Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 35
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 35
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 340, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33584
                    [post_author] => 10
                    [post_date] => 2022-11-30 10:18:43
                    [post_date_gmt] => 2022-11-30 09:18:43
                    [post_content] => Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van de VOF of dat wellicht alle vennoten in de VOF een ingevuld en ondertekend UEA moeten indienen.

Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft hierover zogenaamde ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. Wat zegt het Europese Hof?

Welnu, het UEA moet zo worden uitgelegd dat een gemeenschappelijke onderneming die, zonder rechtspersoon te zijn, de vorm heeft van een vennootschap die wordt beheerst door de nationale wetgeving van een lidstaat, die is ingeschreven in het Handelsregister van die lidstaat, die tijdelijk of permanent kan zijn opgericht en waarvan de gezamenlijke vennoten op dezelfde markt actief zijn als zij en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van de door haar aangegane verbintenissen, oftewel een VOF, alleen haar eigen UEA hoeft in te dienen wanneer zij voornemens is individueel in te schrijven en aantoont dat zij de opdracht met uitsluitend eigen personeel en materiaal kan uitvoeren.

Kortom kortgezegd, de VOF die met eigen personeel en materieel de opdracht kan uitvoeren, hoeft dus alleen haar eigen UEA in te dienen.

Maar let op! Als de VOF meent voor de uitvoering van de opdracht een beroep te moeten doen op de eigen middelen van bepaalde vennoten, dan moet de VOF geacht worden een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten en dient de VOF niet alleen haar eigen UEA in te dienen, maar ook het UEA van elk van de vennoten op wier draagkracht zij dus een beroep doen.

Zie hier de volledige uitspraak van het Europese Hof van Justitie op curia.europa.eu

Rik Wevers 2

 

 

 
                    [post_title] => Als VOF inschrijven op een aanbesteding: let op het UEA!
                    [post_excerpt] => 
                    [post_status] => publish
                    [comment_status] => open
                    [ping_status] => open
                    [post_password] => 
                    [post_name] => als-vof-inschrijven-op-een-aanbesteding-let-op-het-uea
                    [to_ping] => 
                    [pinged] => 
                    [post_modified] => 2022-11-30 10:22:12
                    [post_modified_gmt] => 2022-11-30 09:22:12
                    [post_content_filtered] => 
                    [post_parent] => 0
                    [guid] => https://bg.legal/?p=33584
                    [menu_order] => 0
                    [post_type] => post
                    [post_mime_type] => 
                    [comment_count] => 0
                    [filter] => raw
                )

            [1] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 33575
                    [post_author] => 71
                    [post_date] => 2022-11-28 12:07:17
                    [post_date_gmt] => 2022-11-28 11:07:17
                    [post_content] => Wanneer rust er auteursrecht op jouw product? Dat is wel handig om te weten voor het geval je een andere partij wilt aanspreken op inbreuk. Als de zaak voor de rechter komt, zou deze bij een slechte onderbouwing van je auteursrecht wel eens kunnen oordelen dat er helemaal geen auteursrecht op jouw product rust…

De drempel is laag, maar…

Om je gerust te stellen: de drempel voor auteursrecht is laag. Maar er zijn wel criteria. In het kort moet er sprake zijn van creatieve keuzes door de maker. In de Nederlandse rechtspraak zegt men dat er sprake moet zijn van een “eigen, oorspronkelijk karakter en persoonlijk stempel van de maker” (EOK&PS). Hieronder twee voorbeelden over hoe rechters hiermee omgaan.

Voorbeeld 1 uit recente rechtspraak: Philips vs. Hesdo

Philips claimt dat Hesdo inbreuk maakt op haar auteursrecht door flessenwarmers te verkopen die te veel op die van Philips lijken. Philips onderbouwt haar auteursrecht door middel van een opsomming van de creatieve keuzes die ze heeft gemaakt. Hesdo zegt dat er al eerder soortgelijke flessenwarmers bestonden (dus geen oorspronkelijk karakter) en dat de ontwerpkeuzes “functioneel, triviaal dan wel banaal” zijn, dus geen auteursrecht. De rechter gaat niet mee in het verweer van Hesdo en oordeelt dat er auteursrecht rust op de flessenwarmer: de creatieve door Philips gemaakte keuzes zijn niet in eerdere door Hesdo gepresenteerde flessenwarmers terug te vinden (dus oorspronkelijk) en zijn ook niet functioneel, triviaal of banaal. Belangrijk is hierbij het werk als geheel, niet alleen de afzonderlijke onderdelen. De combinatie van elementen voldoet als geheel aan het EOK&PS-vereiste en vormt daarmee een nieuw auteursrechtelijk beschermd werk.

Voorbeeld 2 uit recente rechtspraak: Personal Protein vs. The Smart Whey

In de volgende procedure, een kort geding, komt de voorzieningenrechter door eenzelfde soort beoordeling tot de omgekeerde conclusie. In dit geval zegt de eiser, Personal Protein, het auteursrecht te hebben op (de concrete uitwerking van) haar concept voor eiwitvoedingsupplementen en verschillende onderdelen daarvan. Even een uitstapje: op iets dat niet waarneembaar is, kan geen auteursrecht rusten. Dus ideeën en concepten zijn niet beschermd, daarvoor moet je ze eerst concreet uitwerken.  Wat betreft het uitgewerkte (waarneembare) concept van Personal Protein, zijn de betreffende onderdelen zoals de flesjes, als standaardverpakkingen verkrijgbaar op de markt. Andere onderdelen zijn qua creatieve keuzes zo banaal dat ze niet in aanmerking komen voor auteursrecht. Denk aan het gebruik van kleuren op etiketten, dat in de betreffende markt heel gebruikelijk is. Ook de creatieve keuzes voor de combinatie van al deze onderdelen zijn te banaal. Dus: geen auteursrecht volgens de voorzieningenrechter.

Zorg voor een goede onderbouwing

Bij sommige rechters is het feit dat er niet alleen technische maar ook creatieve keuzes zijn gemaakt, genoeg voor auteursrecht. Andere rechters vinden dat het auteursrecht op een product onderbouwd moeten kunnen worden. Bent u van plan om iemand aan te spreken op auteursrechtinbreuk op uw product? Zorg dan dat u ook het meest basale, het auteursrecht op uw product, kunt onderbouwen.

Wat nu als er geen auteursrecht op jouw product rust?

Rust er geen auteursrecht op jouw product? Dan is er nog geen man overboord. Mogelijk kun je je alsnog beroepen op onrechtmatige daad zoals slaafse nabootsing. Hulp nodig? Neem dan contact op met een van onze specialisten! Yvonne Vetjens 1 [post_title] => Rust er auteursrecht op mijn product? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => rust-er-auteursrecht-op-mijn-product [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-28 12:07:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-28 11:07:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33575 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 33565 [post_author] => 68 [post_date] => 2022-11-24 16:35:51 [post_date_gmt] => 2022-11-24 15:35:51 [post_content] => Het Europese Hof van Justitie (HvJEU) heeft zich op 22 november 2022 uitgelaten over het UBO-register. De vraag die in deze uitspraak centraal stond, was of de openbaarheid van het UBO-register strijdig was met de eerbiediging van het privéleven en het recht op bescherming van persoonsgegevens. Het HvJEU heeft kortgezegd geoordeeld dat de bepaling in de Europese anti-witwasrichtlijn[1] die ervoor zorgt dat het UBO-register publiekelijk toegankelijk is, niet voldoende onderbouwd en daarmee ongeldig is. In deze blog sta ik stil bij deze uitspraak en de implicaties voor de Nederlandse situatie.

Het UBO-register

Al eerder is een blog gewijd aan UBO’s en het UBO-register. UBO is een afkorting voor Ultimate Beneficial Owner oftewel uiteindelijk belanghebbende. UBO’s zijn de personen die uiteindelijk eigenaar zijn of zeggenschap hebben over een rechtspersoon. Op grond van de Europese anti-witwasrichtlijn dient iedere lidstaat een overzicht van UBO’s bij te houden in een daartoe bestemd register. In Nederland is de KvK de aangewezen instantie die hier zorg voor draagt. Het overgrote deel van rechtspersonen wordt verplicht om UBO’s bij de KvK te registreren. Bij die registratie worden ook verschillende persoonsgegevens van de UBO’s gedeponeerd, die vervolgens (deels) openbaar worden gemaakt. De bescherming van de persoonsgegevens van UBO’s houdt de gemoederen dan ook al enige tijd bezig.

Het oordeel van het Europees hof

De HvJEU buigt zich over de kwestie naar aanleiding van enkele prejudiciële vragen die door de Luxemburgse rechter zijn gesteld.[1] In de huidige zaak stelt het HvJEU voorop dat de publieke toegankelijkheid van UBO-gegevens een ernstige inmenging in erkende grondrechten vormt, namelijk de eerbiediging van het privéleven en bescherming van persoonsgegevens.[2] Met de anti-witwasrichtlijn wordt volgens het HvJEU een doelstelling van algemeen belang nagestreefd, die een ernstige inmenging kan rechtvaardigen, en dat het verschaffen van informatie over UBO’s aan het grote publiek een bijdrage kan leveren in het verwezenlijken van die doelstelling. Desalniettemin is volgens het HvJEU deze inmenging niet beperkt tot wat strikt noodzakelijk is, en daarmee niet evenredig met het nagestreefde doel. Het Hof komt om die reden tot de conclusie dat het artikel dat verplicht tot algemene openbaarheid van het UBO-register ongeldig is.

Gevolgen voor de Nederlandse situatie

Ook in Nederland is op grond van de anti-witwasrichtlijn geregeld dat een ieder toegang kan krijgen tot informatie over UBO’s van rechtspersonen. Hoewel de uitspraak niet ziet op de Nederlandse situatie, heeft het wel aanleiding gegeven om ook hier te gaan kijken naar het verstrekken van informatie over UBO’s, zo schrijft minister Kaag van Financiën in haar kamerbrief. In reactie op deze uitspraak heeft zij de KvK verzocht voorlopig geen informatieverstrekkingen uit het UBO-register te verzorgen. De KvK zal hier voorlopig uitvoering aan gegeven tot nadere besluitvorming. De uitspraak heeft overigens geen invloed op de plicht van rechtspersonen om UBO’s te registreren. Enkele instanties, zoals het Openbaar Ministerie en de Belastingdienst behouden immers wel toegang tot het UBO-register. Mocht u vragen hebben over de gevolgen van deze uitspraak of het UBO-register meer in het algemeen? Neem dan vooral contact op met onze specialisten ondernemingsrecht. [1] Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering (…). [2] HvJEU 22 november 2022, C-37/20 en C-601/20. [3] Artikel 7 en 8 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Britt van den Branden nieuw 1 [post_title] => Het Europees Hof schrapt het openbare UBO-register [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-europees-hof-schrapt-het-openbare-ubo-register [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-24 16:35:51 [post_modified_gmt] => 2022-11-24 15:35:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33565 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 33495 [post_author] => 26 [post_date] => 2022-11-22 11:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-22 10:00:00 [post_content] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, betekent niet dat de documentatie in samenhang niet als beschermenswaardige knowhow moet worden gezien. Een vader van twee zoons heeft jaren geleden een besloten vennootschap (bv) opgericht. Die bv is gevestigd in een bedrijfspand dat eigendom is van een andere vennootschap van de vader. Hij wordt met de bv franchisenemer van een print- en drukwerkketen. Daartoe wordt met dat bedrijf een franchiseovereenkomst gesloten voor vijf jaar. Hierin staat dat de franchisegever zijn knowhow voor de exploitatie van de franchise aan de franchisenemer ter beschikking zal stellen, en waaruit die knowhow bestaat. In de overeenkomst is ook een non-concurrentiebeding opgenomen: gedurende een jaar na het einde van de overeenkomst mag er in het pand een vergelijkbaar bedrijf worden gerund.

Onredelijk

Nadat de vader de bv in 2017 aan zijn zoons heeft overgedragen, gaan de bv en de zoons een nieuwe franchiseovereenkomst voor vijf jaar aan met het drukwerkbedrijf, met daarin dezelfde bepalingen. Ruim een jaar voordat deze overeenkomst eindigt, laten de nieuwe eigenaren het drukwerkbedrijf weten dat ze de franchiseovereenkomst niet zullen verlengen en ze vragen het bedrijf ermee in te stemmen dat zij met hun bv in het pand blijven. Daarbij bieden ze als tegemoetkoming 20.000 euro aan. Als ze het drukwerkbedrijf laten weten een beroep op het non-concurrentiebeding onaanvaardbaar te vinden, betwist die onderneming dat dit beding onredelijk is. De afkoopsom vindt het drukwerkbedrijf onaanvaardbaar. Het liefst zou het bedrijf zien dat de eigenaren de opzegging heroverwegen en de samenwerking voortzetten.

Bescherming van knowhow

De franchisenemers vragen hierop de rechtbank Amsterdam voor recht te verklaren dat het postcontractuele non-concurrentiebeding nietig is, of in ieder geval vernietigd is door hun vader, of anders om het beding te vernietigen. Ze willen ook dat voor recht wordt verklaard dat ze na afloop van de franchiseovereenkomst geen contractuele verplichtingen hebben jegens het drukwerkbedrijf. Ze hebben van dat bedrijf geen relevante en beschermenswaardige knowhow gekregen, stellen ze, en ze wijzen erop dat volgens vaste rechtspraak een postcontractueel non-concurrentiebeding alleen geldig is als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar is. Aangezien het drukwerkbedrijf geen nieuwe kennis, ervaring of knowhow heeft verschaft, is het concurrentiebeding volgens hen zinledig en in strijd met het mededingingsrecht.

Onredelijk bezwarend

In het non-concurrentiebeding staat volgens de franchisenemers ook een onredelijk bezwarende algemene voorwaarde en het beding is daarom op grond van artikel 6:233 Burgerlijk Wetboek vernietigbaar. Het vasthouden aan het beding zou ook betekenen dat de eigenaren een jaar lang hun werk niet kunnen doen, zo stellen zij, en een verhuizing zou hoge kosten met zich meebrengen. Het beroep op het beding wordt volgens hen als oneigenlijk drukmiddel gebruikt om hen te dwingen franchisenemer te blijven of om hen uit de markt te weren. Daarbij is volgens hen van belang dat ze geen te beschermen knowhow hebben gekregen.

Wet franchise

Een franchisegever moet knowhow kunnen overdragen en een franchisenemer de nodige bijstand kunnen verlenen zonder het risico dat die knowhow en bijstand bij concurrenten terechtkomt, aldus de rechtbank. Maar heeft het drukwerkbedrijf ‘beschermingswaardige knowhow’ overgedragen en bijstand verleend? Voor de vraag wat beschermenswaardige knowhow is, zoekt de rechtbank net als partijen aansluiting bij de definitie daarvan in de Wet franchise. In die wet is in artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW bepaald dat knowhow ‘een geheel van niet door een intellectueel eigendomsrecht beschermde praktische informatie is, voortvloeiende uit de ervaring van de franchisegever en uit de door hem uitgevoerde onderzoeken, welke informatie geheim, wezenlijk en geïdentificeerd is’.

Beschermenswaardige knowhow

Het drukwerkbedrijf heeft ter ondersteuning van het standpunt dat er knowhow is overgedragen onder meer zijn Franchise Support Gids, kwartaalberichten, interne tijdschriften en handleidingen in het geding gebracht. Daarnaast wijst het bedrijf op diverse op maat gemaakte cursussen en trainingen, begeleidingen, huisstijlregels, inkoopregelingen, strategische visies en verkoopstrategieën. Volgens de franchisenemers betreft dit echter algemene informatie, die vooral uit openbare bronnen komt. De strategische visies zouden bovendien erg algemeen geformuleerd zijn en geen geheime of wezenlijke informatie bevatten. Naar het oordeel van de rechtbank is echter voldoende komen vast te staan dat het drukwerkbedrijf geheime, wezenlijke en geïdentificeerde informatie heeft verschaft die voldoet aan de vereisten van artikel 7:911 lid 2 onder a sub 2 BW. Sommige stukken betreffen weliswaar meer algemene onderwerpen, maar dit neemt niet weg dat wanneer alle documentatie in samenhang wordt bezien deze informatie zodanig is toegespitst op een grafisch dienstverlenend bedrijf en de strategie daarvan, dat sprake is van beschermenswaardige knowhow.

Niet onaanvaardbaar

Is wat partijen overeen zijn gekomen in de gegeven omstandigheden dan naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar? De rechtbank vindt van niet en weegt daarbij mee dat het non-concurrentiebeding in tijd en in geografisch opzicht beperkt is. De eigenaren kunnen hun bedrijf best op een ander adres voortzetten, dat mag zelfs in de buurt van het huidige pand zijn. De vorderingen van de eigenaren worden dan ook afgewezen, en het drukwerkbedrijf kan een beroep doen op het postcontractuele non-concurrentiebeding in de franchiseovereenkomst. Van het boetebeding in die overeenkomst gaat volgens de rechtbank voldoende prikkel tot nakoming uit. Voor het opleggen van een dwangsom, zoals de franchisegever eiste, ziet de rechtbank daarom geen aanleiding. ECLI:NL:RBAMS:2022:4314 Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht en/of sectie Intellectueel Eigendomsrecht (IE). [post_title] => Franchisegever beroept zich met succes op concurrentiebeding [post_excerpt] => Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten, [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => franchisegever-beroept-zich-met-succes-op-concurrentiebeding [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 11:56:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 10:56:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51631 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 33439 [post_author] => 39 [post_date] => 2022-11-18 09:44:58 [post_date_gmt] => 2022-11-18 08:44:58 [post_content] => Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is echter geen sprake, de huurder loopt immers wel steeds in. Dergelijke huurders brengen een hoop administratieve lasten (en dus ook kosten) met zich. Kunt u als verhuurder van een dergelijke wanbetalende huurder af?

De rechtspraak

Situaties waarbij huurders stelselmatig tekortschieten in de tijdige of volledige betaling van de huurprijs komen in de rechtspraak geregeld voor. Zo ook in een recente uitspraak van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland van 7 september 2022. Het ging over een periode van iets meer dan anderhalf jaar over een achttal te late huurbetalingen. Hoewel de huurachterstand vlak voor de zitting volledig was ingelopen oordeelt de kantonrechter dat de huurder ‘ernstig tekortgeschoten’ is in zijn verplichting om de huur tijdig te betalen. De kantonrechter wijst de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst dan ook toe. Fact ontbinding huurovereenkomst De uitspraak is op zichzelf niet nieuw. In de rechtspraak is al langer de tendens te zien dat het structureel te laat betalen van de huurprijs een grondslag voor ontbinding kan opleveren.[1] Dit is ook te verklaren. In ruil voor het ter beschikking stellen van het gehuurde mag de verhuurder verlangen dat de huurder zijn betalingsverplichtingen keurig op tijd nakomt. Dit zeker nu in veel algemene bepalingen deze verplichting ook nadrukkelijk is opgenomen. Zoals het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in zijn arrest van 5 november 2019 overwoog: “Het hof is van oordeel dat de hierboven besproken tekortkoming - het laten ontstaan en gedurende zeer lange tijd laten voortduren van huurachterstand, in de vorm van het niet en het niet tijdig betalen van huur - de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de verplichting tot tijdige en volledige huurbetaling één van de meest fundamentele verbintenissen is die op de huurder rust [..]”. Het inlopen van de huurachterstand maakt, zoals de kantonrechter in de uitgehaalde uitspraak van 7 september 2022 terecht overweegt, de tekortkomingen uit het verleden niet ongedaan[2]. Daar komt bij dat er een reële kans bestaat dat, ook al zou zijn ingelopen, het patroon van te late betalingen in de nabije toekomst herleeft.[3] Het kan bij structurele te late huurbetalingen van de verhuurder, met andere woorden, niet verlangt worden nog langer het genot van het gehuurde te verschaffen. De verhuurder heeft er dan alle belang bij het gehuurde ter beschikking te kunnen stellen aan een huurder die wél tijdig zijn huurbetalingen nakomt.

Tips voor de praktijk

  • Administreer als verhuurder de (te late) betalingen goed;
  • Accepteer de te late (deel)betalingen niet en sommeer altijd na ommekomst van de betalingstermijn schriftelijk om alsnog (volledig) te voldoen;
  • Wacht niet te lang met het opstarten van een gerechtelijke procedure, om een eventueel verweer op stilzwijgende aanvaarding van het betalingspatroon te voorkomen.
Wordt u geconfronteerd met een wanbetalende huurder en wilt u beoordelen wat uw mogelijkheden zijn? Neem dan gerust vrijblijvend contact op. [1] Vergelijk onder meer: Gerechtshof Amsterdam van 20 augustus 2019, ECLI:NL:GHAMS:2019:3079, r.o. 3.4, het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617, r.o. 6.4.3., het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 16 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1447, 6.5.4., Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:7284, r.o. 6.5. [2] Vergelijk bovendien: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 15 oktober 2019, ECLI:NL:GHARL:2019:8480. [3] Vergelijk: Gerechtshof ’s-Hertogenbosch, 30 april 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1617. Michael de Marco 5 [post_title] => Structureel te laat betalen is een grondslag voor de ontbinding van de huurovereenkomst [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => structureel-te-laat-betalen-is-een-grondslag-voor-de-ontbinding-van-de-huurovereenkomst [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-24 13:16:17 [post_modified_gmt] => 2022-11-24 12:16:17 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33439 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 33429 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-16 16:04:17 [post_date_gmt] => 2022-11-16 15:04:17 [post_content] => Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk over de verloning van topfunctionarissen.

De Wet Normering Topinkomens (WNT) in het kort

De WNT is in januari 2013 in werking getreden. Het doel van deze wet is bovenmatige beloningen en ontslagvergoedingen bij instellingen in de (semi) publieke sector tegengaan. Daarom is in de WNT geregeld hoe hoog het salaris van een topfunctionaris maximaal mag zijn. Ook geldt er een maximale ontslagvergoeding bij beëindiging van het dienstverband. Deze bedragen worden jaarlijks geïndexeerd. De WNT verplicht instellingen verder om de salarissen van hun topfunctionarissen openbaar te maken.

Welke vergoedingen vallen onder de bezoldigingsmaxima van de WNT?

Het loonbegrip van de WNT is breed. De meeste vergoedingen die de topfunctionaris ontvangt, vallen onder het bezoldigingsmaximum. In de Uitvoeringsregeling WNT is een lijst opgenomen met vergoedingen die tot de bezoldiging worden gerekend. Naast het brutoloon vallen onder andere het vakantiegeld, een dertiende maand, bonussen, werkgeversbijdrage voor pensioen, fiscale bijtelling van de auto én zelfs een cadeaubon onder het maximum van de WNT. Het is dus belangrijk erop te letten dat het ‘kale’ basissalaris niet gelijk is aan het bezoldigingsmaximum, omdat veel vergoedingen bij dit salaris worden opgeteld. De optelsom aan vergoedingen moet bínnen het bezoldigingsmaximum vallen.

Bezoldigingsklassen binnen de zorg

Binnen de zorgsector geldt een verlaagd bezoldigingsmaximum. Hoeveel een topfunctionaris in een zorginstelling mag verdienen, hangt af van de bezoldigingsklasse waarin de instelling valt. Een zorginstelling waarbij een verlaagde norm geldt, kan een verzoek doen om in een hogere klasse te worden ingedeeld. Dit verzoek wordt slechts bij uitzondering toegewezen . Een voorbeeld hiervan is als een topfunctionaris een bepaalde deskundigheid nodig heeft, waardoor hij in een ander deel van de arbeidsmarkt zit.

De maximale ontslagvergoeding bij topfunctionarissen

Ook bij de beëindiging van het dienstverband van een topfunctionaris moet rekening worden gehouden met de WNT. De ontslagvergoeding mag niet meer bedragen dan de bezoldiging over de twaalf maanden voorafgaand aan het ontslag (relatieve maximum) en mag in ieder geval niet meer dan € 75.000 zijn (absolute maximum). Bij een parttime dienstverband geldt het maximum naar verhouding van de omvang van het dienstverband. Wanneer de topfunctionaris wordt vrijgesteld van zijn werkzaamheden, kan deze vrijstelling doorwerken in de berekening van het maximum als de topfunctionaris geen recht had op loon in de periode van vrijstelling.

Gevolgen schending maximale bezoldiging of ontslagvergoeding

Wanneer een te hoge bezoldiging is opgenomen in de overeenkomst, is de overeenkomst in strijd met de WNT. De overeenkomst blijft rechtsgeldig, alleen mag de topfunctionaris niet meer dan het maximum betaald krijgen. Wanneer de topfunctionaris minder bezoldiging zal ontvangen dan is overeengekomen met de instelling, kan dit een reden zijn om op te zeggen. Verder zal de te veel betaalde bezoldiging moeten worden terugbetaald. De gevolgen van een te hoge ontslagvergoeding zijn gelijk aan die van de te hoge bezoldiging. Een afspraak om meer te betalen dan de maximale ontslagvergoeding, is nietig en leidt tot terugbetaling.

Vragen over de vergoedingen van de WNT?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan gerust contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal in ’s-Hertogenbosch en omgeving. Marlies Hol [post_title] => De WNT en het arbeidsrecht: alles over de verloning van topfunctionarissen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-wnt-en-het-arbeidsrecht-alles-over-de-verloning-van-topfunctionarissen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:09:45 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:09:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33429 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 33367 [post_author] => 19 [post_date] => 2022-11-15 09:25:52 [post_date_gmt] => 2022-11-15 08:25:52 [post_content] =>

Huisvesting arbeidsmigranten

Vaak uit angst voor overlast. Gemeenten hebben steeds vaker beleid dat een ‘wildgroei’ aan huisvestingslocaties moet tegengaan. Daarnaast voeren veel gemeenten een actief handhavingsbeleid. Eerder schreef ik al een blog met als onderwerp: Handhaving gemeente bewoning door arbeidsmigranten: wat kunt u doen? De conclusie is dat de weg naar de bestuursrechter de aangewezen route is. Maar is het niet ook mogelijk om de civiele rechter te vragen een verbod op te leggen om een woning te verhuren aan arbeidsmigranten? Daarover heeft de rechtbank Noord-Holland zich recent uitgelaten.

Het geschil

Het betreft een geschil tussen twee buren. De eiser verhuurt een groot deel van zijn pand ter permanente bewoning aan zeker drie arbeidsmigranten, die regelmatig bezoek ontvangen. Dit gebruik is in strijd met de op het perceel rustende cultuur-maatschappelijke bestemming. Ook in de eigendomsakte van eiser is vermeld dat het pand door eiser uitsluitend mag worden gebruikt als woonruimte, atelier en expositieruimte. De medebewoners werken niet in de atelierruimte van eiser en zijn niet bij eiser in dienst. Zij veroorzaken overlast, maken inbreuk op het recht op privacy van de gedaagde en dat geeft bovendien een gevoel van onveiligheid. Volgens de gedaagde handelt eiser dus onrechtmatig jegens eiser en gedaagde heeft er daarom belang bij dat de illegale verhuur zo snel mogelijk stopt. De gedaagde vordert dat het eiser verboden wordt het gebouw permanent te verhuren. Daarnaast vordert hij het gebouw weer in gebruik te nemen op die manier die overeenkomt met de oorspronkelijke bestemming.

Wat vindt de civiele rechter?

De rechter wijst de vorderingen af. Deze vorderingen komen in wezen neer op een verzoek tot handhaving van het ter plaatse geldende bestemmingsplan. Het is echter niet aan de civiele rechter, ook niet als 'restrechter’, om over een dergelijke verzoek te oordelen. Het gesloten stelsel van rechtsmiddelen staat daaraan in de weg. Het is aan het college van B&W van de gemeente, uiteindelijk getoetst door de bestuursrechter, om te beoordelen of eiser met de huisvesting van arbeidsmigranten handelt in overeenstemming met het bestemmingsplan en om handhavend op te treden indien daartoe aanleiding bestaat. Gebleken is dat het college, mede naar aanleiding van een melding van gedaagde, op 14 juli 2022 een waarschuwing aan eiser heeft gestuurd wegens strijdig gebruik van zijn pand. Mogelijk volgt hierop een handhavingstraject, nu eiser heeft aangegeven dat de arbeidsmigranten nog steeds in zijn pand verblijven. Tegen een besluit van het college staat voor beide partijen een met voldoende waarborgen omklede bestuursrechtelijke rechtsgang open.

Voor de praktijk

Om een einde te maken aan illegale bewoning door arbeidsmigranten, biedt de civiele rechter dus geen uitkomst. De bestuursrechter is immers bevoegd als het gaat om handhaving van het bestemmingsplan. Toch is het zeker niet ondenkbaar dat een civiele rechter een oordeel geeft over bepaalde vormen van overlast. Op grond van bijvoorbeeld artikel 5:37 BW is het verboden onrechtmatige hinder te veroorzaken. Maar het hangt af van de vordering die een partij instelt. In dit geval is de vordering [kennelijk] gebaseerd op enkel het strijdige gebruik van de woning met het bestemmingsplan. Die discussie moet bij de bestuursrechter worden gevoerd. Dat kan door een handhavingsverzoek in te dienen bij de gemeente. BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen. Heeft u een vraag over huisvesting van  arbeidsmigranten? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, advocaat, specialist arbeidsmigranten Rutger Boogers                 [post_title] => Kan de civiele rechter huisvesting van arbeidsmigranten verbieden? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => kan-de-civiele-rechter-huisvesting-van-arbeidsmigranten-verbieden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-15 09:25:52 [post_modified_gmt] => 2022-11-15 08:25:52 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33367 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 33046 [post_author] => 7 [post_date] => 2022-11-15 09:00:00 [post_date_gmt] => 2022-11-15 08:00:00 [post_content] => Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander te geven, zodat die zijn claim beter kan onderbouwen? Dit is de zogenaamde exhibitieplicht. Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering stelt dat als iemand inzage of een afschrift wil krijgen van ‘bescheiden’ er aan vier voorwaarden moet worden voldaan. Zo moet degene die iets wil inzien daarbij een rechtmatig belang hebben, het moet gaan om ‘bepaalde’ bescheiden, de bescheiden moeten zien op een rechtsbetrekking waarin de eiser partij is, en de wederpartij moet over de bescheiden beschikken (artikel 843a Rv). Deze voorwaarden moeten ‘fishing expeditions’ voorkomen. De wet biedt niet de mogelijkheid tot het opvragen van onbeperkte hoeveelheden documenten waarvan een partij slechts het bestaan vermoedt of waarvan hij vermoedt dat de documenten wel eens steun zouden kunnen geven aan de eis in de hoofdzaak.

Digitale kopieën

Een conflict hierover speelde tussen een ontwerper van huisstijlen en logo’s en een opdrachtgever, die haar factuur niet volledig betaalde. De ontwerper stapt naar de rechtbank Gelderland om zo haar geld alsnog te innen. De opdrachtgever gaat in de tegenaanval en vordert dat de ontwerper digitale kopieën moet verstrekken van alle opnames die zij maakte van onderlinge gesprekken en Zoom-videoconferenties. Voldoet zij daar niet aan, dan moet de opdrachtgever een dwangsom verbeuren.

Alle Zoom-calls

Die eis van de opdrachtgever strandt al snel. Hij wil álle Zoom-calls, zonder enige beperking. Dat zijn niet ‘bepaalde’ bescheiden, zoals de wet stelt. Wel zijn er enkele Zoom-gesprekken waar de opdrachtgever expliciet naar verwijst: een kennismakingssessie, een teamoverleg, het afwikkelingsgesprek en de presentatie van de huisstijl en logo’s. Daarvan moet de opdrachtgever aantonen dat hij een rechtmatig belang heeft bij afgifte.

Contractspartij

De rechtbank vindt dat de Zoom-call met het kennismakingsgesprek moet worden vrijgegeven. Die call moet aantonen met wie precies de ontwerper een overeenkomst heeft gesloten, met de eigenaar van de eenmanszaak of met de besloten vennootschap waarvan die eigenaar enig aandeelhouder is. De eigenaar heeft er een rechtmatig belang bij te weten wie precies contractpartij is, en wie dus de ontwerpovereenkomst heeft verstrekt. De tweede Zoom-call, over de presentatie van de huisstijl en logo’s, moet aantonen welk lettertype en logo’s zijn gepresenteerd. De ontwerper vindt namelijk dat de opdrachtgever haar auteursrecht heeft geschonden door het lettertype en het logo openbaar te maken. Die claim kan alleen worden onderzocht als de vormgever die Zoom-bijeenkomst vrijgeeft. De andere twee Zoom-calls (teamoverleg en afwikkelingsgesprek) zijn niet van belang voor de hoofdzaak. Zodoende heeft de opdrachtgever aannemelijk gemaakt een rechtmatig belang te hebben. Een vordering tot afgifte van bepaalde bescheiden kan ingesteld worden als incident in een lopende bodemzaak, of als separate vordering in een kort geding. Voor dat laatste heeft degene die vordert dan natuurlijk, naast een rechtmatig belang, ook een spoedeisend belang nodig.

Dwangsom

De opdrachtgever vordert ook een dwangsom voor het geval de veroordeling niet nagekomen wordt. De dwangsom die de opdrachtgever eist wordt toegewezen: 2.500 euro per keer en vervolgens per dag dat de ontwerper deze twee Zoom-calls niet overhandigt. De dwangsom kent een maximum van 50.000 euro. Het financiële geschil zelf wordt later in een bodemprocedure behandeld. Wanneer u vragen heeft kunt u contact opnemen met de sectie Ondernemingsrecht. ECLI:NL:RBGEL:2022:5942 Marc Heuvelmans [post_title] => Opdrachtnemer hoeft niet alle Zoom-gesprekken vrij te geven [post_excerpt] => Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander [post_status] => publish [comment_status] => closed [ping_status] => closed [post_password] => [post_name] => opdrachtnemer-hoeft-niet-alle-zoom-gesprekken-vrij-te-geven [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-15 09:23:40 [post_modified_gmt] => 2022-11-15 08:23:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => http://im-51471 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 33142 [post_author] => 65 [post_date] => 2022-11-11 09:14:01 [post_date_gmt] => 2022-11-11 08:14:01 [post_content] => Een nieuw concept bedenken is al een proces op zich. Een goede uitwerking daarvan vergt net zoveel energie. Maar wat nu als iemand jouw uitwerking van jouw concept nabootst? Is dit zomaar toegestaan? Concepten vallen niet onder de beschermingsomvang van artikel 10 Aw. Een concept, een idee, is niet waarneembaar voor een ander, niet te horen of te zien. Het is namelijk geen werk van letterkunde, wetenschap of kunst. Voorbeeld: een verhaal waaraan je denkt is niet auteursrechtelijk beschermd. Maar zodra het is uitgewerkt in de vorm van een boek en anderen het kunnen lezen, is het auteursrechtelijk beschermd. Dit geldt tevens voor concepten. Een concept an sich is niet beschermd, maar de uitwerking daarvan kan auteursrechtelijke bescherming genieten. Fact concept uitwerking 1 Om de uitwerking van een concept te beschermen, moet de uitwerking voldoen aan het EOK&PS-leerstuk. Dit blijkt ook uit rechtspraak. Als de uitwerking van je concept wordt gedaan met standaard verpakkingen die als standaard zijn te verkrijgen en de overige vormgevingselementen te banaal zijn, getuigt dit van een gebrek aan creatieve keuzes. Kortom, de uitwerking van een concept kan auteursrechtelijk worden beschermd, zolang de uitwerking maar voldoet aan de eisen. Mustafa Kahya nieuw 1 [post_title] => De uitwerking van een concept kan worden beschermd [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-uitwerking-van-een-concept-kan-worden-beschermd [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-11 09:38:29 [post_modified_gmt] => 2022-11-11 08:38:29 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33142 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 33164 [post_author] => 46 [post_date] => 2022-11-10 10:04:51 [post_date_gmt] => 2022-11-10 09:04:51 [post_content] => Binnen bepaalde functies kunnen werknemers misbruik maken van hun positie. Dit kan leiden tot criminele activiteiten die via werk worden gefaciliteerd. Denk aan de penningmeester die toegang heeft tot de rekening van een bedrijf of de verkoopmedewerker die bij de kassagelden kan. Maar ook de medewerker van een groot postorder bedrijf die zijn functie gebruikt om drugshandel vanuit Colombia mogelijk te maken. In een recente uitspraak van het gerechtshof ging het om deze situatie waarbij een medewerker van DHL betrokken was bij drugshandel. Dit gedrag leidde tot ontslag op staande voet. In dit artikel wordt besproken welke lering werkgevers uit deze uitspraak kunnen trekken.

Werknemer ontslagen na faciliteren drugshandel via functie bij bezorgdienst

Vanuit Colombia werd, via DHL, een lading cocaïne naar Nederland gesmokkeld. De politie heeft deze lading onderschept. Na onderzoek bleek een werknemer van DHL betrokken te zijn bij het smokkelen van een deel van de drugslading. De werknemer had een van de pakketten met cocaïne uit een bestelbus gehaald en meegegeven aan een klant bij de balie. Het contact over deze levering liep via de privé telefoon van de werknemer. De politie heeft DHL, als werkgever van de werknemer, geïnformeerd over de betrokkenheid van de werknemer. Voor DHL was dit reden de werknemer op staande voet te ontslaan. De werknemer vocht het ontslag aan. Hij was van mening dat er geen sprake was van een dringende reden. De werkgever kreeg in twee instanties, bij de kantonrechter en het gerechtshof, gelijk. Het gerechtshof oordeelt dat de werknemer misbruik heeft gemaakt van zijn positie als DHL-medewerker.

Strafrechtelijke veroordeling en detentie leidt niet altijd tot ontslag

Het feit dat de medewerker strafrechtelijk is veroordeeld voor de drugshandel, is niet doorslaggevend voor het ontslag. Een werkgever mag zijn eigen conclusies trekken en is daarvoor niet afhankelijk van een strafrechtelijke veroordeling. Het kan natuurlijk wel bijdragen aan de ernst van de situatie. Overigens leidt betrokkenheid bij drugshandel niet snel tot ontslag als die betrokkenheid geen verband houdt met de functie. Er moet sprake zijn van een koppeling tussen de strafbare gedraging en de functie van de werknemer. Zelfs een strafrechtelijke veroordeling en detentie is geen reden voor ontslag als er geen verband is met de functie. In deze zaak was de reden voor ontslag gelegen in het feit dat de betrokkenheid bij de drugshandel mogelijk werd gemaakt door de functie bij DHL. De betrokkenheid bij de drugshandel werd dus gefacilieerd vanuit de functie en hield dus verband met de functie van de werknemer.

Misbruik functie leidt tot ontslag op staande voet

Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet is onder meer van belang dat sprake is van een dringende reden. Betrokkenheid bij drugshandel via het werk klinkt als een voldoende ernstige reden voor ontslag op staande voet. In deze zaak ging het om zware criminele activiteiten, maar misbruik maken van een positie kan ook bij relatief kleinere vergrijpen. Denk bijvoorbeeld aan een medewerker die een klein geldbedrag uit de kassa steelt. Ook hier zal snel sprake zijn van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Toch hoeft dit bij diefstal niet altijd het geval te zijn. Denk aan ontslag vanwege het wegnemen van een flesje water. Voor werkgevers is het belangrijk om hier duidelijk beleid over te voeren, zodat een ontslag op staande voet ook bij minder ernstige misstappen kan worden gegeven. Wanneer een duidelijk verbod is opgenomen in een bedrijfsreglement, zal een dringende reden sneller worden aangenomen.

Bekijk hier de video over ontslagrecht:

Twijfelt u over de gedragingen van een werknemer? Vraagt u zich af welke maatregelen u kan treffen of wat voor beleid u moet voeren? Neem dan contact op met Marlies Hol, advocaat arbeidsrecht bij BG.legal. Marlies Hol 1 [post_title] => Werknemer pakketdienst op staande voet ontslagen door betrokkenheid bij drugshandel [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemer-pakketdienst-op-staande-voet-ontslagen-door-betrokkenheid-bij-drugshandel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:10:10 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:10:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33164 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 33584 [post_author] => 10 [post_date] => 2022-11-30 10:18:43 [post_date_gmt] => 2022-11-30 09:18:43 [post_content] => Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van de VOF of dat wellicht alle vennoten in de VOF een ingevuld en ondertekend UEA moeten indienen. Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft hierover zogenaamde ‘prejudiciële vragen’ gesteld aan het Hof van Justitie van de EU. Wat zegt het Europese Hof? Welnu, het UEA moet zo worden uitgelegd dat een gemeenschappelijke onderneming die, zonder rechtspersoon te zijn, de vorm heeft van een vennootschap die wordt beheerst door de nationale wetgeving van een lidstaat, die is ingeschreven in het Handelsregister van die lidstaat, die tijdelijk of permanent kan zijn opgericht en waarvan de gezamenlijke vennoten op dezelfde markt actief zijn als zij en hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de goede uitvoering van de door haar aangegane verbintenissen, oftewel een VOF, alleen haar eigen UEA hoeft in te dienen wanneer zij voornemens is individueel in te schrijven en aantoont dat zij de opdracht met uitsluitend eigen personeel en materiaal kan uitvoeren. Kortom kortgezegd, de VOF die met eigen personeel en materieel de opdracht kan uitvoeren, hoeft dus alleen haar eigen UEA in te dienen. Maar let op! Als de VOF meent voor de uitvoering van de opdracht een beroep te moeten doen op de eigen middelen van bepaalde vennoten, dan moet de VOF geacht worden een beroep te doen op de draagkracht van andere entiteiten en dient de VOF niet alleen haar eigen UEA in te dienen, maar ook het UEA van elk van de vennoten op wier draagkracht zij dus een beroep doen. Zie hier de volledige uitspraak van het Europese Hof van Justitie op curia.europa.eu Rik Wevers 2       [post_title] => Als VOF inschrijven op een aanbesteding: let op het UEA! [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => als-vof-inschrijven-op-een-aanbesteding-let-op-het-uea [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-30 10:22:12 [post_modified_gmt] => 2022-11-30 09:22:12 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=33584 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => 936e87ffabf781be0edd9f0b3f1e5ade [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Als u als vennootschap onder firma (VOF) inschrijft op een aanbesteding komt de vraag op of volstaan kan worden met één enkel ingevuld en ondertekend Uniform Europees Aanbestedingsdocument (UEA) van...
Lees meer
Wanneer rust er auteursrecht op jouw product? Dat is wel handig om te weten voor het geval je een andere partij wilt aanspreken op inbreuk. Als de zaak voor de...
Lees meer
Het Europese Hof van Justitie (HvJEU) heeft zich op 22 november 2022 uitgelaten over het UBO-register. De vraag die in deze uitspraak centraal stond, was of de openbaarheid van het...
Lees meer
Een postcontractueel non-concurrentiebeding is alleen geldig als het essentieel is ter bescherming van knowhow, waarbij die knowhow geheim, wezenlijk en bepaalbaar moet zijn. Dat overgedragen documenten ook algemene informatie kunnen bevatten,
Lees meer
Het komt met regelmaat voor dat verhuurders geconfronteerd worden met huurders die voor een langere periode niet, niet tijdig of niet volledig de huurprijs betalen. Van een substantiële achterstand is...
Lees meer
Eerder schreven wij over de Wet Normering Topinkomens (WNT) en de wijzigingen voor de topfunctionaris in de zorg. Ook binnen het arbeidsrecht is de WNT relevant. De WNT gaat namelijk...
Lees meer
Huisvesting arbeidsmigranten Vaak uit angst voor overlast. Gemeenten hebben steeds vaker beleid dat een ‘wildgroei’ aan huisvestingslocaties moet tegengaan. Daarnaast voeren veel gemeenten een actief handhavingsbeleid. Eerder schreef ik al...
Lees meer
Een financieel geschil tussen twee partijen kan alleen worden beoordeeld als opnames van Zoom-besprekingen worden vrijgegeven. Een van de partijen weigert dat te doen. Kan een partij worden gedwongen om documenten of gespreksverslagen aan een ander
Lees meer
Een nieuw concept bedenken is al een proces op zich. Een goede uitwerking daarvan vergt net zoveel energie. Maar wat nu als iemand jouw uitwerking van jouw concept nabootst? Is...
Lees meer
Binnen bepaalde functies kunnen werknemers misbruik maken van hun positie. Dit kan leiden tot criminele activiteiten die via werk worden gefaciliteerd. Denk aan de penningmeester die toegang heeft tot de...
Lees meer