Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 72
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 72
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1350
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 710, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 21776
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2020-09-08 09:00:38
                    [post_date_gmt] => 2020-09-08 07:00:38
                    [post_content] => Hoe makkelijk zou het zijn. Bij de drogist haal je een zelftest zodat je zelf thuis kunt testen of je met het coronavirus bent besmet. En na 15 minuten zie je de uitslag. Vergelijkbaar met een zwangerschapstest.

Wanneer mag een zelftest worden verkocht? Wat voor eisen gelden hiervoor? Waar moet je op letten bij het maken van reclame voor een dergelijke zelftest? Mag je zomaar reclame maken voor een zelftest? Kun je optreden tegen het aanbieden van een ‘fake’ zelftest?
Medisch hulpmiddel: in-vitro diagnosticum
Een zelftest is een medisch hulpmiddel omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte[1]. Het is geen geneesmiddel[2] omdat het niet bestemd is voor het genezen of voorkomen van een ziekte of pijn bij de mens. Een zelftest voor corona is juridisch dus een medisch hulpmiddel. Meer specifiek is het een medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek, omdat het een instrument is ‘dat aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests’. Onder een zelftest wordt in het Besluit In-vitro diagnostica verstaan: ‘een in-vitro diagnosticum dat door de fabrikant is bestemd om door leken in een thuissituatie te kunnen worden gebruikt’.
CE-markering
Het Besluit medische hulpmiddelen (‘Besluit’) bepaalt, conform Europese richtlijn 93/42/EEG (‘Richtlijn’) en Verordening (EU) 2017/745, dat medische hulpmiddelen alleen mogen worden toegelaten en verhandeld in de Europese markt als zij CE-markering hebben. Voor medische hulpmiddelen zijn er twee mogelijkheden:
  • CE-teken zonder nummeraanduiding: dan heeft de fabrikant, op eigen gezag, een ‘Verklaring van Overeenstemming [3][4]’ opgesteld. Hij verklaart dan dat het hulpmiddel voldoet aan de regelgeving voor medische hulpmiddelen. Dit kan zowel onder de huidige Richtlijn als onder de Verordening.
  • CE-teken met nummeraanduiding: dan heeft een door de overheid aangewezen instantie (‘Notified body’) het product gecertificeerd. In de beoordeling wordt gekeken naar onder meer de veiligheid van het product, de gebruiksvoorwaarden en het kwaliteitsmanagementsysteem.
Het Besluit bepaalt verder dat het verboden is een medisch hulpmiddel voorhanden te hebben of af te leveren, dat niet aan de vereisten uit Bijlage 1 van de Richtlijn voldoet. De Richtlijn zou per 25 mei 2020 worden vervangen door de Verordening Medische Hulpmiddelen ((EU) 2017/745) (‘Verordening’). In verband met Corona is de inwerkingtreding uitgesteld tot 25 juni 2021. Met de nieuwe Verordening komt er ook een vernieuwde versie van Eudamed. Dit is de European Databank on Medical Devices. In deze database staat informatie over medische hulpmiddelen en fabrikanten, bijvoorbeeld over de CE-markering, klinisch onderzoek en de gebruiksaanwijzing van een product. De fabrikant dient allereerst een classificatie te geven aan het hulpmiddel. Dit op basis van bijlage VIII van de Verordening. De classificatie is van belang voor de beoordeling van het medisch hulpmiddel. Zo vallen de meeste niet-invasieve hulpmiddelen in klasse I (laag risico). Hoe hoger de klasse, hoe uitgebreider het dossier zal moeten zijn. data
Verkoop van zelftesten
Uit artikel 3 lid 1 en artikel 7 van het Besluit in-vitro diagnostica, conform Richtlijn 98/79/EG, volgt dat een in-vitro diagnosticum voorzien dient te zijn van een CE-makering. Het is verboden voor een fabrikant om een in-vitro diagnosticum voor handen te hebben indien hier niet aan wordt voldaan. De Europese Commissie heeft inmiddels enkele sneltesten voor corona goedgekeurd. Klik op deze link voor een overzicht. Om een sneltest als zelftest op de Nederlandse markt te mogen verkopen, dienen fabrikanten en leveranciers van een sneltest hier een tijdelijke ontheffing voor aan te vragen. In feite vragen zij dus een ontheffing voor hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 1 en artikel 7 van het Besluit in-vitro diagnostica. De reden hierachter is dat er op dit moment nog géén sneltesten CE-makering hebben voor consumentengebruik. Door middel van een tijdelijke ontheffing wil de Nederlandse overheid de mogelijkheid bieden om op een veilige en verantwoorde manier sneltesten op de markt te brengen.
Voorwaarden voor ontheffing
Om in aanmerking te kunnen komen voor een ontheffing, dient er te zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden. In dit kader verwijs ik naar het volgende document van de Rijksoverheid. Een aantal van deze voorwaarden zijn:
  • De sneltest heeft al een CE-makering voor professioneel gebruik als sneltest en dit kan ook aangetoond worden.
Het is dus van belang dat de sneltest al een CE-markering heeft voor professioneel gebruik, om deze vervolgens ook als zelftesten te mogen verkopen aan consumenten.
  • De conformiteitsbeoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een CE-certificaat voor het gebruik van de sneltest als zelftest is al in gang gezet via een Notified Body.
Hierboven noemde ik kort de twee manieren waarop een CE-markering kan worden verkregen. Om een ontheffing te verkrijgen, is het dus van belang om de CE-makering via een Notified Body te laten verlopen.
  • De sneltest voldoet aan de vereisten voor zelftesten zoals genoemd in het besluit IVD’s en beschikbare normen op het gebied van zelftesten.
Hierop geldt de uitzondering van het door het Notified Body afgegeven certificaat voor gebruik als zelftest. De verleende ontheffingen gelden in eerste instantie tot en met 31 december 2021.
Reclame maken
Wanneer u de ontheffing heeft gekregen en de zelftesten kan verkopen aan de consument, dan wilt u hier uiteraard reclame voor kunnen maken. Aan het maken van reclame voor medische hulpmiddelen zijn echter wel veel regels gebonden. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar deze blog.
Conclusie
Het is nu mogelijk om een corona sneltest als zelftest op de markt te brengen. Waar eerst gold dat de conformiteitsbeoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een CE-certificaat voor het gebruik van een sneltest als zelftest afgerond diende te zijn, wordt er door de overheid voor dit aspect onder bepaalde voorwaarden een ontheffing verleend. Het is met de komst van deze ontheffing, dus mogelijk geworden om een sneltest te kunnen verkopen als zelftest. Heeft u hier vragen over? Neem vrijblijvend contact op met Jos van der Wijst via wijst@bg.legal. [1] Artikel 1 sub a Wet op de medische hulpmiddelen. [2] Artikel 1 sub b 1°Geneesmiddelenwet [3] Artikel 11 richtlijn 93/42/EEG [4] Artikel 19 Verordening (EU) 2017/745 Jos van der Wijst   [post_title] => Mag ik een zelftest voor corona verkopen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-ik-een-zelftest-voor-corona-verkopen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-31 11:00:43 [post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:00:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21776 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 21755 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-09-04 10:15:43 [post_date_gmt] => 2020-09-04 08:15:43 [post_content] => De kenmerkende stijlen van Coco Chanel, Piet Mondriaan of Queen: voor velen bekend en een perfecte inspiratiebron. Kan dat zomaar? En rust er auteursrecht op ontwerpen, meubels en muziek geïnspireerd door een bepaalde stijl?
Wat is de hoofdregel?
Op stijl en trends rust geen auteursrechtelijke bescherming. De gedachte hierachter is dat auteursrechtelijke bescherming van een stijl of trend een ontoelaatbare beperking van de creatieve vrijheid met zich zou meebrengen. Ontwerpers, kunstenaars of muzikanten zouden zich anders niet meer kunnen laten inspireren door een bepaalde stijl. Betekent dit dan dat een kledingstuk, songtrack of meubelstuk die behoort tot een bepaalde stijl of trend, automatisch geen auteursrechtelijke bescherming geniet? Nee, gelukkig niet.
Uitzondering
Zoals zo vaak in het recht, geldt er ook in dit geval dus een uitzondering. Wanneer er binnen de desbetreffende stijl of trend voldoende ruimte bestaat voor het maken van eigen creatieve keuzes, en de maker heeft ook dergelijke keuzes gemaakt, dan kan er auteursrechtelijke bescherming ontstaan. Met andere woorden: wanneer een stijl of trend niet klakkeloos is overgenomen, de maker zich slechts heeft laten inspireren en ook eigen keuzes heeft gemaakt, kan er auteursrechtelijke bescherming ontstaan. Er is dus een onderscheid tussen het vormgeven binnen de grenzen van een bepaalde stijl of de stijl als zodanig. De stijl of trend an sich kan niet beschermd worden, maar de vormgeving daarbinnen wel. Modetrends Nieuwe trends in de modewereld komen en gaan. Fashiondesigners laten zich dan ook vaak inspireren door de stijlen en trends op de catwalk. Een goed voorbeeld is de zaak tussen Dr. Martens en Topshop. Deze laatste zou auteursrechtinbreuk plegen op de welbekende Dr. Martens laarzen. Topshop stelde echter dat laarzen met een dikke zool al jarenlang een bestaand trend of stijl zijn en daardoor dus ook niet in aanmerking kunnen komen voor auteursrechtelijke bescherming. De rechtbank moest dus onderzoeken of bij de vormgeving van de Dr. Martens laars op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de bestaande mode. En het antwoord was ja: de zool van de Dr. Martens laars was veel dikker dan de zolen die gangbaar waren in de mode tot nu toe en de hoekige lijnen maken dat de stijl niet klakkeloos is overgenomen.
Meubels
In interieurdesign zijn ook veel verschillende trends en stijlen te onderscheiden. Stoelen, banken en kasten kunnen relatief snel met het auteursrecht zijn beschermd, maar is dit ook het geval wanneer zij tot een bepaalde stijl of trend behoren? Deze vraag kwam aan de orde in de zaak van Piet Hein Eek. Een oud-werknemer had een door Eek ontworpen tafel nagemaakt, alleen de vorm was anders. Waar het origineel een rechthoekige vorm heeft en is gemaakt van materiaal dat lijkt op tegels, heeft de inbreukmakende tafel een rondere vorm. Hoewel de ronde vorm niet terug te vinden was in het origineel, achtte de rechtbank wel overduidelijk dat het blad van de tafel en de bewerking daarvan waren geënt op de stijl van Piet Hein Eek.
Muziekstijl
Ook in de muziek onderscheiden we veel verschillende stijlen, zoals punk, pop en rock. In de praktijk is gebleken dat er vaak gebruik wordt gemaakt van bepaalde fragmenten uit muziekstukken. Zo ook in de zaak tussen De Jong en DJ Tiësto, waarin De Jong stelde dat DJ Tiësto een deel van zijn nummer had gebruikt en daardoor inbreuk maakte op zijn auteursrecht. De rechtbank oordeelde echter dat er geen auteursrecht rustte op zijn nummer genaamd “Swiwal”, omdat dit nummer blijkbaar een grote overeenkomst vertoonde met een ouder nummer van de artiest Händel. De toevoegingen van De Jong, bestaande uit drumbeats en een synthesizer, waren onvoldoende: deze toevoegingen werden kenmerkend geacht voor de muziekstijl Dance. Dus onvoldoende creatieve keuzes en dus geen auteursrecht.
Conclusie
Uitgangspunt is dat er op een stijl of een trend geen auteursrecht kan rusten. Toch zien we uitzonderingen, met name wanneer er binnen een bepaalde stijl of trend creatieve keuzes zijn gemaakt door de maker. Het blijft dus onduidelijk en verschilt per geval. Heeft u hier vragen over? Wij helpen u graag verder. U kunt vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Stijl of trend: auteursrechtelijke bescherming? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => stijl-of-trend-auteursrechtelijke-bescherming [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 11:00:00 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 10:00:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21755 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 21748 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-09-04 09:43:08 [post_date_gmt] => 2020-09-04 07:43:08 [post_content] => Waar ligt de grens tussen inspiratie en na-apen? In de modewereld komt het vaak voor dat designs worden overgenomen en de grenzen worden overschreden. De vraag is dan ook hoe ver je kan gaan in het ontwerpproces. Dit is en blijft een grijs gebied. Deze blog laat zien wat de grenzen zijn en geeft handvatten voor de praktijk.
Hema vs. Lacoste
Een spraakmakende zaak speelde zich af tussen de Hema en het luxe modemerk Lacoste. In 2018 ontwierp Hema kinderondergoed, met daarop een of meerdere krokodillen afgebeeld. Lacoste, die bekend staat om haar krokodillenlogo, stond hier uiteraard  niet om te springen. De rechtbank oordeelde dat de dieren op de kleding van Hema slechts dienden als versiering en daardoor dus geen inbreuk maakte op het merkenrecht van Lacoste. Het Hof stelde echter dat er sprake is van verwarringsgevaar en dat er dus wél sprake is van merkenrecht inbreuk. De krokodillen stemmen in hoge mate overeen in visueel en begripsmatig opzicht. In beide gevallen gaat het om een gestileerde krokodil, die vanuit hetzelfde zijaanzicht is afgebeeld. Hema wijst nog op een aantal verschillen, maar het Hof acht deze te klein. Het totaalbeeld kom te veel overeen.
Inspiratie in de fashion industrie: wat zijn de grenzen?
Dus: geen krokodillen meer op kleding?
Betekent dit dat ontwerpers nooit meer een krokodil op hun ontwerpen mogen plaatsen? Het simpele antwoord is: nee. Gelukkig niet. Ontwerpers staan nog steeds vrij om afbeeldingen van een krokodil te verwerken in hun ontwerpen. Zij moeten hierbij alleen voldoende afstand bewaren tot Lacoste. Maar hoe doe je dat? Met andere woorden: in hoeverre kan je inspiratie putten uit ontwerpen van andere merken?
Inspiratie
Dit is een grijs gebied. Inspiratie opdoen van andere mode merken komt in de praktijk zeker voor, maar het blijft lastig te beoordelen wat wel en niet mag. De grenzen worden aangegeven door het auteursrecht. Dit laat ook onderstaande uitspraak zien. Om te beoordelen of er téveel inspiratie is genomen uit een andermans ontwerp, wordt er gekeken naar de totaalindrukken van beide ontwerpen. Het volgende was aan de hand in een geschil tussen Purdey en Pauw. In 2013 hebben partijen een vaststellingsovereenkomst getekend, waarin is vastgelegd dat de producten en ontwerpen uit de collectie van Pauw niet meer als inspiratiebron zullen dienen voor de ontwerpen van Purdey. Purdey diende ervoor te zorgen dat geen enkel product of ontwerp van Pauw als voorbeeld zou dienen voor haar eigen ontwerpen. Echter, vier jaar later is het weer raak. Pauw was van mening dat het jasje van Purdey wel erg veel op die van hun leek. De rechtbank oordeelde echter dat er geen overeenstemmende totaalindruk was tussen de twee jasjes en dat er dus ook geen sprake kon zijn van auteursrechtinbreuk. Dat blijft dus de toets. In deze was er echter ook een vaststellingsovereenkomst gesloten, waardoor Purdey wellicht wanprestatie had gepleegd door tóch inspiratie te putten uit de ontwerpen van Pauw. Het einde van het verhaal is helaas nog niet duidelijk: de eindbeslissing in deze zaak laat nog even op zich wachten. Ontwerpers hebben dus de vrijheid om te bewegen, maar wel tussen de grenzen van het auteursrecht.
Stijl of trend?
Ontwerpers kunnen zich natuurlijk ook laten inspireren door een bepaalde stijl of trend. Een stijl of trend is in beginsel niet auteursrechtelijk beschermd. Dit betekent echter niet automatisch dat iedereen zomaar elke trend mag overnemen. Soms is er wel bescherming. Voor meer informatie over stijl en trends in fashion verwijs ik graag naar deze blog.
Namen van merken of beroemdheden?
Ook maken ontwerpers soms gebruik van andere merknamen of namen van beroemdheden, om zo hun ontwerp vorm te geven. Dit mag niet altijd. Zeker niet wanneer er verwarring kan ontstaan bij het publiek. Mijn collega Anique van de Kerkhof gaat hier verder op in een van haar blogs.
In de praktijk
Tijdens het ontwerpproces en het putten van inspiratie uit andere ontwerpen of stijlen, kan het lastig zijn de grenzen van het auteursrecht te bewaken. Je hebt zeker de vrijheid om ideeën op te doen, maar er moet voldoende afstand worden bewaard tot de creaties van anderen. De zogenaamde vuistregel van 7 verschillen gaat niet op: het gaat echt om de totaalindruk.
Tips voor de praktijk:
  • Verdiep je in de markt. Zo weet je goed welke grenzen je moet bewaken gedurende het ontwerpproces.
  • Houdt de eigen administratie goed bij: leg vast wanneer je bepaalde ontwerpen hebt gemaakt. Op deze manier kan je later, wellicht tijdens een gerechtelijke procedure, aantonen wanneer jij het betreffende design hebt ontworpen.
  • Leg intellectuele eigendomsrechten Denk hierbij aan een merknaam en logo, maar ook aan modellen.
Vragen?
Heeft u vragen over fashion & design? Heeft u het vermoeden dat iemand uw auteursrecht schendt en wilt u hier tegen optreden? Wij kunnen u helpen. Neem vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Inspiratie in de fashion industrie: wat zijn de grenzen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => inspiratie-in-de-fashion-industrie-wat-zijn-de-grenzen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 10:55:22 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 09:55:22 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21748 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 21731 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-09-04 08:54:07 [post_date_gmt] => 2020-09-04 06:54:07 [post_content] =>
Verlenging huurovereenkomst onder de Leegstandwet lijkt niet altijd nodig na verkrijging van een nieuwe vergunning.
Wanneer een woning bijvoorbeeld op de nominatie staat om gesloopt of gerenoveerd te worden is het voor woningeigenaren mogelijk om een woning tijdelijk te verhuren onder de vigeur van de Leegstandwet.
Vergunning
Vóórdat een verhuurder hiertoe over kan gaan dient hij over een vergunning te beschikken. Indien de gemeente voornemens is om medewerking te verlenen, dan wordt gedurende een bepaald tijdvak de vergunning verleend. huurovereenkomst Leegstandswet           Na afloop van dit tijdvak is het voor verhuurder mogelijk om de vergunning (meermaals) te verlengen, tot een maximum van – in het geval van sloop of renovatie – zeven jaren.
Huurovereenkomst
De vraag die zich in de praktijk vaak voordoet is of de verhuurder bij het verlengen van de vergunning dit ook moet mededelen aan de huurder en/of met de huurder een nieuwe huurovereenkomst moet aangaan? En wat zijn de eventuele consequenties als de verhuurder dit niet doet? De kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam heeft in een recente uitspraak van 18 augustus 2020 in kort geding geoordeeld dat de verhuurder deze verplichting niet heeft. Er ontstaat na afloop van de eerste huurovereenkomst dan ook geen huurovereenkomst voor onbepaalde tijd. Huurders weten immers op voorhand dát de huurovereenkomst kan eindigen vanwege de omstandigheid dat verkocht, gesloopt of gerenoveerd wordt. In dit blog ga ik verder op de uitspraak in en de lessen voor de praktijk. Michael de Marco [post_title] => Verlenging huurovereenkomst onder Leegstandwet nodig? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => verlenging-huurovereenkomst-onder-huurstandswet-niet-altijd-nodig [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-04 10:56:10 [post_modified_gmt] => 2020-09-04 08:56:10 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21731 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 21737 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-09-04 08:46:31 [post_date_gmt] => 2020-09-04 06:46:31 [post_content] =>
Verhuur onder de Leegstandwet: is de verhuurder verplicht een verlenging van de vergunning aan de huurder mede te delen?
Inleiding
Wanneer een woning te koop staat, op de nominatie staat om gesloopt of gerenoveerd te worden of indien een tijdelijke afwijking van het bestemmingsplan is aangevraagd, kunnen woningeigenaren tijdelijk overgaan tot verhuur van de woning onder de Leegstandwet. In deze bijdrage richt ik mij op woningen die vanwege sloop- of renovatieplannen tijdelijk verhuurd worden.
Medewerking college
Alvorens tot tijdelijke verhuur onder de Leegstandwet over te kunnen gaan dienen verhuurders een vergunning aan te vragen bij het college b&w. Indien het college bereid is om medewerking te verlenen, dan vermeldt de vergunning in ieder geval het tijdvak en de huurprijs. De afgegeven vergunning kan meerdere malen verlengd worden, met een maximale totale duur van zeven jaren (in geval van verhuur vanwege sloop of renovatie). De Leegstandwet stelt een aantal eisen waaraan de huurovereenkomst dient te voldoen. Zo dient de huurovereenkomst schriftelijk te zijn aangegaan en dient de huurovereenkomst melding te maken van de afgegeven vergunning, het tijdvak waarvoor deze is verleend en de in de vergunning opgenomen huurprijs (artikel 16 lid 12 Leegstandwet). Voldoet de verhuurder hier aan, dan geniet de huurder géén huurbescherming bij beëindiging van de huurovereenkomst wegens sloop of renovatie. Ook bepaalt de Leegstandwet dat de huurovereenkomst na afloop van de in de vergunning genoemde termijn de huurovereenkomst automatisch eindigt.
huurovereenkomst
Wettelijke vereisten
Houdt de verhuurder zich niet aan de wettelijke vereisten, dan is de consequentie vrij vertaald dat er een reguliere huurovereenkomst tot stand is gekomen, waarbij de huurder wél huurbescherming toekomt (artikel 16 lid 13 Leegstandwet). Zoals gezegd kan de afgegeven vergunning meermaals worden verlengd, met een maximum van zeven jaren. In de praktijk doen zich met regelmaat de volgende vragen voor:
  • Moet de verhuurder tegen het einde van de (eerste) tijdelijke huurovereenkomst met de huurder telkens een nieuwe huurovereenkomst sluiten en/of melding maken dát de vergunning is afgegeven, voor welk tijdvak en tegen welke huurprijs?
  • Als de verhuurder dit niet doet, ontstaat er dan een reguliere huurovereenkomst of is de huurovereenkomst van rechtswege geëindigd na verloop van de in de vergunning opgenomen termijn?
De kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam kwam op 18 augustus 2020 in kort geding tot oordeel dat verhuurders géén nieuwe huurovereenkomst hoeven te sluiten en géén melding hoeven te maken dat de vergunning (steeds) verlengd is. Er ontstaat volgens de kantonrechter géén reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.
De uitspraak
In de uitspraak van 18 augustus 2020 ging het kort gezegd om het volgende. Woningcorporatie Trivire verhuurt sinds 8 mei 2014 een aantal woningen in Dordrecht onder de vigeur van de Leegstandwet. De initiële looptijd bedroeg tot 31 december 2015. De gemeente Dordrecht heeft op 5 maart 2014 een vergunning afgegeven voor de duur van twee jaren en deze vergunning is vervolgens in de jaren daarop meermaals verlengd. Trivire informeert de huurders dat zij tot sloop van de woningen overgaat en beëindigt de huurovereenkomsten per 1 mei 2020.
Aanspannen kort geding
Een aantal huurders was het niet eens met de voorgenomen opzegging en ging niet tot ontruiming over. Trivire heeft daar op volgend een kort geding aangespannen en de ontruiming van de woningen gevorderd. De huurders verweerden zich tegen de opzegging met de stelling dat er een reguliere huurovereenkomst was ontstaan, nu Trivire na afloop van de eerste huurovereenkomst geen nieuwe huurovereenkomst met de huurders was aangegaan noch dat zij op andere wijze melding heeft gedaan van de verlenging van de vergunning. De huurder mochten er naar eigen zeggen dus gerechtvaardigd van uitgaan dat er een reguliere huurovereenkomst was ontstaan en de huurders dus huurbescherming toekwam. De kantonrechter is het met deze stellingname niet eens en oordeelt dat ook in het geval dat de verhuurder de huurders niet informeert over de verlenging van de vergunning of dat de verhuurder geen nieuwe huurovereenkomst aanbiedt, de huurder er niet automatisch van uit mag gaan dat dan maar een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaat. De Leegstandwet bepaalt immers dat de huurovereenkomst doorloopt tót het moment dat wordt opgezegd of de vergunning eindigt. De kantonrechter verwijst in dit kader naar een – eveneens recent – arrest van het Gerechtshof Den Haag van 7 april 2020. Dit arrest is tijdens het schrijven van dit blog (nog) niet gepubliceerd.
Commentaar
De Leegstandwet biedt verhuurders de mogelijkheid om voor een bepaalde periode af te wijken van het reguliere regime voor woonruimten. Huurders van woonruimten kennen in de Nederlandse rechtsstaat een belangrijke mate van bescherming. Wil de verhuurder afwijken van dit wettelijke regime, dan dient hij aan een aantal in de wet verankerde vereisten te voldoen. Volgt de verhuurder dit niet, dan kan de verhuurder zich niet op de uitzonderingen uit de Leegstandwet beroepen. De huurovereenkomst wordt door partijen voor een bepaalde periode, bijvoorbeeld een jaar, aangegaan. Dit kan overeenstemmen met de duur van de afgegeven vergunning, maar kan ook korter zijn. Het is van belang om dit onderscheid te maken.
Kantonrechter
De kantonrechter oordeelt in zijn vonnis van 18 augustus 2020 dat de huurder er niet zomaar van uit mag gaan dat na afloop van de initiële looptijd van de huurovereenkomst een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd zou ontstaan. De kantonrechter legt hieraan ten grondslag dat de huurder bij het aangaan van de overeenkomst in feite wist dat de huur op een gegeven moment zou eindigen. De kantonrechter wijst expliciet op de regeling uit de Leegstandwet, waarin staat dat de huurovereenkomst eindigt door opzegging of het tijdstip dat de vergunning haar geldigheid verliest. De kantonrechter gaat ogenschijnlijk voorbij aan het feit dat partijen voor een bepaalde termijn, namelijk van 8 mei 2014 tot en met 31 december 2015, een huurovereenkomst zijn aangegaan. Vast staat dat er nadien géén nieuwe huurovereenkomst is gesloten. Tevens staat vast dat de huurders nadien het gehuurde tegen betaling zijn blijven gebruiken. Dat huurders er maar van uit moeten gaan dat zij, na afloop van de initiële looptijd, onder de vigeur van de Leegstandwet blijven huren, rijmt naar mijn mening niet met de bescherming die huurders van woonruimten in onze rechtsstaat genieten. Misbruik van de Leegstandwet ligt dan ook op de loer.
Arrest
De kantonrechter wijkt met zijn vonnis overigens af van het arrest van het Gerechtshof Amsterdam van 24 februari 2005, waarin het hof in een soortgelijke kwestie nu juist tot oordeel kwam dat nu de huurder na afloop van de tijdelijke huurovereenkomst het gehuurde tegen betaling is blijven gebruiken een reguliere huurovereenkomst voor onbepaalde tijd is ontstaan. Het was, aldus het hof, aan de verhuurder om stappen te ondernemen om de overeenkomst op te zeggen of een verlenging (onder de Leegstandwet) aan te bieden. Sec het aanvragen en verkrijgen van een verlenging van de vergunning is hiervoor onvoldoende. Deze overweging lijkt mijns inziens juist en komt tegemoet aan de gerechtvaardigde belangen die huurders van woonruimten hebben. Michael de Marco [post_title] => Is verhuurder verplicht verlenging van de vergunning aan huurder mede te delen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => is-verhuurder-verplicht-verlenging-van-de-vergunning-aan-huurder-mede-te-delen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-09-04 10:40:23 [post_modified_gmt] => 2020-09-04 08:40:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21737 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 21709 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-08-31 10:07:13 [post_date_gmt] => 2020-08-31 08:07:13 [post_content] => In veel IT overeenkomsten, of algemene voorwaarden van IT leveranciers, staat dat zij enkel een ‘inspanningsverplichting’ hebben. Hoever reikt die? Wanneer is daaraan voldaan? Wanneer kan een afnemer succesvol klagen dat hier niet aan is voldaan? En wat zijn de gevolgen daarvan?
Inspanningsverplichting in algemene voorwaarden
In veel IT overeenkomsten wordt de verplichting van de leverancier omschreven als “Leverancier zal zich naar beste kunnen inspannen diensten met zorg uit te voeren… Alle diensten van leverancier worden uitgevoerd op basis van een inspanningsverbintenis” (bron: NL digital voorwaarden 2020). In een recente procedure heeft het gerechtshof Amsterdam (1) moeten oordelen over dit onderwerp. In die procedure zag de overeenkomst op de ontwikkeling en exploitatie van een applicatie op het gebied van human resource management. De IT leverancier zou de architectuur en de ontwikkeling van de applicatie verzorgen. De afnemer zou de applicatie testen, verkopen en implementeren bij eindgebruikers. Bij de implementatie en demonstratie bij eindgebruikers komen gebreken aan het licht. Heeft de IT leverancier wel aan zijn inspanningsverplichting voldaan? Mag de afnemer betaling van facturen opschorten? Mag de IT leverancier de overeenkomst buitengerechtelijk ontbinden? Moet de IT leverancier de schade van de afnemer vergoeden?
Zorgplicht IT leverancier
Wanneer hier discussie over ontstaat, dan moet een rechter gaan uitleggen hoever die inspanningsverplichting reikt. Een rechter houdt daarbij rekening met aspecten als de deskundigheid van de afnemer. Wanneer deze niet deskundig is op het gebied van software/ICT, dan zal een grotere zorgplicht en ruimere inspanningsplicht van de IT leverancier worden aangenomen. De tendens in de rechtspraak is dat IT leveranciers een bijzondere zorgplicht hebben, met name bij minder deskundige afnemers.
Keuze voor provider
Verder wordt veel waarde gehecht aan de tekst van de overeenkomst en nadere invulling in latere documenten. In deze zaak had de IT leverancier in een Statement of Work vastgelegd: “For the P (production) system, it is recommended to use a professional external cloud hosting partner. External cloud hosting is recommended for guaranteed stability, high-available hardware and network bandwith." De hosting provider waar de software draaide bleek niet de goede keuze. Het hof overweegt dat ‘uit de PSA en de daarop gebaseerde overeenkomsten kan niet worden afgeleid dat [X] verantwoordelijk was voor hosting van de applicatie op het niveau van een professional hosting party’. En dus heeft de IT leverancier haar inspanningsverplichting niet veronachtzaamd.
Acceptatietest
In de Professional Service Agreement (‘PSA’) was bepaald dat de afnemer ‘bij uitsluiting ervoor verantwoordelijk was dat zij voor iedere geleverde module alle acceptatietesten zou uitvoeren die redelijkerwijs nodig waren’. De afnemer stelt acceptatietesten te hebben uitgevoerd. De IT leverancier zou onvoldoende met de terugkoppeling hebben gedaan. Het hof overweegt dat dit de afnemer niet ontslaat ‘van haar contractuele verantwoordelijkheid om zelf acceptatietesten van voldoende diepgang en omvang uit te voeren en om de modules niet bij eindgebruikers in gebruik te geven voordat acceptatietesten van voldoende diepgang en omvang zijn uitgevoerd’.
Informatie- en waarschuwingsplicht
Een belangrijke rol bij het beoordelen van de verantwoordelijkheden van partijen is geweest dat het hof de afnemer ‘voldoende deskundig’ oordeelde. Dit kwam onder meer omdat in het handelsregister bij de afnemer stond vermeld: “"[Het ontwikkelen en vermarkten van HR software oplossingen, HR portals, online assessments, vragenlijsten en enquêtes alsmede HR analytics software; het verzorgen van consultancy en trainingen." Het hof overweegt dan ook dat de IT leverancier aan zijn informatie- en waarschuwingsplicht heeft voldaan. En dus was er geen sprake van een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van de IT leverancier. De afnemer had daardoor ten onrechte betaling van facturen opgeschort. De IT leverancier was wel gerechtigd om de overeenkomst buitengerechtelijk te ontbinden en betaling van de openstaande facturen te vorderen. De vorderingen van de afnemer worden allemaal afgewezen.
Wat betekent dit voor de praktijk?
  • De reikwijdte van een ‘inspanningsverplichting’ hangt af van de kennis en ervaring van de andere partij. Hoe minder kennis en ervaring de afnemer heeft op het gebied van IT, hoe groter de informatie- en meldingsplicht van de IT leverancier reikt.
  • Bij het interpreteren van het kennisniveau van de afnemer wordt ook gekeken naar de indruk die het zelf schetst, bijvoorbeeld in een KvK inschrijving of op de website.
  • In een gerechtelijke procedure wordt veel belang gehecht aan de overeenkomst en latere schriftelijke stukken. Schenk dus voldoende aandacht aan deze documenten bij de totstandkoming. Lees ze kritisch door en maak opmerkingen bij conceptteksten.
  • Een afnemer moet van goeden huize komen om het niet naleven van een inspanningsverplichting door de IT leverancier te onderbouwen.
  • Wanneer de IT leverancier niet aan zijn inspanningsverplichting heeft voldaan dan kan dat een toerekenbare tekortkoming zijn die kan leiden tot het ontbinden van de overeenkomst. Dat leidt dan tot ongedaanmakingsverplichtingen (IT leverancier moet ontvangen bedragen terugbetalen en de afnemer moet de software verwijderen) en tot aanvullende schadevergoeding (de schade die de afnemer heeft geleden als direct gevolg van de tekortkoming van de IT leverancier).
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. (1) Gerechtshof Amsterdam, 14 juli 2020, ECLI:NL:GHAMS:2020:2016 Jos van der Wijst [post_title] => Wanneer heeft een IT leverancier aan zijn inspanningsverplichting voldaan? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-heeft-een-it-leverancier-aan-zijn-inspanningsverplichting-voldaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-31 10:07:13 [post_modified_gmt] => 2020-08-31 08:07:13 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21709 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 21632 [post_author] => 19 [post_date] => 2020-08-25 14:30:50 [post_date_gmt] => 2020-08-25 12:30:50 [post_content] => Zoals ik in eerdere blogs heb geschreven, heeft huisvesting van arbeidsmigranten in veel gemeenten prioriteit gekregen. Diverse gemeenten hebben inmiddels beleid ontwikkeld of zijn onderzoeken gestart. Met name omdat [oudere] bestemmingsplannen huisvesting van arbeidsmigranten nog vaak toestaan. Dit terwijl gemeenten dat veelal niet wenselijk achten. Maar indien een bestemmingsplan huisvesting van arbeidsmigranten verbiedt, is de kous niet af. Nieuwe discussies ontstaan in het traject van handhaving. Vaak wordt naar voren gebracht dat de arbeidsmigrant zijn hoofdverblijf niet op het adres heeft waar de handhaving op ziet. Onlangs heeft de Raad van State zich uitgelaten over het hoofdverblijf en de vraag of er sprake is van een overtreding als gevolg van bewoning door arbeidsmigranten.
De casus
Het college van B&W had een last onder dwangsom opgelegd om het laten gebruiken van een recreatiewoning ten behoeve van het huisvesten van arbeidsmigranten te beëindigen. Niet in geschil is het strijdige gebruik. Met andere woorden: de arbeidsmigranten mochten er niet wonen. De overtreder stelt dat de last alleen betrekking heeft op huisvesting van arbeidsmigranten die geen hoofdverblijf in Nederland hebben.
Het oordeel van de hoogste bestuursrechter
De hoogste bestuursrechter acht dit standpunt onjuist. In de last staat niet dat de last enkel betrekking heeft op arbeidsmigranten die geen hoofdverblijf in Nederland hebben. Maar voor de praktijk relevanter: het feit dat één van de overtreders stond ingeschreven op een ander adres, acht de Afdeling niet van belang. Hij heeft verklaard dat hij in de recreatiewoning verbleef. Daarmee heeft de overtreder niet [tijdig] aan de last voldaan en is hij een dwangsom verschuldigd.
Relevantie voor de praktijk
Of de inschrijving in de BRP in het geheel niet van belang is in dit soort zaken, is hiermee niet gezegd. Het betrof hier een recreatiewoning en het hangt altijd af van de omschrijving van de last. Het enkele feit dat een persoon op een ander adres in de BRP staat in geschreven, wil niet zeggen dat hij daarmee ook daadwerkelijk op dat adres woont en dus zijn hoofdverblijf heeft. Dat laat onverlet dat de BRP wel een aanwijzing is, dat een arbeidsmigrant ook daadwerkelijk op dat adres woont. Zo overwoog de Afdeling in een recente uitspraak van 13 mei 2020:  “Verder is niet in geschil dat de acht arbeidsmigranten volgens de Brp op 19 maart 2018 op het adres van de woning stonden ingeschreven. De inschrijving in de Brp levert in het algemeen reeds een aanwijzing op dat de betrokkenen hun hoofdverblijf hebben op het adres waarop zij zijn ingeschreven”. Die aanwijzing kan uiteraard weerlegd worden, wanneer uit de feiten blijkt dat de arbeidsmigrant wel degelijk feitelijk woonachtig is op een ander adres dan waarop hij in de BRP staat ingeschreven. Heeft u een vraag over het huisvesten van arbeidsmigranten? Neem  dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers, Advocaat, specialist Vastgoed/Omgevingsrecht Rutger Boogers     [post_title] => Handhaving bewoning arbeidsmigranten: inschrijving BRP van belang? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => handhaving-bewoning-door-arbeidsmigranten-inschrijving-brp-van-belang-voor-bepalen-hoofdverblijf [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-26 09:36:16 [post_modified_gmt] => 2020-08-26 07:36:16 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21632 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 21606 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-08-24 13:39:58 [post_date_gmt] => 2020-08-24 11:39:58 [post_content] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een stagiair na het afronden van zijn/haar stage in dienst treedt bij dat bedrijf. De vraag die recentelijk aan de kantonrechter Rotterdam voorlag was of een arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst een proeftijdbeding mag bevatten. In de wet is namelijk geregeld dat een proeftijdbeding alleen in de eerste arbeidsovereenkomst mag zijn opgenomen (artikel 7:652 BW). Is een stageovereenkomst gelijk aan een arbeidsovereenkomst?
Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk.
Voorwaarden arbeidsovereenkomst
De drie voorwaarden voor een arbeidsovereenkomst zijn dat arbeid wordt verricht, dat loon wordt betaald en dat er sprake is van een gezagsverhouding (artikel 7:610 BW). Een stageovereenkomst heeft bepaalde gelijkenissen met een arbeidsovereenkomst. Er wordt gewerkt (arbeid verricht) onder begeleiding van een stagebegeleider (gezagsverhouding). Een stagiair verricht soms opdrachten ten behoeve van het bedrijf, denk aan een intern onderzoek. Verder kan een stagevergoeding worden betaald (loon).
Verschillen stage en arbeidsovereenkomst
Het belangrijkste verschil tussen een stage en een arbeidsovereenkomst is dat een stage is gericht op het uitbreiden van kennis en werkervaring van de stagiair. Een stagiair zit vaak nog op school en dient ter voltooiing van de opleiding een stage te volgen. Bij een werknemer staat het verrichten van arbeid centraal.
Beoordeling kantonrechter
De kantonrechter neemt in zijn beoordeling mee dat met de stageovereenkomst tussen de stagiair, het bedrijf én de school expliciet is beoogd dat er sprake is van een stage. De stageovereenkomst bevat onder andere afspraken over leerdoelen, evaluaties door de school en een assessment. Gedurende de stage is een stageverslag bijgehouden en de stagiair heeft schoolopdrachten gemaakt. Dat er soms ondersteunende werkzaamheden zijn verricht én de stagiair veel zelfstandig heeft gewerkt, maakt niet dat er sprake is van productieve arbeid. Daarbij speelt mee dat het bedrijf kleinschalig was en de stagebegeleider langdurig ziek was. Tot slot is de stagevergoeding volgens de kantonrechter niet hoog genoeg om te spreken van loon (de vergoeding lag ver onder het minimumloon). De kantonrechter oordeelt (gelijktijdig in kort geding en in de hoofdzaak) dat de arbeidsovereenkomst ná een stageovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is. De stageovereenkomst is namelijk niet gelijk aan een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat in de arbeidsovereenkomst een geldig proeftijdbeding was opgenomen. Het bedrijf heeft binnen de proeftijdperiode van één maand het dienstverband rechtsgeldig opgezegd. Een arbeidsovereenkomst mag tijdens de proeftijd om vrijwel iedere reden worden beëindigd. Overigens is sinds 1 januari 2020 een transitievergoeding verschuldigd aan iedere werknemer met wie het dienstverband wordt beëindigd. Zelfs bij een arbeidsovereenkomst van nog geen maand, is een transitievergoeding verschuldigd. De hoogte van deze vergoeding is dan minimaal. Heeft u vragen over een stageovereenkomst, arbeidsovereenkomst een proeftijd of andere arbeidsrechtelijke onderwerpen? Neem dan contact op met Marlies Hol, jurist arbeidsrecht. Marlies Hol 1 [post_title] => Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-proeftijdbeding-na-een-stage-volgens-de-kantonrechter-is-dat-mogelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:18 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:18 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21606 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 21599 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-08-24 09:56:30 [post_date_gmt] => 2020-08-24 07:56:30 [post_content] => Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? In 2016 moest een stier op het bedrijf van de veehouder worden gedood. De stier kon niet meer vervoerd worden naar het slachthuis omdat hij niet op zijn poten kon staan. De stier woog ruim 600 kg. Het uitvoeren van een dergelijke noodslachting is voorbehouden aan de dierenarts. Dit ging niet helemaal goed.
Wijze van slachten
Een noodslachting wordt uitgevoerd door een geladen schiettoestel (ook wel schietmasker genoemd) op het voorhoofd van het dier te zetten en af te vuren waarna een metalen pen in het hoofd van het dier schiet en het dier direct bedwelmd c.q. bewusteloos moet raken. Vervolgens dienen de halsslagaders van het dier doorgesneden te worden, waarna het doodbloedt.
Het ongeval
De dierenarts is naar de stal gegaan met de veehouder. De stier lag rustig in een hok. De dierenarts  is het hok ingegaan, heeft zijn schiettoestel op het voorhoofd van de stier gezet en heeft de pen afgevuurd. De stier bleek echter van het schot niet bedwelmd te zijn geraakt, maar lag wel weer rustig. De dierenarts is een paar meter bij de stier vandaan gegaan om zijn toestel opnieuw te laden. Op dat moment heeft de stier zich plotseling opgericht en een sprong gemaakt. De stier is uiteindelijk op het rechter onderbeen van de dierenarts terecht gekomen, dat daarbij is gebroken.
Letsel en gevolgen
Vanwege complicaties waren 6 operaties noodzakelijk. De dierenarts kan korte stukken lopen. De dierenarts houdt praktijk voor gezelschapsdieren en is daarnaast ook veearts in loondienst. Hij is vanwege het letsel inmiddels afgekeurd voor zijn werk als veearts.
Aansprakelijkstelling
De dierenarts heeft de eigenaar van de stier en diens verzekeraar aansprakelijk gesteld op basis van 6:179 BW. De grondslag voor risico-aansprakelijkheid voor door een dier aangerichte schade is het gevaar dat schuilt in de eigen energie van het dier en het onberekenbare element dat in die energie ligt opgesloten. Dit brengt mee dat voor toepassing van artikel 6:179 BW nodig is dat de schade veroorzaakt is door een eigen gedraging van het dier, waarbij het dier dus niet 'als instrument handelt van de persoon, die hem berijdt of leidt' . Het gaat om onberekenbaar gedrag van het dier. De dierenarts stelt kort gezegd dat de veehouder als bezitter dan wel als bedrijfsmatig gebruiker van de stier aansprakelijk is voor de schade die de stier heeft aangericht en gehouden is [dan wel zijn verzekeraar] deze schade te vergoeden. De veehouder [diens verzekeraar] stelt dat de dierenarts niet het slachtoffer is geworden van het onberekenbare gedrag van de stier echter van onberekenbaar gedrag na een onjuiste behandeling. De plotselinge sprong van de stier is geen uiting van de eigen energie van het dier, maar een voorzienbaar gevolg van een niet goed uitgevoerde noodslachting, aldus de veehouder. Op de eerste plaats heeft de dierenarts een fout gemaakt bij het schieten. En op de tweede plaats had de dierenarts de stier moeten fixeren.
Beoordeling rechtbank
De dierenarts heeft de plotselinge sprong van de stier niet verlangd. In tegendeel, De dierenarts  heeft juist beoogd de stier bewusteloos te schieten. Enige tijd nadat was gebleken dat het schot niet dit beoogde effect had, heeft het dier plotseling, spontaan, autonoom en onverwacht een sprong gemaakt. Dergelijk onberekenbaar gedrag van dieren rechtvaardigt juist de risico-aansprakelijkheid van art. 6:179 BW.
Redelijk handelend en bekwaam dierenarts
Dat het schot niet tot bedwelming van het dier heeft geleid wil niet zegen dat de dierenarts niet heeft gehandeld als een redelijk handelend bekwaam dierenarts. Dat een rund niet bewusteloos raakt van een eerste schot is niet ongewoon blijkt uit onderzoek van het NVWA. De veehouder /verzekeraar had moeten stellen en toelichten waarom de dierenarts niet heeft geschoten zoals van een redelijk handelend en bekwaam veearts mocht worden verwacht. Dat de dierenarts tot fixatie was gehouden heeft de veehouder/verzekeraar onvoldoende toegelicht. Volgens het NVWA moet de kop worden gefixeerd ter bescherming van het rund. Dat dit voorschrift (mede) ertoe strekt de betrokken veearts tegen het dier te beschermen, volgt nergens uit en heeft de veehouder/verzekeraar ook niet nader toegelicht.
Risicoaanvaarding door dierenarts?
De uitvoering van de opdracht tot het uitvoeren van de noodslachting bracht voor de dierenarts noodzakelijkerwijs risico’s mee, die de dierenarts vrijwillig en bewust heeft aanvaard. De rechtbank oordeelt echter dat er geen grond is om in dit geval het risico bij de dierenarts te leggen. Immers zonder concrete directe aanleiding had de stier op een onverwacht moment een sprong gemaakt waardoor de dierenarts, die toen enige meters van de stier verwijderd was, werd geraakt, Ook volgens de verklaring van de veehouder ter zitting was dit een uniek en onvoorzienbaar voorval. Een beroep op eigen schuld gaat niet op. De veehouder is volledig aansprakelijk en zal de letselschade moeten vergoeden. Volledige uitspraak:  ECLI:NL:RBGEL:2020:4086  Edith de Koning, specialist letselschade Edith de Koning   [post_title] => Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => dierenarts-gewond-bij-noodslachting-stier [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-08-24 10:13:41 [post_modified_gmt] => 2020-08-24 08:13:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21599 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 21586 [post_author] => 46 [post_date] => 2020-08-21 10:58:30 [post_date_gmt] => 2020-08-21 08:58:30 [post_content] =>
Iedereen heeft inzage in gepubliceerde boetes, berispingen of andere maatregelen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd. Ook werkgevers.
Gepubliceerde boetes of berispingen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd zijn openbaar. Indien u een maatregel – van een berisping tot een doorhaling – wordt opgelegd, is dat inzichtelijk voor personen die u in het digitale BIG-register opzoeken. Maatregelen waardoor een zorgverlener gedeeltelijk of helemaal zijn beroep niet meer mag uitoefenen, worden altijd openbaar gemaakt. Bij minder vergaande maatregelen, zoals berispingen en boetes, maakt de IGJ of het tuchtcollege een afweging of de maatregel ook openbaar gemaakt (gepubliceerd) moet worden. Dat is dus niet altijd het geval. Maatregelen IGJ
BIG-register
Probeert u het maar eens. U kan in het BIG-register zoeken op naam, beroep of geboortedatum van zorgverleners. Daarnaast wordt maandelijks een overzicht gepubliceerd van zorgverleners aan wie een maatregel is opgelegd. Het BIG-register is openbaar, dus iedereen kan deze informatie inzien. In sommige gevallen kan de opgelegde maatregel zelf in dag- of weekbladen in de regio waarin de zorgverlener werkt worden gepubliceerd. De werkgever wordt niet geïnformeerd over een opgelegde maatregel. Wel kan een werkgever een zorgverlener makkelijk opzoeken in het BIG-register. Het is belangrijk uw huidige of nieuwe werkgever te informeren over een openbaar gemaakte maatregel, het verzwijgen van die maatregel kan ertoe leiden dat uw werkgever arbeidsrechtelijke stappen onderneemt. Ontslag is daarbij niet uitgesloten. Overleg daarom altijd, om problemen achteraf te voorkomen. Bent u geïnformeerd door de Inspectie dat er een onderzoek naar u wordt ingesteld? Neem dan contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken. Wij kunnen met u het proces doorlopen en proberen te voorkomen dat een onderzoek tot een maatregel leidt. Mr. Marlies Hol, jurist arbeidsrecht Marlies Hol [post_title] => Gepubliceerde boetes of berispingen zorgpersoneel zijn openbaar [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gepubliceerde-boetes-of-berispingen-die-aan-zorgpersoneel-zijn-opgelegd-zijn-openbaar [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:33:33 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:33:33 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21586 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 21776 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-09-08 09:00:38 [post_date_gmt] => 2020-09-08 07:00:38 [post_content] => Hoe makkelijk zou het zijn. Bij de drogist haal je een zelftest zodat je zelf thuis kunt testen of je met het coronavirus bent besmet. En na 15 minuten zie je de uitslag. Vergelijkbaar met een zwangerschapstest. Wanneer mag een zelftest worden verkocht? Wat voor eisen gelden hiervoor? Waar moet je op letten bij het maken van reclame voor een dergelijke zelftest? Mag je zomaar reclame maken voor een zelftest? Kun je optreden tegen het aanbieden van een ‘fake’ zelftest?
Medisch hulpmiddel: in-vitro diagnosticum
Een zelftest is een medisch hulpmiddel omdat het een instrument is dat bedoeld is voor de diagnose van een ziekte[1]. Het is geen geneesmiddel[2] omdat het niet bestemd is voor het genezen of voorkomen van een ziekte of pijn bij de mens. Een zelftest voor corona is juridisch dus een medisch hulpmiddel. Meer specifiek is het een medisch hulpmiddel voor in-vitrodiagnostiek, omdat het een instrument is ‘dat aan de hand van menselijk lichaamsmateriaal wordt gebruikt voor uitvoeren van diagnostische tests’. Onder een zelftest wordt in het Besluit In-vitro diagnostica verstaan: ‘een in-vitro diagnosticum dat door de fabrikant is bestemd om door leken in een thuissituatie te kunnen worden gebruikt’.
CE-markering
Het Besluit medische hulpmiddelen (‘Besluit’) bepaalt, conform Europese richtlijn 93/42/EEG (‘Richtlijn’) en Verordening (EU) 2017/745, dat medische hulpmiddelen alleen mogen worden toegelaten en verhandeld in de Europese markt als zij CE-markering hebben. Voor medische hulpmiddelen zijn er twee mogelijkheden:
  • CE-teken zonder nummeraanduiding: dan heeft de fabrikant, op eigen gezag, een ‘Verklaring van Overeenstemming [3][4]’ opgesteld. Hij verklaart dan dat het hulpmiddel voldoet aan de regelgeving voor medische hulpmiddelen. Dit kan zowel onder de huidige Richtlijn als onder de Verordening.
  • CE-teken met nummeraanduiding: dan heeft een door de overheid aangewezen instantie (‘Notified body’) het product gecertificeerd. In de beoordeling wordt gekeken naar onder meer de veiligheid van het product, de gebruiksvoorwaarden en het kwaliteitsmanagementsysteem.
Het Besluit bepaalt verder dat het verboden is een medisch hulpmiddel voorhanden te hebben of af te leveren, dat niet aan de vereisten uit Bijlage 1 van de Richtlijn voldoet. De Richtlijn zou per 25 mei 2020 worden vervangen door de Verordening Medische Hulpmiddelen ((EU) 2017/745) (‘Verordening’). In verband met Corona is de inwerkingtreding uitgesteld tot 25 juni 2021. Met de nieuwe Verordening komt er ook een vernieuwde versie van Eudamed. Dit is de European Databank on Medical Devices. In deze database staat informatie over medische hulpmiddelen en fabrikanten, bijvoorbeeld over de CE-markering, klinisch onderzoek en de gebruiksaanwijzing van een product. De fabrikant dient allereerst een classificatie te geven aan het hulpmiddel. Dit op basis van bijlage VIII van de Verordening. De classificatie is van belang voor de beoordeling van het medisch hulpmiddel. Zo vallen de meeste niet-invasieve hulpmiddelen in klasse I (laag risico). Hoe hoger de klasse, hoe uitgebreider het dossier zal moeten zijn. data
Verkoop van zelftesten
Uit artikel 3 lid 1 en artikel 7 van het Besluit in-vitro diagnostica, conform Richtlijn 98/79/EG, volgt dat een in-vitro diagnosticum voorzien dient te zijn van een CE-makering. Het is verboden voor een fabrikant om een in-vitro diagnosticum voor handen te hebben indien hier niet aan wordt voldaan. De Europese Commissie heeft inmiddels enkele sneltesten voor corona goedgekeurd. Klik op deze link voor een overzicht. Om een sneltest als zelftest op de Nederlandse markt te mogen verkopen, dienen fabrikanten en leveranciers van een sneltest hier een tijdelijke ontheffing voor aan te vragen. In feite vragen zij dus een ontheffing voor hetgeen is bepaald in artikel 3 lid 1 en artikel 7 van het Besluit in-vitro diagnostica. De reden hierachter is dat er op dit moment nog géén sneltesten CE-makering hebben voor consumentengebruik. Door middel van een tijdelijke ontheffing wil de Nederlandse overheid de mogelijkheid bieden om op een veilige en verantwoorde manier sneltesten op de markt te brengen.
Voorwaarden voor ontheffing
Om in aanmerking te kunnen komen voor een ontheffing, dient er te zijn voldaan aan bepaalde voorwaarden. In dit kader verwijs ik naar het volgende document van de Rijksoverheid. Een aantal van deze voorwaarden zijn:
  • De sneltest heeft al een CE-makering voor professioneel gebruik als sneltest en dit kan ook aangetoond worden.
Het is dus van belang dat de sneltest al een CE-markering heeft voor professioneel gebruik, om deze vervolgens ook als zelftesten te mogen verkopen aan consumenten.
  • De conformiteitsbeoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een CE-certificaat voor het gebruik van de sneltest als zelftest is al in gang gezet via een Notified Body.
Hierboven noemde ik kort de twee manieren waarop een CE-markering kan worden verkregen. Om een ontheffing te verkrijgen, is het dus van belang om de CE-makering via een Notified Body te laten verlopen.
  • De sneltest voldoet aan de vereisten voor zelftesten zoals genoemd in het besluit IVD’s en beschikbare normen op het gebied van zelftesten.
Hierop geldt de uitzondering van het door het Notified Body afgegeven certificaat voor gebruik als zelftest. De verleende ontheffingen gelden in eerste instantie tot en met 31 december 2021.
Reclame maken
Wanneer u de ontheffing heeft gekregen en de zelftesten kan verkopen aan de consument, dan wilt u hier uiteraard reclame voor kunnen maken. Aan het maken van reclame voor medische hulpmiddelen zijn echter wel veel regels gebonden. Voor meer informatie hierover verwijs ik naar deze blog.
Conclusie
Het is nu mogelijk om een corona sneltest als zelftest op de markt te brengen. Waar eerst gold dat de conformiteitsbeoordelingsprocedure tot het verkrijgen van een CE-certificaat voor het gebruik van een sneltest als zelftest afgerond diende te zijn, wordt er door de overheid voor dit aspect onder bepaalde voorwaarden een ontheffing verleend. Het is met de komst van deze ontheffing, dus mogelijk geworden om een sneltest te kunnen verkopen als zelftest. Heeft u hier vragen over? Neem vrijblijvend contact op met Jos van der Wijst via wijst@bg.legal. [1] Artikel 1 sub a Wet op de medische hulpmiddelen. [2] Artikel 1 sub b 1°Geneesmiddelenwet [3] Artikel 11 richtlijn 93/42/EEG [4] Artikel 19 Verordening (EU) 2017/745 Jos van der Wijst   [post_title] => Mag ik een zelftest voor corona verkopen? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-ik-een-zelftest-voor-corona-verkopen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-03-31 11:00:43 [post_modified_gmt] => 2021-03-31 09:00:43 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21776 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1350 [max_num_pages] => 135 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => e02ce56ca0f9c6a45ae52e798a5c1c5a [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Hoe makkelijk zou het zijn. Bij de drogist haal je een zelftest zodat je zelf thuis kunt testen of je met het coronavirus bent besmet. En na 15 minuten zie...
Lees meer
De kenmerkende stijlen van Coco Chanel, Piet Mondriaan of Queen: voor velen bekend en een perfecte inspiratiebron. Kan dat zomaar? En rust er auteursrecht op ontwerpen, meubels en muziek geïnspireerd...
Lees meer
Waar ligt de grens tussen inspiratie en na-apen? In de modewereld komt het vaak voor dat designs worden overgenomen en de grenzen worden overschreden. De vraag is dan ook hoe...
Lees meer
Verlenging huurovereenkomst onder de Leegstandwet lijkt niet altijd nodig na verkrijging van een nieuwe vergunning. Wanneer een woning bijvoorbeeld op de nominatie staat om gesloopt of gerenoveerd te worden is...
Lees meer
Verhuur onder de Leegstandwet: is de verhuurder verplicht een verlenging van de vergunning aan de huurder mede te delen? Inleiding Wanneer een woning te koop staat, op de nominatie staat...
Lees meer
In veel IT overeenkomsten, of algemene voorwaarden van IT leveranciers, staat dat zij enkel een ‘inspanningsverplichting’ hebben. Hoever reikt die? Wanneer is daaraan voldaan? Wanneer kan een afnemer succesvol klagen...
Lees meer
Zoals ik in eerdere blogs heb geschreven, heeft huisvesting van arbeidsmigranten in veel gemeenten prioriteit gekregen. Diverse gemeenten hebben inmiddels beleid ontwikkeld of zijn onderzoeken gestart. Met name omdat [oudere]...
Lees meer
Een proeftijdbeding ná een stage? Volgens de kantonrechter is dat mogelijk. Het is niet ongebruikelijk dat een stagiair na het afronden van zijn/haar stage in dienst treedt bij dat bedrijf....
Lees meer
Dierenarts gewond bij noodslachting stier. Veehouder aansprakelijk? In 2016 moest een stier op het bedrijf van de veehouder worden gedood. De stier kon niet meer vervoerd worden naar het slachthuis...
Lees meer
Iedereen heeft inzage in gepubliceerde boetes, berispingen of andere maatregelen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd. Ook werkgevers. Gepubliceerde boetes of berispingen die aan zorgpersoneel zijn opgelegd zijn openbaar. Indien u...
Lees meer