Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 32
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 32
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1413
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 310, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35988
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2023-04-26 12:08:25
                    [post_date_gmt] => 2023-04-26 10:08:25
                    [post_content] => Designers, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers…het is eigen aan de mens om creatief en innovatief bezig te zijn. Binnen het recht houden we daar wereldwijd rekening mee door bescherming te bieden aan de “eigen intellectuele schepping” van mensen. Denk aan software, bouwtekeningen, muziek, screenplays, gereedschap, productvormgeving, enzovoort. Die juridische bescherming bestaat onder andere uit octrooirecht, merkenrecht, modellenrecht en auteursrecht – samen ook wel intellectueel eigendomsrecht genoemd (kortweg: IE of IP). Wanneer kennis/know how niet met IP kan worden beschermd, dan zoeken we een andere manier van bescherming zoals het bedrijfsgeheim.

Daar staan we deze dag bij stil tijdens de World Intellectual Property Day. 26 april is namelijk door de World Intellectual Property Organization (WIPO) gedoopt tot World Intellectual Property Day. World Intellectual Property Day is bedoeld om mensen meer bewust te maken van hoe intellectueel eigendom het dagelijkse leven beïnvloedt. Iedereen heeft er mee te maken! En dat is goed, want dit recht zorgt er namelijk voor dat creatieve makers en uitvinders op hun manier kunnen bijdragen aan de samenleving en de economie.

BG.legal staat helemaal achter deze boodschap. We hebben een team van specialisten op het gebied van intellectueel eigendom dat je graag verder helpt met het waarmaken van jouw werk. Een aantal teamleden hebben ook een technische achtergrond. Dat praat soms net wat makkelijker. Neem gerust contact met ons op en stel je vragen!

Jos van der Wijst
Mustafa Kahya
Yvonne Vetjens
Britt van den Branden

Jos van der Wijst 1
                    [post_title] => 26 april: World Intellectual Property Day
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => 26-april-world-intellectual-property-day-2
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2024-06-03 14:30:40
                    [post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:30:40
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bg.legal/?p=35988
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 35987
                    [post_author] => 39
                    [post_date] => 2023-04-26 11:03:40
                    [post_date_gmt] => 2023-04-26 09:03:40
                    [post_content] => 

Inleiding

Sinds 1 januari 2021 is het voor verhuurders verplicht om huurachterstanden te melden bij de gemeente. Dit wordt door de wetgever ook wel vroegsignaleren genoemd en heeft als doel om huisuitzettingen en een sneeuwbal aan schuldenproblemen te voorkomen.

De wetswijziging

De wetswijziging vloeit voort uit het plan om schuldhulpverlening te versnellen en te verbeteren. Deze efficiencyslag kan, aldus de wetgever, alleen bereikt worden met een complete en kwalitatief goede informatievoorziening. In de Memorie van Toelichting licht de wetgever voorts toe dat het: “Bij vroegsignalering gaat het om personen die nog niet in beeld zijn bij de gemeente en die mogelijk ook niet weten dat ze hulp kunnen krijgen.” Vroegsignalering biedt gemeenten dus een belangrijke informatievoorziening (mits nageleefd) om schuldenproblematiek in een vroeg stadium in beeld te krijgen en daar ook actief op te kunnen inspelen. Juist partijen, zoals verhuurders, zijn veelal eerder op de hoogte van de betalingsonmacht van natuurlijke personen. De actieve informatieverplichting is overigens niet beperkt tot verhuurders. Ook zorgverzekeraars en nutsbedrijven spelen hierbij een belangrijke rol. De wijze waarop gemeld dient te worden, is nader bepaald in het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. In artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening is geregeld: De verhuurder van een tot bewoning bestemde onroerende zaak verstrekt als er achterstand is in het betalen van de huur de contactgegevens van de huurder en de hoogte van de achterstand aan het college voor schuldhulpverlening, als hij:
  • a. inspanning heeft geleverd om in persoonlijk contact te treden met de huurder om deze te wijzen op mogelijkheden om betalingsachterstanden te voorkomen en te beëindigen;
  • b. de huurder gewezen heeft op de mogelijkheden voor schuldhulpverlening;
  • c. de huurder ten minste eenmaal een schriftelijke herinnering heeft gestuurd over de betalingsachterstand; en
  • d. bij die schriftelijke herinnering heeft aangeboden om met schriftelijke toestemming van de huurder zijn contactgegevens aan het college te verstrekken en de huurder daarop niet afwijzend heeft gereageerd.
Dit betekent dat de verhuurder een verplichting heeft om eerst op eigen initiatief tot een behoorlijke financiële regeling te komen en de huurder er actief op te wijzen dat hij zich tot de gemeente voor schuldhulpverlening kan wenden. Hoewel er in de praktijk een belangrijke rol voor woningcorporaties is weggelegd, is de werking van dit artikel niet beperkt. Ook particuliere verhuurder en ongeacht of er sociaal of vrij wordt verhuurd, dienen zich aan de plicht tot vroegsignalering te houden. Er is overigens géén sanctie verbonden aan het niet-naleven van de plicht tot vroegsignalering, in die zin dat het geen invloed heeft op het recht om de ontbinding van de huurovereenkomst te vorderen. Voor verhuurder is de gemeentelijke schuldhulpverlening vaak een doorn in het oog nu huurder daarmee actief het recht verkrijgen om bij de rechter om een afkoelingsperiode te vragen (moratorium), hetgeen geregeld is in artikel 5 van de Wet gemeentelijke schuldhulpsanering. Als verhuurder heeft u er alle belang bij om zo snel mogelijk de huurruimte aan een andere, wel betalende huurder te verhuren. Kunt u als verhuurder dus beter de regels aan uw laars lappen? Dat hangt er, zoals zo vaak, van af.

De rechtspraak

In een betrekkelijk korte periode is er een verscheidenheid aan rechtspraak ontstaan. Ik zal in deze bijdrage niet ingaan op de – ik noem het gemakshalve – basisvereisten voor ontbinding van de huurovereenkomst. Kort gezegd dient er in ieder geval een geruime huurachterstand te bestaan (in de praktijk vaak 3 maanden of meer). Ook andere omstandigheden, zoals herhaaldelijk niet, niet volledig of niet tijdig betalen of ernstige overlast kunnen ontbinding rechtvaardigen. Het gaat te ver om alle op gepubliceerde uitspraken te behandelen. In voetnoten zal ik mij beperken tot de ECLI-nummers. Wel zijn er een aantal gelijkende overwegingen van verschillende kantonrechters te herleiden:

I. Vroegsignalering had de schuldenlast kunnen doen beperken

In een aantal gepubliceerde vonnissen is af te leiden dat de kantonrechter het belang tot vroegsignalering gewichtig acht. Als de verhuurder deze verplichting niet naleeft, valt niet uit te sluiten dat de (hoogte van de) huurachterstand niet zover was opgelopen. En aangezien de verhuurder deze verplichting heeft geschonden, prevaleert het woonbelang van de huurder.[1] Overigens is er een gepubliceerde uitspraak, waarin de verhuurder wél meldde, maar waarin hij tijdens dit traject alsnog de ontbinding van de huurovereenkomst vorderde. In die uitspraak overwoog de kantonrechter dat het doorlopen van dit traject zwaarder weegt dan het belang op ontbinding van de huurovereenkomst.[2]

II. Het niet (kunnen) inlopen van de huurachterstand

In een aantal andere vonnissen is af te leiden dat de kantonrechter in zijn overweging meeneemt of dat hij het kansrijk acht dat de huurder – met het naleven van de vroegsignalering door de verhuurder – een verbetering in zijn betalingsgedrag zal laten zien. In de zaken waarin de kantonrechter de vordering tot ontbinding toewees, achtte de kantonrechter die kans klein. Relevant hierbij kan zijn: (I) Dat de huurder ter zitting verklaarde niet te kunnen nakomen;[3] (II) Dat de huurder verklaart dat hij zich al tot de gemeente gewend heeft, maar de gemeente hem niet heeft kunnen helpen;[4] (III) Er al een eerder schuldhulptraject is gevolgd, zonder succes of dat huurder thans recidiveert;[5] (IV) Het verder oplopen van de huurachterstand tijdens de procedure;[6] (V) Eerdere betalingsregelingen zijn niet nagekomen;[7] (VI) Onvoldoende inkomen huurder om (op korte termijn) in te lopen.[8]

III. Er speelt méér dan alleen een huurachterstand

In een van de gepubliceerde uitspraken was er naast een omvangrijke huurachterstand tevens sprake van aantoonbare ernstige overlast. De kantonrechter overwoog dat het belang bij ontbinding mede om die reden zwaarder woog.[9]

IV. Melding is overbodig nu reeds intensief contact is met de gemeente

In de hiervoor aangehaalde uitspraak speelde ook mee dat de verhuurder intensief en structureel overleg voerde met de gemeente over de schuldenproblematiek van de huurder.[10] De schuldenproblematiek was derhalve al bij de gemeente bekend. Dit strookt overigens met het hiervoor uiteengezette doel van de vroegsignalering.

V. Er moeten bijkomende omstandigheden zijn om ontbinding af te wijzen

In diverse uitspraken overwegen kantonrechters dat het enkele schenden van de vroegsignaleringsplicht onvoldoende is om de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst af te wijzen.[11] Er wordt van de huurder verlangt om aanvullende omstandigheden naar voren te brengen, waardoor de ontbinding van de huurovereenkomst behoort te worden afgewezen. Kortom, de rechtspraak laat een heel verdeeld beeld zien. Het lijkt mij te vergaand om te oordelen dat het enkel schenden van de informatieverplichting – in alle gevallen dient te leiden tot een afwijzing van de ontbindingsvordering. Hoewel rechters sinds het tenzij-arrest vaker en ruimte beoordelen of dat de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt, gaat het mijns inziens te ver om de tekortkoming – zijnde de huurachterstand – niet los te zien van de vroegsignaleringsverplichting uit artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening. Uit de wetsgeschiedenis is af te leiden dat het doel van de regeling is om op gemeentelijk niveau inzicht te verkrijgen in de schuldenlast van natuurlijke personen. Er is door de wetgever niet voor niets géén sanctie op het niet-naleven hiervan gesteld. Hier kan begrijpelijkerwijs tegenover gesteld worden dat het uiteindelijke doel van de wetgever is het beheersen van de schuldenlast en om onnodige huisuitzettingen te voorkomen. Juist lijkt mij dan ook de uitspraken waarin de ontbindingsvorderingen werden toegewezen, nu tijdens de procedure de huurachterstand alleen maar verder opliep.

Les voor de praktijk

Verhuurders worden sinds 1 januari 2021 geconfronteerd met de vroegsignaleringsplicht, hetgeen onwenselijke administratieve handelingen met zich brengt en in potentie een langere duur van wanpresterende huurders, zonder dat daar enige (substantiële) beloning tegenover staat. Het niet-naleven van deze verplichting kan echter onwenselijke gevolgen hebben, in die zin dat de kantonrechter in zijn overweging kan meenemen of de verhuurder zich al dan niet aan deze verplichting heeft gehouden. In het meest negatieve geval wordt uw vordering tot ontbinding afgewezen. Het loont zich derhalve om u aan deze verplichtingen te houden. Wilt u in uw specifieke geval meer advies over hoe nu verder te handelen, neemt u dan gerust vrijblijvend contact op.
[1] ECLI:NL:RBZWB:2022:7500, ECLI:NL:RBROT:2022:5672, ECLI:NL:RBROT:2022:8193, ECLI:NL:RBROT:2022:5672, ECLI:NL:RBROT:2022:5665, ECLI:NL:RBROT:2022:4103.

[2] ECLI:NL:RBGEL:2023:838.

[3] ECLI:NL:RBLIM:2022:6229.

[4] ECLI:NL:RBZWB:2022:8463.

[5] ECLI:NL:RBROT:2023:1492, ECLI:NL:RBROT:2022:8197.

[6] ECLI:NL:RBROT:2022:10433, ECLI:NL:RBAMS:2022:5830 (waarbij huurder ook niet ter zitting verscheen),

[7] ECLI:NL:RBROT:2022:9557.

[8] ECLI:NL:RBAMS:2022:742.

[9] ECLI:NL:RBOVE:2023:1169.

[10] Zie tevens: ECLI:NL:RBROT:2022:9557.

[11] ECLI:NL:RBLIM:2023:1971, ECLI:NL:RBROT:2022:10433, ECLI:NL:RBROT:2022:5309, ECLI:NL:RBAMS:2022:742.
Michael de Marco 5 [post_title] => Vroegsignalering huurachterstand: risico op afwijzing ontbinding [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vroegsignalering-huurachterstand-risico-op-afwijzing-ontbinding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-26 11:03:40 [post_modified_gmt] => 2023-04-26 09:03:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35987 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 35983 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-04-26 10:28:52 [post_date_gmt] => 2023-04-26 08:28:52 [post_content] => Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als zorgaanbieder zeker weten dat enkel de patiënt toegang heeft tot de persoonlijke gezondheidsomgeving. Gelukkig biedt de Wet digitale overheid belangrijke kaders om deze uitdagingen aan te pakken en zorgaanbieders te helpen verantwoordelijk en veilig in te loggen op digitale dienstverlening. In dit artikel leest u wat deze wet inhoudt en wat dit betekent voor u als zorgaanbieder. De Wet digitale overheid (Wdo) biedt belangrijke kaders om de digitale dienstverlening op een verantwoordelijke wijze te garanderen. De Wdo gaat dus over veilig inloggen op dienstverlening bij onder meer (semi-) overheidsinstanties en de zorg. De Wdo legt de taken en verantwoordelijkheden vast voor veilige toegang tot de digitale overheid.  Hierdoor wordt gezorgd voor zekerheid  voor zowel de burger als voor bedrijven. De Wdo heeft zorgaanbieders aangewezen als organisatie die aan de Wdo zal moeten voldoen.

Wat betekent dat voor u als zorgaanbieder?

De dienstverlening moet ingedeeld worden op betrouwbaarheidsniveau. Alleen erkende elektronische identificatiemiddelen (eID) met een betrouwbaarheidsniveau ‘hoog’ of ‘substantieel’ mogen worden gebruikt. Het gebruik van enkel een gebruikersnaam en wachtwoord is niet langer voldoende. Om te voorkomen dat iedere organisatie zelf een koppeling moet bouwen stelt de overheid Toegangsverleningsservice (TVS) beschikbaar. TVS fungeert namelijk als toegangspoort voor dienstverleners. TVS maakt het voor overheidsorganisaties eenvoudig om via inlogmiddelen zoals eHerkenning en DigiD hun digitale dienstverlening te ontsluiten. Als uw organisatie gebruik maakt van TVS voldoet u aan de Wdo-eisen.

Moet u nu actie ondernemen?

De wet zal naar verwachting 1 juli 2023 in werking treden. Tevens zal ook nog een transitieperiode meegenomen worden. Gedurende 2023 zal het ministerie van BZK hulpmiddelen en handleidingen publiceren die u stapsgewijs zullen voorbereiden op het aansluiten op het stelsel. Voldoet u nog niet aan de eisen van de Wdo? Ondanks dat de wet nog niet in werking is getreden is het goed om nu al actie te ondernemen. Er zal een overgangstermijn komen maar de verwachtingen zijn dat de zorgsector maar een beperkte overgangstermijn krijgt. Door nu alvast actie te ondernemen en uw organisatie voor te bereiden op de veranderingen die de Wet digitale overheid met zich brengt, kunt u als zorgaanbieder niet alleen voldoen aan de eisen van de wet, maar ook bijdragen aan een veiligere en betrouwbaardere digitale zorgomgeving voor uw patiënten. Heeft u vragen neem dan contact op met één van onze specialisten.   Jody Esveldt 1 [post_title] => Wet digitale overheid (Wdo): de toekomst van inloggen in de zorg [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wet-digitale-overheid-wdo-de-toekomst-van-inloggen-in-de-zorg [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:52:12 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:52:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35983 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 35953 [post_author] => 16 [post_date] => 2023-04-21 09:21:51 [post_date_gmt] => 2023-04-21 07:21:51 [post_content] => Op 4 april jl. reed een goederentrein en een passagierstrein tegen een bouwkraan op het spoor. De ravage was groot en helaas waren er gewonden en een dode te betreuren. Dit soort ongevallen zijn gelukkig zeldzaam in Nederland. Maar als het gebeurt, hoe zit het dan met de aansprakelijkheid en verhaal van de letsel- en/of overlijdensschade? Wat moet je doen om je letselschade als passagier vergoed te krijgen? Je kan letselschade oplopen als passagier van een trein. Maar ook kan je letselschade oplopen als autobestuurder [of passagier in de auto] door een aanrijding met een trein. De aansprakelijkheidsregels zijn in beide situaties totaal anders.

Letselschade als passagier van een trein

Dit betreft o.a. de situatie zoals die zich helaas voordeed op 4 april jl. Maar het kan ook gaan om kleinere ongevallen zoals een passagier die struikelt over bagage en letsel oploopt. Vaak treft iemand schuld en zal dus de aansprakelijkheid worden uitgezocht.

Contract spoorwegvervoerder en passagier

De spoorwegvervoerder is echter een contractuele verhouding met de treinpassagier aangegaan. De spoorwegvervoerder is verplicht om de passagier van de ene naar de nadere locatie te vervoeren, hetgeen uiteraard zonder schade moet gebeuren. Loop je als treinpassagier toch schade op dan word je beschermd door de wettelijke bepaling waarbij de spoorwegvervoerder aansprakelijk is voor schade door letsel of overlijden van een passagier ten gevolge van een ongeval [art. 8:105 BW]. Het betreft een risico aansprakelijkheid, dus los van de vraag wie er nu uiteindelijk aansprakelijk is.

Overmacht vervoerder?

De vervoerder is echter niet aansprakelijk als er sprake is van overmacht. De vervoerder zal vaak trachten een beroep te doen op overmacht, hetgeen maar zelden zal slagen. Immers uit de wettelijke bepaling blijkt o.a. ook dat:
  • een lichamelijke of geestelijke tekortkoming van de bestuurder,
  • het slecht functioneren van de trein,
  • het slecht functioneren van het materiaal,
een beroep op overmacht niet rechtvaardigt.

Beperkte aansprakelijkheid

De aansprakelijkheid van de spoorwegvervoerder is wettelijk beperkt tot ongeveer € 240.000,00. Deze maximumgrens komt te vervallen wanneer er sprake is van roekeloosheid van de spoorwegvervoerder. In dat geval hebben slachtoffers recht op een volledige schadevergoeding. Voor schade aan bagage is het maximum € 1.700,00.

Wat moet je doen om je schade vergoed te krijgen?

  • Als eerste moet je uiteraard de spoorwegvervoerder aansprakelijk stellen en je schade melden bij de spoorwegvervoerder. Dit kan met een aangetekende brief. Een spoorwegvervoerder kent geen passagierslijsten. De spoorwegvervoerder kan dus betwisten of je wel in de trein zat. De treinpassagier moet dus bewijs leveren.
  • Zorg voor een uitdraai van de OV chipkaart of ander vervoersbewijs om te bewijzen dat je in de betreffende trein zat.
  • Je moet bewijzen dat de schade een gevolg is van het treinongeval. Ga bij letselschade dan ook zo spoedig mogelijk naar een arts zodat het letsel medisch gedocumenteerd is.
  • In het geval van materiële schade; bewaar je beschadigde bril, beschadigde bagage etc.
  • Zoals bij iedere letselschadeclaim moet je ook overige kosten bewijzen zoals kosten voor huishoudelijke hulp, studievertraging, etc.
  • Wacht niet te lang met het verzenden van de aansprakelijkstelling in verband met te leveren bewijs. Maar ook zal in ieder geval de mogelijkheid om de spoorwegvervoerder nog aan te spreken na drie jaar verjaren. Je rechten vervallen dan.
Heb je nog vragen neem dan gerust contact met ons op. Edith de Koning [post_title] => Letselschade door treinongeval. Hoe zit het met aansprakelijkheid? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => letselschade-door-treinongeval-hoe-zit-het-met-aansprakelijkheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-21 09:21:51 [post_modified_gmt] => 2023-04-21 07:21:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35953 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 35916 [post_author] => 10 [post_date] => 2023-04-18 08:48:30 [post_date_gmt] => 2023-04-18 06:48:30 [post_content] => Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 doet in plaats van het bestemmingsplan het omgevingsplan zijn intrede. In een eerdere bijdrage in deze blogreeks van BG.legal over de Omgevingswet is uiteengezet dat het omgevingsplan een bredere strekking heeft dan het bestemmingsplan. Dit laat onverlet dat het in de praktijk zal blijven voorkomen dat een beoogde (her)ontwikkeling niet past binnen het omgevingsplan. Hier wordt kort ingegaan op de mogelijkheid die er is om af te wijken van het omgevingsplan.

Omgevingsvergunning voor een ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’

De Omgevingswet introduceert het begrip ‘omgevingsplanactiviteit’ In de vorige bijdrage in deze blogreeks is ingegaan op de omgevingsplanactiviteit. De buitenplanse omgevingsplanactiviteit is een activiteit die niet voldoet aan de regels in het omgevingsplan. Een buitenplanse omgevingsplanactiviteit betreft dus een activiteit waarvoor in het omgevingsplan is bepaald dat het verboden is deze zonder omgevingsvergunning te verrichten en die in strijd is met het omgevingsplan of het is een andere (dan in de Omgevingswet zonder vergunning verboden) activiteit die in strijd is met het omgevingsplan. Met een vergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit kan worden afgeweken van de regels die in het omgevingsplan zijn opgenomen. Overigens kan natuurlijk ook een omgevingsplan worden gewijzigd. Dit wordt hier niet besproken.

Procedure

De Omgevingswet voorziet als uitgangspunt in de reguliere procedure voor de verlening van alle omgevingsvergunningen. Dus in beginsel ook voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Maar het bevoegd gezag kan echter op grond van de Omgevingswet de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van toepassing verklaren op de voorbereiding van de beslissing op aanvraag voor en omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Namelijk als het gaat om een activiteit die aanzienlijke gevolgen heeft of kan hebben voor de fysieke leefomgeving en waartegen naar verwachting verschillende belanghebbenden bedenkingen zullen hebben. Het betreft hier een discretionaire bevoegdheid van het college dat dan ook beoordelingsruimte heeft om te beslissen of aan voornoemde criteria is voldaan. Zo ja, kan de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (alsnog) van toepassing worden verklaard op de aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit.

Beoordeling aanvraag omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsplanactiviteit

Het bevoegd gezag moet beoordelen of de aangevraagde buitenplanse omgevingsplanactiviteit in verband met 'een evenwichtige toedeling van functies aan locaties', al dan niet door het stellen van voorschriften, aanvaardbaar wordt geacht. De beoordelingsregels voor de omgevingsplanactiviteit zijn opgenomen in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Aan het besluit moet een deugdelijke motivering ten grondslag worden gelegd. Er moet worden gemotiveerd waarom het afwijken van het omgevingsplan met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties toch aanvaardbaar wordt geacht. Hoe groter de inbreuk van de activiteit op een omgevingsplan, hoe uitgebreider de motivering van het college moet zijn. Ook moet de aanvraag worden getoetst aan de instructieregels voor het omgevingsplan die zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van het Bkl. Dit betreft instructieregels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties en genoemd hoofdstuk heeft aan welke regels gelden voor (de vaststelling van) het omgevingsplan. Deze regels zijn van overeenkomstige toepassing verklaard op omgevingsvergunningen voor buitenplanse omgevingsplanactiviteiten. Verder is weigering van de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactviteit is aan de orde als verlening zou leiden tot een situatie die niet is toegestaan op grond van de (Rijks)regels, een eventuele instructie van provincie of het Rijk, of omdat een voorbeschermingsregel geldt, of omdat de uit voering van een projectbesluit van provincie of het Rijk wordt belemmerd.

Rol van de gemeenteraad

Het college is in beginsel het bevoegd gezag voor de verlening van een omgevingsvergunning. Maar de gemeenteraad kan gevallen van buitenplanse omgevingsplanactiviteiten aanwijzen waarvoor een advies van de gemeenteraad nodig is. Het advies van de gemeenteraad is dan bindend voor het besluit op de aanvraag.

Conclusie

Voor het afwijken van het omgevingsplan is in de Omgevingswet voorzien in een voor het college flexibel instrument van de omgevingsvergunning voor een ‘buitenplanse omgevingsplanactiviteit’. De benodigde toestemming voor een (her)ontwikkeling die niet past binnen de regels van het omgevingsplan kan worden gegeven met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Voor vragen over het afwijken van het omgevingsplan kunt u contact opnemen met één van de specialisten van de sectie Vastgoed en Omgeving van BG.legal.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Rik Wevers 2 [post_title] => Afwijken van het omgevingsplan [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => afwijken-van-het-omgevingsplan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:32:57 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:32:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35916 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 35848 [post_author] => 39 [post_date] => 2023-04-14 08:59:06 [post_date_gmt] => 2023-04-14 06:59:06 [post_content] => In zijn arrest van 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (Didam), heeft de Hoge Raad kort gezegd overwogen dat een overheidslichaam op grond van artikel 3:14 BW bij het aangaan en uitvoeren van privaatrechtelijke overeenkomsten de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waaronder het gelijkheidsbeginsel, in acht moeten nemen. Het gelijkheidsbeginsel brengt met zich dat overheidslichamen bij grondtransacties, mededingingsruimte moeten bieden aan potentiële gegadigden, door middel van een selectieprocedure[1] met objectieve, toetsbare en redelijke criteria, op grond waarvan een koper wordt geselecteerd. Slechts indien er op voorhand op grond van voormelde criteria duidelijk is dat slechts één serieuze gegadigde bestaat, dan hoeft het overheidslichaam géén selectieprocedure te organiseren, en staat een een-op-een verkoop vrij. Voor een verdere uiteenzetting van (de gevolgen van) het Didam-arrest verwijs ik naar een eerder blog van mijn collega Rik Wevers. Eveneens in een eerder blog stonden wij stil bij de selectieprocedure en de wijze waarop een overheidslichaam grip kan houden op deze procedure door gebruik te maken van de nodige beleidsruimte zodat in wezen één serieuze kandidaat resteert. Dit kan begrijpelijkerwijs niet zover gaan dat het overheidslichaam in wezen toeschrijft naar de beoogde kandidaat, maar dit laat de hiervoor besproken beleidsruimte onverlet. Didam

Sanctie op schending gelijkheidsbeginsel

Relevant is welke gevolgen de schending van de regels van het Didam-arrest hebben op reeds gesloten koopovereenkomsten. Dient dit nietigheid of vernietigbaarheid in de zin van artikel 3:40 lid 2 BW te zijn? In de literatuur is eerder betoogd dat dit nietigheid moet zijn.[2] De Voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland sloot in zijn vonnis van 22 maart 2023, ECLI:NL:RBMNE:2023:1244 bij deze visie aan en overwoog dat de sanctie op schending van artikel 3:14 BW nietigheid is, nu de schending van het gelijkheidsbeginsel er juist toe strekt derden die niet bij de transactie betrokken zijn te beschermen (r.o. 3.24 e.v.). Daar valt veel voor te zeggen, maar leidt evenwel tot enorme onzekerheid voor overeenkomsten die reeds jaren geleden zijn gesloten. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden kiest in zijn arrest van 4 april 2023, ECLI:NL:GHARL:2023:2796 een andere lijn en overwoog dat de sanctie op het niet naleven van het gelijkheidsbeginsel vernietigbaarheid van de koopovereenkomst oplevert (r.o. 3.7). Het hof sluit in zijn overwegingen aan bij de bestendige rechtspraak in het aanbestedingsrecht en past dit naar analogie toe. Het verschil is praktisch relevant nu in geval van vernietigbaarheid ‘slechts’ derden (veelal de uitgesloten marktpartij(en) de vernietiging van de koopovereenkomst kunnen inroepen.

Schadeplichtig?

Het hof veroordeeld ten slotte de gemeente tot schadevergoeding vanwege het in strijd met artikel 3:14 BW (wegens schending gelijkheidsbeginsel) aangaan van de koopovereenkomst, hetgeen een onrechtmatige daad tegen de gepasseerde marktpartij oplevert (in dit geval een concurrerende supermarktexploitant die de grond voor de bouw en exploitatie van een nieuwe supermarktlocatie niet verwierf). Het hof overweegt tevens dat de koper niet zelfstandig onrechtmatig handelt.
[1] Voor meer informatie over de selectieprocedure, verwijs ik naar dit blog: https://bg.legal/gelijke-kansen-bij-verkoop-overheidsvastgoed-deel-ii

[2] S.E. Bartels, “Zijn Didam-strijdige overeenkomsten nietig?”, WPNR 2023/7392.
Michael de Marco 5 [post_title] => Sanctie op schending Didam-regels [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => sanctie-op-schending-didam-regels [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-04-14 09:52:37 [post_modified_gmt] => 2023-04-14 07:52:37 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35848 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 35841 [post_author] => 73 [post_date] => 2023-04-13 11:29:00 [post_date_gmt] => 2023-04-13 09:29:00 [post_content] => De regering wil de integriteit van de zorg verbeteren en zorgen dat zorggeld daadwerkelijk wordt besteed aan de zorgverlening. Met een nieuw wetsvoorstel worden (vergaande) regels geïntroduceerd. In dit artikel worden de belangrijkste gevolgen voor de zorgaanbieder op een rij gezet.

Wat is de Wibz?

De Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders (Wibz) heeft als doel om de kwaliteit en veiligheid van de zorg te verbeteren door het bevorderen van een integere bedrijfsvoering bij zorgaanbieders. Het wetsvoorstel bevat de introductie van publiekrechtelijk toezicht op onderdelen van bedrijfsvoering die raken aan de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg en jeugdhulp. Tevens worden regels geïntroduceerd met voorwaarden en aanscherpingen voor winstuitkeringen en vergunningsvoorwaarden.

Wat zijn de belangrijkste wijzigingen?

  1. Er komen extra weigerings- en intrekkingsgronden voor de WTZa-vergunning.
De vergunningsvoorwaarden die momenteel in de WTZa staan opgenomen zijn voornamelijk gericht op het hebben van een intern toezichthouder, het voldoen aan belangrijke randvoorwaarden omtrent de kwaliteit van de zorg, het hebben van een cliëntenraad en een transparantie financiële bedrijfsvoering. Met het wetsvoorstel zouden deze uitgebreid worden op de volgende punten:
  • Tegenstrijdige belangen: Met de Wibz hoeft er niet langer een relatie te zijn met de kwaliteit of de rechtmatigheid van de zorg. Het enkel hebben van tegenstrijdig belang kan al voldoende zijn om de vergunning te weigeren of in te trekken;
  • Leveren van goede zorg: Indien herhaaldelijk niet is voldaan aan de eisen van goede zorg komt de mogelijkheid om een vergunning van een zorginstelling in te trekken;
  • Disfunctioneren in het verleden: In de huidige situatie moet aangetoond worden dat een zorgaanbieder niet zal voldoen aan de wettelijke eisen. Het enkele feit dat een bestuurder in het verleden heeft gedisfunctioneerd is onvoldoende. Met het wetsvoorstel verandert dat. Tevens is het nieuw dat de intrekkingsgronden betrekking hebben op personen met feitelijke zeggenschap;
  • Deugdelijke administratie: Momenteel kan een vergunning alleen worden geweigerd of worden ingetrokken indien er onrechtmatig wordt gedeclareerd. Bij nieuwe zorgaanbieders is dat niet aan te tonen. Met het wetsvoorstel wordt het de eis dat de zorgaanbieder een deugdelijke administratie bijhoudt;
  • Goed en rechtmatig functioneren is onvoldoende geborgd: Deze nieuwe bepaling is een vangnetbepaling indien niet op voorgaande punten de vergunning geweigerd of ingetrokken kan worden maar wel sprake is van ‘zodanige omstandigheden dat een goed en rechtmatig functioneren van de zorgaanbieder redelijkerwijs onvoldoende is geborgd’.
Dit zijn verstrekkende nieuwe gronden. Zonder een vergunning kan een zorginstelling geen zorg verlenen. Indien er zorg wordt verleend zonder vergunning kan er bijvoorbeeld een bestuurlijke boete worden opgelegd.
  1. Wettelijke norm ter voorkoming van negatieve gevolgen van tegenstrijdige belangen
Zorg- en jeugdhulpaanbieders hebben verschillende belangen te behartigen. Zo hebben zij het belang van de organisatie, het te behartigen maatschappelijk belang en het belang van de daarbij betrokken belanghebbenden. Indien een bestuurder direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met die belangen, mag hij niet deelnemen aan de besluitvorming. Deze regeling sluit aan op de regeling van Boek 2 BW. Maar door de tegenstrijdig belang regeling op te nemen in de Wmg is er een wettelijke grondslag, ongeacht welke rechtsvorm de zorgverlener heeft.
  1. Een wettelijke norm ter waarborging van de normale marktvoorwaarden
De norm ‘normale marktvoorwaarden’ is een norm die als aanvulling dient op de normen ter voorkoming van negatieve gevolge van tegenstrijdige belangen. Met de voorgestelde regeling worden de eisen omtrent transparante bedrijfsvoering uitgebreid. Indien een lid van de intern toezichthouder, een bestuurslid en/of een aandeelhouder een direct of indirect financieel belang heeft bij een transactie, moet de zorgaanbieder schriftelijk vast leggen op welke wijze is gewaarborgd dat er sprake is van normale marktvoorwaarden. Het gaat dan uitsluitend om transacties die van betekenis zijn. Dit zijn transacties die invloed hebben op de financiële positie van de zorgaanbieder of jeugdhulpaanbieder, omdat ze significante risico’s of voordelen voor de financiële bedrijfsvoering kunnen meebrengen. Een voorbeeld is een vastgoedtransactie. Daarbij kunnen de normale marktvoorwaarden gewaarborgd worden doordat tenminste één onafhankelijke taxatie op het vastgoedobject wordt uitgevoerd, voordat het object vervreemd wordt. Deze onafhankelijke taxatie moet dan vervolgens leidend zijn bij het bepalen van de koopprijs van het object.
  1. Verbod op winstuitkering in de zorg
In het wetsvoorstel is ook een winstuitkeringsverbod opgenomen. Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, zal de Wmg bepalen dat zorgaanbieders geen winst mogen uitkeren, tenzij de zorgvorm die zij leveren expliciet is aangewezen in lagere regelgeving als een uitzondering op het winstverbod. Met de Wibz wordt aangesloten bij de zorg en de kenmerken daarvan. In de huidige situatie is het gekoppeld aan de instelling die zorg levert en de functionaris die daar werkt. Met de Wibz zal ofwel voor een gehele zorgsoort een winstuitkeringsverbod gelden, dan wel voor de gehele zorgsoort niet gelden. De regels rond het verbod op winstuitkering zien op zorgaanbieders die zijn verzekerd krachtens de Zvw of de Wlz. Van winstuitkering is niet alleen sprake als er dividend wordt uitgekeerd. Ook onredelijke hoge vergoedingen voor geleverde goederen of diensten of voor verstrekte leningen kunnen als winstuiktering worden gezien.
  1. Voorwaarden aan winstuitkering
Voor de sectoren waar geen winstuitkeringsverbod geldt zal de mogelijkheid worden geïntroduceerd om voorwaarden te stellen aan de winstuitkering. Aan deze voorwaarden moet dan zijn voldaan, voordat er winstuitkering mogelijk is. Voor welke sectoren dit gaat zijn, is nog niet bekend. De voorwaarden voor winstuitkering kunnen wel gaan gelden voor onderaannemers. De NZa krijgt de bevoegdheid om een aanwijzing op te leggen aan een zorgaanbieder indien een uitbetaalde winstuitkering in strijd met de voorwaarden was. De winstuitkering moet dan door de zorgaanbieder teruggevorderd worden. Zorggeld

Waarom worden deze nieuwe regels geïntroduceerd?

Het wetsvoorstel is een reactie op onder andere de excessen in uitgekeerde winsten in de zorg. Er is op dit punt afgelopen jaren veel media-aandacht geweest. Op dit moment zijn er volgens de regering onvoldoende instrumenten om te voorkomen dat deze winsten ten koste gaan van de kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg respectievelijk de jeugdhulp. Tevens zijn bedrijfsstructuren complexer geworden. Echter zijn in de wet slechts beperkte kaders vastgelegd voor goed bestuur. Hierdoor kunnen de toezichthouders slechts beperkt toezicht houden. Zo vormt de Governancecode Zorg 2022 geen zelfstandige publiekrechtelijke grondslag voor toezicht. Complexe bedrijfsstructuren kunnen verschillende voordelen met zich meebrengen. Zo kan het goed zijn voor de efficiëntie omdat middelen beter benut worden. Het gevaar is, zo blijkt uit casuïstiek, dat er tegenstrijdige belangen kunnen ontstaan tussen bijvoorbeeld bestuurders en interne toezichthouders. Misstanden in de bedrijfsvoering die in het verleden hebben plaatsgevonden raken de reputatie van de zorg in zijn geheel. Dit kan leiden tot een gebrek aan vertrouwen in de zorgsector. Met behulp van de nieuwe regels wil de regering de kwaliteit waarborgen en misstanden voorkomen of tijdig signaleren.

Moet u nu actie ondernemen?

Nee. Het betreft namelijk nog een wetsvoorstel. Dit betekent dat het wetsvoorstel nog kan wijzigen. Indien het wetsvoorstel in de huidige vorm wordt aangenomen, zal het wetsvoorstel wel de nodige wijzigingen meebrengen bij zorg- en jeugdhulpaanbieders. VWS heeft aangekondigd dat ernaar wordt gestreefd het wetsvoorstel op 1 januari 2025 in werking te laten treden. Wij zullen u van de ontwikkelingen op de hoogte houden en aangeven wanneer u actie moet ondernemen.

Conclusie

In dit artikel zijn de belangrijkste wijzigingen beschreven uit het wetsvoorstel ten aanzien van de Wet Integere Bedrijfsvoering zorg- en jeugdhulpaanbieders. De Wibz zal voor zorgaanbieders extra verplichtingen meebrengen met betrekking tot de bedrijfsvoering en het toezicht daarop. Dit kan extra administratieve en organisatorische lasten met zich meebrengen. Inmiddels is er een grote hoeveelheid zorgspecifieke regelgeving. Voor zorgaanbieders kan het lastig zijn de regels te overzien en te doorgronden. Wij helpen u graag indien u tegen problemen of vraagstukken aanloopt. Neem gerust contact met ons op! Jody Esveldt 1     [post_title] => De Wibz; wat betekent het wetsvoorstel voor zorgaanbieders? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wibz-wat-betekent-het-wetsvoorstel-voor-zorgaanbieders [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-13 11:53:43 [post_modified_gmt] => 2023-06-13 09:53:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35841 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 35728 [post_author] => 74 [post_date] => 2023-04-12 15:52:01 [post_date_gmt] => 2023-04-12 13:52:01 [post_content] => Met de komst van de Omgevingswet zijn meerdere nieuwe begrippen geïntroduceerd, waaronder de “omgevingsplanactiviteit”. Met de term worden activiteiten bedoeld die in het omgevingsplan zijn opgenomen en waarvoor regels zijn gesteld. Het gaat hierbij om activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving, zoals het bouwen van een huis, het aanleggen van een weg of het veranderen van een bestaand gebouw. De regels in het omgevingsplan geven bijvoorbeeld aan wat de maximale hoogte of breedte van een gebouw mag zijn, welke materialen gebruikt mogen worden en welke eisen er gesteld worden aan de inrichting van de openbare ruimte. Onder de Omgevingswet bestaan een tweetal typen omgevingsplanactiviteiten, te weten de binnenplanse omgevingsplanactivteit en de buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Welke ook wel respectievelijk OPA en BOPA worden genoemd.

Binnenplanse omgevingsplanactiviteit

Het eerste type, een binnenplanse omgevingsactiviteit [OPA], is een activiteit die voldoet aan de regels van het omgevingsplan, maar waarvoor toch een [omgevings]vergunning vereist is. De reikwijdte van de binnenplanse omgevingsplanactivteit is daarmee veel ruimer dan men onder het huidige recht [Wabo] gewend is. Voor een binnenplanse omgevingsactiviteit gelden de beoordelingsregels zoals opgenomen in het omgevingsplan. Als de aanvraag voldoet aan die beoordelingsregels dan wordt de vergunning verleend, zo niet,  dan wordt aanvraag vanzelf een aanvraag voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit en wordt deze als zodanig beoordeeld. Een voorbeeld van een binnenplanse omgevingsactiviteit ter verduidelijking: In een omgevingsplan is een vergunningplicht voor het kappen van bomen met een diameter groter dan 30 cm opgenomen. In het omgevingsplan staan dan aanvraagvereisten en beoordelingsregels voor de aanvraag van een omgevingsvergunning. Het omgevingsplan kan ook nog algemene regels bevatten over het kappen van bomen. Bijvoorbeeld tijden waarop dit wel en niet mag.

Buitenplanse omgevingsplanactiviteit

Het tweede type, de buitenplanse omgevingsplanactiviteit, is een activiteit die niet voldoet aan de regels van het omgevingsplan en niet vergunningvrij voor het bouwen is. Er zijn twee varianten
  1. een activiteit waarvoor het omgevingsplan bepaalt dat een vergunning nodig is, maar het volgens de beoordelingsregels niet mogelijk is de vergunning te verlenen
  2. een andere activiteit die in strijd is met het omgevingsplan
Voor een buitenplanse omgevingsactiviteit gelden de beoordelingsregels van het Besluit kwaliteit leefomgeving [Bkl]. Uit deze regels volgt dat bij de beoordeling van een buitenplanse omgevingsactiviteit door het bevoegd gezag moet worden beoordeeld of de beoogde activiteit in verband met een ‘evenwichtige toedeling van functies aan locaties’, al dan niet door het stellen van voorschriften, aanvaardbaar wordt geacht. Aan het besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit moet dan ook een deugdelijke motivering ten grondslag worden gelegd. Hierbij geldt dat hoe groter de inbreuk van de activiteit op het omgevingsplan is, hoe uitgebreider de motivering moet zijn. Daarnaast wordt de aanvraag ook beoordeeld aan de hand van de instructieregels voor het omgevingsplan van hoofdstuk 5 van het Bkl. Dit hoofdstuk bevat instructieregels met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Verder dient de aanvraag te voldoen aan bepaalde [instructie]regels van de provincie of het Rijk. Een tweetal voorbeelden van een buitenplanse omgevingsplanactiviteit ter illustratie In het omgevingsplan is een algemene regel opgenomen, die zegt dat bomen alleen in november en december gekapt mogen worden. Een aanvraag om in februari te mogen kappen, is dan een buitenplanse omgevingsplanactiviteit. Uit de regels in het omgevingsplan volgt dat op een locatie alleen detailhandel is toegestaan. Wanneer een ondernemer de bebouwing op de locatie wil omzetten naar woningen, ontstaat er strijdigheid.

Conclusie

Wanneer de beoogde activiteit niet past in het omgevingsplan, kan een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsactiviteit worden verleend met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Het bevoegd gezag komt hierbij een ruime discretionaire bevoegdheid toe. Daarmee vormt de buitenplanse omgevingsplanactiviteit onder de Omgevingswet voor een flexibel instrument.
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Robin Hoon [post_title] => De omgevingsplanactiviteit [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-omgevingsplanactiviteit [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-02-14 10:44:03 [post_modified_gmt] => 2024-02-14 09:44:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35728 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 35711 [post_author] => 46 [post_date] => 2023-04-07 08:53:36 [post_date_gmt] => 2023-04-07 06:53:36 [post_content] => Eerder schreven wij al over het zorginkoopproces. Recente hoge inflatie leidt tot tegengestelde belangen bij de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Waar de zorgverzekeraar de premie en dus het inkooptarief laag wil houden, wil de zorgaanbieder een hoger tarief om zo de kosten te kunnen dekken. Deze tegengestelde belangen zorgen voor problemen tussen de zorgaanbieder en de zorgverzekeraar. Op 7 maart 2023 publiceerde de Rechtspraak een uitspraak waarin de voorzieningenrechter oordeelde dat zorgverzekeraars de verplichting hebben een reëel tarief aan te bieden aan zorgaanbieders. In dit artikel wordt deze uitspraak toegelicht.

Gestegen kosten zorgaanbieder

Deze zaak was tussen een aanbieder van thuiszorg en Zilveren Kruis. Partijen hadden een jarenlange contractuele relatie om aan verzekerden wijkverpleging te leveren. Door inflatie en de toenemende zorgvraag (vergrijzing) waren de kosten voor de zorgaanbieder gestegen. Het inkooptarief dat Zilveren Kruis hanteerde, was volgens de zorgaanbieder niet voldoende om de daadwerkelijke kosten te dekken. De zorgaanbieder vorderde een reëel, en dus kostendekkend, tarief. Dit tarief lag fors hoger dan het tarief dat Zilveren Kruis hanteerde.

Zorgverzekeraar is verplicht een reëel tarief aan te bieden aan zorgaanbieders

De voorzieningenrechter oordeelde dat de zorgverzekeraar verplicht is een reëel tarief aan te bieden. Zonder reëel tarief is het voor de zorgaanbieder niet mogelijk om de gevraagde diensten te leveren met de vereiste kwaliteit en om te voldoen aan de afspraken die zijn gemaakt aan het Integraal Zorg Akkoord (IZA). Eerder schreven wij in deze blog al over het IZA. Ondanks dit oordeel van de voorzieningenrechter, werd de vordering van de zorgaanbieder niet toegewezen. De zorgaanbieder had niet voldoende onderbouwd waarom het hogere tarief reëel  was. De verplichting om een reëel zorgtarief aan te bieden betekent niet dat de zorgverzekeraar ook gehouden is om voor de hoogte van het tarief aan te sluiten bij de kostenopgave aangeleverd door de zorgaanbieder. Fact thuiszorg 1

Wat is een reëel tarief voor zorg?

Wat houdt deze verplichting dan wel in? Volgens de voorzieningenrechter moet de zorgverzekeraar een tarief bieden dat een redelijk efficiënt zorgaanbieder in staat stelt om de diensten te leveren met de vereiste kwaliteit. Dit is een breed begrip waar nader invulling aan moet worden gegeven.

Contact

Heeft u als zorgaanbieder gedurende de contractperiode een discussie of geschil met een zorgverzekeraar? Wenst u advies gedurende de contractperiode? Neem gerust contact op met een van onze medewerkers. Marlies Hol 1 [post_title] => Thuiszorgorganisatie vordert hoger tarief van zorgverzekeraar [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => thuiszorgorganisatie-vordert-hoger-tarief-van-zorgverzekeraar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:07:13 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:07:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35711 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 35700 [post_author] => 2 [post_date] => 2023-04-06 10:32:33 [post_date_gmt] => 2023-04-06 08:32:33 [post_content] =>

Inleiding

Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. In die wet ligt voor de inrichting van de fysieke leefomgeving de nadruk op kerninstrumenten als het omgevingsplan en de omgevingsvisie. In dit artikel wordt ingegaan op het programma als kerninstrument van de Omgevingswet. Voor het bereiken van de doelen voor de fysieke leefomgeving worden in het omgevingsplan regels gesteld. Deze regels worden opgenomen met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties. Onder de huidige Wet ruimtelijke ordening (Wro) draait alles nog om het begrip “een goede ruimtelijke ordening”. Het begrip de fysieke leefomgeving komt daarvoor dus in de plaats. Naast de regels van het omgevingsplan kunnen de programma’s een belangrijke rol spelen bij het bereiken van doelstellingen voor de fysieke leefomgeving.

Het programma

Een programma wordt door het college van B&W, het algemeen bestuur van een waterschap, gedeputeerde Staten van een provincie of door een minister die het aangaat, vastgesteld voor de uitwerking van strategische beleidskeuzes (artikel 3.4 Omgevingswet). In tegenstelling tot een omgevingsvisie, die meer strategisch omgevingsbeleid vastlegt, is een programma vooral uitvoeringsgericht. De nadruk ligt op het tijdig bereiken van de beleidsdoelen voor het desbetreffende aspect van de fysieke leefomgeving. Het programma bevat voor één of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving:
  • een uitwerking van het te voeren beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud daarvan;
  • maatregelen om aan één of meer omgevingswaarden te voldoen of een of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken (artikel 3.5 Omgevingswet).
Voorbeelden van programma’s onder de huidige Wro zijn de Luchtvaartnota 2020-2050 en het Programma Aanpak Stikstof 2015-2021 (PAS), waar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State bij uitspraak van 29 mei 2019[1] een streep door heeft gehaald in het kader van de stikstofproblematiek. Het PAS zal dus niet terugkeren onder de Omgevingswet. overheidsvastgoed

Type programma’s

Een programma kan opgesteld worden voor een onderdeel van de fysieke leefomgeving, bijvoorbeeld de inrichting van het landschap, maar kan ook ingezet worden voor gebiedsontwikkeling. Bij gebiedsontwikkeling zal de overheid in de regel beginnen met een omgevingsvisie waarin op grond van een integrale beschouwing keuzes op hoofdlijnen gemaakt worden voor de gewenste ontwikkelrichting van het plangebied. De omgevingsvisie kan ook een uitwerking in detail bevatten, maar er zal eerder behoefte zijn aan een gebiedsgerichte uitwerking. Dat kan dan in een programma met beleid voor deelgebieden. Voor bestuursorganen bestaat in principe geen verplichting om programma’s vast te stellen. Er bestaat dus beleidsvrijheid, tenzij een verplicht programma is voorgeschreven, bijvoorbeeld op grond van Europese regelgeving. Van een verplicht programma kan ook sprake zijn als uit monitoring blijkt dat niet, of niet meer voldaan wordt aan een omgevingswaarde of een overschrijving daarvan dreigt (artikel 3.10 Omgevingswet). Naast verplichte programma’s in het geval dat omgevingswaarden overschreven (dreigen te) worden, kent de Omgevingswet verplichte programma’s voor gemeentes, provincies, waterschappen en voor de rijksoverheid. Dan moet gedacht worden aan programma’s voor (grootschalige) infrastructuur zoals wegen, het spoor en luchthavens. Op rijksniveau dient dan een programma opgesteld te worden voor beleid om bijvoorbeeld omgevingslawaai tegen te gaan. Niet alleen voor de snelwegen, de hoofdspoorwegen, maar ook voor de luchthaven Schiphol. Voor de rijksoverheid kan dan ook gedacht worden aan stroomgebiedsbeheerplannen, overstromingsrisicobeheerplannen en een nationaal waterprogramma.

Wie zijn gebonden aan programma’s

Aangezien een programma geen regels bevat die de burger binden, is in beginsel alleen het bestuursorgaan dat het programma uitvaardigt daaraan gebonden. De consequentie daarvan is dat tegen een programma in principe geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. Dat is slechts anders in het geval dat een onderdeel van het programma een rechtstreekse titel geeft voor het uitvoeren van activiteiten. Een programma wordt wel voorbereid met de zogenaamde uniforme openbare voorbereidingsprocedure waarbij door burgers een inspraakreactie (zienswijze) naar voren kan worden gebracht.

Conclusie

Programma’s zijn in de regel uitvoeringsgericht en bevatten beleid voor de ontwikkeling, het gebruik, het beheer, de bescherming of het behoud van een of meer onderdelen van de fysieke leefomgeving, of maatregelen om aan één of meer omgevingswaarden te voldoen, of om een of meer andere doelstellingen voor de fysieke leefomgeving te bereiken.
[1] Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1603 en 1604
Lees hier de artikelen uit de blogreeks: 
Deel 1: De Omgevingsvisie 
Deel 2: Doel en opbouw van de Omgevingswet 
Deel 3: Algemene rijksregels en decentrale regels 
Deel 4: Het Omgevingsplan 
Deel 5: Het programma onder de Omgevingswet 
Deel 6: De omgevingsplanactiviteit 
Deel 7: Afwijken van het omgevingsplan 
Deel 8: Vergunningvrij bouwen onder de Omgevingswet
Deel 9: Participatie onder de Omgevingswet
Deel 10: Instructies en instructieregels Provincie
Deel 11: Het projectbesluit
Deel 12: Planschade onder de Omgevingswet
Deel 13: Geluid onder de Omgevingswet
Deel 14: Handhaving onder de Omgevingswet
Deel 15: De Bruidsschat en overgangsrecht
Kim Albert nieuw 1 [post_title] => Het programma onder de Omgevingswet [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-programma-onder-de-omgevingswet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-03-27 11:33:28 [post_modified_gmt] => 2024-03-27 10:33:28 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35700 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 35988 [post_author] => 6 [post_date] => 2023-04-26 12:08:25 [post_date_gmt] => 2023-04-26 10:08:25 [post_content] => Designers, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers…het is eigen aan de mens om creatief en innovatief bezig te zijn. Binnen het recht houden we daar wereldwijd rekening mee door bescherming te bieden aan de “eigen intellectuele schepping” van mensen. Denk aan software, bouwtekeningen, muziek, screenplays, gereedschap, productvormgeving, enzovoort. Die juridische bescherming bestaat onder andere uit octrooirecht, merkenrecht, modellenrecht en auteursrecht – samen ook wel intellectueel eigendomsrecht genoemd (kortweg: IE of IP). Wanneer kennis/know how niet met IP kan worden beschermd, dan zoeken we een andere manier van bescherming zoals het bedrijfsgeheim. Daar staan we deze dag bij stil tijdens de World Intellectual Property Day. 26 april is namelijk door de World Intellectual Property Organization (WIPO) gedoopt tot World Intellectual Property Day. World Intellectual Property Day is bedoeld om mensen meer bewust te maken van hoe intellectueel eigendom het dagelijkse leven beïnvloedt. Iedereen heeft er mee te maken! En dat is goed, want dit recht zorgt er namelijk voor dat creatieve makers en uitvinders op hun manier kunnen bijdragen aan de samenleving en de economie. BG.legal staat helemaal achter deze boodschap. We hebben een team van specialisten op het gebied van intellectueel eigendom dat je graag verder helpt met het waarmaken van jouw werk. Een aantal teamleden hebben ook een technische achtergrond. Dat praat soms net wat makkelijker. Neem gerust contact met ons op en stel je vragen! Jos van der Wijst Mustafa Kahya Yvonne Vetjens Britt van den Branden Jos van der Wijst 1 [post_title] => 26 april: World Intellectual Property Day [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => 26-april-world-intellectual-property-day-2 [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2024-06-03 14:30:40 [post_modified_gmt] => 2024-06-03 12:30:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=35988 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1413 [max_num_pages] => 142 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 51c8d9be4095e88f442af805be858827 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Designers, wetenschappers, kunstenaars, ondernemers…het is eigen aan de mens om creatief en innovatief bezig te zijn. Binnen het recht houden we daar wereldwijd rekening mee door bescherming te bieden aan...
Lees meer
Inleiding Sinds 1 januari 2021 is het voor verhuurders verplicht om huurachterstanden te melden bij de gemeente. Dit wordt door de wetgever ook wel vroegsignaleren genoemd en heeft als doel...
Lees meer
Het aantal digitale diensten in de zorg neemt snel toe. De digitale transformatie van de zorg brengt vele voordelen met zich, maar ook de nodige uitdagingen. Zo wil je als...
Lees meer
Op 4 april jl. reed een goederentrein en een passagierstrein tegen een bouwkraan op het spoor. De ravage was groot en helaas waren er gewonden en een dode te betreuren....
Lees meer
Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2024 doet in plaats van het bestemmingsplan het omgevingsplan zijn intrede. In een eerdere bijdrage in deze blogreeks van BG.legal over...
Lees meer
In zijn arrest van 26 november 2021, ECLI:NL:HR:2021:1778 (Didam), heeft de Hoge Raad kort gezegd overwogen dat een overheidslichaam op grond van artikel 3:14 BW bij het aangaan en uitvoeren...
Lees meer
De regering wil de integriteit van de zorg verbeteren en zorgen dat zorggeld daadwerkelijk wordt besteed aan de zorgverlening. Met een nieuw wetsvoorstel worden (vergaande) regels geïntroduceerd. In dit artikel...
Lees meer
Met de komst van de Omgevingswet zijn meerdere nieuwe begrippen geïntroduceerd, waaronder de “omgevingsplanactiviteit”. Met de term worden activiteiten bedoeld die in het omgevingsplan zijn opgenomen en waarvoor regels zijn...
Lees meer
Eerder schreven wij al over het zorginkoopproces. Recente hoge inflatie leidt tot tegengestelde belangen bij de zorgverzekeraars en de zorgaanbieders. Waar de zorgverzekeraar de premie en dus het inkooptarief laag...
Lees meer
Inleiding Op 1 januari 2024 treedt de Omgevingswet in werking. In die wet ligt voor de inrichting van de fysieke leefomgeving de nadruk op kerninstrumenten als het omgevingsplan en de...
Lees meer