Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 72
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 72
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1312
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 710, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 21032
                    [post_author] => 19
                    [post_date] => 2020-06-26 14:39:25
                    [post_date_gmt] => 2020-06-26 12:39:25
                    [post_content] => Er bestaan in de praktijk hardnekkige misverstanden over kadastrale gegevens. Vaak worden kadastrale grenzen als eigendomsgrenzen gezien: “het Kadaster heeft deze grens toch vastgesteld!”. Veelal wordt de indruk gewekt dat het kadaster de grenzen van het eigendom bepaalt. Die indruk is onjuist. Hoewel in de praktijk vaak kadastrale grenzen gelijk zijn aan de eigendomsgrenzen, is de koop/leveringsakte bepalend. Met name de [objectieve] bedoeling van partijen. In deze blog zal ik dit toelichten.
Kadastrale grenzen
Kadastrale grenzen zijn feitelijk administratieve grenzen. Het Kadaster is oorspronkelijk ingesteld ten dienste van de heffing van grondbelastingen. In het verleden vielen de kadastrale gegevens doorgaans ook samen met die van eigendom. De vermelding van kadastrale aanduidingen in de koopakte en/of leveringsakte strekt er in het algemeen toe om een nadere aanduiding te geven van de ligging van de onroerende zaak. Vaak is daarmee niet bedoeld om de precieze omvang van het verkochte aan te duiden. De kadastrale aanduiding zal in de meeste gevallen ook niet als zodanig herkenbaar of zichtbaar zijn op of in het perceel. Dat wil niet zeggen dat aan kadastrale grenzen geen enkele betekenis toekomt. Wanneer in een akte enkel een kadastrale aanduiding is vermeld, zonder verdere feitelijke omschrijving, mag worden aangenomen dat partijen hebben bedoeld om het perceel conform de kadastrale begrenzing te verkopen. Vaak wordt verwezen naar een kadastrale kaart. Die kaart is veelal aan de akte gehecht.
  • Is de akte enkel een kadastrale vermelding gegeven, dan is het uitgangspunt dat ook een kadastraal perceel is verkocht en geleverd.
Een nadere omschrijving van het verkochte perceel
Is naast een kadastrale omschrijving óók een feitelijke omschrijving van het perceel of het goed opgenomen, dan is die nadere omschrijving in de regel doorslaggevend. Bij een dergelijke omschrijving wordt de eigendomsgrens niet bepaald door de kadastrale grens, maar door de sloot. De akte bevat een nadere feitelijke omschrijving van het perceel dat is verkocht. Die feitelijke omschrijving kan van alles zijn. Het gaat telkens om de bedoeling van partijen. Wat hebben partijen bedoeld ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De in de leveringsakte tot uitdrukking gebrachte wil van partijen is zowel beslissend voor de vraag op welke onroerende zaak de akte betrekking heeft als ook voor de vraag wat de omvang van dat perceel is. Worden in de akte zowel een kadastrale aanduiding als een feitelijke omschrijving opgenomen en wijken die gegevens van elkaar af, dan zal in het algemeen dus de feitelijke omschrijving prevaleren als zijnde de weergave van de wil van partijen. Die feitelijke omschrijving bepaalt dan de omvang van het perceel.
  • Bevat het de akte een nadere feitelijke omschrijving, bijvoorbeeld een sloot of aarden wal, dan zal die nadere omschrijving veelal doorslaggevend zijn. Er wordt dan dus afgeweken van de kadastrale grenzen.
Conclusie
Bekijk goed in de akte wat er wordt verkocht. Is dat enkel een kadastraal perceel, dan mag in de regel uitgegaan worden van de kadastrale gegevens. Is er ergens in de akte een nadere omschrijving opgenomen, dan gaat die omschrijving voor op de kadastrale aanduiding. Let daarbij op: die nadere omschrijving hoeft niet te staan onder het kopje “Het verkochte” maar kan ook elders in de akte staan. Heeft u een vraag over kadastrale of eigendomsgrenzen? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers                 [post_title] => Een kadastraal perceel verkocht, of toch niet? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-kadastraal-perceel-verkocht-of-toch-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-26 14:39:25 [post_modified_gmt] => 2020-06-26 12:39:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21032 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 21009 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-06-26 11:16:50 [post_date_gmt] => 2020-06-26 09:16:50 [post_content] => Eiseres heeft het ziekenhuis aangesproken vanwege vermeende medische fouten bij het plaatsen van een schouderprothese.
Schouderletsel
Eiseres is sinds 2008 al bekend met klachten aan haar linkerschouder veroorzaakt door slijtage.  In 2009 is zij hiervoor voor de eerste keer geopereerd. Eiseres is  tussen 2010 en 2015 nog vier keer aan de schouder geopereerd.
Verwijt ziekenhuis
Eiseres verwijt het ziekenhuis o.a. dat bij twee operaties een fout is gemaakt. Bij de derde operatie is de kop van de schouder vervangen door een hemischouderprotese met korte steel.  De schouderkom werd gespaard.  In 2014 vond de vierde operatie plaats. Hierbij is de kop van de schouder vervangen door een hemiprothese met lange steel. Ook is de schouderkom toen vervangen. Gelet op de aanhoudende klachten laat eiseres een second opinion verrichten. Na deze second opinion werd eiseres op de wachtlijst geplaatst voor een Univers schouderprothese. Naar het oordeel van de ‘second opinion arts’  bestond er een mogelijke relatie  tussen de pijnklachten en slechte functionaliteit en de te hoog geplaatste steel en te grote offset van de kop van de prothese [42 mm]. De reden  voor de vijfde operatie was dan ook omdat de  geplaatste prothese niet diep genoeg zat en het kopje was te groot. Tijdens de vijfde operatie is de hemischouderprothese vervangen door een Universprothese. Tijdens deze operatie is gekozen voor een 40 mm kop.  Na deze  laatste revisie operatie  was er een significante afname van de pijnklachten en er trad een licht verbeterde functie op. Eiser verwijt het ziekenhuis dat er op onjuiste wijze een hemischouderprothese is geplaatst, tijdens de derde en vierde operatie. Tevens zou er sprake zijn van een onnodig  delay tussen de derde en vijfde operatie.
Deskundige
De zaak wordt voorgelegd aan een deskundige. De deskundige stelt dat er achteraf, ten aanzien van de positie van de prothese wel aanmerkingen te plaatsen zijn en er aan de hand van de röntgenfoto’s te stellen valt dat een nog optimalere positie tot een betere functie had geleid, echter dit betekent niet dat de plaatsing  als onzorgvuldig aangemerkt moet worden. Immers de literatuur onderbouwt ook dat er rondom de meest optimale positie een bepaalde marge is waarbinnen een  schouderprothese geplaatst kan worden zonder dat dit tot een aanwijsbaar functieverlies zal leiden. Een verschil van 2 mm diameter valt volgens de deskundige binnen de marge. Volgens de deskundige is er ook geen sprake van een delay tussen het plaatsen van een hemischouderprothese en een revisieoperatie. Volgens de deskundige is de functie bij eiseres  vooral bepaald door een reactie van het kapsel. Eiseres heeft een erg stijf kapsel met een langdurige irritatie waarbij ook een frozen shoulder zich als complicatie heeft gemanifesteerd. De deskundige komt tot de conclusie dat de orthopedisch chirurg niet onzorgvuldig heeft gehandeld. Kantonrechter en het Hof volgen de uitslag van het deskundigenbericht.
Conclusie
Alhoewel er in eerdere operaties een meer optimale positie bereikt had kunnen worden is er toch geen sprake van een medische fout. De arts/het ziekenhuis is pas aansprakelijk als de arts niet heeft gehandeld conform de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot onder vergelijkbare omstandigheden mag worden verwacht. De norm wordt in belangrijke mate bepaald door wat binnen de beroepsgroep gebruikelijk is. In deze uitspraak was er volgens deskundige en uiteindelijk de Rechtbank en Hof geen sprake van onzorgvuldig handelen. Volledige uitspraak: ECLI:NL:GHARL:2020:3226 Edith de Koning       [post_title] => Aansprakelijkheid ziekenhuis bij plaatsing schouderprothese? [post_excerpt] => Eiseres heeft het ziekenhuis aangesproken vanwege vermeende medische fouten bij het plaatsen van een schouderprothese. [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aansprakelijkheid-ziekenhuis-bij-plaatsing-schouderprothese [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-26 12:16:27 [post_modified_gmt] => 2020-06-26 10:16:27 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21009 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 20996 [post_author] => 43 [post_date] => 2020-06-25 16:06:12 [post_date_gmt] => 2020-06-25 14:06:12 [post_content] => Zoals ik in een eerdere blog al besprak, heeft de wetgever een internetconsultatie voor de nieuwe UAVG (Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming) gepubliceerd. In dit wetsvoorstel heeft de wetgever oog voor het bewaren en beheren van medische dossiers in geval van bijzondere omstandigheden, zoals het faillissement van een (zorg)hulpverlener.
Medisch dossier
In het kader van een goede hulpverlening moeten hulpverleners (zoals ziekenhuizen en huisartsen) een medisch dossier inrichten, bijhouden en tot 20 jaar na de laatste wijziging in het dossier bewaren (7:454 BW). De hulpverlener is ook belast met het beheer van deze dossiers en moet ervoor zorgen dat patiënten hun rechten met betrekking tot hun medisch dossier kunnen uitoefenen, zoals het recht op inzage in en afschrift van dit dossier. (art. 7:456 BW). De plicht om medische dossiers te bewaren is niet gekoppeld aan de status van hulpverlener. Deze  blijft dus ook gelden in geval van bijvoorbeeld een faillissement, pensionering of overlijden van de hulpverlener.
Verwerkingsverantwoordelijke
De verantwoordelijkheid voor het beheren en bewaren van het medisch dossier is in dergelijke gevallen (nog) niet geregeld. Mocht er een andere hulpverlener gevonden worden die in het kader van een doorstart uit faillissement deze taken op zich neemt, dan lost dit probleem vanzelf op. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden oordeelde op 26 maart 2019 namelijk dat de curator, die medische dossiers in de boedel van de failliete hulpverlener aantreft, in beginsel de taak heeft deze te bewaren en zo nodig en mogelijk een ordelijke overdracht van deze dossiers aan een opvolgende hulpverlener te realiseren. Begin 2020 gaf de Autoriteit Persoonsgegevens al aan dat de curator in faillissement als verwerkingsverantwoordelijke wordt aangemerkt.
Juridische constructie
Wanneer een ordelijke overdracht niet kan worden gerealiseerd, zoals in het faillissement van het MC Slotervaartziekenhuis in oktober 2018, is niet geregeld dat deze verantwoordelijkheid wordt overgenomen door een andere hulpverlener. De wetgever stelt daarom voor een juridische constructie vast te leggen om het beheer en opslag van medische dossiers in dergelijke gevallen te waarborgen, waar zij bij de ontwikkeling hiervan de Autoriteit Persoonsgegevens en de curatoren van het MC Slotervaartziekenhuis heeft betrokken.
Hoe werkt de nieuwe regel?
Deze constructie zit als volgt in elkaar. Wanneer de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport of de Minister voor Medische Zorg van oordeel is dat het bewaren en beheren van de medische dossiers niet langer gewaarborgd kan worden en daarvoor geen andere oplossing bestaat, kan deze besluiten hierin een faciliterende rol te spelen. In dat geval wordt overgegaan tot het inschakelen van een derde partij, zoals een andere hulpverlener/hulpverlenende instelling, die de medische dossiers gaat bewaren en beheren.
Overdracht
De medische dossiers gaan in een dergelijk geval direct over van de curator [in geval van faillissement] naar deze derde partij. Deze derde wordt vervolgens verantwoordelijk voor het bewaren en beheren van de dossiers, en wordt daarbij [voor zover niet al beroepsmatig ook wettelijk] tot geheimhouding verplicht (art. 30 lid 4 UAVG). Waar mogelijk moet toestemming voor deze overdracht worden gevraagd aan de betrokkenen/patiënten. Het gaat immers over hun bijzondere persoonsgegevens opgenomen in deze medische dossiers. Mocht dit praktisch gezien onmogelijk zijn, bijvoorbeeld vanwege het volume aan medische dossiers of als de actuele adresgegevens van de patiënten niet meer te achterhalen zijn, kan daar van worden afgezien. In dat geval wordt voorgenomen om de geplande overdracht zo veel mogelijk onder de aandacht te brengen, om te voorkomen dat medische dossiers tegen de zin van patiënten in handen van deze derde komen. Daarmee kan ook worden voldaan aan de informatieplicht, die conform artikel 14 van de AVG op de derde rust als verwerkingsverantwoordelijke van gegevens die niet van de betrokkene zijn verkregen. Dit is echter wel een laatste redmiddel, in beginsel moet toestemming worden gevraagd.
Vangnet
Voorheen was onduidelijk of een dergelijke overdracht van bijzondere persoonsgegevens naar een derde voldeed aan de eisen van de AVG. Dit leidde er onder andere toe dat de overdracht van de medische dossiers in het faillissement van het MC Slotervaart veel tijd in beslag nam. Met deze wetswijziging wil de wetgever deze wijze formaliseren. Hoewel een dergelijke situatie zich niet snel zal voordoen, is het goed dat de wetgever een vangnet probeert te construeren voor de gevallen dat medische gegevens niet langer gewaarborgd kunnen worden.
Conclusie
Met de voorgenomen wetswijzigingen wordt de praktische omgang met medische [bijzondere] persoonsgegevens in faillissement nader uitgewerkt. De wetgever schept hiermee een procedure die de curator kan volgen wanneer deze medische persoonsgegevens in de boedel van de failliet aantreft en geen doorstart gerealiseerd kan worden. Het wetsvoorstel tot wijziging van de UAVG is tot 14 juli 2020 in consultatie. BG.legal volgt dit wetgevingstraject nauwgezet. Tom Oerlemans   [post_title] => Nieuwe UAVG verduidelijkt omgang met medische gegevens in faillissement [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => nieuwe-uavg-verduidelijkt-omgang-met-medische-persoonsgegevens-in-faillissement [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-25 16:26:31 [post_modified_gmt] => 2020-06-25 14:26:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20996 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 20994 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-06-25 14:06:45 [post_date_gmt] => 2020-06-25 12:06:45 [post_content] =>
Bestaat er zoiets als een recht op thuiswerken?
Door de coronacrisis hebben werkgevers en werknemers het thuiswerken ontdekt. Als er tussen werkgever en werknemer overeenstemming bestaat over nut en noodzaak van wel (of niet) thuiswerken is dat natuurlijk prima. Maar wat als partijen van mening verschillen over thuiswerken? Bestaat er eigenlijk een recht op thuiswerken?
Kort geding: onveilige versus veilige werkplek
De kantonrechter in kort geding heeft op 16 juni 2020 een uitspraak gedaan in een kwestie waarin een werknemer in verband met de coronacrisis thuis wil (blijven) werken daar waar de werkgever wil dat werknemer weer op kantoor komt werken. De rechter concludeert dat werknemer dat recht niet heeft. De werknemer vindt onder meer dat de werkplek niet veilig is omdat collega’s zich niet goed houden aan de regels van ‘social distancing’. Ook geeft werknemer aan dat ze heel goed en efficiënt thuis kan werken. De werkgever onderbouwt dat in verband met de coronacrisis meerdere maatregelen zijn genomen om een veilige werkplek te waarborgen. Als al corona-maatregelen op de werkvloer worden overtreden staat niet vast dat dit stelselmatig gebeurt. De werkgever verduidelijkt waarom het van belang is dat haar werknemers weer op het werk aanwezig moeten zijn. Werknemer vordert in kort geding onder meer wijziging van de arbeidsplaats om (tijdelijk) thuis te kunnen werken. Los van de overweging dat een wijziging van de arbeidsplaats in een kort geding eigenlijk niet kan, oordeelt de kantonrechter inhoudelijk dat het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuiswerken niet zover ingrijpt in de rechtsverhouding tussen werkgever en werknemer dat laatstgenoemde daaruit een ‘recht op thuiswerken’ kan putten. Het bewuste overheidsadvies perkt de instructiebevoegdheid van de werkgever niet in. Ook behoeft op grond van de redelijkheid en billijkheid het bewuste overheidsadvies niet zonder meer door de werkgever te worden gevolgd, aldus de kantonrechter.
Conclusie
Een absoluut recht op thuiswerken bestaat niet. Ook niet in de coronacrisis. Rik Wevers   [post_title] => Thuiswerken geen recht [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => thuiswerken-geen-recht [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-25 14:06:45 [post_modified_gmt] => 2020-06-25 12:06:45 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20994 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 20976 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-06-22 12:07:52 [post_date_gmt] => 2020-06-22 10:07:52 [post_content] => De regels voor het verstrekken van geneesmiddelen (medicijnen) zijn vastgelegd in Richtlijn 2001/83/EG; het Europees wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Deze richtlijn is vervolgens de basis geweest voor de Nederlandse Geneesmiddelenwet. Wanneer er vragen rijzen over onderwerpen die geregeld zijn in de richtlijn, dan is het uiteindelijk het Europese Hof van Justitie die deze vragen kan beantwoorden. Door een Duitse rechter is een vraag voorgelegd aan het Hof. De vraag is op 11 juni 2020[1] beantwoord. De vraag zag op een procedure tussen Ratiopharm tegen Novartis. Deze kwestie is gaan spelen nadat medewerkers van Ratiopharm aan Duitse apothekers gratis verkoopverpakkingen, in een kleiner formaat, met het geneesmiddel hebben verstrekt, waarop de vermelding „voor demonstratiedoeleinden” was aangebracht. Novartis maakte bezwaar. Er zou sprake zijn van ‘publicitaire geschenken’ en dat zou strijdig zijn met de Duitse ‘geneesmiddelenwet’. Novartis heeft aan een Duitse rechter verzocht Ratiopharm te verbieden deze gratis monsters te verstrekken. De Duitse rechter heeft die vordering toegewezen. Uiteindelijk komt deze kwestie bij de hoogste Duitse rechter. Deze vraagt het Hof om aan te geven hoe een artikel in de richtlijn uitgelegd moet worden. Volgens de Duitse rechter zou de richtlijn zo gelezen kunnen worden dat gratis monsters alleen aan artsen verstrekt mogen worden en niet aan apothekers.
Mogen ook gratis monsters van geneesmiddelen aan apothekers worden verstrekt?
Het hof merkt op dat de bescherming van de volksgezondheid de wezenlijke doelstelling van de richtlijn is. Het hof merkt verder op dat het aan de bevoegde autoriteiten is om te bepalen of een medicijn uitsluitend op recept verkrijgbaar is of niet. De medicijnen die uitsluitend op recept verkrijgbaar zijn mogen niet zonder medisch toezicht worden gebruikt. Apothekers zijn wettelijk gezien niet gemachtigd om geneesmiddelen voor te schrijven. Wel om geneesmiddelen af te leveren. Voor de levering van gratis monsters zijn strikte voorwaarden vastgelegd. Dit is bedoeld om het mogelijk te maken dat de aard van de geleverde monsters en de ontvangers ervan grondig worden gecontroleerd.
Conclusie
Hieruit volgt dat een geneesmiddelenfabrikant geen gratis monsters van aan medisch recept onderworpen geneesmiddelen mag verstrekken aan apothekers. Deze bepaling verzet zich echter niet tegen de verstrekking van gratis monsters van niet aan medisch recept onderworpen geneesmiddelen aan apothekers. We kennen verschillende soorten geneesmiddelen:
  1. Uitsluitend op recept
  2. Geen recept nodig (zelfzorgmedicijnen):
  3. Uitsluitend Apotheek (UA): dit medicijn is alleen verkrijgbaar bij een apotheek
  4. Uitsluitend Apotheek of Drogist (UAD): dit medicijn is alleen verkrijgbaar bij een apotheek of drogist.
  5. Algemene Verkoop (AV): dit medicijn is vrij verkrijgbaar, dus ook bij een supermarkt.
Wat betekent dit voor de praktijk?
  • uitsluitend op recept verkrijgbaar geneesmiddel: hiervan mag geen gratis monster aan een apotheker worden gezonden.
  • vrij verkrijgbaar geneesmiddel (zelfzorgmedicijnen): hiervan mag wel een gratis monster aan een apotheker worden gezonden.
Voor meer informatie over (reclame) van geneesmiddelen kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst. [1] HvJ EU 11 juni 2020, ECLI:EU:C:2020:459 (Ratiopharm tegen Novartis) Jos van der Wijst [post_title] => Mag geneesmiddelenfabrikant gratis monsters aan apothekers verstrekken? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-geneesmiddelenfabrikant-gratis-monsters-aan-apothekers-verstrekken [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-22 12:12:25 [post_modified_gmt] => 2020-06-22 10:12:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20976 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 20951 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-06-19 21:27:23 [post_date_gmt] => 2020-06-19 19:27:23 [post_content] => De vrije advocaatkeuze voor rechtsbijstandsverzekerden is verruimd. Het Europese Hof heeft aangegeven dat ook de werkzaamheden door een advocaat voorafgaand aan de procedure vallen onder de term vrije advocaatkeuze.  In 2013 heeft de Europese rechter  bepaald dat een rechtsbijstandsverzekerde altijd zelf een advocaat zelf mag uitkiezen om zijn belangen te behartigen indien er sprake is van een gerechtelijke of administratieve procedure.  De kosten van de uitgekozen advocaat zijn dan voor rekening zijn van de rechtsbijstandsverzekeraar waar de verzekerde een polis heeft afgesloten. De Hoge Raad heeft het recht op vrije advocaat keuze naar aanleiding van de overwegingen van het Europese Hof bevestigd (ECLI:HR:2014:396) Er is dus een recht op vrije advocaatkeuze in gevallen dat er volgens de Wet een advocaat nodig is om de procedure te kunnen voeren. De rechtsbijstandsverzekeraar mag dit recht niet in de polisvoorwaarden beperken. Het is zelfs zo dat de rechtsbijstandsverzekeraar in de polisvoorwaarden moet melden dat de verzekerde het recht heeft op vrije advocaatkeuze. vrije advocaatkeuze Het Hof van Justitie van de EU heeft op 14 mei 2020 (ECLI:EU:C:2020:372) meer duidelijkheid gegeven over het begrip “gerechtelijke procedure”. Feitelijk komt het erop neer dat er sprake is van een verruiming van de gevallen waarvoor de vrije advocaatkeuze geldt. Het Hof heeft overwogen dat onder het begrip “gerechtelijke procedure” ook geacht worden te vallen elke fase die kan leiden tot een procedure bij een gerechtelijke instantie, zelfs een voorafgaande fase.  Het Hof heeft bij de uitleg van het begrip “gerechtelijke procedure” dus aangegeven dat ook de werkzaamheden die de aanloop naar de procedure betreffen, hieronder vallen. Het Europese Hof heeft dus eigenlijk aangegeven dat ook de werkzaamheden door een advocaat voorafgaand aan de procedure vallen onder de term vrije advocaatkeuze. Dit betekent dat bijvoorbeeld dossierstudie, overleg over de te voeren procedure en de buitengerechtelijke onderhandelingen en bemiddeling onder de vrije advocaat keuze vallen en dus door de rechtsbijstandsverzekeraar dienen te worden vergoed op basis van de polisvoorwaarden. Hierdoor zouden dan de werkzaamheden die de schikkingsonderhandelingen betreffen en ook de mediation/bemiddeling  onder de vrije advocaatkeuze vallen. Deze werkzaamheden van de advocaat dienen dan te worden voldaan door de verzekeraar. Voor de verzekerden die een rechtsbijstandsverzekering hebben is het dus van groot belang dat zij de polisvoorwaarden goed nakijken. Als zich een geschil voordoet maar ook wanneer er sprake is van een keuze voor (scheidings)mediation  kunnen zij kiezen voor een eigen advocaat die op basis van de polisvoorwaarden door de verzekeraar dient te worden vergoed voor werkzaamheden in de voorbereidende fase en in de eventuele procedure. De verwachting is wel dat de verzekeraars hun polisvoorwaarden zullen aanpassen. Mocht u vragen hebben hierover dan kunt u altijd contact opnemen. [post_title] => De vrije advocaatkeuze verruimd voor rechtsbijstandsverzekerden [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-vrije-advocaat-keuze-verruimd-voor-rechtsbijstandsverzekerden [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-01-13 16:24:48 [post_modified_gmt] => 2023-01-13 15:24:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20951 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 21005 [post_author] => 10 [post_date] => 2020-06-18 16:50:04 [post_date_gmt] => 2020-06-18 14:50:04 [post_content] => In artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU en welk artikel in Nederland is geïmplementeerd in artikel 2.24c Aanbestedingswet is een uitzondering op de aanbestedingsplicht vastgelegd. Op basis van deze uitzondering kunnen aanbestedende diensten samenwerken voor de uitvoering van hun taken van algemeen belang zonder dat daarvoor gebruik wordt gemaakt van een bepaalde rechtsvorm. Op 4 juni 2020 heeft het Europese Hof van Justitie een arrest gewezen dat met name ingaat op het begrip ‘samenwerking’ tussen aanbestedende diensten bij het uitvoeren van de openbare diensten. In Duitsland hebben drie decentrale overheidsinstanties aan een door hen gezamenlijk gecontroleerd samenwerkingsverband de uitvoering toevertrouwd van hun taak om het op hun respectieve grondgebieden geproduceerde afval nuttig toe te passen of te verwijderen. Dit samenwerkingsverband is tevens een aanbestedende dienst. Aangezien het samenwerkingsverband niet beschikt over een voor de afvalverwerking noodzakelijke speciale scheidingsinstallatie heeft     het samenwerkingsverband ongeveer 80% van de afvaltaak uitbesteed aan particuliere ondernemingen en 20% aan een buiten het samenwerkingsverband vallend bestuursdistrict. Dit laatste op basis van een overeenkomst. De vraag bij de Duitse rechter betreft of de bewuste overeenkomst een onrechtmatige onderhandse gunning is. De Duitse rechter wil vervolgens van het Europese Hof weten hoe in dit geval de  uitzondering op de aanbestedingsplicht via de publiek-publieke samenwerking van artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU moet worden uitgelegd. Het Europees Hof geeft aan dat een opdracht die uitsluitend tussen twee of meer aanbestedende diensten wordt gegund, buiten het aanbestedingsrecht valt wanneer de opdracht  voorziet in of uitvoering wordt gegeven aan samenwerking tussen de deelnemende aanbestedende diensten om te bewerkstelligen dat de openbare diensten die zij moeten uitvoeren, worden verleend met het oog op de verwezenlijking van hun gemeenschappelijke doelstellingen. Het begrip ‘samenwerking’ staat hierin centraal. Voor ‘samenwerking’ is van belang dat alle partijen bij de samenwerkingsovereenkomst gezamelijk daaraan deelnemen.  Aan deze voorwaarde wordt niet voldaan wanneer de enige bijdrage van bepaalde partijen bij de overeenkomst beperkt is tot het simpelweg vergoeden van de kosten. Deze uitleg van het begrip ‘samenwerking’, wordt bevestigd door overweging 31 van Richtlijn 2014/24/EU, waarin wordt gepreciseerd dat het enkele feit dat beide partijen bij een overeenkomst zelf overheidsdiensten zijn, op zich de toepassing van aanbestedingsregels niet uitsluit. De voorbereiding van een samenwerkingsovereenkomst veronderstelt dat de aanbestedende diensten gezamenlijk vaststellen wat hun behoeften zijn en hoe aan deze behoeften kan worden voldaan. De samenwerking moet dus berusten op een gemeenschappelijke strategie en vereist dat de aanbestedende diensten hun inspanningen bundelen voor de verstrekking van openbare diensten. In deze zaak blijkt slechts van het verkrijgen van een dienst tegen betaling van een vergoeding. Het Hof geeft aan dat dit niet voldoende is om onder de uitzondering op de aanbestedingsplicht in het kader van publiek-publieke samenwerking, te vallen. Rik Wevers   [post_title] => Aanbestedingsrecht: publiek-publieke samenwerking tussen aanbestedende diensten [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aanbestedingsrecht-publiek-publieke-samenwerking-tussen-aanbestedende-diensten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-25 16:51:57 [post_modified_gmt] => 2020-06-25 14:51:57 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21005 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 20922 [post_author] => 16 [post_date] => 2020-06-17 15:12:46 [post_date_gmt] => 2020-06-17 13:12:46 [post_content] =>
Werkgeversaansprakelijkheid algemeen
De werkgeversaansprakelijkheid is geregeld in art 7:658 van het burgerlijk wetboek. Volgens dit artikel heb je als werkgever een zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat de werkgever verplicht is maatregelen te nemen, die nodig zijn  om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt  in de uitoefening van zijn werk. Deze maatregelen zijn bedoeld voor het scheppen van een veilige en gezonde werkomgeving. De werkgever moet duidelijke en goede instructies geven aan zijn werknemers en toezien op naleving hiervan.
Werkgeversaansprakelijkheid  en Corona
Het Coronavirus heeft ervoor gezorgd dat een werkgever extra maatregelen moet treffen om te zorgen voor een veilige werkomgeving en zodoende te voldoen aan zijn zorgplicht. Invulling van deze  zorgplicht is wel afhankelijk van de bedrijfstak en dus enigszins ingekleurd. Het is voor te stellen dat maatregelen in de zorg anders zijn dan in de supermarkt of kantoren. De regels die in Nederland zijn ingevoerd moeten ook op de werkvloer gehandhaafd worden. Onder andere de 1 ½ m afstand en het treffen van hygiënemaatregelen, zoals bijvoorbeeld het beschikbaar stellen van handalcohol. De werkgever zal haar werknemers hier duidelijke instructies over moeten geven. Maar ook controle moeten uitoefenen of deze instructies worden nageleefd, om te voldoen aan zijn zorgplicht. De werkgever zal de werknemer moeten aanspreken als de instructies niet worden nageleefd. Immers mensen zijn nu eenmaal niet altijd voorzichtig genoeg. Het is niet zo dat de zorgplicht van de werkgever zo ver gaat dat het risico nihil is, maar deze is wel gericht op verkleining van de kans op corona besmetting.
Aansprakelijk stellen werkgever bij besmetting
De werknemer hoeft alleen te bewijzen dat hij schade heeft opgelopen bij de uitvoering van zijn werkzaamheden, waarna de werkgever schadeplichtig is. De schadeplicht van de werkgever vervalt alleen als de werkgever kan aantonen dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. Voor een werknemer is het echter lastig om aan te tonen dat hij het corona virus heeft gekregen op het werk. Immers dit kan hij overal opgedaan hebben zoals bijvoorbeeld  in de supermarkt. Hij kan de ziekte dus ook ergens anders hebben opgelopen. Aan het eerste vereiste voor werkgeversaansprakelijkheid zal niet snel  kunnen worden voldaan. Als echter zeer duidelijk is dat de werkgever haar zorgplicht heeft geschonden door bijvoorbeeld de minimale maatregelen ter voorkoming van corona niet te treffen kan de rechter oordelen dat het voldoende waarschijnlijk is dat de werknemer het virus heeft opgelopen op het werk. De privé omstandigheden worden dan ook in ogenschouw genomen. De rechter kan bij schending van de zorgplicht ook de bewijslast omdraaien. De werkgever moet dan bewijzen dat de betreffende werknemer de ziekte op een andere plaats heeft opgelopen.
Conclusie
Alhoewel de bewijsrechtelijke drempel voor de werknemer moeilijk is, kan het dus zijn dat hij alsnog in zijn bewijspositie wordt tegemoet gekomen en met succes de werkgever kan aanspreken. Wilt u meer informatie over aansprakelijkheid neem dan contact met met Edith de Koning. Edith de Koning     [post_title] => Werknemer getroffen door Corona. Is werkgever aansprakelijk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werknemer-getroffen-door-corona-is-werkgever-aansprakelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-17 15:17:51 [post_modified_gmt] => 2020-06-17 13:17:51 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20922 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 20917 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-06-17 14:27:52 [post_date_gmt] => 2020-06-17 12:27:52 [post_content] => Het is een veelgestelde vraag: mag een fotograaf die in opdracht foto’s heeft gemaakt, ook zelf de foto’s gebruiken? Ja, in sommige gevallen mag dat. Met de nadruk op sommige, want het mag lang niet altijd. Om te beginnen moet er een onderscheid worden gemaakt tussen portretten en andere foto’s.
Portretfoto’s
Portretfoto’s zijn foto’s waarop een persoon is afgebeeld. Uitgangspunt is dat de fotograaf het portret niet zonder toestemming van de geportretteerde mag gebruiken. Dit staat in artikel 20 Auteurswet. Ook uit de AVG volgt dat toestemming nodig is. De fotograaf moet dus eerst toestemming vragen voor de foto op social media of in een portfolio mag worden geplaatst. Dit geldt ook als de geportretteerde onherkenbaar is. Uit een bepaalde lichaamshouding kan vaak toch worden afgeleid om wie het gaat. Ook uit andere aspecten kan volgens de rechter de identiteit van een persoon blijken. In principe is openbaring van een portret dus verboden. Maar zoals altijd is er een uitzondering op de regel. Je kunt namelijk afwijkende afspraken maken met de fotograaf. In sommige gevallen geeft de geportretteerde de fotograaf toestemming om de foto’s voor eigen doelen te gebruiken. Fotografen plaatsen foto’s bijvoorbeeld vaak op social media om te laten zien welke opdrachten zij eerder hebben uitgevoerd. Mijn advies is om steeds uitdrukkelijk aan te geven 1) voor welke foto’s toestemming wordt gegeven én 2) voor welk doel die foto’s mogen worden gebruikt. Mogen de portretten bijvoorbeeld op Instagram worden geplaatst, op LinkedIn of alleen in een portfolio? Mogen de foto’s aan anderen worden doorgegeven? Etc. Als er afspraken zijn gemaakt, dan geldt wat is afgesproken. Als portretten toch online worden geplaatst zonder toestemming, dan kan de geportretteerde een schadevergoeding van de fotograaf verlangen. Hoe hoog de schadevergoeding is hangt af van de aard van het portret. Recent werd een fotograaf bijvoorbeeld veroordeeld tot betaling van EUR 1.401,- voor het online plaatsen van verschillende pikante ‘boudoir’-foto’s. Kortom: voorzichtigheid is geboden.
Andere foto’s
Maar een fotograaf maakt ook andere foto’s, bijvoorbeeld van producten, de natuur of interieur. Dit zijn geen portretten. En dus gelden hiervoor andere regels. Als de foto’s voldoende creatief zijn, geldt namelijk de bescherming van het auteursrecht (niet het portretrecht). De wet kent de maker van de foto het auteursrecht toe. Dit betekent dat de fotograaf auteursrechten op de foto heeft. De fotograaf mag de foto’s gebruiken zoals hij of zij dat wil. Er is geen toestemming van de opdrachtgever nodig. De fotograaf heeft het recht de foto op social media te plaatsen. Vaak worden de foto’s van een fotograaf gekocht. Hoe zit het dan? Dan is het steeds de vraag wat er met de koop is beoogd. Zijn daarbij de auteursrechten van de fotograaf overgedragen aan de opdrachtgever? Zo ja, dan is de fotograaf geen rechthebbende meer. De opdrachtgever beschikt over de auteursrechten en is de enige persoon die de foto’s mag gebruiken. Stel, de fotograaf plaatst de foto’s toch op social media? Dan maakt de fotograaf inbreuk op de auteursrechten van de opdrachtgever. Maar foto’s kunnen ook worden gekocht zonder dat er een overdracht van auteursrechten is afgesproken. Bijvoorbeeld omdat de fotograaf in zijn algemene voorwaarden heeft staan dat hij of zij altijd de auteursrechthebbende blijft. De fotograaf is dan nog steeds auteursrechthebbende en mag op grond van de Auteurswet de foto’s voor eigen doelen gebruiken. Mijn advies is daarom om telkens na te denken over het gebruik dat je voor ogen hebt. En of je wil voorkomen dat een fotograaf de foto’s ook zelf (her)gebruikt.
Conclusie
Of een fotograaf een foto mag gebruiken, hangt af van het soort foto. Voor het openbaren van portretten is altijd toestemming van de geportretteerde nodig. Dit is anders bij overige foto’s. Daarbij is steeds de fotograaf de rechthebbende partij die de foto’s naar eigen inzicht mag gebruiken. Dat verandert pas als de auteursrechten aan de opdrachtgever worden overgedragen. Meer weten over de rechten die op foto’s rusten? Neem dan contact met ons op. [post_title] => Mag fotograaf foto’s gebruiken voor eigen doel? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => mag-fotograaf-fotos-gebruiken-voor-eigen-doel [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-06-29 09:10:00 [post_modified_gmt] => 2022-06-29 07:10:00 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20917 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 20908 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-06-17 14:08:30 [post_date_gmt] => 2020-06-17 12:08:30 [post_content] => Een merk is het gezicht van de onderneming en daarom van grote waarde. Merkinbreuk komt helaas vaak voor in de praktijk. Het beoordelen van merkinbreuk kan erg lastig zijn. Er wordt naar verschillende elementen gekeken, zoals de visuele of auditieve aspecten. In deze blog wordt ingegaan op de volgende vraag: hoe wordt merkinbreuk beoordeeld? Deze vraag zal beantwoord worden aan de hand van een praktijkvoorbeeld.
Casus
In een recente uitspraak was het volgende aan de hand. Mediq is een onderneming actief in de medische industrie in Nederland en een aantal andere landen. Mediq is betrokken bij initiatieven op het gebied van zorgprocessen en zorgoplossingen die bij de patiënt thuis aangeboden kunnen worden. MedQ Consultants adviseert bedrijven die medische hulpmiddelen produceren en op de Europese markt willen brengen, op het gebied van kwaliteitsnormen en het voldoen aan Europese wet- en regelgeving. Mediq is van mening dat de naam MedQ te veel lijkt op die van haar en daardoor verwarring veroorzaakt bij de consument. MedQ verweert zich hiertegen allereerst door te stellen dat zij de naam MedQ niet gebruiken ter onderscheiding van waren of diensten, maar slechts als handelsnaam. Volgens de rechtbank faalt dit verweer. Op de website van MedQ staan de verschillende diensten van MedQ uitgelegd, met daarbij de naam MedQ steeds prominent afgebeeld in opvallende kleuren. Hierdoor wordt er een duidelijk verband gezien tussen de naam en de diensten die worden aangeboden. Het gebruik van de handelsnaam MedQ dient daarmee niet alleen ter aanduiding van haar onderneming, maar ook ter onderscheiding van haar diensten. Het feit dat de volledige naam van MedQ eigenlijk MedQ Consultants B.V. is, maakt voor de beoordeling niet uit. De onderdelen ‘Consultants’ en ‘B.V.’ zijn volledig beschrijvend, waardoor het woord ‘MedQ’ het meest onderscheidende en dominerende bestanddeel is. Daarnaast springt dit deel ook het meest in het oog door de kleuren en de hoofdletter Q. Omdat het element MedQ en Mediq maar één letter van elkaar verschillen, is er in visueel opzicht, sprake van behoorlijke mate van overeenstemming. Echter, hier staat tegenover dat er op auditief gebied nauwelijks gelijkenis is. MedQ wordt op z’n Engels uitgesproken als Med-Kjoe. MedQ geeft ook aan dat, doordat de Q met hoofdletter wordt geschreven, het duidelijk is dat het teken bestaat uit twee losse onderdelen. Het merk Mediq wordt meer als Mee-diek uitgesproken. Daarnaast is er een groot verschil tussen het soort diensten die de merken aanbieden: beiden bieden adviezen, maar Mediq biedt advies aan patiënten en MedQ werkt vooral met organisaties. Hierdoor lijkt de kans op verwarring tussen de twee merken zeer klein. Dan de domeinnaam: medq.eu stemt veel overeen met mediq.nl, maar mede gelet op hetgeen bepaald omtrent de merknaam, zal hier geen verwarring optreden. Zeker omdat op de website het teken MedQ in woord en beeld prominent staat afgebeeld. Kortom: de rechtbank wijst de vorderingen af. Mediq en MedQ kunnen naast elkaar blijven bestaan.
Wat betekent dit voor de praktijk
Uit bovenstaande zaak blijkt dat het beoordelen van merkinbreuk in de praktijk erg lastig is. Het volgende is relevant voor de praktijk:
  • Om de mate van overeenstemming tussen merken te beoordelen, moet de mate van visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis worden beoordeeld.
  • Het gaat om de totaalindruk. Welk deel spring meteen in het oog? Dat is het dominerende deel van het merk.
  • Let ook op de soort waren of diensten die beide merken aanbieden. Zijn deze gelijk of stemmen deze erg overeen?
Meer weten over het merkenrecht? Neem dan vrijblijvend contact met ons op.     [post_title] => Wanneer is er sprake van merkinbreuk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-is-er-sprake-van-merkinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 10:57:03 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 09:57:03 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20908 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 21032 [post_author] => 19 [post_date] => 2020-06-26 14:39:25 [post_date_gmt] => 2020-06-26 12:39:25 [post_content] => Er bestaan in de praktijk hardnekkige misverstanden over kadastrale gegevens. Vaak worden kadastrale grenzen als eigendomsgrenzen gezien: “het Kadaster heeft deze grens toch vastgesteld!”. Veelal wordt de indruk gewekt dat het kadaster de grenzen van het eigendom bepaalt. Die indruk is onjuist. Hoewel in de praktijk vaak kadastrale grenzen gelijk zijn aan de eigendomsgrenzen, is de koop/leveringsakte bepalend. Met name de [objectieve] bedoeling van partijen. In deze blog zal ik dit toelichten.
Kadastrale grenzen
Kadastrale grenzen zijn feitelijk administratieve grenzen. Het Kadaster is oorspronkelijk ingesteld ten dienste van de heffing van grondbelastingen. In het verleden vielen de kadastrale gegevens doorgaans ook samen met die van eigendom. De vermelding van kadastrale aanduidingen in de koopakte en/of leveringsakte strekt er in het algemeen toe om een nadere aanduiding te geven van de ligging van de onroerende zaak. Vaak is daarmee niet bedoeld om de precieze omvang van het verkochte aan te duiden. De kadastrale aanduiding zal in de meeste gevallen ook niet als zodanig herkenbaar of zichtbaar zijn op of in het perceel. Dat wil niet zeggen dat aan kadastrale grenzen geen enkele betekenis toekomt. Wanneer in een akte enkel een kadastrale aanduiding is vermeld, zonder verdere feitelijke omschrijving, mag worden aangenomen dat partijen hebben bedoeld om het perceel conform de kadastrale begrenzing te verkopen. Vaak wordt verwezen naar een kadastrale kaart. Die kaart is veelal aan de akte gehecht.
  • Is de akte enkel een kadastrale vermelding gegeven, dan is het uitgangspunt dat ook een kadastraal perceel is verkocht en geleverd.
Een nadere omschrijving van het verkochte perceel
Is naast een kadastrale omschrijving óók een feitelijke omschrijving van het perceel of het goed opgenomen, dan is die nadere omschrijving in de regel doorslaggevend. Bij een dergelijke omschrijving wordt de eigendomsgrens niet bepaald door de kadastrale grens, maar door de sloot. De akte bevat een nadere feitelijke omschrijving van het perceel dat is verkocht. Die feitelijke omschrijving kan van alles zijn. Het gaat telkens om de bedoeling van partijen. Wat hebben partijen bedoeld ten tijde van het sluiten van de overeenkomst. De in de leveringsakte tot uitdrukking gebrachte wil van partijen is zowel beslissend voor de vraag op welke onroerende zaak de akte betrekking heeft als ook voor de vraag wat de omvang van dat perceel is. Worden in de akte zowel een kadastrale aanduiding als een feitelijke omschrijving opgenomen en wijken die gegevens van elkaar af, dan zal in het algemeen dus de feitelijke omschrijving prevaleren als zijnde de weergave van de wil van partijen. Die feitelijke omschrijving bepaalt dan de omvang van het perceel.
  • Bevat het de akte een nadere feitelijke omschrijving, bijvoorbeeld een sloot of aarden wal, dan zal die nadere omschrijving veelal doorslaggevend zijn. Er wordt dan dus afgeweken van de kadastrale grenzen.
Conclusie
Bekijk goed in de akte wat er wordt verkocht. Is dat enkel een kadastraal perceel, dan mag in de regel uitgegaan worden van de kadastrale gegevens. Is er ergens in de akte een nadere omschrijving opgenomen, dan gaat die omschrijving voor op de kadastrale aanduiding. Let daarbij op: die nadere omschrijving hoeft niet te staan onder het kopje “Het verkochte” maar kan ook elders in de akte staan. Heeft u een vraag over kadastrale of eigendomsgrenzen? Neem u dan gerust vrijblijvend contact met mij op. Rutger Boogers                 [post_title] => Een kadastraal perceel verkocht, of toch niet? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-kadastraal-perceel-verkocht-of-toch-niet [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-06-26 14:39:25 [post_modified_gmt] => 2020-06-26 12:39:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=21032 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1312 [max_num_pages] => 132 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => e02ce56ca0f9c6a45ae52e798a5c1c5a [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Er bestaan in de praktijk hardnekkige misverstanden over kadastrale gegevens. Vaak worden kadastrale grenzen als eigendomsgrenzen gezien: “het Kadaster heeft deze grens toch vastgesteld!”. Veelal wordt de indruk gewekt dat...
Lees meer
Eiseres heeft het ziekenhuis aangesproken vanwege vermeende medische fouten bij het plaatsen van een schouderprothese.
Lees meer
Zoals ik in een eerdere blog al besprak, heeft de wetgever een internetconsultatie voor de nieuwe UAVG (Uitvoeringswet Algemene Verordening Gegevensbescherming) gepubliceerd. In dit wetsvoorstel heeft de wetgever oog voor...
Lees meer
Bestaat er zoiets als een recht op thuiswerken? Door de coronacrisis hebben werkgevers en werknemers het thuiswerken ontdekt. Als er tussen werkgever en werknemer overeenstemming bestaat over nut en noodzaak...
Lees meer
De regels voor het verstrekken van geneesmiddelen (medicijnen) zijn vastgelegd in Richtlijn 2001/83/EG; het Europees wetboek betreffende geneesmiddelen voor menselijk gebruik. Deze richtlijn is vervolgens de basis geweest voor de...
Lees meer
De vrije advocaatkeuze voor rechtsbijstandsverzekerden is verruimd. Het Europese Hof heeft aangegeven dat ook de werkzaamheden door een advocaat voorafgaand aan de procedure vallen onder de term vrije advocaatkeuze.  In...
Lees meer
In artikel 12 lid 4 van de Richtlijn 2014/24/EU en welk artikel in Nederland is geïmplementeerd in artikel 2.24c Aanbestedingswet is een uitzondering op de aanbestedingsplicht vastgelegd. Op basis van...
Lees meer
Werkgeversaansprakelijkheid algemeen De werkgeversaansprakelijkheid is geregeld in art 7:658 van het burgerlijk wetboek. Volgens dit artikel heb je als werkgever een zorgplicht. De zorgplicht houdt in dat de werkgever verplicht...
Lees meer
Het is een veelgestelde vraag: mag een fotograaf die in opdracht foto’s heeft gemaakt, ook zelf de foto’s gebruiken? Ja, in sommige gevallen mag dat. Met de nadruk op sommige,...
Lees meer
Een merk is het gezicht van de onderneming en daarom van grote waarde. Merkinbreuk komt helaas vaak voor in de praktijk. Het beoordelen van merkinbreuk kan erg lastig zijn. Er...
Lees meer