WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 91
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 91
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] =>
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1438
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 900, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 19911
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-03-20 13:58:55
[post_date_gmt] => 2020-03-20 12:58:55
[post_content] => Pech voor Balmain: het Franse modehuis wilde haar logo als beeldmerk registreren, maar slaagde hier niet in. Het gaat om de ronde leeuwenkop, omringd door lussen die samen een ketting vormen. De EU General Court wees het verzoek af, omdat het logo te weinig onderscheidend vermogen zou hebben.
Registreren beeldmerk
Het is mogelijk om een logo te registeren als beeldmerk in de Benelux, binnen Europa of internationaal. Je kan een beeldmerk registreren als het logo voldoende onderscheidend vermogen heeft. Het onderscheidend vermogen van een logo betekent dat het beeldmerk duidelijk laat zien welke onderneming het product of de dienst aanbiedt. Het merk is creatief en onderscheid zich van andere merken.
Wanneer is er sprake van onderscheidend vermogen?
Hier is geen pasklaar antwoord op te geven. Gelukkig zijn er criteria waaraan getoetst wordt om te beoordelen of er sprake is van voldoende onderscheidend vermogen. Het onderscheidend vermogen van een merk moet in de eerste plaats worden beoordeeld met betrekking tot de waren of diensten waarvoor inschrijving is aangevraagd. In de tweede plaats wordt er gekeken naar de perceptie van het relevante publiek. Het relevante publiek bestaat uit de gemiddelde consument, die normaal geïnformeerd en redelijk oplettend is. Hoe gespecialiseerder het product of de dienst is, des te aandachtiger consumenten zullen zijn.
Wat ging er mis bij Balmain?
Balmain wilde het logo gebruiken voor op haar knopen, machnetknopen en juwelen. De EU General Court stelde dat er op de markt al veel soortgelijke producten bestaan: het aangevraagde merk verschilt niet significant van de norm of de gewoonten in de sector. Er zijn al veel meer knopen, manchetknopen en juwelen op de markt, die zich kenmerken door een leeuwenkop met daaromheen een ketting. Hierdoor is het logo niet voldoende onderscheidend en kunnen consumenten niet herleiden waar de knopen, manchetknopen of juwelen vandaan komen.
Balmain probeerde nog te betogen dat niet gekeken moet worden naar consumenten, maar naar het relevante publiek. Het relevante publiek is volgens Balmain in dit geval de professionele inkoper. En die zouden het merk met de leeuwenkop wél direct kunnen herleiden tot Balmain. Helaas ging dit betoog niet op.
Een grote teleurstelling dus voor Balmain. Uit deze zaak blijkt maar weer eens dat het belangrijk is om een onderscheidend logo te hebben. Wanneer een logo niet onderscheidend genoeg is, kan deze niet worden geregistreerd als beeldmerk. Dit kan gevolgen hebben voor de bescherming van het merk. Wanneer u uw logo heeft geregistreerd, staat u een stuk sterker tegenover inbreukmakers.
Mocht u vragen hebben over merk- en modellenrechten, dan helpen wij u graag verder. U kunt contact met mij opnemen via hovens@bg.legal
Moos Hovens 088-1410800
[post_title] => Merkinschrijving Balmain faalt
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => merkinschrijving-balmain-faalt
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-20 14:10:13
[post_modified_gmt] => 2020-03-20 13:10:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19911
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 19895
[post_author] => 39
[post_date] => 2020-03-18 17:35:17
[post_date_gmt] => 2020-03-18 16:35:17
[post_content] => Het coronavirus (Covid-19) heeft steeds zwaardere gevolgen voor de Nederlandse samenleving. Op 15 maart 2020 besloot het kabinet ongekend zware maatregelen te nemen. Naast bijvoorbeeld scholen, kinderopvang en sportclubs, besloot het kabinet ook dat alle cafés, restaurants en andere horecagelegenheden klokslag 18:00 uur moesten sluiten.
Het coronavirus en de door het kabinet genomen maatregelen kunnen verstrekkende gevolgen hebben voor huurders en verhuurders, specifiek voor bedrijfsruimten. Een veelgehoorde vraag is voor wiens rekening de gevolgen van het coronavirus en de door het kabinet genomen maatregelen komen. Kan van een huurder verlangd worden dat hij de huur blijft doorbetalen? Indien het gehuurde wordt gesloten, is de verhuurder dan aansprakelijk?
Sluiting van de gehuurde ruimte
Er zijn grofweg twee scenario’s denkbaar. Ofwel de overheid besluit om de gehuurde bedrijfsruimte te sluiten, ofwel de verhuurder besluit dit uit eigen beweging te doen.
In beide gevallen geldt dat een verhuurder de verplichting heeft om het gehuurde ter beschikking te stellen en te houden en verplicht is om gebreken aan de gehuurde bedrijfsruimte te verhelpen.
De definitie van een ‘gebrek’ is geregeld in artikel 7:204 BW en bepaalt dat een gebrek een staat of eigenschap van het gehuurde of andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid is, waardoor de gehuurde bedrijfsruimte aan de huurder niet het genot verschaft dat de huurder bij het aangaan van de huurovereenkomst mocht verwachten van een goed onderhouden zaak.
Het is voor huurders en verhuurders echter mogelijk om het begrip ‘gebrek’ in de huurovereenkomst nader uit te werken. Van deze mogelijkheid wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Bij de veelgebruikte ROZ voorwaarden staan er verspreid over de algemene bepalingen diverse bepalingen die regelen wanneer iets wel of niet als gebrek wordt gezien. Het is derhalve raadzaam om in een dergelijke situatie altijd de huurovereenkomst en eventueel toepasselijke algemene voorwaarden te raadplegen.
Vanwege een sluiting van de bedrijfsruimte verschaft verhuurder van de bedrijfsruimte geen genot aan de huurder. Dit kan mogelijk anders liggen als de gebrekenregeling in de huurovereenkomst nader is gedefinieerd. Indien dit niet het geval is, is de verhuurder in beginsel verplicht om het gebrek te verhelpen. Dit is slechts anders indien herstel onmogelijk blijkt of onredelijk hoge kosten met zich brengt. De verplichting om te herstellen staat echter los van de mogelijkheid om in geval van een gebrek bijvoorbeeld aanspraak te maken op (tijdelijke) huurprijsvermindering of schadevergoeding.
De tekortkoming – het niet ter beschikking stellen van het gehuurde – dient echter wel aan de verhuurder te worden toegerekend wil de huurder aanspraak kunnen maken op schadevergoeding. Indien de ROZ voorwaarden van toepassing zijn op de huurovereenkomst, geldt dat het recht op schadevergoeding wegens een gebrek is uitgesloten.
Het vereiste van toerekenbaarheid geldt niet voor een vordering tot huurprijsvermindering. Indien het gebrek voldoende ernstig is en de verhuurder bekend is met het gebrek, dan is dit in de regel voldoende om een huurvermindering te rechtvaardigen. Dit kan anders liggen als het gebrek onder de gegeven omstandigheden voor rekening komt van de huurder. De verhuurder is dan immers op grond van artikel 7:204 BW niet gehouden om tot herstel over te gaan.
Hoewel de uitbraak van het coronavirus een unieke situatie is en zich geen vergelijkbare rechtspraak voordoet, is verdedigbaar dat sluiting van een huurpand vanwege een dwingende overheidsmaatregel niet volledig voor rekening dient te komen van een der partijen. Dit kan anders liggen indien de verhuurder zelfstandig bepaalt dat hij de gehuurde bedrijfsruimte sluit. Ook daar is het in bepaalde omstandigheden denkbaar dat, al dan niet uit goed verhuurderschap, een pandsluiting te rechtvaardigen is en om die reden niet, althans niet volledig voor rekening komt voor de verhuurder.
Overigens merk ik zijdelings op dat het recht om de huurbetalingen op te schorten in veel gevallen – in ieder geval in de ROZ voorwaarden – is uitgesloten.
De verplichting tot betaling van de huurprijs
Het is goed voorstelbaar dat er situaties zijn waarbij de huurder – wegens de opgelegde maatregelen – in de problemen komt of dreigt te komen met het voldoen van de huurprijs. Is de huurder te allen tijde verplicht om de huurprijs te betalen?
Een huurder dient in beginsel zijn huurpenningen te voldoen. Het niet voldoen levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op. Dit kan anders liggen als er sprake is van overmacht of onvoorziene omstandigheden.
Van overmacht op basis van de wet is sprake in geval van een gebeurtenis die het onmogelijk maakt om de overeengekomen verplichtingen na te komen. Deze gebeurtenis dient buiten de macht te liggen van degene die zich op overmacht beroept.
Het enkele feit dat het voor een huurder moeilijker is om betalingen te verrichten rechtvaardigt geen beroep op overmacht. Er moet sprake zijn van een uitzonderlijke situatie en die situatie moet het onmogelijk maken om de verplichtingen na te komen. Het is verdedigbaar dat het coronavirus in specifieke gevallen een uitzonderlijke situatie vormt.
Om een geslaagd beroep te doen op overmacht op grond van de wet is tevens vereist dat het coronavirus het in de gegeven omstandigheden onmogelijk maakt om de verplichtingen na te komen en er geen alternatieven voorhanden zijn. Dit zal moeten worden beoordeeld aan de hand van de omstandigheden van het geval. Het mag van de huurder verlangd worden om naar alternatieven te zoeken. Denk hierbij aan het aantrekken van financiering. Het kabinet heeft op 17 maart 2020 een noodpakket afgekondigd, waardoor ondernemers sneller een tijdelijk krediet kunnen krijgen.
Tot slot is van belang is om in ogenschouw te nemen dat een eventueel geslaagd beroep op overmacht de bevoegdheid om de huurovereenkomst te ontbinden niet in de weg staat. Het is echter de vraag of de rechter in de gegeven omstandigheden besluit dat ontbinding gerechtvaardigd is.
Indien geen sprake is van overmacht, kan er mogelijk wel sprake zijn van onvoorziene omstandigheden die zodanig zijn dat de verhuurder op grond van de redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding niet mag verwachten. In dat geval kan de overeenkomst worden gewijzigd of geheel of gedeeltelijk worden ontbonden. In de rechtspraak is bepaald dat de rechter hier erg terughoudend aan dient te toetsen. Of een huurder die wegens een dwingende overheidsmaatregel zijn onderneming niet kan exploiteren (zoals horecagelegenheden) met succes een beroep kan doen op onvoorziene omstandigheden hangt sterk af van de omstandigheden van het geval.
De wettelijke regeling is van regelend recht. Partijen kunnen dus bij overeenkomst andersluidende afspraken maken. Het is derhalve raadzaam om de huurovereenkomst aandachtig door te nemen. De ROZ voorwaarden bevatten geen bijzondere bepalingen over overmacht of onvoorziene omstandigheden.
Voor meer informatie/vragen over Corona: zie onze Q&A of mail naar onze helpdesk: corona@bg.legal
[post_title] => De gevolgen van het coronavirus voor de huurovereenkomst
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-gevolgen-van-het-coronavirus-voor-de-huurovereenkomst
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-19 10:51:50
[post_modified_gmt] => 2020-03-19 09:51:50
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19895
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 19858
[post_author] => 19
[post_date] => 2020-03-17 10:01:49
[post_date_gmt] => 2020-03-17 09:01:49
[post_content] => Het regende afgelopen weken afgelastingen als gevolg van het Coronavirus. Voor veel evenementen is een vergunning verleend, de ‘evenementenvergunning’. Vanwege het Coronavirus hebben gemeenten zich genoodzaakt gezien evenementen waarvoor een vergunning is verleend, af te gelasten. Dat kan door gebruik te maken van de Noodverordening of eventueel door intrekking van een vergunning. Deze afgelastingen zijn voor veel organisaties een behoorlijke financiële strop. Maar kunnen zij met hun schade bij de gemeente terecht?
Vergunning nog in aanvraag
Allereerst: we gaan ervan uit dat de vergunningen zijn verleend. De volksgezondheid is in de regel een grond om een evenementenvergunning te weigeren [vaak art. 1:8 APV, de weigeringsgronden]. De meeste vergunningen zijn echter al weken of maanden geleden verleend en onherroepelijk. Dat betekent dat de vergunning niet meer op die grond geweigerd kan worden. Dat wil niet zeggen dat de vergunning niet ingetrokken kan worden of, wat nu op grote schaal gebeurt, het evenement alsnog kan worden afgelast en verboden kan worden op grond van een Noodverordening.
Hoewel veel evenementen worden afgelast op grond van een Noodverordening, is het intrekken van een vergunning op grond van bijvoorbeeld bescherming van de volksgezondheid niet uitgesloten.
Vergunning verleend: intrekking
De vergunning kan ingetrokken worden. Dat betekent feitelijk een ‘afgelasting’: zonder vergunning geen evenement.
Die intrekking kan gebaseerd zijn op de Algemene Plaatselijke Verordening [‘APV’]. Veel gemeenten hanteren daarvoor hetzelfde model. In dat model is in de regel de navolgende bepaling opgenomen:
Op grond van de verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning of ontheffing, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging noodzakelijk is vanwege het belang of de belangen ter bescherming waarvan de vergunning of ontheffing is vereist.
Op grond van onder meer deze bepaling kan het bevoegde gezag de evenementenvergunning intrekken vanwege een ‘verandering van omstandigheden’. Het Coronavirus voldoet aan deze bepaling. Het gaat immers om een nieuwe, na vergunningverlening, voorgedane omstandigheid. De intrekking is noodzakelijk ter bescherming van bezoekers aan het evenement, ter voorkoming van verdere besmetting. Vaak hebben gemeenten ook beleid waarin nadere regels zijn gesteld over het verlenen en intrekken van vergunningen. Ook de Gemeentewet biedt de mogelijkheid om een vergunning in te trekken wanneer de volksgezondheid in het geding is.
Tegen een dergelijk intrekkingsbesluit kan bezwaar en beroep worden ingesteld. Indien geen gebruik wordt gemaakt van die mogelijkheid, kan achteraf het intrekkingsbesluit niet meer aan de rechter worden voorgelegd. Oplettendheid is hier dus vereist! Het ongebruikt laten verstrijken van de termijn, betekent dat het besluit ‘formele rechtskracht’ krijgt. Dat betekent dat een rechter uitgaat van de juistheid van het besluit. Zelfs als achteraf komt vast te staan dat ten onrechte de evenementenvergunning is ingetrokken vanwege het Coronavirus. Daar moeten organisaties zich dus bewust van zijn.
Ook een civiele rechter zal in zo’n geval – wanneer bijvoorbeeld schadevergoeding wordt gevorderd – uitgaan van een juist intrekkingsbesluit.
Is de gemeente aansprakelijk voor de schade?
Er zijn twee wegen te bewandelen wanneer een organisator de schade vergoed wil krijgen van de gemeente.
- De gang naar de civiele rechter: onrechtmatige daad [onrechtmatig besluit]
De organisator kan stellen dat het intrekken van de evenementenvergunning een onrechtmatige daad betreft. Dan zal vast moeten staan dat sprake is van een ‘onrechtmatig besluit’. In de regel zal de bestuursrechter al hebben vastgesteld dat de vergunning ten onrechte is ingetrokken. Dat betekent dus dat eerst bezwaar en/of beroep moet worden ingesteld tegen het intrekkingsbesluit. Vervolgens zal de civiele rechter beoordelen of de gemeente onzorgvuldig heeft gehandeld, of sprake is van schade en die schade ook het gevolg is van de onterechte intrekking van de vergunning. Dat zijn dus aardig wat stappen die gezet moeten worden.
- Nadeelcompensatie [rechtmatig besluit]
Wanneer géén sprake is van een onrechtmatig besluit – wat dus een vereiste is bij punt 1. – dan kan een verzoek om nadeelcompensatie worden ingediend bij het bestuursorgaan. Het is niet uitgesloten dat het bevoegd gezag organisatoren [deels] zal compenseren voor de schade die zij lijden als gevolg van de Corona-uitbraak. Het lijkt een overmachtssituatie waarvan het de vraag is of dat risico volledig bij de organisator moet komen te liggen [‘het normaal te dragen maatschappelijk risico’]. Daar staat tegenover dat alle organisatoren even hard worden getroffen. Wil een organisator in aanmerking komen voor nadeelcompensatie, moet daartoe een verzoek worden ingediend bij het bestuursorgaan. Dat leidt tot een besluit. Indien de organisator het niet eens is met het besluit, kan het besluit worden voorgelegd aan de rechter. De schade kan eventueel ook al worden gevraagd gedurende de bezwaar- of beroepsprocedure tegen het intrekkingsbesluit.
Noodverordening
Zoals in de inleiding al aangegeven, is er in veel gemeenten een Noodverordening van kracht. Die Noodverordening is weer het gevolg van een besluit van de minister. Die Noodverordening geeft burgemeesters de bevoegdheid om op grond van Gemeentewet alle evenementen geduid in die verordening af te gelasten. Het overtreden van die Noodverordening is een strafbaar feit. In dit geval gaat het om evenementen met meer 100 bezoekers.
Hoewel de Noodverordening zelf niet vatbaar is voor bezwaar of beroep, kan een gemeente nog steeds onrechtmatig handelen tegen een organisator door een evenement af te gelasten. Het gebruik van de Noodverordening kan onrechtmatig zijn. Daarvoor zal een organisator zich in eerste instantie tot de civiele rechter moeten wenden. De grondslag van de vordering is de onrechtmatige daad: het niet vergoeden van de onevenredige schade maakt de overheidshandeling onrechtmatig. Dat lijkt dus sterk op de eerder genoemde ‘nadeelcompensatie’ bij intrekking van de vergunning.
Relevantie voor de praktijk
Het Coronavirus vraagt om oplettendheid van organisatoren van evenementen. Gelet op de ongebruikelijke situatie is het voorstelbaar dat [bezwaar]termijnen ongebruikt verstrijken. Dat kan in het kader van een latere schadevergoedingsvordering grote gevolgen hebben.Het Coronavirus leidt tot een unieke situatie. Dat betekent ook dat er nog geen rechtspraak is. De schade die het virus veroorzaakt – los van al het leed in het kader van de gezondheid – zal naar verwachting enorm zijn. Het is de vraag wie die schade moet dragen. Ook indien alle evenementen terecht zijn afgelast. Het is zeker denkbaar dat ondernemers onevenredig benadeeld worden en dat het gepast is dat een zekere vorm van compensatie wordt toegekend. Dat is van belang bij zowel toepassing van de Noodverordening als intrekking van een evenementenvergunning.
- In het geval waarin gebruik is gemaakt van een Noodverordening, zal de ondernemer zich in eerste instantie moeten wenden tot de civiele rechter. In de gemeente ’s-Hertogenbosch en andere Brabantse gemeentes zal dat veelal het geval zijn, omdat de Noodverordening van kracht is.
- In het geval van een intrekking van een evenementenvergunning, kan de organisator zich ook wenden tot de bestuursrechter. Van belang is dat tijdig bezwaar wordt gemaakt en eventueel al meteen een verzoek tot nadeelcompensatie wordt ingediend.
Voor meer informatie/vragen over Corona: zie onze
Q&A of mail naar onze helpdesk: corona@bg.legal

[post_title] => Afgelasting evenement door Coronavirus: Is gemeente aansprakelijk?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => afgelasting-evenement-door-coronavirus-is-gemeente-aansprakelijk
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-17 11:32:09
[post_modified_gmt] => 2020-03-17 10:32:09
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19858
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 19759
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-03-12 11:28:10
[post_date_gmt] => 2020-03-12 10:28:10
[post_content] => De Amerikaanse Food & Drug Administration (FDA) heeft onlangs toestemming gegeven voor de marketing van software op basis van artificiële intelligentie (AI). Deze software begeleidt medische professionals bij het vastleggen van hoogwaardige echo’s van het hart, die vervolgens worden gebruikt voor het identificeren en behandelen van hartziekten. De software, Caption Guidance genaamd, is gebaseerd op een machine learning-technologie die onderscheid maakt tussen goede, bruikbare afbeeldingen en niet-acceptabele afbeeldingen. Daarnaast is de software verbonden met een op AI gebaseerde interface. Deze interface is ontworpen om niet-getrainde professionals beschreven opdrachten te geven over de bediening van de ultrasone sonde, om zo relevante afbeeldingen vast te leggen.
Deze technologie bevordert de toegang tot effectieve hartdiagnostiek door medische professionals zonder voorafgaande ervaring met ultrasone technologieën. Dit maakt deze technologie, gezien het feit dat hartziekten een van de meest bekende doodsoorzaken ter wereld zijn, een potentieel levensreddend hulpmiddel.
Sinds 2018 heeft de FDA verschillende op AI gebaseerde medische hulpmiddelen geanalyseerd en goedgekeurd. Deze nieuwe hulpmiddelen doorliepen een goedkeuringstraject alvorens op de markt te worden toegelaten, om de transparantie en nauwkeurigheid van de verschillende AI-algoritmen te analyseren.
Dit besprak de FDA in haar paper van april 2019: “Proposed Regulatory Framework for Modifications to Artificial Intelligence/Machine Learning (AI/ML)-Based Software as a Medical Device (SaMD) - Discussion Paper and Request for Feedback”. Dit heeft verdere investeringen in deze sector aangemoedigd en is het Europese scenario aan het beïnvloeden.
Zo werkt de Europese Commissie aan de ontwikkeling van multidimensionale AI-regelgeving en lijkt zij tot een conclusie te zijn gekomen over waarom en hoe deze ontwikkelingen gereguleerd dienen te worden. De High-Level Expert Group on Artificial Intelligence van de Europese Commissie heeft dit in april 2019 vastgelegd in haar publicatie ‘Ethics Guidelines for Trustworthy AI’. De aanbevelingen uit deze publicatie zien onder andere op ethiek, rechtmatigheid en degelijkheid vanuit een technisch en maatschappelijk oogpunt.
Specifiek met betrekking tot de gezondheidssector bepaalt verordening (EU) 2017/745 (verordening betreffende medische hulpmiddelen), welke vanaf mei 2020 volledig van toepassing zal zijn, dat softwareprogramma's gemaakt met de duidelijke intentie om te worden gebruikt voor medische doeleinden als medisch hulpmiddel worden beschouwd. AI-gebaseerde gezondheidstechnologieën, die helpen om te beslissen over de behandeling van ziekten door voorspelling of prognose, vallen daarom meestal onder deze definitie.
Hoewel verschillende sectoren aandringen op een praktische regulering van AI, wordt in dit verband de Europese gezondheidssector genoemd als een mogelijk geval waarin de reeds bestaande regelgeving, zoals de verordening betreffende medische hulpmiddelen en het daaraan verbonden certificatieproces, voldoende kan zijn om bij te blijven met op AI gebaseerde technologieën.
Medische hulpmiddelen worden in principe gereguleerd door nationale autoriteiten, in Nederland door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen. Desondanks is het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) verantwoordelijk voor de beoordeling, autorisatie en supervisie van bepaalde categorieën medische hulpmiddelen, in het licht van de Europese wetgeving.
Vanwege de mogelijkheden die innovatieve technologieën (waaronder medische hulpmiddelen op basis van AI) bieden om de gezondheidszorg te transformeren alsmede de daaraan verbonden risico’s, is het EMA toegetreden tot een Europese task force. Deze task force richt zich hierop
[1] en heeft strategische hoofddoelen vastgesteld
[2], waaronder de exploitatie van digitale technologieën en AI in besluitvorming. Naast de ontwikkeling van expertise in de omgang met digitale technologie, AI en cognitive computing, heeft EMA het idee om een AI-testlaboratorium op te zetten. Dit testlaboratorium zou zich richten op de verkenning van op AI gebaseerde technologieën specifiek gericht op ondersteuning van beslissingen gebaseerd op data.
Over het algemeen houden de belangrijkste Europese zorgen over AI, gezien de complexiteit van de respectieve algoritmen, verband met transparantie en verantwoording. Meer specifiek zien de zorgen op de identificatie van onrechtmatige vooroordelen en vooringenomenheid. In dit verband kunnen bijvoorbeeld inbreuken op gezondheidsgegevens in combinatie met AI-besluitvorming op basis van gevoelige gegevens zoals deze gezondheidsgegevens leiden tot discriminatie. Dit wordt dan ook als een groot risico gezien.
Bovendien benoemt de verordening betreffende medische hulpmiddelen verschillende vereisten, zoals geïnformeerde toestemming, transparantie, toegang tot informatie en beschikbaarstelling van toegankelijke en essentiële informatie over het hulpmiddel aan de patiënt. Het valt daarom aan te raden om, bij het ter beoordeling indienen van een medisch hulpmiddel bij het EMA, aandacht te besteden aan en inspanning te tonen met betrekking tot deze vereisten en de hierboven beschreven AI-gerelateerde uitdagingen. Dit kan onder andere door het presenteren van voorspelbare en verifieerbare algoritmen, een duidelijk overzicht te verschaffen van de categorieën van gegevens die in het project worden gebruikt en het uitvoeren van regelmatige audits en procedures om discriminatie, fouten en onnauwkeurigheden te voorkomen.
Gezien het bovenstaande lijkt het EMA nog steeds op zoek te zijn naar een adequate aanpak om ervoor te zorgen dat op AI gebaseerde innovatieve technologieën effectief en geschikt zijn om medische beslissingen te ondersteunen. Hetzelfde geldt voor het inpassen van AI in het bestaande regelgevingskader, op een manier dat deze technologieën worden ondersteund door de samenleving. Desondanks ondersteunt het EMA initiatieven om AI te verkennen en zijn er verschillende onderzoeken op basis van AI goedgekeurd, waaronder het plan voor pediatrisch onderzoek voor PXT3003 door Pharnext.
[3] Hieruit blijkt dat het EMA dus openstaat om op AI gebaseerde projecten te bespreken.
Zoals opgenomen in een recent artikel geschreven door Daniel Walch, directeur van groupement hospitalier de l’Ouest lémanique (GHOL) en door Xavier Comtesse, hoofd van de eerste denktank in Zwitserland en PhD in Computer Science: “Artificiële intelligentie zal artsen niet vervangen. Maar de artsen die AI zullen gebruiken, zullen degenen vervangen die het niet zullen doen”. Een meer praktische aanpak met betrekking tot de goedkeuring van medische hulpmiddelen op basis van AI is voor de bevordering van innovatie en het vertrouwen in de Europese gezondheidssector dan ook van cruciaal belang. Des te groter wordt het belang vanaf mei 2020, wanneer de verordening betreffende medische hulpmiddelen volledig van toepassing wordt.
[1] HMA-EMA Joint Big Data Taskforce
https://www.ema.europa.eu/en/documents/minutes/hma/ema-joint-task-force-big-data-summary-report_en.pdf
[2] EMA Regulatory Science to 2025
https://www.ema.europa.eu/en/documents/regulatory-procedural-guideline/ema-regulatory-science-2025-strategic-reflection_en.pdf
[3] European Medicines Agency Agrees with Pharnext’s Pediatric Investigation Plan for PXT3003
https://www.pharnext.com/images/PDF/press_releases/2018.07.10_PIP_agreement_EN.pdf

[post_title] => Europese perspectieven op AI medische hulpmiddelen
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => europese-perspectieven-op-ai-medische-hulpmiddelen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-12 11:35:00
[post_modified_gmt] => 2020-03-12 10:35:00
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19759
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 19709
[post_author] => 6
[post_date] => 2020-03-10 11:45:11
[post_date_gmt] => 2020-03-10 10:45:11
[post_content] =>
Wat is een data sharing agreement
Dit is een overeenkomst tussen twee of meer organisaties waarin de afspraken zijn vastgelegd over het delen van data(sets). Dit kan gaan om persoonsgegeven en niet-persoonsgegevens. De overeenkomst definieert welke data zal worden gedeeld, voor hoe lang, met welk doel en welke beperkingen er gelden ten aanzien van het gebruik van de data. De overeenkomst geeft ook aan hoe data beveiligd moet worden, vertrouwelijk moet worden gehouden en wat er met de data moet gebeuren nadat de overeenkomst is geëindigd.
Waar moet ik op letten bij een data sharing agreement
Check wat de overeenkomst bepaalt over:
- Hoe wordt ‘data’ gedefinieerd, welke data valt onder het bereik van deze overeenkomst
- Welke (type van) data(sets) worden gedeeld
- Welke partijen zullen data delen
- Welke partijen zullen (welke) data ontvangen
- Met welk doel wordt de data gedeeld
- Mag de data voor andere doeleinden worden gebruikt, zo ja onder welke voorwaarden
- Welke waarborgen gelden ten aanzien van de data en privacy
- In welke situaties en onder welke voorwaarden kan de overeenkomst worden beëindigd
- Welke afspraken blijven, ook na het eindigen van de overeenkomst, voortbestaan en hoe lang (bv vertrouwelijkheid van informatie, beschermingsmaatregelen met betrekking tot data en privacy).
Welke onderdelen zou een data sharing agreement moeten bevatten
Iedere overeenkomst kan uitgebreid of beperkt worden gehouden. Wanneer Nederlands recht van toepassing is op een overeenkomst, dan zijn veel aspecten al in de wet geregeld. Die zou je dus niet in de overeenkomst op hoeven te nemen. Dat houdt de omvang van de overeenkomst beperkt. Aan de andere kant is het wel handig om één document te hebben waar alle rechten en verplichtingen van partijen in staan.
In een data sharing agreement zou tenminste opgenomen moeten zijn:
- Partijen: wie zijn de partijen die betrokken zijn bij de overeenkomst; alleen voor hen bevat de overeenkomst bindende afspraken.
- Doel: in de overwegingen formuleer je waarom partijen deze overeenkomst sluiten. Dat lijkt overbodig maar zou later cruciaal kunnen blijken wanneer een derde (bijvoorbeeld een rechter) een overeenkomst moet uitleggen. De rechter kijkt dan niet alleen naar de tekst van de overeenkomst maar ook naar de bedoelingen van partijen bij het sluiten van de overeenkomst.
- Data: op welke data ziet deze overeenkomst. Formuleer dit zo dat een derde, die niet bij de totstandkoming van de overeenkomst is betrokken, begrijpt waar de overeenkomst betrekking op heeft.
- Vertrouwelijkheid: data is van waarde en dus moet deze goed beschermd worden. Soms hebben partijen eerst een Non-Disclosure Agreement (geheimhoudingsovereenkomst) gesloten. Deze ziet (meestal) op de periode van onderzoek van een samenwerking. Die periode eindigt met de data sharing agreement. En dus moet in de data sharing agreement een bepaling worden opgenomen over de geheimhouding tijdens en na het einde van de overeenkomst.
- Wie mag wat en onder welke voorwaarden: dit is de kern van de overeenkomst. Wie deelt welke data, wat mag de ontvanger daarmee en onder welke voorwaarden. Mag de ontvanger de data met derden (groepsbedrijven) delen?
- Nieuwe data: wat wanneer er met de data(set) nieuwe data(set) gecreëerd wordt? Wie heeft welke rechten daarbij?
Advies?
Wat kunnen wij voor u doen:
- Opstellen van een data sharing agreement
- Controleren van een concept data sharing agreement
- Optreden wanneer een partij gehandeld heeft in strijd met afspraken in een data sharing agreement

[post_title] => Checklist data sharing agreement
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => data-sharing-agreement
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-10 11:48:05
[post_modified_gmt] => 2020-03-10 10:48:05
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19709
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 19626
[post_author] => 10
[post_date] => 2020-03-03 09:33:02
[post_date_gmt] => 2020-03-03 08:33:02
[post_content] => Bij de inkoop van
WMO-diensten en de inkoop van jeugdzorg zijn de belangrijkste instrumenten de overheidsopdracht en het open house. Hoewel het beeld van deze instrumenten in de
Monitor gemeentelijke zorginkoop 2019 vrij stabiel is, lijkt er inmiddels een ontwikkeling gaande dat gemeenten meer en meer (gaan) kiezen voor een ‘selectieve’ inkoop van zorg oftewel de aanbesteding van een overheidsopdracht.
De vaak voorkomende spraakverwarring bij het door gemeenten benoemen van het instrument dat voor de inkoop van zorg wordt gehanteerd, mag bekend worden verondersteld. Het open house waarbij de overheid overeenkomsten sluit met elke ondernemer die tegen standaard voorwaarden en tarieven diensten levert, wordt nogal eens -onterecht- aanbesteden genoemd. Dit vermoedelijk samenhangend met dat andere misverstand dat aanbesteden in de zorg altijd verplicht zou zijn.
De kennis bij gemeenten over de verschillen tussen de bewuste instrumenten neemt toe. Dit gaat gepaard met een kritische houding van gemeenten over het open house. Gemeenten ervaren dat met het open house waarbij veel aanbieders tegelijk in beeld zijn, de transformatie in het sociaal domein en de noodzakelijke samenwerking in de zorg wordt bemoeilijkt. Het beperken van het aantal aanbieders wordt door gemeenten steeds belangrijker geacht. En ja, het kiezen van een zorgaanbieder of deze keuze wezenlijk beïnvloeden op basis van criteria betekent dat er dan ook ‘echt’ aanbesteed moet worden.
Voor u als zorgaanbieder betekent dit dat kennis van de regels voor het aanbesteden in het sociaal domein ook steeds belangrijker wordt. BG.legal kan u daarin bijstaan.

[post_title] => Update: meer aanbestedingen in de zorg
[post_excerpt] => Gemeenten gaan steeds meer kiezen voor selectieve inkoop van WMO-diensten, oftewel aanbesteding van een overheidsopdracht. Voor u als zorgaanbieder betekent dit dat kennis van de regels voor het aanbesteden in het sociaal domein ook steeds belangrijker wordt.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => update-meer-aanbestedingen-in-de-zorg
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-03 10:01:41
[post_modified_gmt] => 2020-03-03 09:01:41
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19626
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 19635
[post_author] => 19
[post_date] => 2020-03-02 15:36:46
[post_date_gmt] => 2020-03-02 14:36:46
[post_content] =>
Steeds meer gemeenten stellen strengere regels op voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Zeker drie gemeenten hebben onlangs vastgelegd hoeveel arbeidsmigranten maximaal in hun gemeente mogen wonen. Het betreft de gemeenten Maasdriel, Deurne en Zaltbommel. De achterliggende gedachte: het draagvlak onder de inwoners behouden.
Een ander steeds vaker gehoord geluid vanuit gemeenten, is dat arbeidsmigranten gevestigd moeten zijn in de gemeente waar zij werken. Ook hierachter lijkt de gedachte te zitten, dat er voldoende draagvlak moet zijn voor inwoners.
Nieuw beleid
Er zijn veel gemeenten bezig met het opstellen van nieuw beleid, een kleine greep: Bernheze, Boxtel, Westland, Liemers gemeenten, Steenbergen, Heusden en Nieuwkoop. Over het algemeen is het nieuwe beleid gericht op het creëren van een ‘nulmeting’ en vervolgens het beperken of beter spreiden van het huisvesten van arbeidsmigranten.
Handhaving
In sommige gemeenten gebeurt dat door een vergunningstelsel in het leven te roepen. Daarnaast worden verhuurders van panden waar arbeidsmigranten zijn gehuisvest, aangeschreven door de gemeente. Vaak omdat het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan. Onlangs heb ik hier een blog over geschreven. Het is zaak om in die gevallen goed naar het overgangsrecht te kijken mocht van strijdig gebruik sprake zijn. Met name de begrippen ‘wonen’ en ‘woning’ zijn dit kader van belang.
Strijd met Europese regels?
Veel gemeenten worstelen met deze problematiek. Enerzijds is er een sterke behoefte aan arbeidskrachten. Het spreekt voor zich dat deze arbeidsmigranten ergens moeten wonen. Anderzijds klagen gemeente over overlast en willen zij het draagvlak onder de inwoners behouden. De behoefte om het huisvesten van arbeidsmigranten te reguleren is begrijpelijk. Echter kunnen regels ook te strak worden en daardoor in strijd zijn met bijvoorbeeld Europese wet- en regelgeving.
Zo is het maar zeer de vraag of een gemeente mag eisen, bijvoorbeeld via een vergunning, dat arbeidsmigranten gehuisvest moeten zijn in de gemeente waar zij werken. Dat lijkt in strijd te zijn met het vrij verkeer van werknemers. Een arbeidsmigrant zou volgens de gemeentelijke eis namelijk alleen in aanmerking komen voor huisvesting als hij in die gemeente werkzaam is. Verordening 1612/68 stelt in artikel 9 onder andere dat een arbeidsmigrant uit een andere lidstaat dezelfde rechten en voordelen geniet als nationale werknemers inzake huisvesting. Bovendien brengt het beginsel van het vrij verkeer van personen ook met zich mee dat burgers van de EU-lidstaten vrij mogen reizen en zich mogen vestigen op het grondgebied van de EU. Daar kan weer van worden afgeweken als daarvoor een rechtvaardigingsgrond bestaat. Het is maar zeer de vraag of daar sprake van is.
BG.legal zal deze ontwikkelingen nauwgezet volgen.
Neemt u dan gerust vrijblijvend contact met mij op.
Advocaat, specialist arbeidsmigranten
[post_title] => Steeds meer regels voor het huisvesten van arbeidsmigranten
[post_excerpt] => Steeds meer gemeenten worstelen met de regels voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Om draagvlak onder de inwoners van de gemeenten te behouden stellen zij steeds strengere regels op.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => steeds-meer-regels-voor-het-huisvesten-van-arbeidsmigranten
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-04 08:46:17
[post_modified_gmt] => 2020-03-04 07:46:17
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19635
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 19622
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-02-28 09:59:33
[post_date_gmt] => 2020-02-28 08:59:33
[post_content] =>
Ook ondernemingen handelen soms in strijd met regels van de overheid. Tegen die overtredingen kan de overheid optreden. Een voorbeeld is bodemverontreiniging wat in strijd is met de Wet milieubeheer. De overheid kan dan handhavend optreden. Dat betekent dat de overheid bijvoorbeeld de verontreiniging zelf kan verhelpen en de kosten (van bestuursdwang) in rekening kan brengen bij de overtreder. Maar wat nu als de onderneming failliet gaat? Wie moet dan de kosten van de bestuursdwang betalen? Recent heeft de hoogste bestuursrechter zich hierover uitgesproken. Aan de orde komt ook de vraag of de curator in persoon aansprakelijk is voor die verbeurde kosten van bestuursdwang.
Een curator is aangesteld om het vermogen van de failliete onderneming te beheren en te vereffenen. Het is zijn taak om zoveel mogelijk geld in de boedel te krijgen, bijvoorbeeld door het verkopen van activa. Met dit geld probeert hij zoveel mogelijk schulden van de onderneming te betalen. Gedurende het faillissement heeft de curator de touwtjes van de onderneming in handen. Het faillissement betekent uiteraard niet dat er ook een einde komt aan een overtreding. De overheid kan ervoor kiezen om de verontreinig zelf te verhelpen. De kosten van deze bestuursdwang dient de overheid in bij de curator van de onderneming.
Het komt met enige regelmaat voor dat curatoren de kosten van bestuursdwang ontvangen. Al in
een uitspraak van 23 juli 2014 oordeelde de Raad van State dat de kosten van een bestuursrechtelijke sanctie (zoals bestuursdwang) voor rekening van de boedel kunnen komen. Daarmee vormen de kosten van bestuursdwang een boedelschuld. Deze schuld kent een hogere rang dan de schulden die voor faillissement zijn ontstaan. De curator is er dan ook veel aan gelegen om deze kosten buiten de boedel te houden. Wanneer de curator de kosten kan voorkomen, dan zal hij graag tot actie overgaan.
Veel faillissementsboedels beschikken over te weinig geld om zelf tot actie te kunnen overgaan met een last onder bestuursdwang tot gevolg. Ook de kosten van de bestuursdwang blijven vervolgens onbetaald. Er zijn overheidsorganen die menen dat in dat geval de curator in eigen persoon voor de kosten moet opdraaien. We spraken dan niet meer over de curator in hoedanigheid, maar over de curator in eigen persoon. De overheid kleedt het besluit dan zo in dat de boete ook op de curator in persoon betrekking heeft. De Raad van State (de hoogste bestuursrechter) heeft in
een uitspraak van 26 februari 2020 geoordeeld dat de curator in persoon niet gehouden is de kosten te voldoen.
De Raad van State meent dat de curator in hoedanigheid verantwoordelijk is voor de onderneming. Dat betekent dat de curator in hoedanigheid ook een overtreder van de wet (artikel 5:1 Awb) kan zijn. De boedel zal dan de kosten van bestuursdwang moeten betalen. De curator in persoon is echter geen overtreder, omdat de curator in eigen persoon de boedel (van de onderneming) niet vertegenwoordigt.
De conclusie is dat de overheid wel een curator in hoedanigheid een boete kan opleggen, maar niet de curator in eigen persoon. De betalingsverplichting rust daarmee alleen bij de boedel.
[post_title] => Curator niet in persoon aansprakelijk voor de kosten van bestuursdwang
[post_excerpt] => Het heeft geen zin om de kosten van bestuursdwang op curatoren in eigen persoon te verhalen, aldus de Raad van State. De curator is alleen in hoedanigheid overtreder
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => curator-niet-in-persoon-aansprakelijk-voor-de-kosten-van-bestuursdwang
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 10:07:48
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:07:48
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19622
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 19275
[post_author] => 17
[post_date] => 2020-01-30 10:20:21
[post_date_gmt] => 2020-01-30 09:20:21
[post_content] => Met de inmiddels bekende AVG doet zich een interessante strijd voor tussen twee leerstukken: het recht op kennis over schuldenproblematiek vs. het recht om vergeten te worden.
Wat is het doel van een BKR-registratie?
Kredietverstrekkers zijn wettelijk verplicht om elke lening aan te melden bij Stichting BKR (
Bureau Krediet Registratie). Het achterliggende doel van Stichting BKR is Nederland
financieel gezond te maken: enerzijds door overfinanciering van consumenten te voorkomen en anderzijds door het beschermen van kredietaanbieders voor consumenten van wie is gebleken dat zij hun lening niet (kunnen) aflossen. Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, kan dit behoorlijk vervelend zijn. De
gevolgen kunnen je immers nog jarenlang
achtervolgen.
Hoe pakt het uit in de praktijk?
De voorzieningenrechter te Amsterdam deed vorig jaar een
interessante uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register (
ECLI:NL:RBAMS:2019:3857). De consument heeft een BKR-registratie en de kredietverschaffer weigert deze door te laten halen. Daardoor krijgt de consument geen hypotheek. De consument ziet zich genoodzaakt de voorzieningenrechter om hulp te vragen.
Als hoofdregel geldt dat een persoon vanwege zijn specifieke situatie bezwaar kan maken tegen de verwerking van zijn persoonsgegevens. De kredietverschaffer moet dit bezwaar honoreren, tenzij hij dwingende gerechtvaardigde gronden aanvoert voor de verwerking van de persoonsgegevens, die zwaarder wegen dan de belangen, rechten en vrijheden van de betrokken persoon. Als dit bezwaar geweigerd wordt, kan de rechter de gemaakte belangenafweging toetsen.
De voorzieningenrechter merkt op dat de consument weliswaar
niet alle verplichtingen is nagekomen destijds, maar dat de lening drie jaar geleden volledig is afgelost en dat de op enig moment gesloten betalingsregeling correct is nagekomen. De consument verkeert al drie jaar in een financieel stabiele situatie en heeft geen schulden. Een BKR-registratie beschermt kredietverschaffers tegen wanbetaling, maar daar is dus hier geen sprake (meer) van. De slotsom luidt: “In deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de belangen van maatschappelijk verantwoorde dienstverlening op financieel gebied worden geschaad als de registratie nu zou vervallen in plaats van over twee jaar.”
Een geheel begrijpelijke en terechte uitkomst. Deze uitspraak laat zien dat BKR-registratie niet altijd in beton gegoten hoeven te zijn en dat bezwaar, eventueel getoetst door de rechter, wel degelijk kan lonen. In dit geval heeft het er in ieder geval toe geleid dat de consument een huis kon kopen.
Indien u vragen heeft over een BKR-registratie, kunt u uiteraard contact opnemen.

[post_title] => BKR en het recht om vergeten te worden
[post_excerpt] => Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, is dit heel vervelend. Rechtbank Amsterdam deed vorig jaar een uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => bkr-en-het-recht-om-vergeten-te-worden
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-30 16:39:55
[post_modified_gmt] => 2020-01-30 15:39:55
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19275
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 19078
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-01-27 12:31:00
[post_date_gmt] => 2020-01-27 11:31:00
[post_content] =>
Kennisdocumenten Premiedifferentiatie WW
De premiedifferentiatie die de
Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) met zich mee heeft gebracht is inmiddels een feit. De werkgever betaalt vanaf 1 januari 2020 minder WW-premie voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, dan voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of een oproepovereenkomst.
Goed te weten is dat de Overheid inmiddels al verschillende
kennisdocumenten heeft gepubliceerd over dit onderwerp, waarin een en ander wordt uitgewerkt. Dit inclusief een stroomschema en antwoorden op veel voorkomende praktijkvragen. De laatste versie van het kennisdocument dateert van 16 december 2019 en kunt u via deze
link vinden. Ook kunt u daar een overzicht krijgen van de
wijzigingen ten opzichte van het vorige kennisdocument over dit onderwerp.
SLIM: Subsidieregeling voor initiatieven gericht op stimuleren van leren en ontwikkelen
De Overheid stelt vanaf 2020, 48 miljoen euro beschikbaar voor initiatieven gericht op het stimuleren van leren en ontwikkelen in het MKB. Daarnaast komt 1,2 miljoen euro beschikbaar om ditzelfde te stimuleren in grootbedrijven uit de landbouw-, horeca- en recreatiesector.
De
subsidie kan worden aangevraagd vanaf
2 maart 2020. De volgende voorbeelden van initiatieven worden genoemd: het onderzoeken van scholings- en opleidingsbehoeften in een onderneming of het laten ontwikkelen van loopbaanadviezen voor werkenden in de onderneming. Maar er is ook ruimte voor een initiatief waardoor werkenden in een onderneming worden gestimuleerd hun kennis, vaardigheden en beroepshouding verder te ontwikkelen. Denk aan het oprichten van een bedrijfsschool of het ontwikkelen en implementeren van een systeem van periodieke ontwikkelgesprekken met medewerkers. Ook kunnen werkgevers subsidie aanvragen voor het bieden van een praktijkleerplaats voor (delen van) een mbo-opleiding in de derde leerweg.
Via de volgende
site kunt u meer informatie vinden over deze subsidieregeling en voorlichtingsbijeenkomsten in februari 2020.
De volledige subsidieregeling is te vinden via de
link.

[post_title] => De meedenkende, betalende Overheid: Werkgevers doe er uw voordeel mee!
[post_excerpt] => De premiedifferentiatie die de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) met zich mee heeft gebracht is inmiddels een feit. Hierbij een aantal belangrijke door de Overheid opgestelde kennisdocumenten.
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => de-meedenkende-en-meebetalende-overheid
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-01-28 09:53:29
[post_modified_gmt] => 2020-01-28 08:53:29
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19078
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 19911
[post_author] => 26
[post_date] => 2020-03-20 13:58:55
[post_date_gmt] => 2020-03-20 12:58:55
[post_content] => Pech voor Balmain: het Franse modehuis wilde haar logo als
beeldmerk registreren, maar slaagde hier niet in. Het gaat om de ronde leeuwenkop, omringd door lussen die samen een ketting vormen. De EU General Court wees het verzoek af, omdat het logo te weinig onderscheidend vermogen zou hebben.
Registreren beeldmerk
Het is mogelijk om een logo te registeren als beeldmerk in de Benelux, binnen Europa of internationaal. Je kan een beeldmerk
registreren als het logo voldoende onderscheidend vermogen heeft. Het onderscheidend vermogen van een logo betekent dat het beeldmerk duidelijk laat zien welke onderneming het product of de dienst aanbiedt. Het merk is creatief en onderscheid zich van andere merken.
Wanneer is er sprake van onderscheidend vermogen?
Hier is geen pasklaar antwoord op te geven. Gelukkig zijn er criteria waaraan getoetst wordt om te beoordelen of er sprake is van voldoende
onderscheidend vermogen. Het onderscheidend vermogen van een merk moet in de eerste plaats worden beoordeeld met betrekking tot de waren of diensten waarvoor inschrijving is aangevraagd. In de tweede plaats wordt er gekeken naar de perceptie van het relevante publiek. Het relevante publiek bestaat uit de gemiddelde consument, die normaal geïnformeerd en redelijk oplettend is. Hoe gespecialiseerder het product of de dienst is, des te aandachtiger consumenten zullen zijn.
Wat ging er mis bij Balmain?
Balmain wilde het logo gebruiken voor op haar knopen, machnetknopen en juwelen. De EU General Court stelde dat er op de markt al veel soortgelijke producten bestaan: het aangevraagde merk verschilt niet significant van de norm of de gewoonten in de sector.
Er zijn al veel meer knopen, manchetknopen en juwelen op de markt, die zich kenmerken door een leeuwenkop met daaromheen een ketting. Hierdoor is het logo niet voldoende onderscheidend en kunnen consumenten niet herleiden waar de knopen, manchetknopen of juwelen vandaan komen.
Balmain probeerde nog te betogen dat niet gekeken moet worden naar consumenten, maar naar het relevante publiek. Het relevante publiek is volgens Balmain in dit geval
de professionele inkoper. En die zouden het merk met de leeuwenkop wél direct kunnen herleiden tot Balmain. Helaas ging dit betoog niet op.
Een grote teleurstelling dus voor Balmain. Uit deze zaak blijkt maar weer eens dat het belangrijk is om een onderscheidend logo te hebben. Wanneer een logo niet onderscheidend genoeg is, kan deze niet worden geregistreerd als beeldmerk. Dit kan gevolgen hebben voor de bescherming van het merk. Wanneer u uw logo heeft geregistreerd, staat u een stuk sterker tegenover inbreukmakers.
Mocht u vragen hebben over
merk- en modellenrechten, dan helpen wij u graag verder. U kunt contact met mij opnemen via hovens@bg.legal
Moos Hovens 088-1410800

[post_title] => Merkinschrijving Balmain faalt
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => merkinschrijving-balmain-faalt
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2020-03-20 14:10:13
[post_modified_gmt] => 2020-03-20 13:10:13
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=19911
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1438
[max_num_pages] => 144
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => 394defef9fe5ba7ff788d12cbd4ce316
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Pech voor Balmain: het Franse modehuis wilde haar logo als beeldmerk registreren, maar slaagde hier niet in. Het gaat om de ronde leeuwenkop, omringd door lussen die samen een ketting...
Lees meer
Het coronavirus (Covid-19) heeft steeds zwaardere gevolgen voor de Nederlandse samenleving. Op 15 maart 2020 besloot het kabinet ongekend zware maatregelen te nemen. Naast bijvoorbeeld scholen, kinderopvang en sportclubs, besloot...
Lees meer
Het regende afgelopen weken afgelastingen als gevolg van het Coronavirus. Voor veel evenementen is een vergunning verleend, de ‘evenementenvergunning’. Vanwege het Coronavirus hebben gemeenten zich genoodzaakt gezien evenementen waarvoor een...
Lees meer
De Amerikaanse Food & Drug Administration (FDA) heeft onlangs toestemming gegeven voor de marketing van software op basis van artificiële intelligentie (AI). Deze software begeleidt medische professionals bij het vastleggen...
Lees meer
Wat is een data sharing agreement Dit is een overeenkomst tussen twee of meer organisaties waarin de afspraken zijn vastgelegd over het delen van data(sets). Dit kan gaan om persoonsgegeven...
Lees meer
Gemeenten gaan steeds meer kiezen voor selectieve inkoop van WMO-diensten, oftewel aanbesteding van een overheidsopdracht. Voor u als zorgaanbieder betekent dit dat kennis van de regels voor het aanbesteden in het sociaal domein ook steeds belangrijker wordt.
Lees meer
Steeds meer gemeenten worstelen met de regels voor het huisvesten van arbeidsmigranten. Om draagvlak onder de inwoners van de gemeenten te behouden stellen zij steeds strengere regels op.
Lees meer
Het heeft geen zin om de kosten van bestuursdwang op curatoren in eigen persoon te verhalen, aldus de Raad van State. De curator is alleen in hoedanigheid overtreder
Lees meer
Wanneer je met een BKR-registratie te maken krijgt, is dit heel vervelend. Rechtbank Amsterdam deed vorig jaar een uitspraak over een verzoek om verwijderd te worden uit het BKR-register.
Lees meer
De premiedifferentiatie die de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) met zich mee heeft gebracht is inmiddels een feit. Hierbij een aantal belangrijke door de Overheid opgestelde kennisdocumenten.
Lees meer