 10:46:37
[post_date_gmt] => 2023-06-02 08:46:37
[post_content] => Er wordt binnen de EU al lange tijd gewerkt aan het harmoniseren van het octrooirecht, onder meer via het Europees octrooiverdrag (EOV). Op 1 juni 2023 is de volgende stap in deze harmonisatieslag gemaakt. Op die datum zijn zowel het unitair octrooi (Unitary Patent) en ‘the Unified Patent Court’ (UPC) in werking getreden.
Unitary Patent
Een Unitary Patent is een octrooi dat geldig is in alle deelnemende EU-lidstaten. Dit maakt EU-brede bescherming van uitvindingen eenvoudiger en goedkoper.
De aanvraag begint – zoals gebruikelijk – bij het Europees Octrooibureau (European Patent Office, EPO). Indien het octrooi wordt verleend, kan men kiezen uit de volgende registratievormen:
I. Unitary Patent: het octrooi is direct geldig in de 17 deelnemende EU-lidstaten.
II. Europees octrooi: het octrooi is pas geldig, wanneer deze is gevalideerd in de desbetreffende EU-lidstaat.
Het nationale validatieproces voor iedere individuele lidstaat is dus bij een Unitary Patent niet meer nodig (met uitzondering van de lidstaten die het verdrag niet hebben ondertekend). Dit maakt het verleningsproces goedkoper en minder tijdrovend.
Unified Patent Court
Er zal een supranationale rechtbank komen die kan beslissen over Unitary Patents en Europese octrooien voor alle landen die onderdeel zijn van het UPC-verdrag. Op dit moment hebben vijfentwintig lidstaten het verdrag ondertekend, waarvan zeventien het ook hebben geratificeerd. Uitspraken van het UPC gelden voor ieder land dat deel uitmaakt van het UPC-verdrag, waardoor procedures over unitaire octrooien maar één keer hoeven te worden gevoerd.
Een belangrijk detail is dat het UPC niet één rechtbank op één locatie is, maar een verzameling van rechtbanken die verdeeld zijn over de verschillende (deelnemende) EU-landen, welke vervolgens weer zijn opgedeeld in drie divisies: de lokale, regionale en centrale divisie.
Wat betekent de komst van het UPC voor octrooihouders?
Door de invoering van Unitary Patents en het UPC komen houders van ‘klassieke’ Europese octrooien voor een keuze te staan. Wanneer een octrooihouder niets doet, zal het UPC (mede)bevoegd zijn om van geschillen kennis te nemen. De octrooihouder kan er echter ook expliciet voor kiezen om het UPC niet bevoegd te verklaren. Dit wordt ook wel de ‘opt-out’ mogelijkheid genoemd. Voor de octrooihouder verandert er dan vrijwel niets: geschillen over inbreuken en de rechtsgeldigheid van een Europees octrooi kunnen dan nog steeds voor de nationale rechtbanken van de lidstaten worden gebracht.
Welke keuze het meest gunstig is voor de octrooihouder, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld. Het voornaamste voordeel van het UPC is gelegen in het feit dat de handhaving van een Unitary Patent eenvoudiger zal zijn: één enkele uitspraak van het UPC is namelijk bindend voor alle aangesloten lidstaten. Tegelijkertijd is hierin ook het grootste nadeel gelegen: wanneer een Unitary Patent door het UPC nietig wordt verklaard, heeft dit gevolgen voor alle 17 aangesloten lidstaten.
Conclusie
De inwerkingtreding van het UPC-verdrag is de volgende stap in de harmonisatie van het Europees octrooirecht. Wilt u weten of een Unitary Patent nuttig voor u is? Neem dan gerust contact op.
Deze blog is geschreven door Robin Verhoef.
[post_title] => Unitary Patent en Unified Patent Court eindelijk van start!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => unitary-patent-en-unified-patent-court-eindelijk-van-start
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:11:08
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:11:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36500
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 36459
[post_author] => 39
[post_date] => 2023-05-31 15:49:40
[post_date_gmt] => 2023-05-31 13:49:40
[post_content] => Inleiding
Onder het huidige recht is het niet toegelaten om zonder benodigde omgevingsvergunning te bouwen. De wetgever heeft echter voor een aantal bouwactiviteiten bepaald dat deze vergunningvrij mogen worden uitgevoerd (dit is onder het huidig recht geregeld in artikel 2 en 3 van Bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor)). Ook onder de Omgevingswet is vergunningvrij bouwen mogelijk. Van belang is eerst om te begrijpen dat de systematiek van vergunningen onder de Omgevingswet wijzigt.
De knip: de omgevingsplanactiviteit en technische bouwactiviteit
Onder de Omgevingswet is de activiteit bouwen onderverdeeld in een ruimtelijk en een technisch deel (de ‘knip’ genoemd), wat wil zeggen dat er voor bouwen twee vergunningen nodig zijn, namelijk:
- Een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen, en;
- Een omgevingsvergunning voor de (technische) bouwactiviteit.
In artikel 5.1 lid 1 onder a en lid 2 onder a van de Omgevingswet is bepaald dat het
verboden is om zonder benodigde omgevingsvergunning de hiervoor genoemde activiteiten te verrichten. Bij de omgevingsplanactiviteit worden de planologische aspecten van de activiteit bouwen getoetst (vergelijk dit met de huidige toets aan het bestemmingsplan en de redelijke eisen van welstand). Bij de bouwactiviteit worden de
technische eisen getoetst (vergelijk dit met de huidige toets aan het Bouwbesluit 2012).
Wanneer is bouwen nu vergunningvrij?
Zoals hiervoor besproken gelden er onder de Omgevingswet twee activiteiten die allebei getoetst moeten worden. Voor beide activiteiten moet dus beoordeeld worden of vergunningvrij kan worden gebouwd.
De Omgevingsplanactiviteit
Het wettelijk uitgangspunt is dat de omgevingsplanactiviteit (dat wil zeggen in strijd met het omgevingsplan of een daarin opgenomen verbodsbepaling) vergunningplichtig is. Het omgevingsplan bepaalt dus (op termijn, de bruidsschat regelt de overgangsperiode) welke planactiviteiten vergunningplichtig zijn of niet. Uitzondering hierop zijn de activiteiten die (i) zijn opgenomen in een landelijke lijst met vergunningvrije activiteiten en (ii) een lijst met vergunningvrije activiteiten opgenomen in de bruidsschat.
Op rijksniveau zijn de vergunningvrije activiteiten opgenomen in artikel 2.29 van het
Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Deze lijst komt op veel vlakken overeen met de huidige regeling in Bijlage II Bor. Voor wat betreft de activiteiten die niet langer landelijk vergunningvrij zullen zijn, regelt de bruidsschat de regeling in de overgangsperiode, waarbij geldt dat een aantal activiteiten vergunningvrij zijn mits zij in overeenstemming zijn met het omgevingsplan (artikel 22.27 Invoeringsbesluit Omgevingswet) en een aantal activiteiten die van rechtswege vergunningvrij zijn (artikel 22.36 Invoeringsbesluit Omgevingswet). Het is van belang om op te merken dat het bevoegd gezag in het omgevingsplan de regels van de bruidsschat kan wijzigen.
De bouwactiviteit
Het wettelijke uitgangspunt is dat (technische) bouwactiviteiten niet vergunningplichtig zijn, tenzij dit in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) geregeld is. De vergunningplichtige activiteiten zijn geregeld in artikelen 2.25 en 2.26 van het Bbl. In artikel 2.27 Bbl zijn de
uitzonderingen op de vergunningplicht opgenomen. Dit geldt bijvoorbeeld voor een dakkapel. Kortom een bouwactiviteit is vergunningvrij als de activiteit niet wordt genoemd in artikelen 2.25 of 2.26 van het Bbl, of indien deze activiteit daarin wel is genoemd is uitgezonder in artikel 2.27 van het Bbl.
Conclusie
Er wijzigt het nodige ten opzichte van de huidige regeling onder artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in samenhang met Bijlage II van het Bor. Zo dient er voor zowel de omgevingsplanactiviteit als de bouwactiviteit beoordeeld te worden of het bouwen
vergunningplichtig, of vergunningvrij is en is voor wat betreft de omgevingsplanactiviteit een deel decentraal overgelaten, waardoor de gemeente op lokaal niveau kan beslissen of zij een activiteit vergunningplichtig acht, of niet (denk als voorbeeld aan het bouwen van een bijbehorend bouwwerk of erfafscheidingen). Ten slotte verdient het opmerking dat er diverse uitzonderingen op de hiervoor besproken hoofdregels zijn (onder meer bij uitbreiding van het aantal woningen of het (ver)bouwen van monumenten).
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Deel 1: De Omgevingsvisie
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels
Deel 4: Het Omgevingsplan
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
[post_title] => Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => vergunningvrij-bouwen-onder-de-omgevingswet
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2024-03-27 11:32:51
[post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36459
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 36424
[post_author] => 10
[post_date] => 2023-05-30 11:39:35
[post_date_gmt] => 2023-05-30 09:39:35
[post_content] =>
In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een gemeente of provincie), er de verplichting geldt om aan de hand van een openbare selectieprocedure mededingingsruimte en transparantie te bieden. Dit vanwege de gebondenheid van de overheid aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur, met name het gelijkheidsbeginsel, ook als het gaat om het aangaan van privaatrechtelijke overeenkomsten. Het gelijkheidsbeginsel strekt dan tot het bieden van gelijke kansen.
Wat betekent dit nu in de praktijk, ruim anderhalf jaar na dit (onder juristen) veelbesproken arrest?
In een eerdere
bijdrage is ingegaan op de
reikwijdte van het Didam-arrest en de uitzondering op de verplichting om een openbare selectieprocedure te volgen. In een tweede
bijdrage is de openbare selectieprocedure aan bod gekomen.
In deze bijdrage wordt kort ingezoomd op de verhouding tussen het vertrouwensbeginsel en gelijkheidsbeginsel en de eventuele
gevolgen van het Didam-arrest voor toezeggingen, afspraken of overeenkomsten van (vooral) vóór dat arrest.
Beginselen van behoorlijk bestuur
Het gelijkheidsbeginsel, in de context hier strekkend tot het bieden van gelijke kansen, is gericht op het tegengaan van willekeur en favoritisme.
De uitoefening van een privaatrechtelijke bevoegdheid denk aan bijvoorbeeld het verkopen of verhuren van onroerend goed, door een overheidslichaam (bijvoorbeeld gemeente of provincie) mag
niet in strijd zijn met de geschreven en ongeschreven regels van publiekrecht. Tot die ongeschreven regels van publiekrecht behoren de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
Tot voornoemde algemene beginselen behoren niet alleen het gelijkheidsbeginsel maar ook het vertrouwensbeginsel. Het vertrouwensbeginsel houdt in dat een burger erop moet kunnen vertrouwen, dat een bepaalde toezegging van een bestuursorgaan ook wordt
nagekomen of een wettelijke bepaling wordt nageleefd.
Bij bepaalde toezeggingen (of nu van vóór of na het Didam-arrest) kan er als snel sprake zijn van een botsing tussen het gelijkheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Van belang is te weten dat er geen rangorde bestaat. De uitkomst van welk beginsel in een concrete zaak moet prevaleren, zal afhankelijk zijn van de door de rechter te maken
belangenafweging.
Het voornoemde betekent (ook) dat het Didam-arrest geen vrijbrief is om te handelen in strijd met gewekte verwachtingen. Uiteraard is daarbij wel altijd van belang wat er is toegezegd oftewel wat de gewekte verwachting nu precies behelst. Als er bijvoorbeeld sprake is van een toezegging om in overleg te treden, zal dat aan de verplichting om op grond van het Didam-arrest mededingingsruimte te bieden, in beginsel niet afdoen. Er wordt op grond van het vertrouwensbeginsel slechts een extra overlegverplichting geschapen voorafgaand aan het moeten bieden van gelijke kansen om in aanmerking te kunnen komen voor het overheidsvastgoed.
Overigens in uitzonderlijke gevallen kunnen gerechtvaardigd gewekte verwachtingen ertoe leiden dat er ten gunste van één partij moet worden afgeweken van beleid en geen mededingingsruimte hoeft te worden geboden. Kortom, als het gerechtvaardigd vertrouwen verder gaat dan een enkele overlegverplichting en er zijn al afspraken gemaakt of er is overeenstemming bereikt, zal het vertrekpunt waarschijnlijk zijn dat dit dient te worden geëerbiedigd. De rechtszekerheid is daarmee ook gediend.
Didam-arrest: terugwerkende kracht
Uit de rechtspraak bleek geruime tijd niet eenduidig of het Didam-arrest nu nieuw recht bevat of een invulling is van reeds bestaand recht. Dit is met name van belang bij zaken waarin verplichtingen spelen die pré-Didam zijn aangegaan. Als het juridisch oordeel is dat het gaat om nieuw recht althans in zijn concrete uitwerking, dan konden partijen daar bij het aangaan van een verplichtingen geen rekening mee houden. Pré-Didam aangegane verplichtingen zullen dan (eerder) in stand blijven. Als het juridisch oordeel is dat het Didam-arrest slechts een uitleg en concretisering is van reeds bestaande verplichtingen uit hoofde van het gelijkheidsbeginsel, zullen naar verwachting pré-Didam verplichtingen bij strijdigheid met dat gelijkheidsbeginsel, eerder (kunnen) sneuvelen.
Overigens, het Didam-arrest kent geen overgangsrechtelijke overwegingen. Pré-Didam overeenkomsten zijn dus op zich
niet ‘vrijgesteld’ van de Didam-toets, het gelijkheidsbeginsel gold dus vóór Didam ook al. Maar zoals gezegd, er gold evenzeer het vertrouwensbeginsel om maar te zwijgen van het algemene beginsel van
pacta sunt servanda: afspraken moeten worden nagekomen.
Hoewel in het Didam-arrest dus niet expliciet is bepaald dat de daarin vervatte toets met terugwerkende kracht geldt, leek het daar overigens wel op omdat de Didam toets gebaseerd is op de
toepasselijkheid van het gelijkheidsbeginsel ingevolge artikel 3:14 BW bij het aangaan door overheidslichamen van overeenkomsten en dat wetsartikel gold ook al voor het Didam-arrest. Inmiddels is in de rechtspraak duidelijk geworden dat het Didam-arrest terugwerkende kracht heeft en dat overheidslichamen bij vóór het Didam-arrest gesloten overeenkomsten, worden geacht te hebben geweten dat het gelijkheidsbeginsel moet worden uitgelegd zoals in het Didam-arrest gedaan.
Conclusie
Een overeenkomst die vóór het Didam-arrest door een overheidslichaam is gesloten in strijd met het gelijkheidsbeginsel volgens de Didam-toets, kan worden aangetast door middel van een bij de rechter te vorderen
vernietiging van die overeenkomst.
[post_title] => Gelijke kansen bij verkoop overheidsvastgoed deel III
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed-deel-iii
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-05-30 11:42:23
[post_modified_gmt] => 2023-05-30 09:42:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36424
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 36401
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-05-24 09:46:42
[post_date_gmt] => 2023-05-24 07:46:42
[post_content] => Er is voortaan meer werk aan de winkel voor een auteursrechthebbende die in een procedure informatie eist over inbreukmakende werken. In haar uitspraak van 27 april 2023 stelt het Europese Hof van Justitie namelijk dat een eiser dan aan de rechter voldoende zekerheid moet geven dat de eiser ook echt de rechthebbende is. Het ‘slechts’ aannemelijk maken is niet langer voldoende.
De zaak werd door een Poolse rechter voorgelegd aan het Europese hof. Hoewel de oorspronkelijke rechtsvraag in Polen speelde, heeft deze uitspraak dus gevolg voor alle lidstaten van de EU. Waar gaat de vraag van de Poolse rechter over? Het betreft de vermeende
auteursrechtinbreuk op drie afbeeldingen. De eiseres wilde onder andere inzage in de herkomst van de inbreukmakende producten. Als bewijs dat ze rechthebbende is, toonde ze afdrukken van pagina’s van haar website en verkoopfacturen. De rechter wilde vervolgens weten of dit al voldoende bewijs is, of dat een beweerdelijk rechthebbende met meer bewijs moet komen.
Het antwoord is volgens het Hof dat een eiser al het redelijkerwijs beschikbare
bewijsmateriaal moet overleggen. Daaruit moet de rechter dan voldoende zekerheid krijgen dat de eiser inderdaad de rechthebbende is. Wat kun je doen om de rechter voldoende zekerheid te geven? Het Hof laat dat open en zegt in het kort dat dat per geval kan verschillen. In dit geval kan de Poolse rechter zelf beslissen of de ingediende stukken overtuigend genoeg zijn. Wat je in ieder geval kunt doen is als maker en rechthebbende het maakproces van je werk goed vastleggen en zoveel mogelijk bewijs vergaren dat jij de eerste was die een werk heeft vervaardigd.
In de praktijk komt het vaak voor dat als iemand inbreuk maakt op jouw auteursrecht of op een ander
intellectueel eigendomsrecht – zoals
merken of
modellen – je inzage kunt eisen in de informatie rondom de inbreukmakende
producten of werken. Je weet nu dat je dan in een procedure mogelijk aan de rechter met voldoende zekerheid moet kunnen aantonen dat je rechthebbende bent!
De specialisten van BG.legal hebben veel ervaring op dit gebied. We staan jou als houder van jouw
(auteurs)recht graag bij. Heb je vragen? Neem contact op!
[post_title] => Werk aan de winkel voor auteursrechthebbenden – de rechter wil meer bewijs zien
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => werk-aan-de-winkel-voor-auteursrechthebbenden-de-rechter-wil-meer-bewijs-zien
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-05-24 09:46:42
[post_modified_gmt] => 2023-05-24 07:46:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36401
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 36366
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-05-23 09:54:33
[post_date_gmt] => 2023-05-23 07:54:33
[post_content] => Als een briljante marketeer, communicatiespecialist of ontwerper creëer je de meest fantastische reclame- en marketingcampagnes. Maar laten we eerlijk zijn, niemand wil achteraf geconfronteerd worden met juridische uitdagingen die afbreuk kunnen doen aan je werk. Maak je geen zorgen, wij hebben de oplossing voor jou!
Met het
BG.legal Marketinghulplijn abonnement bieden wij jou de mogelijkheid om al je eerstelijns juridische reclame- en marketingvragen snel en gemakkelijk te beantwoorden. Geen gedoe meer met complexe wet- en regelgeving, maar direct toegang tot een gespecialiseerde juridisch expert in
intellectueel eigendomsrecht (
reclamerecht,
merkenrecht en
auteursrecht).
Wat kun je verwachten?
Het bedenken van nieuwe concepten, merken, logo's of slogans is een creatief proces waarbij je je niet wilt laten afleiden door
juridische obstakels. Met het BG.legal Marketinghulplijn abonnement kun je op elk moment contact opnemen met onze specialisten per e-mail of telefoon. Stel je vraag en ontvang direct een antwoord of een beknopt onderzoek dat binnen een kwartier kan worden afgerond. En als er een uitgebreider onderzoek nodig is, geven we je een duidelijke tijdsinschatting en ontvang je 10% korting op het uurtarief.
Voor wie is het BG.legal Marketinghulplijn abonnement bedoeld?
Wij staan klaar voor iedere creatieveling die zich bezighoudt met marketing, communicatie en reclame, zowel voor hun eigen bedrijf als voor klanten. Of je nu een marketingbureau, communicatiebureau of ontwerpbureau bent, wij begrijpen jouw specifieke behoeften en bieden de juridische ondersteuning die je nodig hebt.
Kosten en duur
Voor een vaste prijs van slechts € 85,- ex. btw per maand kun je gebruikmaken van het BG.legal Marketinghulplijn abonnement. Dit is een
jaarabonnement dat automatisch wordt verlengd als jij tevreden bent. We zorgen ervoor dat je geen zorgen hebt. Niet tevreden na één jaar? Dan stopt het abonnement automatisch.
Proberen zonder zorgen?
We willen dat je met een gerust hart kunt profiteren van ons BG.legal Marketinghulplijn abonnement. Daarom bieden we je de eerste drie maanden een
korting van 10% op de abonnementsprijs. Bovendien krijg je gedurende deze periode een proefperiode. Mocht je binnen de eerste drie maanden besluiten te stoppen, dan kun je op elk moment opzeggen. Je betaalt dan alleen voor de maanden waarin je van het abonnement gebruik hebt gemaakt.
Waar wacht je nog op? Zorg ervoor dat jouw creatieve uitingen juridisch waterdicht zijn en sluit vandaag nog aan bij de
BG.legal Marketinghulplijn.
Hierbij de
Engelse versie.
[post_title] => Laat je creativiteit niet onbenut gaan met het BG.legal Marketinghulplijn abonnement!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => laat-je-creativiteit-niet-onbenut-gaan-met-het-bg-legal-marketinghulplijn-abonnement
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-06 11:44:34
[post_modified_gmt] => 2023-06-06 09:44:34
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36366
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 36348
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-05-22 11:37:49
[post_date_gmt] => 2023-05-22 09:37:49
[post_content] =>
Het beroepsgeheim in de zorg: alles wat zorgverleners moeten weten!
Een zorgverlener moet zwijgen over alles wat hij tijdens de uitoefening van zijn beroep te weten komt over de patiënt. Indien een patiënt het gevoel heeft dat zijn informatie
niet vertrouwelijk blijft, ontstaat er zorgontwijkend gedrag. Een patiënt moet zich met een gerust hart tot een zorgverlener kunnen wenden. Dit volgt (o.a.) uit art. 88 Wet BIG.
Welke informatie valt er onder het beroepsgeheim?
Het medisch beroepsgeheim geldt voor alle informatie die een zorgverlener over een patiënt heeft, dus ook niet-medische informatie. Het gaat daarbij ook over informatie die de zorgverlener indirect ter ore is gekomen.
Het medisch beroepsgeheim bestaat uit een zwijgplicht en een verschoningsrecht.
De
zwijgplicht is de verantwoordelijkheid dat niemand toegang krijgt tot de door de patiënt aan de zorgverlener toevertrouwde informatie. Het
verschoningsrecht is het recht van de zorgverlener om tegenover politie en justitie te zwijgen. Hierin ligt een eigen afweging naar de feiten en omstandigheden.
Wanneer doorbreken?
Het beroepsgeheim mag in beginsel niet doorbroken worden, er zijn echter wel een paar (zorgvuldig bepaalde) uitzonderingsgronden.
- Toestemming patiënt: Als de patiënt zijn nadrukkelijke
toestemming geeft voor het delen van de gegevens is er geen probleem. Ook wanneer de zorgverlener mocht veronderstellen dat de patiënt toestemming zou geven, bijvoorbeeld bij een doorverwijzing wettelijke plicht zorgverlener. Soms heeft de zorgverlener een wettelijke plicht om zijn beroepsgeheim te doorbreken. Dit is bijvoorbeeld het geval indien er bij de GGD een melding over een infectieziekte gedaan moet worden, zoals ook bleek gedurende COVID-19.
- Meldrecht zorgverlener: Daarnaast zijn er wettelijke bepalingen die een zorgverlener het recht geven om te spreken. De zorgverlener heeft in die gevallen
een meldrecht en geen meldplicht. Door het meldrecht kan er een melding worden gedaan zonder de toestemming. Dit is bijvoorbeeld bij een gegrond vermoeden van kindermishandeling (zie hiervoor ook de KNMG Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling). Hier gaat wel een zeer zorgvuldige afweging aan vooraf.
- Afweging belangen bij conflict van plichten: Indien er
een conflict van plichten voor de zorgverlener ontstaat tussen de geheimhoudingsplicht en het delen van de informatie dient een afweging gemaakt te worden. Hiervoor zijn wel een aantal vereisten voor het beroepsgeheim doorbroken mag worden.
- Alles is in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het geheim te verkrijgen;
- Het niet-doorbreken van het geheim levert voor een ander ernstige schade op;
- De zorgverlener verkeert in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht;
- Er is geen andere weg dan doorbreking van het geheim om het probleem op te lossen;
- Het moet vrijwel zeker zijn dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt;
- Het geheim wordt zo min mogelijk geschonden.
- Zwaarwegend belang: Er zijn ook situaties waarbij een derde
een zwaarwegend belang heeft om de informatie te ontvangen. Denk aan afstammingsgegevens of informatie over een erfelijke aandoening. In dergelijke situaties is het aan de zorgverlener het ‘zwaarwegend belang’ van een derde af te zetten tegen het belang van de geheimhouding.
Conclusie
Het beroepsgeheim is een essentieel principe in de zorg, waarbij zorgverleners de verantwoordelijkheid hebben om vertrouwelijke informatie van patiënten te beschermen.
Het uitgangspunt is dat het beroepsgeheim niet mag worden doorbroken, tenzij er sprake is van een van de uitzonderingsgronden. Het is belangrijk voor zorgverleners om zich bewust te zijn van deze uitzonderingen en om hun professionele oordeel te gebruiken bij het beslissen of het beroepsgeheim moet worden doorbroken.
Heeft u een vraag over het beroepsgeheim of heeft u een algemene zorgvraag? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers van de
sectie zorg!
[post_title] => Het beroepsgeheim in de zorg
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-beroepsgeheim-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-13 11:50:51
[post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:50:51
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36348
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 37468
[post_author] => 73
[post_date] => 2023-05-20 15:04:05
[post_date_gmt] => 2023-05-20 13:04:05
[post_content] => De Medical Device Regulation (MDR), ook wel de Verordening medische hulpmiddelen, trad in 2021 in werking. De MDR veranderde de manier waarop medische hulpmiddelen worden gecertificeerd voor gebruik op de Europese markt. Het doel van de wetgeving is om veilig gebruik van medische hulpmiddelen te garanderen. Voor medische hulpmiddelen voor
in-vitro diagnostiek is een andere verordening van toepassing, namelijk de In Vitro Diagnostiscs Regulation (IVDR).
Het begrijpen van de Verordening medische hulpmiddelen kan een uitdaging zijn, zelfs voor experts op het gebied van de medische sector. Daarom hebben we besloten om een blogreeks te schrijven waarin we de belangrijkste aspecten van deze verordening in begrijpelijke taal uitleggen.
In dit artikel staan we stil bij de definitie van een medisch hulpmiddel en leggen we uit waarom regels voor medische hulpmiddelen nodig zijn.
Definitie van medische hulpmiddelen
De
MDR definieert een medisch hulpmiddel als een instrument, toestel of apparaat, software, implantaat, reagens, materiaal of ander artikel dat is bestemd om alleen of in combinatie te worden gebruikt bij de mens voor een of meerdere specifieke medische doeleinden.
In
een eerder artikel beantwoordden we al de vraag of een geneesmiddel ook een medisch hulpmiddel kan zijn. Voorbeelden van medische hulpmiddelen zijn rolstoelen, heupimplantaten en zelfs gekleurde (niet zicht corrigerende) contactlenzen.
Waarom zijn regels voor medische hulpmiddelen nodig?
Medische hulpmiddelen worden gebruikt om patiënten te behandelen en te verzorgen. Het is van groot belang dat deze hulpmiddelen veilig zijn en geen schade aanrichten aan de patiënt. Door middel van de MDR worden medische hulpmiddelen beoordeeld op hun veiligheid en kwaliteit, voordat ze op de markt komen.
De verordening zorgt er ook voor dat de effectiviteit van de medische hulpmiddelen gecontroleerd worden. Hierdoor wordt gegarandeerd dat de medische hulpmiddelen doen waarvoor ze zijn gemaakt.
Doordat kwaliteit, veiligheid en effectiviteit gegarandeerd worden bij het volgen van de verordening, kunnen zorginstellingen een weloverwogen keuze maken bij het aanschaffen van medische hulpmiddelen.
Als er iets misgaat met een medisch hulpmiddel, is het bovendien belangrijk dat dit zo snel mogelijk wordt gerapporteerd en dat het medisch hulpmiddel kan worden teruggeroepen door de fabrikant. Door middel van regels en voorschriften worden medische hulpmiddelen getraceerd en kunnen problemen snel worden opgelost. Het gebruik van medische hulpmiddelen is immers niet zonder risico.
Classificatie van medische hulpmiddelen
Afhankelijk van het beoogde doeleinde van de fabrikant en de mogelijke risico’s zijn medische hulpmiddelen in te delen in
vier klassen: I (laag risico), IIa, IIb en III (meest risicovolle producten). Hoe hoger het risico, hoe strenger de toepasselijke eisen en controleprocessen zijn.
Zo moeten medische hulpmiddelen van klasse-III voldoen aan zeer strenge eisen op het gebied van veiligheid en prestatie en worden deze onderworpen aan een uitgebreide klinische evaluatie voordat ze op de markt mogen komen.
Toezicht op medische hulpmiddelen
Verschillende
toezichthoudende organen zijn betrokken bij het toezicht op de medische hulpmiddelen.
Er zijn onafhankelijke organisaties die zijn aangewezen door de Europese Commissie om medische hulpmiddelen te beoordelen op basis van de Europese wetgeving. Deze
Notified Bodies zijn verantwoordelijk voor het verlenen van certificaten, het uitvoeren van technische evaluaties en het toezicht houden op de naleving van de Europese wetgeving.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) is de nationale bevoegde autoriteit en houdt toezicht op de kwaliteit en veiligheid van de zorg in Nederland. Zij controleert onder andere of zorgverleners en instellingen voldoen aan de wet- en regelgeving voor medische hulpmiddelen en of ze deze op de juiste manier gebruiken.
Conclusie
De MDR is een complexe verordening. De
verordening is van belang om binnen Europa goede kwaliteit en veiligheid van medische hulpmiddelen te garanderen. Het is belangrijk voor fabrikanten en zorginstellingen om te begrijpen waar de wet over gaat, zodat ze ook hun eigen verantwoordelijkheid kunnen begrijpen.
In de volgende artikelen van de blogreeks gaan we verder in op deze verantwoordelijkheid en de belangrijkste bepalingen uit de verordening. Heeft u vragen omtrent een medisch hulpmiddel? Neem gerust contact met ons op.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks:
Intro: Navigeren door de MDR - flowchart
Artikel 2: De vereisten voor veiligheidsbeoordeling
Artikel 3: De verplichte traceerbaarheid
Artikel 4: EUDAMED
Artikel 5: Verplichtingen voor de zorgverlener
Artikel 6: Overgangsperioden
[post_title] => Wat is de MDR en waarom hebben we regels nodig?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => wat-is-de-mdr-en-waarom-hebben-we-regels-nodig
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-08-16 11:14:59
[post_modified_gmt] => 2023-08-16 09:14:59
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=37468
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 36307
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-05-17 15:49:51
[post_date_gmt] => 2023-05-17 13:49:51
[post_content] => In de moderne zakelijke wereld draait het allemaal om innovatie en creativiteit. Start-ups zijn vaak de motor achter deze baanbrekende ideeën, waardoor ze een belangrijke rol spelen in de economische groei en ontwikkeling. Het beschermen van intellectuele eigendom is een cruciale stap voor start-ups om hun innovatieve ideeën te waarborgen en een voorsprong op de concurrentie te behouden. In deze blog zullen we het belang van intellectuele eigendomsrechten voor start-ups bespreken, verschillende soorten intellectuele eigendomsrechten benoemen en de valkuilen belichten die kunnen ontstaan als hier niet tijdig aandacht aan wordt besteed.
Het belang van intellectuele eigendomsrechten voor start-ups
Bescherming van innovatieve ideeën: Start-ups groeien op innovatie en unieke ideeën. Het beschermen van intellectuele eigendomsrechten stelt start-ups in staat om hun innovaties te behouden en te voorkomen dat anderen ze zonder toestemming gebruiken of exploiteren. Dit helpt hen om hun concurrentievoordeel te behouden en de waarde van hun bedrijf op te bouwen.
Waarborgen van financiële investeringen: Start-ups hebben vaak aanzienlijke financiële investeringen nodig om hun ideeën tot leven te brengen. Investeerders zijn terughoudend om in een start-up te investeren als er geen adequate bescherming van intellectuele eigendomsrechten is. Het hebben van sterke intellectuele eigendomsrechten vergroot de kans op financiering en geeft investeerders vertrouwen in de waarde van het bedrijf.
Monopolie op de markt: Intellectuele eigendomsrechten, zoals octrooien, geven start-ups het recht om exclusief gebruik te maken van hun uitvindingen of technologieën gedurende een bepaalde periode. Dit stelt start-ups in staat om een monopoliepositie op de markt te behouden en concurrenten te belemmeren vergelijkbare producten of diensten aan te bieden. Hierdoor kunnen start-ups hun marktaandeel vergroten en winstgevendheid verzekeren.
Soorten intellectuele eigendomsrechten
Octrooien:
Octrooien beschermen uitvindingen en technologische innovaties. Ze geven exclusieve rechten aan de uitvinder om anderen te verbieden het gepatenteerde idee commercieel te gebruiken, verkopen of vervaardigen.
Merken:
Merken identificeren en onderscheiden de producten en diensten van een start-up van die van concurrenten. Ze creëren merkherkenning en waarde op de markt. Het registreren van een merk geeft exclusieve rechten op het gebruik van het merk en voorkomt dat anderen hetzelfde of vergelijkbaar merk gebruiken.
Modellenrecht:
Modellenrecht is van essentieel belang voor start-ups. Het beschermt het unieke ontwerp en uiterlijk van producten en zorgt ervoor dat anderen dit niet zonder toestemming kunnen kopiëren of namaken. Het registreren van een model biedt exclusieve rechten en waarborgt de innovatie en concurrentiepositie van start-ups in de markt van esthetisch aantrekkelijke producten. Zo kunnen ze hun creatieve ontwerpen beschermen en hun waarde opbouwen.
Auteursrechten:
Auteursrechten beschermen literaire, artistieke en creatieve werken, zoals boeken, muziek, software, films en andere creatieve uitingen. Ze geven de auteurs exclusieve rechten om hun werken te reproduceren, distribueren, uitvoeren of aanpassingen ervan te maken.
Handelsgeheimen:
Handelsgeheimen zijn vertrouwelijke informatie die waarde heeft voor een bedrijf en niet algemeen bekend is. Dit kan bijvoorbeeld bedrijfsgeheimen, klantenlijsten, fabricageprocessen of marketingstrategieën omvatten. Het beschermen van handelsgeheimen kan essentieel zijn voor het behouden van concurrentievoordeel en het waarborgen van het succes van een start-up.
Valkuilen van het negeren van intellectuele eigendomsrechten
Verlies van concurrentievoordeel: Het niet beschermen van intellectuele eigendomsrechten kan leiden tot het verlies van concurrentievoordeel. Concurrenten kunnen profiteren van de innovaties en ideeën van een start-up, waardoor de marktpositie van de start-up wordt verzwakt en de groeimogelijkheden worden beperkt.
Juridische Geschillen: Zonder de juiste bescherming van intellectuele eigendomsrechten kunnen start-ups te maken krijgen met juridische geschillen. Ze kunnen worden geconfronteerd met inbreukclaims van anderen die beweren dat de start-up hun intellectuele eigendom heeft geschonden. Dit kan leiden tot kostbare rechtszaken, reputatieschade en zelfs het verlies van het recht om hun eigen ideeën te gebruiken.
Moeilijkheden bij het aantrekken van investeerders: Investeerders hechten veel waarde aan de bescherming van intellectuele eigendomsrechten. Als een start-up geen solide intellectueel eigendomsbeleid heeft, kan dit investeerders ontmoedigen om geld in het bedrijf te steken. Het gebrek aan investeringen kan de groei en ontwikkeling van de start-up belemmeren.
Gemiste monetisatie kansen: Het niet beschermen van intellectuele eigendomsrechten kan ertoe leiden dat anderen profiteren van de inspanningen en investeringen van een start-up. Hierdoor kan de start-up belangrijke kansen missen om hun innovaties te commercialiseren, licentieovereenkomsten te sluiten of samenwerkingsverbanden aan te gaan.
Conclusie
Het belang van intellectuele eigendomsrechten voor start-ups kan niet genoeg worden benadrukt. Door het beschermen van innovatieve ideeën en waarborgen van financiële investeringen, bieden intellectuele eigendomsrechten start-ups de mogelijkheid om te groeien in een concurrerende zakelijke omgeving. Door het verkrijgen van octrooien, het registreren van merken, het bewaken van auteursrechten en het beschermen van handelsgeheimen, kunnen start-ups hun concurrentievoordeel behouden, juridische geschillen vermijden en monetisatie kansen benutten. Het is van cruciaal belang dat start-ups vanaf het begin aandacht besteden aan intellectuele eigendomsrechten om hun succes op lange termijn te waarborgen.
Mocht u vragen hebben over intellectuele eigendomsrechten, hoe u deze kunt beschermen of hoe u kunt optreden tegen anderen die inbreuk maken op uw rechten? Neem dan vrijblijvend contact op met
een van onze specialisten.
[post_title] => Het belang van intellectuele eigendomsrechten voor start-ups: bescherming en groei
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-belang-van-intellectuele-eigendomsrechten-voor-start-ups-bescherming-en-groei
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-05-17 15:53:54
[post_modified_gmt] => 2023-05-17 13:53:54
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36307
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 36294
[post_author] => 71
[post_date] => 2023-05-17 13:28:55
[post_date_gmt] => 2023-05-17 11:28:55
[post_content] => Op grond van de
Auteurswet kunnen ontwerpen en bouwtekeningen van bouwwerken auteursrechtelijk beschermd zijn. Een werk is auteursrechtelijk beschermd als er sprake is van “eigen intellectuele schepping van de maker”. Is dat het geval, dan betekent dat dat je als maker van jouw eigen ontwerpen de enige bent die deze werken mag (laten) realiseren, publiceren en kopiëren. Een ander mag dat niet doen zonder jouw toestemming. Dat klinkt eenvoudig, maar in de praktijk blijken er nog genoeg uitzonderingen en discussies mogelijk. Hieronder enkele relevante uitspraken van rechters van de laatste jaren.
De basis: is er sprake van auteursrecht?
Heb je een discussie over
auteursrecht? Stel jezelf dan eerst de vraag: is er wel sprake van auteursrecht? Hoewel het werk van architecten doorgaans goed beschermd is, zijn er toch uitzonderingen, zoals in een recente
uitspraak in een zaak tussen een architect en zijn opdrachtgever. Daaruit blijkt dat het de bedoeling is dat de maker van het werk concreet maakt welke (combinatie van) elementen en kenmerken zijn eigen intellectuele schepping zijn. De eiser heeft dat niet gedaan en daardoor wordt zijn vordering afgewezen. Relevante overwegingen zijn:
“De voorzieningenrechter overweegt als volgt. [eiser] heeft slechts in algemene bewoordingen gesteld dat hij auteursrechtelijke bescherming inroept voor het ontwerp van de woning van [gedaagden c.s.] Klaarblijkelijk doelt hij daarmee op het ontwerp dat is meegezonden bij de indiening van de bouwaanvraag.
De door [eiser] aangehaalde kenmerken van het/de ontwerp(en) van de woning lenen zich echter
op zichzelf niet voor auteursrechtelijke bescherming. Het gaat nu juist om de concrete uitwerking door [eiser] van de genoemde driedeling van de woning, het samenspel tussen de drie ruimtes en het door hem toegepaste kleurverloop, en de vormgeving van die specifieke trekken die, -om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen- (al dan niet in onderling verband bezien) een eigen oorspronkelijk karakter moeten hebben, het persoonlijk stempel van [eiser] moeten weerspiegelen en moeten voortspruiten uit zijn vrije, creatieve keuzes. Het lag op de weg van [eiser] om het voorgaande te concretiseren en nader te onderbouwen maar dat heeft hij, ook na daartoe ter zitting in de gelegenheid te zijn gesteld, onvoldoende gedaan. Daardoor blijft onduidelijk wat bijdraagt aan de oorspronkelijkheid en niet is voorgekomen uit soortgelijke ontwerpen en hoe [eiser] op eigen wijze uiting heeft gegeven aan kubistische stijl.
Gelet op het voorgaande komt de voorzieningenrechter niet toe aan de beantwoording van de vraag of het ontwerp auteursrechtelijke bescherming verdient, nu [eiser] dus niet heeft gesteld welke elementen of combinatie van elementen leidt tot het vereiste van eigen, persoonlijk karakter en persoonlijk stempel.”
Wie is de rechthebbende
Als
architect werk je regelmatig samen met andere partijen, waaronder ook andere architecten. Als je dan geen duidelijke afspraken maakt, kan het helaas mis gaan. Bijvoorbeeld op het gebied van auteursrecht: wie is de rechthebbende van het werk? In een
uitspraak in kort geding bij de rechtbank van Amsterdam beweert de eiser de enige rechthebbende te zijn – de ander maakt inbreuk op zijn rechten. De rechter ziet dat toch anders; de manier van samenwerken en creëren duidt op zijn minst op een gemeenschappelijk auteursrecht. Dat betekent dat meerdere partijen auteursrechthebbende van het werk zijn en ze elkaars toestemming nodig hebben om te mogen publiceren.
Afspraken maken
Wie rechthebbende is, is niet het enige dat je van tevoren goed duidelijk moet maken. Er kan sprake zijn van bijvoorbeeld een opdrachtovereenkomst of samenwerkingsovereenkomst. Natuurlijk moet je daar goed de onderlinge afspraken vastleggen in een contract, maar zorg dat de partijen ze ook (kunnen) nakomen! Want voor je het weet moet je een
rechtszaak starten om de andere partij zijn afspraken te laten nakomen, of spreekt iemand anders jou aan op het nakomen van de overeenkomst.
Publiceren, kopiëren of aanpassen zonder toestemming
Als
creatieve ondernemer kun je helaas te maken krijgen met mensen die iets doen met jouw creatie dat jij niet wilt. Het kan gebeuren dat iemand zonder jouw toestemming jouw werk realiseert, publiceert of kopieert. Beiden vallen onder auteursrechtinbreuk. En als architect komt het soms ook voor dat jouw gebouw of interieur wordt aangepast zonder dat je op de hoogte wordt gesteld (of zonder dat men zich iets van jouw mening aantrekt). Hier lees je over
twee voorbeelden. Dan wordt er mogelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijkheidsrechten, die onderdeel zijn van het auteursrecht. Ook dit is iets waar je een partij – mits goed onderbouwd – op kunt aanspreken.
Vragen?
Neem contact op!
Onze specialisten staan voor je klaar.
Waarom BG.legal? Omdat wij ervaring hebben met het adviseren en optreden voor zowel architecten als voor opdrachtgevers van architecten.
Stel je vraag via onderstaand formulier:
Of plan een kennismakingsafspraak in
via deze link.
[post_title] => Architecten, let op je (auteurs)rechten!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => architecten-let-op-je-auteursrechten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-05-17 14:33:21
[post_modified_gmt] => 2023-05-17 12:33:21
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36294
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 36283
[post_author] => 65
[post_date] => 2023-05-17 09:25:59
[post_date_gmt] => 2023-05-17 07:25:59
[post_content] => Sinds 1 februari is de
Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) in werking getreden. Deze code vervangt de Milieu Reclame Code . De CDR beoogt dat een duurzaamheidsreclame op een verantwoorde wijze wordt gemaakt. Waar moet je nu aandacht aan besteden als je in een reclame-uiting een duurzaamheidsclaim wil maken? Op 13 juni 2023 heeft de ACM een tweede versie van haar Leidraad Duurzaamheidsclaim uitgebracht. Hieronder zullen een aantal punten worden besproken.
Er zijn twee documenten waar je aandacht aan moet besteden om je vingers niet te branden aan oneerlijke handelspraktijken. Namelijk de CDR en de
Leidraad Duurzaamheidsclaim (hierna: “Leidraad”).
Duurzaamheidsclaims
Een duurzaamheidclaim omvat zowel een
milieuclaim alsook een ethische claim. Het verschil is dat een milieuclaim ziet op een product of activiteit dat een positieve, minder of geen invloed heeft op het milieu. Waarbij een
ethische claim ziet op de productie of activiteit van een onderneming die volgens bepaalde ethische standaarden zijn verricht.
Geen misleiding
Een duurzaamheidsclaim mag de consument niet misleiden. Bijvoorbeeld door het gebruik van een mededeling, afbeelding of logo waardoor de consument kan denken dat er wordt voldaan aan bepaalde milieuclaims. Mocht het een ambitie zijn om een bepaald duurzaamheidsclaim te bereiken, dan moet er duidelijk gecommuniceerd worden dat het een duurzaamheids
ambitie betreft.
Gebruik je een duurzaamheidsclaim? Dan moet je dit ook kunnen
aantonen. De bewijslast hiervan ligt bij jou als adverteerder. Hoe stelliger je claim is, hoe zwaarder de bewijslijst wordt. Is de claim gericht op een specifiek bestanddeel van je product of dienst? Dan moet dit duidelijk blijken uit je advertentie.
Vuistregels
In de Leidraad wordt een vijftal
vuistregels aangegeven waarmee je als adverteerder kan voldoen aan de regels omtrent duurzaamheidsclaims. Deze zijn als volgt
- Duurzaamheidsclaim moeten juist, duidelijk, specifiek en volledig is.
- Onderbouw je duurzaamheidsclaims met feiten en houd ze
actueel.
- Vergelijkingen met andere producten, diensten of bedrijven moeten
eerlijk zijn.
- Toekomstige duurzaamheidsclaims moeten concreet en meetbaar worden beschreven.
- Visuele claims en keurmerken moeten
behulpzaam zijn voor de consument en niet verwarrend.
Voorbeeld
De volgende claim is niet in lijn met de verplichtingen uit de Leidraad.
“
Tot zover doen wij het uitstekend: in Nederland lopen wij voorop op het gebied van energietransitie en op weg naar klimaatneutraal.”
In deze
claim is niet duidelijk wat wordt bedoeld met “voorop lopen”. Dit is te algemeen en moet worden gespecificeerd. Waarin loop je voor? En in vergelijking met wie loop je voor?
De claim “op weg naar klimaatneutraal” is een absolute claim. Een absolute claim kan in zeer uitzonderlijke gevallen waargemaakt worden. Het is namelijk nagenoeg niet mogelijk dat er géén negatieve impact wordt gemaakt op het milieu.
Conclusie
Weet je niet zeker of jouw advertentie voldoet aan de regels omtrent duurzaamheidsclaims? Of wil je weten hoe je gebruik kan maken van duurzaamheidsclaims in jouw advertenties? Neem dan contact op met een van
onze specialisten. Ze denken graag met je mee.
Heb je regelmatig te maken met advertenties en/of duurzaamheidsclaim, dan is een
marketinghulplijn wel iets voor jou.
[post_title] => Duurzaamheidsclaims. Wat mag?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => duurzaamheidsclaims-wat-mag
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-06-19 14:13:42
[post_modified_gmt] => 2023-06-19 12:13:42
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36283
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 36500
[post_author] => 6
[post_date] => 2023-06-02 10:46:37
[post_date_gmt] => 2023-06-02 08:46:37
[post_content] => Er wordt binnen de EU al lange tijd gewerkt aan het harmoniseren van het
octrooirecht, onder meer via het Europees octrooiverdrag (
EOV). Op 1 juni 2023 is de volgende stap in deze harmonisatieslag gemaakt. Op die datum zijn zowel het unitair octrooi (
Unitary Patent) en ‘the Unified Patent Court’ (
UPC) in werking getreden.
Unitary Patent
Een Unitary Patent is een octrooi dat geldig is in alle deelnemende EU-lidstaten. Dit maakt EU-brede bescherming van uitvindingen eenvoudiger en goedkoper.
De aanvraag begint – zoals gebruikelijk – bij het Europees Octrooibureau (
European Patent Office, EPO). Indien het octrooi wordt verleend, kan men kiezen uit de volgende registratievormen:
I. Unitary Patent: het octrooi is direct geldig in de 17 deelnemende EU-lidstaten.
II. Europees octrooi: het octrooi is pas geldig, wanneer deze is gevalideerd in de desbetreffende EU-lidstaat.
Het nationale validatieproces voor iedere individuele lidstaat is dus bij een Unitary Patent niet meer nodig (met uitzondering van de lidstaten die het verdrag niet hebben ondertekend). Dit maakt het verleningsproces goedkoper en minder tijdrovend.
Unified Patent Court
Er zal een supranationale rechtbank komen die kan beslissen over Unitary Patents en Europese octrooien voor alle landen die onderdeel zijn van het UPC-verdrag. Op dit moment hebben vijfentwintig lidstaten het verdrag ondertekend, waarvan zeventien het ook hebben geratificeerd. Uitspraken van het UPC gelden voor ieder land dat deel uitmaakt van het UPC-verdrag, waardoor procedures over unitaire octrooien maar één keer hoeven te worden gevoerd.
Een belangrijk detail is dat het UPC niet één rechtbank op één locatie is, maar een verzameling van rechtbanken die verdeeld zijn over de verschillende (deelnemende) EU-landen, welke vervolgens weer zijn opgedeeld in drie divisies: de lokale, regionale en centrale divisie.
Wat betekent de komst van het UPC voor octrooihouders?
Door de invoering van Unitary Patents en het UPC komen houders van
‘klassieke’ Europese octrooien voor een keuze te staan. Wanneer een octrooihouder niets doet, zal het UPC (mede)bevoegd zijn om van geschillen kennis te nemen. De octrooihouder kan er echter ook expliciet voor kiezen om het UPC niet bevoegd te verklaren. Dit wordt ook wel de ‘opt-out’ mogelijkheid genoemd. Voor de octrooihouder verandert er dan vrijwel niets: geschillen over inbreuken en de rechtsgeldigheid van een Europees octrooi kunnen dan nog steeds voor de nationale rechtbanken van de lidstaten worden gebracht.
Welke keuze het meest gunstig is voor de octrooihouder, zal per individueel geval moeten worden beoordeeld. Het voornaamste voordeel van het UPC is gelegen in het feit dat de handhaving van een Unitary Patent eenvoudiger zal zijn: één enkele uitspraak van het UPC is namelijk bindend voor alle aangesloten lidstaten. Tegelijkertijd is hierin ook het grootste nadeel gelegen: wanneer een Unitary Patent door het UPC nietig wordt verklaard, heeft dit gevolgen voor alle 17 aangesloten lidstaten.
Conclusie
De inwerkingtreding van het
UPC-verdrag is de volgende stap in de harmonisatie van het Europees octrooirecht. Wilt u weten of een Unitary Patent nuttig voor u is? Neem dan gerust contact op.
Deze blog is geschreven door
Robin Verhoef.
[post_title] => Unitary Patent en Unified Patent Court eindelijk van start!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => unitary-patent-en-unified-patent-court-eindelijk-van-start
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-25 12:11:08
[post_modified_gmt] => 2023-10-25 10:11:08
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=36500
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1413
[max_num_pages] => 142
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => d72d313f00bccf3873478bed3f49d448
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Er wordt binnen de EU al lange tijd gewerkt aan het harmoniseren van het octrooirecht, onder meer via het Europees octrooiverdrag (EOV). Op 1 juni 2023 is de volgende stap...
Lees meer
Inleiding Onder het huidige recht is het niet toegelaten om zonder benodigde omgevingsvergunning te bouwen. De wetgever heeft echter voor een aantal bouwactiviteiten bepaald dat deze vergunningvrij mogen worden uitgevoerd...
Lees meer
In het zogenaamde Didam-arrest van de Hoge Raad van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) is bepaald dat bij de verkoop van een onroerende zaak door een overheidslichaam (denk aan bijvoorbeeld een...
Lees meer
Er is voortaan meer werk aan de winkel voor een auteursrechthebbende die in een procedure informatie eist over inbreukmakende werken. In haar uitspraak van 27 april 2023 stelt het Europese...
Lees meer
Als een briljante marketeer, communicatiespecialist of ontwerper creëer je de meest fantastische reclame- en marketingcampagnes. Maar laten we eerlijk zijn, niemand wil achteraf geconfronteerd worden met juridische uitdagingen die afbreuk...
Lees meer
Het beroepsgeheim in de zorg: alles wat zorgverleners moeten weten! Een zorgverlener moet zwijgen over alles wat hij tijdens de uitoefening van zijn beroep te weten komt over de patiënt....
Lees meer
De Medical Device Regulation (MDR), ook wel de Verordening medische hulpmiddelen, trad in 2021 in werking. De MDR veranderde de manier waarop medische hulpmiddelen worden gecertificeerd voor gebruik op de...
Lees meer
In de moderne zakelijke wereld draait het allemaal om innovatie en creativiteit. Start-ups zijn vaak de motor achter deze baanbrekende ideeën, waardoor ze een belangrijke rol spelen in de economische...
Lees meer
Op grond van de Auteurswet kunnen ontwerpen en bouwtekeningen van bouwwerken auteursrechtelijk beschermd zijn. Een werk is auteursrechtelijk beschermd als er sprake is van “eigen intellectuele schepping van de maker”....
Lees meer
Sinds 1 februari is de Code voor Duurzaamheidsreclame (CDR) in werking getreden. Deze code vervangt de Milieu Reclame Code . De CDR beoogt dat een duurzaamheidsreclame op een verantwoorde wijze...
Lees meer