WP_Query Object
(
[query] => Array
(
[paged] => 75
[news-type] => blog
)
[query_vars] => Array
(
[paged] => 75
[news-type] => blog
[error] =>
[m] =>
[p] => 0
[post_parent] =>
[subpost] =>
[subpost_id] =>
[attachment] =>
[attachment_id] => 0
[name] =>
[pagename] =>
[page_id] => 0
[second] =>
[minute] =>
[hour] =>
[day] => 0
[monthnum] => 0
[year] => 0
[w] => 0
[category_name] =>
[tag] =>
[cat] =>
[tag_id] =>
[author] =>
[author_name] =>
[feed] =>
[tb] =>
[meta_key] =>
[meta_value] =>
[preview] =>
[s] =>
[sentence] =>
[title] =>
[fields] => all
[menu_order] =>
[embed] =>
[category__in] => Array
(
)
[category__not_in] => Array
(
)
[category__and] => Array
(
)
[post__in] => Array
(
)
[post__not_in] => Array
(
)
[post_name__in] => Array
(
)
[tag__in] => Array
(
)
[tag__not_in] => Array
(
)
[tag__and] => Array
(
)
[tag_slug__in] => Array
(
)
[tag_slug__and] => Array
(
)
[post_parent__in] => Array
(
)
[post_parent__not_in] => Array
(
)
[author__in] => Array
(
)
[author__not_in] => Array
(
)
[search_columns] => Array
(
)
[ignore_sticky_posts] =>
[suppress_filters] =>
[cache_results] => 1
[update_post_term_cache] => 1
[update_menu_item_cache] =>
[lazy_load_term_meta] => 1
[update_post_meta_cache] => 1
[post_type] =>
[posts_per_page] => 10
[nopaging] =>
[comments_per_page] => 50
[no_found_rows] =>
[taxonomy] => news-type
[term] => blog
[order] => DESC
)
[tax_query] => WP_Tax_Query Object
(
[queries] => Array
(
[0] => Array
(
[taxonomy] => news-type
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
[operator] => IN
[include_children] => 1
)
)
[relation] => AND
[table_aliases:protected] => Array
(
[0] => wp_term_relationships
)
[queried_terms] => Array
(
[news-type] => Array
(
[terms] => Array
(
[0] => blog
)
[field] => slug
)
)
[primary_table] => wp_posts
[primary_id_column] => ID
)
[meta_query] => WP_Meta_Query Object
(
[queries] => Array
(
)
[relation] =>
[meta_table] =>
[meta_id_column] =>
[primary_table] =>
[primary_id_column] =>
[table_aliases:protected] => Array
(
)
[clauses:protected] => Array
(
)
[has_or_relation:protected] =>
)
[date_query] =>
[queried_object] => WP_Term Object
(
[term_id] => 56
[name] => Blog van medewerkers
[slug] => blog
[term_group] => 0
[term_taxonomy_id] => 56
[taxonomy] => news-type
[description] =>
[parent] => 0
[count] => 1465
[filter] => raw
)
[queried_object_id] => 56
[request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS wp_posts.ID
FROM wp_posts LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT JOIN wp_icl_translations wpml_translations
ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type)
WHERE 1=1 AND (
wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
wpml_translations.language_code = 'nl'
AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
AND ( (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations
WHERE trid = wpml_translations.trid
AND language_code = 'nl'
) = 0
) OR (
( SELECT COUNT(element_id)
FROM wp_icl_translations t2
JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
AND t2.language_code = 'nl'
AND (
p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR
( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
)
) = 0 ) )
) ) AND wp_posts.post_type IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) ) OR wp_posts.post_type NOT IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' ) )
GROUP BY wp_posts.ID
ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
LIMIT 740, 10
[posts] => Array
(
[0] => WP_Post Object
(
[ID] => 24025
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-12 09:31:50
[post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50
[post_content] => Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat? Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc.
Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert geen eigendom van data.
Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan:
- gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang;
- controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance);
- overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data
- exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden.
Ons data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal)
[post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-16 14:22:37
[post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24025
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[1] => WP_Post Object
(
[ID] => 23955
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-02-11 16:10:15
[post_date_gmt] => 2021-02-11 15:10:15
[post_content] => Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo)
Eind vorig jaar, op 20 november 2020, is het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel van het wetsvoorstel is kortgezegd het tegengaan van ongewenste buitenlandse beïnvloeding van Nederlandse maatschappelijke organisaties. Om die reden bevat het wetsvoorstel regels die buitenlandse donaties aan maatschappelijke organisaties inzichtelijk moeten maken. Heeft dit wetsvoorstel gevolgen voor zorginstellingen?
Bereik
Als het wetsvoorstel wordt aangenomen, wordt de Wtmo van toepassing op maatschappelijke organisaties. Daaronder verstaat de Wtmo (alle) stichtingen, verenigingen, kerkgenootschappen en naar buitenlands recht opgerichte entiteiten die vergelijkbaar zijn met de hiervoor genoemde en die in Nederland duurzaam activiteiten uitoefenen.
Doel
De Wtmo heeft als doel “buitenlandse beïnvloeding bij Nederlandse maatschappelijke activiteiten inzichtelijk te maken en eventueel daaruit voortkomende onwenselijke gedragingen die een bedreiging vormen voor de openbare orde en worden beschouwd als antidemocratisch, onverdraagzaam en anti-integratief te voorkomen.” Volgens het kabinet is het daarvoor noodzakelijk dat geldstromen naar maatschappelijke organisaties – zoals donaties – transparanter worden gemaakt.
Transparantie op verzoek
Het wetsvoorstel introduceert het stelsel van ‘transparantie op verzoek’. Dit stelsel houdt in dat de maatschappelijke organisaties die vallen onder de Wtmo, onder voorwaarden verplicht zijn om op verzoek van de burgemeester, enkele overheidsinstellingen of het OM inzicht te geven in de herkomst, het doel en de omvang van verkregen buitenlandse donaties.

Maatregelen
Het voorstel omvat twee maatregelen:
- Een transparantieverplichting voor buitenlandse donaties (rechtstreeks of via een tussenpersoon) van ten minste EUR 4500,-, indien de donaties afkomstig zijn van buiten de EU of de EER.
- Een transparantieverplichting voor stichtingen ten aanzien van de balans en de staat van baten en lasten.
Implicaties voor zorginstellingen
De tweede maatregel, een transparantieverplichting voor stichtingen ten aanzien van de balans en de staat van baten en lasten, ziet specifiek op niet-commerciële of kleine stichtingen. Op grond van de Wtmo wordt elke stichting in beginsel
verplicht om minimaal een balans en een staat van baten en lasten te deponeren bij het handelsregister. De gedeponeerde gegevens kunnen vervolgens worden ingezien door een hele reeks aan (semi-)overheidsinstanties in het kader van hun werkzaamheden. Dit onderdeel van het wetsvoorstel is erop
gericht om financieel-economisch misbruik van stichtingen, met name degenen die geen intern toezichthoudend orgaan hebben, te signaleren en te beperken.
Heeft de Wtmo nu gevolgen voor zorginstellingen? Op zorginstellingen met een eigen vergunning op grond van de Wet toelating zorginstellingen (
Wtzi) is de Regeling verslaglegging Wtzi van toepassing. Daarin is bepaald dat bepaalde zorginstellingen in beginsel moeten voldoen aan de jaarrekeningplicht van Titel 9 Boek 2 BW. Daaronder valt ook het openbaar maken van de jaarrekening (waaronder de balans en de staat van baten en lasten). Voor stichtingen die een eigen Wtzi-vergunning hebben, levert de Wtmo dus geen extra deponeringsverplichting op en heeft deze voorgestelde wettelijke regeling geen gevolgen.
Uiteraard houden wij u van de verdere ontwikkelingen ten aanzien van het wetsvoorstel Wtmo op de hoogte. De Wtzi zal overigens per
1 juli 2021 worden vervangen door de
Wtza. Eerder heb ik daar ook een
blog over geschreven.
Wilt u meer weten of heeft u vragen? U kunt altijd contact opnemen met
BG.zorg.
[post_title] => Heeft het wetsvoorstel Wtmo gevolgen voor zorginstellingen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => heeft-het-wetsvoorstel-wtmo-gevolgen-voor-zorginstellingen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-02 09:56:43
[post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:56:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23955
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[2] => WP_Post Object
(
[ID] => 24014
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-02-10 14:15:34
[post_date_gmt] => 2021-02-10 13:15:34
[post_content] =>
De coronapandemie brengt veel ondernemingen in financiële problemen. Met behulp van eigen vermogen, een financiering van derden en/of steunmaatregelen weten veel bedrijven een faillissement tot op heden te voorkomen. Welke mogelijkheden zijn er om schulden te saneren en de onderneming te redden? In dit artikel geef ik aan de hand van drie stappen en enkele vragen een korte opsomming van de mogelijkheden.
Eerste stap: Het vaststellen van de schuldenproblematiek
Een advies begint met het krijgen van inzicht in de onderliggende problemen. De onderstaande vragen brengen deze problemen aan het licht.
Vraag 1: Hoe groot is de schuldenlast?
Bij het vaststellen van de schulden moet er eerst inzicht in de
schuldenomvang zijn. Niet alleen de totale omvang is belangrijk, maar ook de vaststelling om hoeveel schuldeisers het gaat, of er geschillen zijn en welk bedrag deze schuldeisers te vorderen hebben.
Vraag 2: Wat is de positie van de schuldeisers?
Zodra de omvang van de schuldenlast is vastgesteld, zoomen we in op de verschillende schuldeisers. Hierbij stellen we de rechten van elk van de schuldeisers vast. Zo maken we onderscheid tussen preferente schuldeisers (bijv. de fiscus) en concurrente schuldeisers (handelscrediteuren). Ook maken we inzichtelijk welke schuldeisers bijvoorbeeld een recht van reclame of eigendomsvoorbehoud toekomt. Ten derde kijken we naar lopende verplichtingen en de mogelijkheden om van deze verplichtingen af te komen. Ten slotte kijken we ook naar eventuele schuldeisers met
pandrechten of
hypotheekrechten en eventueel gelegde
beslagen.
Vraag 3: Zijn er urgente omstandigheden?
De laatste vraag van de eerste stap is om na te gaan
welke positie de schuldeisers innemen. Zijn er schuldeisers die een incassoprocedure starten of dreigen met beslaglegging of zelfs dreigen het faillissement aan te vragen? Welke positie neemt de financier (bank) in?
Tweede stap: Het vooruitzicht
Natuurlijk wil elke bestuurder de schuldenproblematiek het hoofd kunnen bieden. Bij het zoeken naar oplossingen adviseren wij altijd om over de toekomst van het bedrijf en de rol van de bestuurder daarin na te denken. Onderstaande vragen geven hierbij steun:
Vraag 4: Bestaat de wens om de onderneming in zijn geheel voort te zetten of om enkele onderdelen voort te zetten of er juist helemaal mee te stoppen?
Er bestaan verschillende opties om
schulden te saneren, maar bij het afwegen van de opties is het van belang om te weten wat de toekomst van het bedrijf is.
Vraag 5: Welke rol in de toekomst zien de bestuurders (en aandeelhouders) voor zichzelf binnen de onderneming?
Vraag 6: Welke andere stappen dan een schuldsanering moeten er gezet worden om het bedrijf weer levensvatbaar te maken?
Een analyse van de aanleiding van de problemen maakt dat bij een sanering ook keuzes gemaakt kunnen worden ter voorkoming van deze problemen in de toekomst. Bovendien geeft deze vraag een goede indicatie welke saneringsmiddelen aan de oplossing kunnen bijdragen.
Vraag 7: Over welke middelen beschikt de onderneming en hoe belangrijk zijn deze middelen met het oog op de toekomst?
Een sanering wordt het liefst zoveel mogelijk gefinancierd vanuit de onderneming zelf. Om die reden is het goed om inzichtelijk te hebben over welke middelen de onderneming beschikt. Daarnaast is het met het oog op de toekomst belangrijk om te gaan of er activa van enige waarde te gelde kan worden gemaakt om meer middelen vrij te krijgen.
Vraag 8: Is er (vreemd) kapitaal beschikbaar om te kunnen saneren?
Ook het saneren kost geld. Het is belangrijk om inzicht te krijgen in de externe financiële mogelijkheden. Denk bijvoorbeeld aan geld van gelieerde partijen, banken of private investeerders.
Derde stap: Het wegen van de opties
De antwoorden op de bovenstaande vragen geven een goed beeld van de positie van de onderneming. De wet geeft enkele opties om schulden te saneren. Deze mogelijkheden schets ik hieronder in het kort. Uiteraard bepalen de antwoorden op bovenstaande vragen voornamelijk de keuze voor een bepaald traject. Wel zal ik hieronder in algemene zin aangeven in welke fase het traject kan worden ingezet.
Fase 1: Een geschil met één belangrijke schuldeiser
Is het probleem beperkt tot één belangrijke schuldeisers dan is het zaak om dit probleem aan te pakken.
Het inwinnen van advies is belangrijk, want ook één schuldeiser kan de ondergang betekenen van een onderneming.
Fase 2: Voorzien dat in de nabije toekomst schulden niet meer betaald kunnen worden
Als de bodem van de kas in zicht komt, dan heeft de onderneming verschillende mogelijkheden om schulden te saneren.
A. De meest aangename wijze is om met de verschillende schuldeisers in gesprek te gaan om
regelingen te treffen of een buitengerechtelijk schuldeisersakkoord overeen te kunnen komen. Hoewel veel schuldeisers balen van zulke berichten, leert de praktijk dat veel schuldeisers deze benaderingswijze kunnen waarderen. Bovendien weten schuldeisers dat de alternatieven vaak niet beter zijn.
B. Sinds 2021 biedt de wet met de invoering van de
WHOA ook kansen om schulden met behulp van een dwangakkoord te saneren. Als optie A niet lukt, dan is een
WHOA-traject wellicht een logische vervolgstap. Een WHOA-traject duurt ten minste enkele weken en het is belangrijk dat de onderneming gedurende deze periode nog steeds betalingen kan verrichten.
C. De wet biedt ten slotte de mogelijkheid om surseance van betaling aan te vragen. In deze procedure, die vrijwel altijd een voorportaal van het
faillissement betekent, stelt de rechtbank een bewindvoerder aan die zich met de onderneming bemoeit. Ook in surseance van betaling bestaat de mogelijkheid een dwangakkoord aan te bieden aan de schuldeisers. Met de komst van de WHOA zal het belang van de surseance van betaling vermoedelijk verder afnemen.
Fase 3: Het onbetaald laten van schulden
Als de onderneming de schulden niet meer kan betalen en er geen reëel plan meer bestaat, dan is
het faillissement (eventueel voorafgegaan door een surseance van betaling)
de volgende stap. Een
faillissement betekent echter lang niet altijd het einde van de onderneming. Hoewel de impact van een faillissement groot is, vormt het faillissement ook een erg efficiënt reorganiserend instrument. Het faillissement biedt namelijk de mogelijkheid om een
doorstart (zonder schuldeisers) te maken. Met name voor de gevallen waarin de personeelskosten een belangrijke oorzaak van het faillissement vormden, biedt het faillissement een oplossing. Na de doorstart kunnen de activiteiten worden hervat zonder dezelfde lasten. Een belangrijk nadeel van een faillissement is dat de controle over de doorstart grotendeels bij de curator ligt. Daarnaast moet de doorstarter de doorstart ook daadwerkelijk kunnen betalen. Een curator zal immers geld vragen voor de koop van de activa en activiteiten.
BG.legal heeft alle kennis in huis om u te begeleiden bij het saneren van uw schulden of te helpen bij een (aanstaand) faillissement. Neem vooral tijdig contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken.
[post_title] => Het saneren van schulden (een stappenplan)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => het-saneren-van-schulden-een-stappenplan
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 10:27:16
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:27:16
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24014
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[3] => WP_Post Object
(
[ID] => 23983
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-02-09 12:03:12
[post_date_gmt] => 2021-02-09 11:03:12
[post_content] =>
Op 9 februari 2021 verscheen de zevende WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zes voorgaande uitspraken te vinden. De zevende uitspraak wordt vooral gekenmerkt door (1) de keuze voor een openbare akkoordprocedure en (2) een verzoek tot opzegging van een overeenkomst.
Het verzoek
Verzoekers in de zevende
WHOA-uitspraak zijn twee Jurlights B.V. en Jurlights Holding B.V. Beiden zijn gevestigd in Haarlem. Verzoekers hebben in hun
startverklaring kenbaar gemaakt dat zij
de openbare akkoordprocedure willen doorlopen. Om die reden zijn ook de namen van de Verzoekers openbaar. Verzoekers hebben de betrokkenen een voorstel gedaan en dienen nu een verzoek in tot homologatie van een akkoord ex artikel 383 Fw. Daarbij hebben Verzoekers toestemming verzocht om een lopende overeenkomst te kunnen opzeggen in het geval de rechtbank het akkoord homologeert. Blijkbaar zien Verzoekers zich in de
voorbereiding geconfronteerd met een wederpartij die niet tot tussentijdse beëindiging (of wijziging) van de overeenkomst bereid is.
Mogelijkheid tot opzegging van een overeenkomst
De WHOA biedt de schuldenaar of
herstructureringsdeskundige de mogelijkheid om een overeenkomst op te zeggen. Het idee erachter is dat het collectieve belang bij het doorgaan van een akkoord moet kunnen prevaleren boven het individuele belang van een wederpartij bij het voortduren van de overeenkomst. De schuldenaar dient eerst zelf na te gaan onder welke voorwaarden de wederpartij bereid is tot een wijziging of beëindiging van de overeenkomst. Als de schuldenaar geen
reële mogelijkheden ziet en de wederpartij niet instemt met een voorstel, dan kan de schuldenaar de rechtbank verzoeken om toestemming te verlenen voor een opzegging in het licht van het akkoord. Dit verzoek moet de schuldenaar gelijktijdig met het verzoek tot homologatie indienen.
Rechtsmacht
De rechtbank gaat eerst na of de Nederlandse rechter bevoegd is het verzoek bij een openbare akkoordprocedure in behandeling te nemen. De rechtbank constateert dat de
Insolventieverordening (nog) geen melding maakt van de
WHOA-procedure, zodat deze (nog) niet van toepassing is. De rechtbank ontleent de rechtsmacht aan de Nederlandse wet (artikel 3 van het
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Verdere verloop procedure
De rechtbank bepaalt de zitting waarop zij de verzoeken zal behandelen op 2 februari 2021. Dit betreft dan zowel de homologatie en het verzoek tot opzegging overeenkomst. Vermoedelijk hebben alle klassen van schuldeisers en aandeelhouders ingestemd met het akkoord, aangezien de rechtbank niet overgaat tot benoeming van een herstructureringsdeskundige of observator.
De Verzoekers krijgen de taak om de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders onverwijld schriftelijk in kennis te stellen van de behandeling. Ten slotte moeten Verzoekers ervoor zorgen dat de relevante gegevens die horen bij de openbare akkoordprocedure in de registers en Staatscourant komen te staan.
Tot slot
De zevende WHOA-uitspraak belicht twee nieuwe elementen van
de WHOA-procedure, namelijk de openbare akkoordprocedure en de mogelijkheid om overeenkomst met toestemming van de rechtbank te beëindigen. De problematiek van overeenkomsten die niet tussentijds opzegbaar zijn (of gewijzigd kunnen worden), vermoedelijk een huurovereenkomst, zal veel schuldenaren bekend voorkomen. De
WHOA heeft niet het doel om dergelijke overeenkomsten te kunnen beëindigen of wijzigen, maar biedt in een uiterst geval wel een mogelijkheid hiertoe. Alleen als de rechter toestemming verleent en het onderhands akkoord homologeert, dan kan de schuldenaar de overeenkomst eenzijdig wijzigen of beëindigen. Overigens is het niet mogelijk om arbeidsovereenkomsten met behulp van de WHOA te beëindigen.
Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken
Vormt de
WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.
[post_title] => Zevende WHOA-uitspraak: Openbare akkoordprocedure
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => zevende-whoa-uitspraak-openbare-akkoordprocedure
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-01-03 10:27:30
[post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:27:30
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23983
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[4] => WP_Post Object
(
[ID] => 23974
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-02-09 10:53:54
[post_date_gmt] => 2021-02-09 09:53:54
[post_content] =>
Ook rechtbank – naast Ondernemingskamer – bevoegd tot schorsing bestuurder
In beginsel is de schorsing van een bestuurder voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Maar wat als de eiser stelt een enquêteprocedure niet af te kunnen wachten? In dat geval kan ook de voorzieningenrechter in kort geding een bestuurder schorsen, aldus de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant in een uitspraak van 28 januari 2021. Deze uitspraak is
hier te vinden.
Uitgangspunt: schorsing door OK
Het uitgangspunt is dat schorsing van een bestuurder van een besloten vennootschap door een rechter in beginsel is voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Dit volgt uit artikel 2:349a lid 2 en 3 BW en artikel 2:355 j° artikel 2:356 sub b BW. Dat geldt ook voor een schorsing bij wijze van onmiddellijke tijdelijke voorziening. Schorsing is volgens laatstgenoemde bepalingen aan de orde, indien het door de Ondernemingskamer gelaste onderzoek wanbeleid door de betrokken bestuurder aan het licht heeft gebracht. De Ondernemingskamer kan, volgens eerstgenoemde bepaling, ook voorafgaand aan een onderzoek, bij wege van onmiddellijke voorziening een bestuurder schorsen. Deze voorziening moet wel - gelet op de belangen van de rechtspersoon en degenen die krachtens de wet en de statuten bij zijn organisatie zijn betrokken - noodzakelijk zijn in verband met de toestand van de rechtspersoon of in het belang van het onderzoek. Deze voorziening kan, voorafgaand aan dat onderzoek, slechts wordt getroffen indien er naar
voorlopig oordeel van de rechter gegronde redenen zijn om aan een juist beleid of juiste gang van zaken te twijfelen.
Bij spoed: ook voorzieningenrechter in kort geding
In zijn uitspraak van 28 januari 2021 oordeelt de voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant dat in de aanloop naar een enquêteprocedure bij de Ondernemingskamer ook de voorzieningenrechter in kort geding bij wege van ordemaatregel een bestuurder kan schorsen. De eiser moet dan wel voldoende gemotiveerd aantonen dat zij een
spoedeisend belang heeft bij een beslissing van de voorzieningenrechter. In de onderhavige zaak was er nog geen procedure aanhangig bij de Ondernemingskamer. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter was om die reden op korte termijn geen voorlopige voorziening van de Ondernemingskamer te verwachten. Bovendien kon van eiser naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet worden gevergd dat zij de uitkomst van een procedure bij de Ondernemingskamer af zou wachten. Hoewel eiser, zoals de voorzieningenrechter ook erkent, voldoende gelegenheid gehad lijkt te hebben om een bodemprocedure bij de Ondernemingskamer aanhangig te maken (en in dat kader een voorlopige voorziening van de Ondernemingskamer uit te lokken), doet dat naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet af aan haar spoedeisend belang op dit moment bij een in kort geding te verkrijgen voorlopige voorziening.
Rechtbank in beperktere mate toegerust
De voorzieningenrechter merkt nog wel op dat hij in veel beperktere mate dan de Ondernemingskamer is toegerust om een - gelet op de omstandigheden passende - ordemaatregel te treffen. Dit brengt beperkingen met zich mee ten aanzien van de in kort geding mogelijk te treffen voorzieningen.
Uitspraak
Ondanks het feit dat de voorzieningenrechter de vorderingen van eiser tot schorsing van de bestuurder inhoudelijk beoordeelt, komt hij uiteindelijk tot de conclusie dat hij geen redenen ziet om de bestuurder te schorsen. De vorderingen van eiser worden dan ook afgewezen.
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, dan kunt u
altijd contact opnemen met de
sectie ondernemingsrecht van BG.legal. Wij kunnen u deskundig adviseren en bijstaan in geschillen met bestuurders en aandeelhouders.
[post_title] => Is rechtbank bevoegd tot schorsing bestuurder?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => is-rechtbank-bevoegd-tot-schorsing-bestuurder
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-02 09:57:37
[post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:57:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23974
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[5] => WP_Post Object
(
[ID] => 23962
[post_author] => 43
[post_date] => 2021-02-08 15:28:25
[post_date_gmt] => 2021-02-08 14:28:25
[post_content] =>
Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan recent aan het licht gekomen
lek bij de GGD. Dit maakt eens te meer duidelijk dat
bescherming van persoonsgegevens en de systemen waarin deze zijn opgenomen, in de zorg van essentieel belang is.

Z-CERT
Op 1 februari 2021 heeft Z-CERT, het Computer Emergency Response Team voor de zorg, het eerste
Cyberdreigingsbeeld voor de zorg gepubliceerd. Hierin wordt naast datalekken ook ransomware en cyberspionage als dreigingen voor de zorgsector genoemd, waarbij
ransomware de grootste dreiging vormt.
Het Z-CERT benoemt daarbij specifiek het risico voor zorginstellingen dat zij via een ‘besmette’ leverancier in aanraking komen met ransomware. Zij adviseert dan ook om uit te gaan van het ‘zero trust’ principe, door er bij het inrichten van processen en de IT-omgeving al vanuit te gaan dat de leverancier gehackt is. Dit met als doel een aanval snel op te merken, zodat deze weinig schade aan kan richten.
Het advies
Het advies luidt dus: niet langer blindelings op leveranciers vertrouwen, maar
zelf inzetten op adequate beveiliging en processen. Ook het regelmatig evalueren van de genomen maatregelen is van belang. Het is hoe dan ook zaak om met IT-leveranciers goede afspraken te maken over beveiliging, helemaal wanneer deze leverancier toegang krijgt tot persoonsgegevens die door de zorginstelling worden verwerkt.
Van deze toegang tot persoonsgegevens kan onder andere sprake zijn wanneer de zorginstelling samenwerkt met AI-bedrijven. Benieuwd naar juridische aandachtpunten bij toepassing van AI in de zorg en de samenwerking die daar vaak bij komt kijken?
Op 16 februari 2021 om 15:00 uur organiseert
team zorg van BG.legal een
gratis webinar over AI in de Zorg, waar onder andere wordt ingegaan op aansprakelijkheid, privacy en data. Graag tot dan!

[post_title] => Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld!
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => cybersecurity-in-de-zorg-dreigingen-in-beeld
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-08 15:28:25
[post_modified_gmt] => 2021-02-08 14:28:25
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23962
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[6] => WP_Post Object
(
[ID] => 23936
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-08 11:03:34
[post_date_gmt] => 2021-02-08 10:03:34
[post_content] =>
Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking.
Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een
cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter? Het antwoord op deze vraag lijkt nee te zijn.
Aldus het Europese Hof van Justitie (HvJ).
Casus
Een Poolse schoonheidssalon stelt dat haar Amerikaanse leverancier van cosmeticaproducten de
Europese wetgeving (EU-verordening nr. 1223/2009) niet naleeft. De verpakking bevat geen informatie in het Pools over de functie van het product. De leverancier stelt dat een pictogram (een hand) op de verpakking verwijst naar een bijsluiter met alle vereiste informatie in het Pools. De zaak wordt vervolgens door de Poolse rechter voorgelegd aan het HvJ.
Informatie over functie moet op verpakking
Zij oordeelt dat een dergelijke verwijzing onvoldoende is. De informatie met betrekking tot de functie van een cosmetisch product kan niet (enkel) in de bijsluiter staan beschreven, maar moet ook op de verpakking staan. Daarbij houdt informatie over de "
functie van het cosmetische product" in dat de consument op de verpakking én recipiënt van het product duidelijk moet worden geïnformeerd over het gebruik en de wijze van gebruik van dat product, zodat de consument het product veilig kan gebruiken zonder dat zijn gezondheid erdoor wordt geschaad.
Vragen?
Wilt u weten of en hoe u
reclame mag maken voor cosmetische- of andere lifestyle producten? Neem vrijblijvend contact op.
[post_title] => Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => functie-van-cosmetische-producten-verplicht-op-verpakking
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2022-10-03 11:19:23
[post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:23
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23936
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[7] => WP_Post Object
(
[ID] => 23926
[post_author] => 26
[post_date] => 2021-02-05 16:36:25
[post_date_gmt] => 2021-02-05 15:36:25
[post_content] => In een eerdere
blog heb ik geschreven dat op 1 juli 2021 de nieuwe
Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) inwerking zal treden. De
WBTR heeft onmiddellijke werking, met dien verstande dat er een aantal overgangsrechtelijke regelingen van toepassing zijn om tegemoet te komen aan de huidige praktijk. In sommige gevallen zal door de inwerkingtreding van de WBTR echter een statutenwijziging nodig of aan te bevelen zijn. Dat geldt in ieder geval ten aanzien van de tegenstrijdig belangregeling, de belet- en ontstentenisregeling en het meervoudig stemrecht.
Tegenstrijdig belang
Na 1 juli 2021 is de
tegenstrijdig belang regeling voor alle rechtspersonen een interne aangelegenheid. Eventuele ongeldige besluitvorming, als gevolg van het meestemmen van de betrokken bestuurder ondanks een (persoonlijk) tegenstrijdig belang, tast de externe vertegenwoordigingsbevoegdheid niet aan. Op de oude statutaire bepalingen ten aanzien van tegenstrijdig belang kan na de invoering van de WBTR geen beroep meer worden gedaan; na de invoering van de WBTR worden deze oude regelingen voor niet geschreven gehouden. Een statutenwijziging is hiervoor niet nodig. Het is echter wel aan te bevelen om de oude regeling uit de statuten te halen. Op die manier worden vergissingen voorkomen.
Belet- en ontstentenisregeling
Stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen die geen belet- en ontstentenisregeling in hun
statuten hebben opgenomen, dienen hun statuten bij de eerstvolgende gelegenheid aan te passen.
Voor
B.V.’s en
N.V.’s is het aan te bevelen om na de inwerkingtreding van de WBTR de statuten na te lopen op mogelijke disceppaties met de gewijzigde belet- en ontstentenisregeling. Het overgangsrecht is namelijk niet van toepassing verklaard op B.V.’s en N.V.’s.
Meervoudig stemrecht
Uit het principe van bestuurderscollegialiteit vloeit voort dat een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan zijn medefunctionarissen tezamen. Dit beginsel werd bijna twintig jaar geleden bij de B.V. en de N.V. verankerd in de wet. Voor de stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij voorziet de WBTR in een gelijkschakeling met BV en NV op dit punt. Dit betekent dus dat na de inwerkingtreding van de WBTR ook bij een stichting, vereniging, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij een bestuurder (of commissaris) nooit meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders (of commissarissen) tezamen.
Een statutaire regeling die afwijkt van dit principe is geldig tot uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding van de WBTR of tot de eerstvolgende statutenwijziging (naar gelang welk moment eerder valt).
Indien u vragen heeft over dit artikel of over de WBTR, kunt u altijd contact opnemen met de sectie ondernemingsrecht van BG.legal.
[post_title] => Nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen: moet ik mijn statuten aanpassen?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => nieuwe-wet-bestuur-en-toezicht-rechtspersonen-moet-ik-mijn-statuten-aanpassen
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2023-10-02 09:57:47
[post_modified_gmt] => 2023-10-02 07:57:47
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23926
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[8] => WP_Post Object
(
[ID] => 23917
[post_author] => 43
[post_date] => 2021-02-05 16:15:42
[post_date_gmt] => 2021-02-05 15:15:42
[post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de
WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en een
eerdere blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
Zoals uit de
derde uitspraak al bleek, is de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de (beoogd)
herstructureringsdeskundige van groot belang. Dit punt komt opnieuw ter sprake in de
vijfde uitspraak. Het bedrijf in deze zaak kwam via een doorverwijzing van ABN Amro Lease in contact met de beoogd herstructureringsdeskundige. Na een gesprek met het bedrijf heeft er ook afstemming plaatsgevonden met ABN Amro Lease en de Rabobank. Zowel Rabobank als ABN Amro Lease stemden in met zijn benoeming tot herstructureringsdeskundige. Deze gang van zaken maakt dat de rechtbank de
onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de herstructureringsdeskundige ter discussie stelt. De rechtbank maakt de koppeling met het belang van de gezamenlijke schuldeisers, dat altijd door een onafhankelijke derde in het oog moet worden gehouden. De beoogd herstructureringsdeskundige had de schijn tegen, maar wordt uiteindelijk toch aangesteld. De rechtbank overwoog de volgende punten:
- De betrokkenheid ging niet verder dan het in kaart brengen van de situatie om een offerte uit te kunnen brengen;
- De beoogd herstructureringsdeskundige was enkel doorverwezen door een van de schuldeisers (ABN Amro Lease) en kon niet als gemachtigde of opdrachtnemer worden gezien;
- Voor de werkzaamheden tot dan toe waren geen kosten in rekening gebracht;
- Het bedrijf had samen met zijn belastingadviseur al een
reorganisatieplan met exploitatiebegroting opgesteld vóór de offerteaanvraag.
Hieruit blijkt nogmaals dat de rechtbank onpartijdigheid en onafhankelijkheid hoog in het vaandel heeft staan bij het aanwijzen van een herstructureringsdeskundige. Het is zaak hier in de voorbereiding (die blijkens het laatste punt van groot belang is) rekening mee te houden.
In de
zesde uitspraak wordt duidelijk wat de gevolgen zijn wanneer de schijn bestaat dat de aangedragen herstructureringsdeskundige onvoldoende onpartijdig en onafhankelijk is. In dit geval had de beoogd herstructureringsdeskundige (veel) meer gedaan dan enkel de situatie geïnventariseerd. De rechtbank benoemt de volgende punten.
De (beoogd) herstructureringsdeskundige:
- had al eerder contact gehad met het bedrijf, welk contact verder ging dan noodzakelijk voor inventarisatie / het uitbrengen van een offerte;
- had zelf al een verzoekschrift voor het afkondigen van een afkoelingsperiode opgesteld;
- was aanwezig bij een overleg met partijen.
Daarbij stond het verzoekschrift tot deze aanstelling op het kantoorpapier van deze herstructureringsdeskundige. Dit leidt uiteindelijk tot afwijzing van het benoemingsverzoek. Hoewel zijn deskundigheid niet ter discussie staat, staat de beoogd herstructureringsdeskundige onvoldoende ‘vrij’. Ook genoot hij niet de steun van de betrokken partijen, waaronder de grootste schuldeiser die de
exploitatie wilde overnemen. Het bedrijf krijgt de opdracht om twee of drie andere herstructureringsdeskundigen op te geven.
Interne en externe financiering WHOA-traject beiden mogelijk
Het opstarten en doorlopen van een WHOA-traject brengt kosten met zich mee. Om deze kosten te voldoen en om uitvoering te geven aan het akkoord moeten er voldoende middelen voorhanden zijn. In het merendeel van de eerste zes uitspraken maakt de onderneming gebruik van externe financiering om uiteindelijk een akkoord aan te kunnen bieden. Anderzijds gaf één bedrijf aan een akkoord te willen financieren uit winstgevend onderhanden werk, eventueel aangevuld door een kapitaalinjectie door (de vennootschap van) de bestuurder.
De onderneming kan een WHOA-traject in principe dus ook geheel zelf financieren, zonder een externe financier. Overigens biedt de WHOA wel
bescherming voor (externe) financiers mocht het bedrijf uiteindelijk alsnog failliet gaan. Zo kunnen rechtshandelingen (zoals het vestigen van zekerheden) beschermd worden tegen vernietiging ex. artikel 42 Fw door hiervoor de rechter om een machtiging te vragen (art. 42a Fw). Een dergelijke machtiging wordt afgegeven wanneer de rechtshandelingen noodzakelijk zijn om het bedrijf tijdens de voorbereiding van een akkoord voort te kunnen zetten en redelijkerwijs valt aan te nemen dat de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn.
Ook blijft verrekening in verschillende gevallen mogelijk.
Besloten procedure populair
De bedrijven in de eerste zes uitspraken kozen allemaal voor een besloten akkoordprocedure bij het
opstarten van een WHOA-traject. Het grootste voordeel van deze besloten procedure is de relatieve rust om het WHOA-traject te doorlopen en een akkoord aan te bieden. Dit kan de mogelijke schadelijke publiciteit van een WHOA-procedure (en de mogelijke impact op waarde van de onderneming) grotendeels voorkomen. Een openbare WHOA-procedure is met name in geval van internationale betrekkingen interessant. Beslissingen in een openbare WHOA-procedure worden op grond van de Insolventieverordening namelijk
automatisch erkend in andere lidstaten van de Europese Unie (m.u.v. Denemarken). Dit geldt niet voor de besloten procedure. Dit maakt dat de openbare procedure vaak interessanter is voor de wat grotere bedrijven/multinationals, terwijl mkb-bedrijven naar verwachting meer waarde zullen hechten aan de relatieve rust die de besloten procedure biedt.
Conclusie
Uit de eerste zes uitspraken over de WHOA valt met name af te leiden dat de focus van de rechtbanken (onder andere) op de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van (beoogd) herstructureringsdeskundigen ligt. Specifieke kennis van branches of markten kan bijdragen aan de deskundigheid en de rechtbank neemt dit mee in haar beoordeling. Als het echter niet goed zit met de onpartijdigheid en onafhankelijkheid dan volgt er geen benoeming. Mkb-bedrijven lijken daarbij, eigenlijk
tegen menig verwachting in, de WHOA goed te kunnen vinden. De besloten WHOA-procedure biedt de relatieve rust om een schuldeisersakkoord voor te bereiden en aan te bieden. De WHOA is dus niet enkel en alleen geschikt voor grote(re) bedrijven. Daarbij is het goed om te zien dat
beide soorten WHOA-trajecten gebruikt worden. Waar de WHOA veelal zal worden ingezet om een onderneming uiteindelijk te kunnen voortzetten of zelfs klaar te maken voor verkoop, behoort een gestructureerde afwikkeling buiten faillissement om ook tot de mogelijkheden.
Vormt de
WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.
Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht

[post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (II)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-ii
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-10 10:32:26
[post_modified_gmt] => 2021-02-10 09:32:26
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23917
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[9] => WP_Post Object
(
[ID] => 23915
[post_author] => 43
[post_date] => 2021-02-05 15:41:25
[post_date_gmt] => 2021-02-05 14:41:25
[post_content] => Nadat op 1 januari 2021 de
WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari 2021 werden er in totaal zes uitspraken over de WHOA gedaan. In deze en de hierop volgende blog ga ik in op verschillende lessen die uit deze uitspraken kunnen worden afgeleid.
De
eerste uitspraak maakt gelijk duidelijk dat een
WHOA-traject niet alleen is weggelegd voor grotere bedrijven. In deze uitspraak ging het om een relatief overzichtelijke schuldenlast van een in de kern gezonde
mkb-onderneming. Uiteindelijk kondigt de rechtbank een afkoelingsperiode af, zodat onder andere beslagleggingen en faillissementsaanvragen gedurende twee maanden niet mogelijk zijn. Al gelegde beslagen worden opgeheven en de onderneming krijgt twee maanden lucht om een WHOA-akkoord voor te bereiden. Een waarschijnlijk onnodig
faillissement wordt voorkomen, er wordt ademruimte gecreëerd en er is weer zicht op voortzetting voor deze mkb-onderneming.
Ook de
tweede uitspraak ziet op een mkb-onderneming die in financiële moeilijkheden verkeert. De onderneming ontplooit geen activiteiten meer en er bestaat een geschil over wie nu bestuurder is. Nadat ex-werknemers het faillissement aanvragen, vraagt het bedrijf de rechtbank om in plaats daarvan een WHOA-traject te starten om tot een
beëindiging buiten faillissement te komen.
Dit laat mooi zien dat een WHOA-traject niet alleen op voortzetting, maar ook op afwikkeling van de onderneming gericht kan zijn. Met het interne geschil in het achterhoofd besluit de rechtbank wel om een
observator aan te stellen. Het bedrijf mag zelf het akkoord voorbereiden, maar wel onder toezicht. Zo informeert de observator de rechter over het aangeboden akkoord en bewaakt hij de belangen van de gezamenlijke schuldeisers. Ook wanneer een bedrijf besluit zelf een WHOA-akkoord voor te bereiden, kan de rechtbank dus besluiten een
oogje in het zeil te houden. Zij lijkt hier ook niet voor terug te schrikken. De kosten van de observator komen voor rekening van het bedrijf, wat wel gevolgen heeft voor het uiteindelijke akkoord.
In de eerste twee uitspraken gingen bedrijven zelf aan de slag met het voorbereiden van een WHOA-akkoord. De rechtbank stelt in de
derde uitspraak voor het eerst een
herstructureringsdeskundige aan. In plaats van het bedrijf zelf, bereidt de herstructureringsdeskundige het WHOA-akkoord voor. Hij is daarbij verplicht dit doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk te doen. Zoals het
Landelijk Procesreglement WHOA zaken rechtbanken voorschrijft, heeft het bedrijf twee offertes van herstructureringsdeskundigen overlegd.
Uit haar uitspraak blijkt dat de rechtbank, bij het maken van haar keuze in herstructureringsdeskundige, expliciet kijkt naar specifieke competenties. Daarbij valt te denken aan
kennis van een bepaalde branche of markt, of ervaring in andere vormen van herstructurering. Ook onderzoekt men of de herstructureringsdeskundige daadwerkelijk onafhankelijk kan optreden, gelet op eventuele eerdere relaties met bestuurders, aandeelhouders of contractspartijen. Al met al verschillende zaken om rekening mee te houden bij de selectie van herstructureringsdeskundigen.
De
vierde uitspraak gaat nader in op de
positie van een pandhouder wanneer de pandgever een WHOA-procedure start. In haar uitspraak benadrukt de rechtbank dat deze pandhouder, met een openbaar pandrecht op een vordering, zich ook in het geval van een WHOA-traject op basis van haar pandrecht kan verhalen. In principe is de positie van deze pandhouder dan ook veilig. De rechtbank legt daarbij het verband met de situatie in faillissement. In geval van faillissement hoeft een pandhouder zich als separatist hier in principe niets van aan te trekken. In zowel faillissement als de WHOA in principe, omdat in beide gevallen de mogelijkheid bestaat voor
afkoelingsperiode (ingevolge art. 376 Fw voor de WHOA). Uiteindelijk kan een pand- of hypotheekhouder natuurlijk ook worden betrokken in het aangeboden WHOA-akkoord.
De rechtbank kan op verzoek van het bedrijf of een aangestelde herstructureringsdeskundige een afkoelingsperiode afkondigen. Dit heeft onder andere tot gevolg dat een derde (hier de pandhouder) zich enkel kan verhalen op goederen van het bedrijf als de rechtbank hier een machtiging voor geeft. In dit geval overweegt de rechtbank dat de afkoelingsperiode voor deze pandhouder, in dit geval de enige bekende schuldeiser met een voorrangspositie, uitdrukkelijk niet tot gevolg heeft dat de bevoegdheid om te innen zoals omschreven in de pandakte wordt beperkt. Partijen hadden hier immers
specifieke afspraken over gemaakt. Voor zover nodig verleend de rechtbank tevens een machtiging aan de pandhouder om zich gedurende het traject te voldoen uit het conform de pandakte geïnde bedrag.
Goede voorbereiding noodzakelijk
Opvallend in de vierde uitspraak is tevens de
kritiek van de rechtbank op het bedrijf dat het WHOA-traject heeft aangevraagd. Hoewel voldoende aannemelijk is gemaakt dat het aanbieden van een WHOA-akkoord mogelijk is, is de rechtbank behoorlijk kritisch op de reorganisatieplannen. De rechtbank vindt deze te summier en het bedrijf moet de rechtbank dan ook nader informeren. Zo moet het bedrijf verslag uitbrengen over welke acties er zijn ingezet om tot een akkoord te komen. Ook moet zij aangeven in hoeverre aan de wettelijke eisen voor het aanbieden van een akkoord is voldaan en wanneer het akkoord aan de schuldeisers wordt voorgelegd. Een observator wordt overigens niet aangesteld. Zoals mijn collega Jelle Beerens in zijn
blog al aangaf, leert dit ons dat een
goede voorbereiding van een WHOA-procedure van essentieel belang is.
Vormt de
WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten of gestart is? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.
Mr. Tom Oerlemans, advocaat insolventierecht

[post_title] => Lessen uit zes WHOA-uitspraken (I)
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => lessen-uit-zes-whoa-uitspraken-i
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-19 10:00:43
[post_modified_gmt] => 2021-02-19 09:00:43
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=23915
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
)
[post_count] => 10
[current_post] => -1
[before_loop] => 1
[in_the_loop] =>
[post] => WP_Post Object
(
[ID] => 24025
[post_author] => 6
[post_date] => 2021-02-12 09:31:50
[post_date_gmt] => 2021-02-12 08:31:50
[post_content] =>
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data.
In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence). Maar van wie is die data? En wie mag wat met die data? En wat wanneer er door een toepassing nieuwe data ontstaat?
Spoiler alert: juridisch kun je geen eigenaar zijn van data. Wat betekent dit?
Big data
Er komen steeds meer data/data sets beschikbaar (big data). Door verdergaande digitalisering komt ook in de zorg steeds meer data beschikbaar. Chips hebben steeds meer rekenkracht gekregen. Die datasets kunnen vervolgens met technieken zoals kunstmatige intelligentie (artificial intelligence) worden geanalyseerd. Dergelijke datasets kunnen van verschillende bronnen afkomstig zijn. Wanneer iemand data verzamelt of wanneer een machine patientdata genereert, dan ‘voelt’ dat als ‘mijn’ data. Het voelt zoals je eigenaar kunt zijn van bijvoorbeeld een auto. De wet geeft een eigenaar rechten. Daar hoef je met niemand afspraken over te maken. Deze rechten heb je van rechtswege. Zo mag je als eigenaar goederen verkopen, in zekerheid geven, weggeven, verbranden, opeisen van iemand die ze onrechtmatig onder zich heeft, etc.

Dit ligt anders bij data. Data zijn enen en nullen. Juridisch zijn het noch zaken noch rechten. En dus kun je van data, juridisch gezien, geen eigenaar van zijn. Dit geldt ook voor zorgdata.
AVG
Wanneer data is terug te herleiden tot een natuurlijk persoon dan is Algemene Verordening Persoonsgegevens (
AVG) van toepassing. De AVG geeft rechten aan natuurlijke personen. De AVG is niet van toepassing op geanonimiseerde data. Wanneer data wordt geanonimiseerd dan wordt deze ontdaan van alle identificerende kenmerken. Dit dient onomkeerbaar te zijn. Het is dus niet langer mogelijk om deze data terug te herleiden naar een natuurlijk persoon. Dit is nog wel mogelijk bij pseudonimisering. Maar ook de AVG creëert
geen eigendom van data.
Wat betekent dit? Dit betekent dat we terugvallen op overeenkomsten. In overeenkomsten waar data wordt verzameld, gegenereerd, gedeeld, etc. dienen afspraken te worden gemaakt over de aspecten die zo vanzelfsprekend zijn bij eigendom. Denk daarbij onder meer aan:
- gebruik: wie mag wat doen met de data en hoe lang;
- controle: wie bepaalt wat er met data gebeurt en wie toegang heeft tot de data (data governance);
- overdracht: wie mag op welke wijze en onder welke voorwaarden anderen (gebruiks)rechten geven op de data
- exclusiviteit: hoe voorkom je dat de data vrij door iedereen gebruikt, gedeeld, bewerkt, verwerkt, etc. kan worden.
Ons
data team begeleidt partijen bij het maken van afspraken over alle juridisch/ethische aspecten van het werken met data. Ons data team
ontwikkelt legalAIR; het kennisplatform voor juridisch/ethische aspecten van AI.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met
Jos van der Wijst (wijst@bg.legal)

[post_title] => Hoezo kan ik geen eigenaar zijn van (zorg)data?
[post_excerpt] =>
[post_status] => publish
[comment_status] => open
[ping_status] => open
[post_password] =>
[post_name] => hoezo-kan-ik-geen-eigenaar-zijn-van-zorgdata
[to_ping] =>
[pinged] =>
[post_modified] => 2021-02-16 14:22:37
[post_modified_gmt] => 2021-02-16 13:22:37
[post_content_filtered] =>
[post_parent] => 0
[guid] => https://bg.legal/?p=24025
[menu_order] => 0
[post_type] => post
[post_mime_type] =>
[comment_count] => 0
[filter] => raw
)
[comment_count] => 0
[current_comment] => -1
[found_posts] => 1465
[max_num_pages] => 147
[max_num_comment_pages] => 0
[is_single] =>
[is_preview] =>
[is_page] =>
[is_archive] => 1
[is_date] =>
[is_year] =>
[is_month] =>
[is_day] =>
[is_time] =>
[is_author] =>
[is_category] =>
[is_tag] =>
[is_tax] => 1
[is_search] =>
[is_feed] =>
[is_comment_feed] =>
[is_trackback] =>
[is_home] =>
[is_privacy_policy] =>
[is_404] =>
[is_embed] =>
[is_paged] => 1
[is_admin] =>
[is_attachment] =>
[is_singular] =>
[is_robots] =>
[is_favicon] =>
[is_posts_page] =>
[is_post_type_archive] =>
[query_vars_hash:WP_Query:private] => a7d618657cb5aa938a58f7fbc3cc30ec
[query_vars_changed:WP_Query:private] =>
[thumbnails_cached] =>
[allow_query_attachment_by_filename:protected] =>
[stopwords:WP_Query:private] =>
[compat_fields:WP_Query:private] => Array
(
[0] => query_vars_hash
[1] => query_vars_changed
)
[compat_methods:WP_Query:private] => Array
(
[0] => init_query_flags
[1] => parse_tax_query
)
[query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:58dbbd3d54e2b435b3d61dfe2eae7072:0.83923100 17523110010.24075200 1752311002
[tribe_is_event] =>
[tribe_is_multi_posttype] =>
[tribe_is_event_category] =>
[tribe_is_event_venue] =>
[tribe_is_event_organizer] =>
[tribe_is_event_query] =>
[tribe_is_past] =>
[tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object
(
[filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object
*RECURSION*
)
)
Juridisch gezien kun je geen eigenaar zijn van (zorg)data. In allerlei sectoren wordt steeds meer data verzameld. Ook in de zorg. Deze data wordt gebruikt bij toepassingen zoals kunstmatige intelligentie...
Lees meer
Wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) Eind vorig jaar, op 20 november 2020, is het wetsvoorstel Wet transparantie maatschappelijke organisaties (Wtmo) ingediend bij de Tweede Kamer. Het doel van het...
Lees meer
De coronapandemie brengt veel ondernemingen in financiële problemen. Met behulp van eigen vermogen, een financiering van derden en/of steunmaatregelen weten veel bedrijven een faillissement tot op heden te voorkomen. Welke...
Lees meer
Op 9 februari 2021 verscheen de zevende WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de zes voorgaande uitspraken te vinden. De zevende uitspraak wordt vooral gekenmerkt door (1) de...
Lees meer
Ook rechtbank – naast Ondernemingskamer – bevoegd tot schorsing bestuurder In beginsel is de schorsing van een bestuurder voorbehouden aan de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Maar wat als de...
Lees meer
Cybersecurity in de zorg: dreigingen in beeld. De beveiliging van persoonsgegevens en het belang daarvan komt steeds vaker in het nieuws. Niet altijd in positieve zin, denk bijvoorbeeld aan...
Lees meer
Reclame en cosmetica: Functie van cosmetische producten verplicht op verpakking. Is het voldoende om bij het informeren over de functie van een cosmetisch product enkel te verwijzen naar de bijsluiter?...
Lees meer
In een eerdere blog heb ik geschreven dat op 1 juli 2021 de nieuwe Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen (WBTR) inwerking zal treden. De WBTR heeft onmiddellijke werking, met dien...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer
Nadat op 1 januari 2021 de WHOA in werking trad, volgden er al snel meerdere uitspraken over deze nieuwe wet gericht op het saneren van schulden buiten faillissement. In januari...
Lees meer