Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 75
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 75
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => all
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1453
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					 FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					 WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					 GROUP BY wp_posts.ID
					 ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					 LIMIT 740, 10
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 23831
                    [post_author] => 6
                    [post_date] => 2021-02-03 11:51:02
                    [post_date_gmt] => 2021-02-03 10:51:02
                    [post_content] => Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht?

In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit model was ontworpen in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Zoetermeer (‘Zoetermeerzuil’). IPV Delft exploiteert dit modelrecht. Hieronder een afbeelding van het modelrecht.



 

 

 

 

 

In 2007 heeft VConsyst ook een ontwerp gemaakt van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Amstelveen (‘Amstelveenzuil’). VConsyst brengt haar model op de markt onder de naam M71.

In 2007 sluiten IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst. In de overeenkomst erkent VConsyst dat de Amstelveenzuil gelijkenissen vertoont met de Zoetermeerzuil. VConsyst betaalt IPV Delft een royaltyvergoeding per verkocht M71 model en verklaart de (IE)rechten van IPV Delft niet te zullen betwisten. VConsyst mag alleen met toestemming van IPV Delft wijzigingen aanbrengen in het model. De toestemming is geografisch beperkt tot de Benelux. In overleg kan onder vergelijkbare voorwaarden een overeenkomst voor buiten de Benelux gesloten worden. VConsyst heeft het model doorontwikkeld tot M73 dat naar Noorwegen en Frankrijk wordt verkocht.

[gallery ids="23841,23845,23843"]

 

 

 

 

Links de Amstelveenzuil (M71), midden de Zoetermeerzuil en rechts de M73.

IPV Delft heeft VConsyst gesommeerd het gebruik buiten de Benelux te staken. VConsyst betwist royalty verschuldigd te zijn voor gebruik buiten de Benelux en ontbindt de overeenkomst wegens dwaling.
De uitspraak: modelrecht
De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 20 januari 2021[1] dat de vermarkting van M71 en M73 zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte van de Royaltyovereenkomst valt. Partijen zijn geen verplichting overeengekomen om een afspraak te maken voor gebruik buiten de Benelux. De royaltyovereenkomst bepaalt dat partijen dat ‘kunnen’ doen. En dus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde VConsyst. De vorderingen gebaseerd op het modelrecht worden daarom afgewezen.
Auteursrecht
IPV Delft baseert haar vordering ook op het door haar gestelde auteursrecht op de Zoetermeerzuil. De vraag of sprake is van een geldig auteursrecht en of daar inbreuk op wordt gemaakt, moet worden beoordeeld naar het recht van het land voor welk grondgebied de bescherming wordt ingeroepen. In dit geval dus naar Frans en Noors recht. Omdat het auteursrechtelijke werkbegrip en het inbreukbegrip in de EU en EER zijn geharmoniseerd zal een vaststelling naar Nederlands recht gelijk zijn aan een vaststelling naar Frans en Noors recht. De rechtbank beantwoordt als eerste de vraag of de Zoetermeerzuil een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hiervan is sprake omdat “de Zoetermeerzuil ten tijde van het ontwerpen daarvan, in 2001, af week van het toen bestaande vormgevingserfgoed, dat alleen rechthoekige en ‘huisvormige’ inwerpzuilen kende”. De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de M71 en M73 inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. Daarbij moeten de totaalindrukken van deze inwerpzuilen met elkaar worden vergeleken. Daarbij zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen bepalend. De rechtbank laat daarom de vorm van het hijsmechanisme (voor zover relevant: een platte, verticaal geplaatste plaat met een gat erin of een knop met twee ‘ribbels’) als technisch bepaald buiten beschouwing. De rechtbank geeft een opsomming van de verschillen en overeenkomsten. Vervolgens overweegt de rechtbank dat, gezien de genoemde verschillen die bij vergelijking tezamen genomen leiden tot een afwijkende totaalindruk ten opzichte van de Zoetermeerzuil, de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. auteursrecht
Proceskosten
IPV Delft had gesteld dat 50% van de kosten toegerekend moesten worden aan het geschil over de nakoming van de Royaltyovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat vorderingen, die neerkomen op handhaving van de Royaltyovereenkomst, waarin een licentie is verleend aan VConsyst, geheel binnen het bereik van artikel 1019h Rv (volledige proceskostenveroordeling) vallen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Vormgeving van gebruiksvoorwerpen, zoals een inwerpzuil voor ondergrondse afvalcontainers, kan met verschillende intellectuele eigendomsrechten worden beschermd (zoals auteursrecht en modelrecht);
  • Wanneer een partij (potentieel) inbreuk maakt op rechten van een andere partij dan kunnen partijen afspraken maken zodat zij naast elkaar kunnen bestaan (co-existance agreement, royalty agreement). Daarbij is van belang hoe zaken worden geformuleerd (partijen ‘kunnen’ een overeenkomst sluiten versus partijen ‘zullen’ een overeenkomst sluiten).
  • Vormgevingsaspecten die ‘technisch’ zijn bepaald vallen buiten het auteursrecht (en modelrecht).
  • Ook vorderingen die zien op (aspecten van) een overeenkomst met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, vallen onder de volledige proceskostenveroordeling van 1019 Rv.
Mocht je vragen hebben over auteursrechten, modelrechten, inbreuken daar op, de uitzondering wanneer sprake is van een technisch effect, of andere vragen over intellectuele eigendomsrechten, exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (licentieovereenkomst, royalty overeenkomst), dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal  of 0650695916). [1] Rechtbank Den Haag, 20 januari 2021, C109/582749 / HA ZA 19-1135 Jos van der Wijst [post_title] => Modelrecht en auteursrecht op inwerpzuil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => modelrecht-en-auteursrecht-op-inwerpzuil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-17 16:34:42 [post_modified_gmt] => 2021-02-17 15:34:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23831 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 23133 [post_author] => 46 [post_date] => 2021-02-03 09:00:14 [post_date_gmt] => 2021-02-03 08:00:14 [post_content] => Dat is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de voorwaarden. Voor werkgevers kan het interessant zijn een niet-Europeaan met zeer specialistische kennis in dienst te nemen. Dat geldt vooral als deze kennis binnen Nederland beperkt of niet aanwezig is. Deze buitenlandse medewerkers, ook wel kennismigranten (high skilled migrants) of expats genoemd, kan binnen uw bedrijf een specialistische functie bekleden. Binnen Nederland wordt vooral in de zorg- en de technieksector veel en dankbaar gebruik gemaakt van hoogopgeleide kennismigranten (high skilled migrants). De Nederlandse kennismigrantenregeling stelt werkgevers in staat op eenvoudige wijze deze niet-Europese kennismigranten in dienst te nemen. Maar waar moet je op letten? Iedere arbeidsmigrant moet een verblijfsvergunning bezitten. Naast deze voorwaarde gelden voor werkgevers en werknemers de volgende voorwaarden:
1. De werkgever is een door de IND erkende referent.
Een werkgever die een kennismigrant in dienst wil nemen, moet zich bij het IND registreren als erkende referent. Daarvoor moet een bedrijf – in hoofdlijnen – voldoen aan de volgende voorwaarden:
  • De organisatie staat ingeschreven bij de KvK;
  • De continuïteit en solvabiliteit van de organisatie is voldoende gewaarborgd. Deze punten waaraan wordt getoetst vindt u hier;
  • Uw organisatie mag niet failliet zijn en er mag geen sprake zijn van surseance van betaling;
  • Uw organisatie moet betrouwbaar zijn. De organisatie is volgens het IND niet /onvoldoende betrouwbaar als er drie jaar voor de aanvraag sprake was van faillissement of meer dan drie boetes aan uw organisatie zijn gegeven op grond van de Vreemdelingenwet, Wet arbeid vreemdelingen of Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat een arbeidsovereenkomst met een kennismigrant kan worden beëindigd op de h-grond (rest grond) om het enkele feit dat zijn/haar werkgever is geschorst als erkend referent. Herplaatsing ligt in dat geval niet in de rede. Aan de kennismigrant is in dat geval een transitievergoeding verschuldigd.
2. De werknemer gaat voldoende inkomen verdienen.
Het salaris voor kennismigranten ligt vast en is veel hoger dan het wettelijk minimumloon. In 2020 bedraagt het salaris van een kennismigrant van 30 jaar of ouder € 4.612 bruto per maand, bij een kennismigrant jonger dan 30 jaar bedraagt het salaris € 3.381 bruto per maand. Dit is exclusief vakantiegeld. Er zijn uitzonderingen (hogere salarissen voor bepaalde functies of een verlaagd salariscriterium), maar het reikt te ver die uitzoderingen in dit artikel te bespreken.
30 % regeling
Tot 30 % van het salaris mag als onbelaste onkostenvergoeding aan de kennismigrant worden voldaan. Deze regeling is in het leven geroepen om de kennismigrant te compenseren voor extra kosten zoals huisvesting. De 30%‐vergoeding wordt berekend over het maandsalaris, vakantie‐uitkering, eindejaarsuitkering en andere bijzondere beloningscomponenten (bijvoorbeeld een gratificatie). Over de 30%‐vergoeding worden geen premies geheven voor de werknemersverzekeringen (WW, WIA). Een eventuele toekomstige uitkering van een kennismigrant zal hierdoor lager uitvallen. Een eventuele transitievergoeding bij beëindiging van het dienstverband wordt berekend over het verlaagde loon. Hierdoor is een eventuele transitievergoeding lager dan wanneer de 30% regeling niet wordt toegepast.
3. Het overeengekomen loon is marktconform.
Het loon van een kennismigrant moet marktconform zijn. Er wordt niet vooraf gecontroleerd of het loon marktconform is. Het IND controleert daar steekproefsgewijs op en kan het UWV om advies vragen. Het UWV zal daarvoor veelal kijken naar de cao en loon-vergelijkingswebsites. Het probleem bij dergelijke websites is dat vaak met meer voorkomende functies wordt vergeleken, terwijl de functie van een kennismigrant meer specialistisch en uniek is. Over deze eis worden nogal eens procedures gevoerd.
Plichten
Nadat de onderneming is erkend als referent geldt een drietal plichten:
  1. De administratieplicht. Deze plicht bestaat uit het opnemen van relevante stukken in de administratie. Gedacht kan worden aan de arbeidsovereenkomst en de vergunning.
  2. De informatieplicht. Voorbeelden zijn het uitschrijven werkgever als referent, het niet meer werkzaam zijn van de kennismigrant, maar ook het verrichten van andere werkzaamheden door de kennismigrant;
  3. De zorgplicht. Erkende referenten hebben de plicht zorg te dragen voor een zorgvuldige werving en selectie van de kennismigrant. Ook moet een erkend referent de kennismigrant informeren over de in Nederland geldende toelatings- en verblijfsvoorwaarden.
Niet naleving van deze plichten kan leiden tot een waarschuwing, tot een boete opgelegd door de IND, of zelfs tot intrekking of schorsing van de erkenning.
Andere voorwaarden
Er gelden andere voorwaarden als een werknemer van een buiten Europese gevestigde onderneming  wordt overgeplaatst naar de vestiging in Nederland, de werknemer een blauwe kaart heeft of de werknemer werkt als onderzoeker.
Arbeidsrecht
Als een organisatie een kennismigrant in dienst neemt, gelden verder dezelfde regels als bij reguliere werknemers. Een kennismigrant heeft dus recht op vakantiedagen en -geld, doorbetaling bij ziekte (afhankelijk van de afspraken in de arbeidsovereenkomst en cao) en een transitievergoeding. Bij deze vergoedingen moet steeds rekening worden gehouden met de 30 %-regeling waarbij die 30 % geldt als onkostenvergoeding en dus niet meetelt voor een WW-uitkering of transitievergoeding.
Conclusie
Het aannemen van een kennismigrant is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de geldende voorwaarden. Marlies Hol is gespecialiseerd in het arbeidsrecht. Regels met betrekking tot kennismigranten hebben raakvlakken met het arbeidsrecht, maar ook met het vreemdelingenrecht. Bij vragen over het vreemdelingenrecht zal Marlies Hol u doorverwijzen. Marlies Hol 1 [post_title] => Werken met kennismigranten? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => werken-met-kennismigranten [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2023-06-14 11:28:59 [post_modified_gmt] => 2023-06-14 09:28:59 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23133 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 23825 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-02-02 17:21:39 [post_date_gmt] => 2021-02-02 16:21:39 [post_content] => Op 2 februari 2021 verscheen de zesde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de vijf voorgaande uitspraken te vinden. In de zesde uitspraak wordt de WHOA ingezet ter beëindiging van de activiteiten van een onderneming die door Corona in de problemen is geraakt. De Verzoekers offreren slechts bij één mogelijke herstructureringsdeskundige. De rechtbank wijst het verzoek tot aanstelling van de beoogde herstructureringsdeskundige af.
De feiten
Verzoekers in de zesde WHOA-uitspraak zijn twee vennoten die samen een vennootschap onder firma drijven. Volgens Verzoekers is de vof als gevolg van de coronapandemie in financiële problemen geraakt, omdat de hoofdactiviteiten noodgedwongen met ingang van maart 2020 zijn gestaakt. In de tussentijd zijn Verzoekers ook een geldlening bij de verhuurder van het bedrijfspand aangegaan. Verzoekers voorzien dat ook in de komende maanden de onderneming niet winstgevend zal zijn. Bovendien dreigt de verhuurder executiemaatregelen te nemen en is er al beslag gelegd.
Het verzoek
Verzoekers wensen een WHOA-akkoord aan te bieden om vervolgens tot beëindiging van de onderneming te komen. Verzoekers hebben bij hun verzoek ook een verzoek tot aanstelling van een herstructureringsdeskundige ingediend. Hiertoe hebben Verzoekers ook een offerte van een mogelijke herstructureringsdeskundige bijgevoegd.
Oordeel rechtbank
De rechtbank oordeelt dat Verzoeker voldoet aan de voorwaarden om een WHOA-traject te starten. Net als bij de vijfde WHOA-uitspraak (en mijn blog hierover) ziet de rechtbank zich opnieuw geconfronteerd met Verzoekers die slechts één offerte van een mogelijke herstructureringsdeskundige hebben bijgevoegd. De uitspraak is ditmaal minder positief voor Verzoekers. Hierop ga ik in het vervolg in.
De herstructureringsdeskundige
De herstructureringsdeskundige staat ten dienste van het tot stand brengen van het akkoord en niet van een of meerdere partijen. Om die rol te kunnen vervullen en het daarvoor benodigde vertrouwen bij alle betrokken partijen te krijgen, dient voor alle betrokkenen van begin af aan duidelijk te zijn dat de herstructureringsdeskundige zijn taken onafhankelijk en onpartijdig uitvoert. Het uitgangspunt dat de herstructureringsdeskundige zich altijd van voren af aan zal moeten inwerken, impliceert ook dat de herstructureringsdeskundige van te voren nog géén bemoeienis heeft gehad met de herstructurering. In het procesreglement is als uitgangspunt dan ook opgenomen dat het verzoekschrift twee of drie namen van mogelijk te benoemen herstructureringsdeskundigen vermeldt. Verzoekers hebben slechts één kandidaat naar voren gebracht. Bij de rechtbank zijn twijfels gerezen over de vraag in welke mate deze persoon reeds betrokken is bij Verzoekers. Deze persoon heeft immers voorafgaand aan het verzoek contact gehad met Verzoekers. Dit contact lijkt verder te zijn gegaan dan het noodzakelijke contact om tot een offerte te komen vanwege de volgende omstandigheden:
  1. Het verzoekschrift tot benoeming van deze persoon als herstructureringsdeskundige en de toelichting daarbij zijn gedrukt op het kantoorpapier van deze persoon, en;
  2. Deze persoon heeft reeds een verzoekschrift opgesteld voor het afkondigen van een afkoelingsperiode, en;
  3. Deze persoon is reeds aanwezig geweest bij een overleg met partijen.
De rechtbank overweegt ten slotte dat haar ook niet is gebleken dat deze beoogde herstructureringsdeskundige brede steun geniet onder de betrokken partijen, zoals de verhuurder.
Conclusie: Afwijzing verzoek benoeming
De rechtbank overweegt dat het de beoogd herstructureringsdeskundige in onvoldoende mate vrij staat om te worden aangewezen tot herstructureringsdeskundige. In de richting van Verzoekers maakt de rechtbank duidelijk dat niet volstaan had kunnen worden met het noemen van slechts één mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundige. Het gevolg is dat de rechtbank de beslissing twee weken aanhoudt. Binnen deze termijn moeten Verzoekers alsnog twee of drie namen vermelden van mogelijke te benoemen herstructureringsdeskundigen (voorzien van een offerte). Het enige alternatief is het noemen van één naam met offerte in het geval deze persoon de steun geniet van alle betrokkenen.
Tot slot
De vijfde en zesde WHOA uitspraak vullen elkaar goed aan. Daar waar de Verzoekers in de vijfde WHOA-uitspraak met het overleggen van slechts één offerte voor een herstructureringsdeskundige met een waarschuwing wegkwamen, verging het Verzoekers in de zesde WHOA-uitspraak minder goed. De voorgestelde kandidaat heeft mogelijk een te grote rol gehad in de voorbereiding. In beide uitspraken maken de rechtbanken duidelijk waarom zij deze strenge toets van onpartijdigheid en onafhankelijkheid hanteren. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Blog over de eerste WHOA-uitspraak (voortzetting onderneming) Blog over de tweede WHOA-uitspraak (beëindiging onderneming en observator) Blog over de derde WHOA-uitspraak (herstructureringsdeskundige) Blog over de vierde WHOA-uitspraak (positie van de pandhouder) Blog over de vijfde WHOA-uitspraak (onpartijdig en onafhankelijk) Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. [post_title] => Zesde WHOA-uitspraak: Afwijzing herstructureringsdeskundige [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => zesde-whoa-uitspraak-afwijzing-herstructureringsdeskundige [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 09:52:31 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:52:31 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23825 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 23772 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-02 11:10:20 [post_date_gmt] => 2021-02-02 10:10:20 [post_content] => Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt gebruikt? Met een goed merkonderzoek voorkom je claims vanwege merkinbreuk op andermans merk. Wat veel mensen daarbij niet weten is dat enkel een onderzoek in het KvK-register onvoldoende is! In deze blog lichten wij toe door wat voor onderzoek je voorkomt dat je binnen het vaarwater van andermans geregistreerde merk komt. Voorkom dat je (na geïnvesteerd te hebben in jouw merk) voor verrassingen komt te staan.
Beschermingsomvang merk
Pas zodra je een merk registreert, verkrijg je een exclusief recht om dit merk te gebruiken (voor informatie over de vereisten voor een geldige merkaanvraag verwijzen wij u naar deze pagina). Bij een registratie wordt het merk geregistreerd voor één of meerdere categorieën producten of diensten, de zogenoemde (in totaal 45) nice-klassen. Ook wordt het merk geregistreerd voor een bepaald territorium. Dit kan heel Europa zijn, maar ook de Benelux of een ander specifiek land. In beginsel wordt het merk niet beschermd buiten de geregistreerde klassen en het territorium.
Merkonderzoek identieke én soortgelijke merken 
Indien iemand claimt dat jij inbreuk maakt op zijn of haar merk zal de rechter onderzoek doen naar visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming (lees onze eerdere blog over deze beoordeling). Met een soortgelijk merk kun je dus ook inbreuk maken op andermans merk. Indien je een naam hebt bedacht of een logo hebt ontworpen, dan is het ook belangrijk niet alleen onderzoek te doen naar identieke merken, maar ook gelijksoortige merken. Bij het merkonderzoek zal het doorgaans voldoende zijn om merkonderzoek te doen naar binnen de klassen waarvoor deze zijn geregistreerd. Hier bestaat echter een uitzondering op.
Bekende merken
Een merkhouder van een (zeer) bekend merk, kan ook bescherming hebben buiten de klassen waarvoor hij of zij het merk heeft geregistreerd. Casus Een recent voorbeeld hiervan is een zaak tussen het logo van Red Bull en Bullsone, waarover de hoogste rechter in Oostenrijk in 2020 heeft geoordeeld. Bullsone (een Koreaans bedrijf) verkocht al vele jaren zonder problemen onderhoudsproducten voor auto’s onder de naam Bullsone en maakte daarbij gebruik van de volgende logo’s. [gallery size="large" ids="23775,23777,23779"]       Echter wijzigde Bullsone haar logo in 2011. Ook startte Bullsone met het gebruik van het nieuwe logo voor de verkoop van producten voor auto’s in Oostenrijk. Red Bull vond dit logo erg veel op haar logo lijken en maakte bezwaar tegen het gebruik van het logo door Bullsone op basis van haar EU-merkregistratie.                 VS.             De rechter oordeelde (naast dat zij de logo’s ook te veel op elkaar vond lijken) dat ondanks dat Red Bull haar merk niet geregistreerd had voor onderhoudsproducten voor auto’s er wél sprake was van merkinbreuk. Red Bull had haar merk namelijk wel geregistreerd voor het organiseren van sportevenementen. Vanwege de bekendheid van Red Bull voor Formule 1 evenementen, kon het merk naar mening van de rechter door het publiek worden geassocieerd met het logo van Bullsone dat zij gebruikte voor onderhoudsproducten voor auto’s.
Relevantie
Dan vraag je je wellicht af; dit gaat om een uitspraak is Oostenrijk, waarom is dit relevant voor Nederland? Deze uitspraak is (ook in Nederland) relevant vanwege de uniformiteit van het Europese merkenrecht. Dit betekent dat een soortgelijk geschil over EU-merken door een Nederlandse rechter op dezelfde manier beoordeeld zou moeten worden. Vragen? Heeft u een naam of logo bedacht voor uw bedrijf? Doe dan een merkonderzoek naar de beschikbaarheid daarvan. Wij helpen u hier graag bij. Wilt u meer informatie? Neem dan vrijblijvend contact op, ook kun je meer informatie vinden via op de pagina merken- en modellen. [post_title] => Merkonderzoek: Hoe voorkom je merkinbreuk? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => merkonderzoek-hoe-voorkom-je-merkinbreuk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-10-03 11:19:42 [post_modified_gmt] => 2022-10-03 09:19:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23772 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 23745 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-01 12:04:07 [post_date_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content] => Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is dat er ‘normaal gebruik’ van het merk moet worden gemaakt. Dit betekent dat er sprake moet zijn van “gebruik anders dan een symbolisch gebruik dat enkel ertoe strekt de aan het merk verbonden rechten te behouden”. De merkhouder moet met feiten en omstandigheden bewijzen dat het merk is gebruikt om “een afzet te vinden of te behouden ten opzichte van waren of diensten die afkomstig zijn van andere ondernemingen”. Wanneer een geregistreerd merk niet wordt gebruikt dan kan worden verzocht om doorhaling van de merkregistratie.
Waarom zou iemand daarom verzoeken?
Het kan zijn dat het geregistreerde merk botst met een jonger merk of jongere handelsnaam. Of dat iemand een commercieel belang heeft bij het kunnen gebruiken van het merk. Om te voorkomen dat er sprake is van inbreuk op het geregistreerde merkrecht, kan verzocht worden de merkregistratie door te halen.
Wanneer wordt een merkregistratie doorgehaald?
Een merkregistratie wordt doorgehaald wanneer deze gedurende een onafgebroken periode van vijf jaar niet op normale wijze in het economisch verkeer is gebruikt. Deze periode vangt aan vijf jaar voorafgaande aan het instellen van een vordering in een procedure[1].
Wie moet het bewijs leveren van normaal gebruik?
Dit bewijs moet door de merkhouder worden geleverd. Het bewijs moet worden geleverd aan de hand van concrete en objectieve gegevens die een daadwerkelijk en afdoende gebruik van het merk op de betrokken markt bewijzen. Het gebruik moet publiek en naar buiten gericht zijn. Dit bewijs kan op allerlei manieren worden geleverd. Het bewijs moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik dat is gemaakt van het betwiste merk. Het merk moet ook zijn gebruikt voor de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven en waartegen de vordering is gericht. Bewijs kan bijvoorbeeld zijn het gebruik in advertenties, op facturen, in brochures en in emailhandtekeningen. Het gebruik van het merk hoeft niet altijd kwantitatief omvangrijk te zijn om als normaal te kunnen worden beschouwd.
Kan er een geldige reden zijn voor het niet-gebruik?
Ja, dat kan. Een geldige reden voor niet-gebruik kan slechts worden aangenomen indien sprake is van belemmeringen die een voldoende rechtstreeks verband houden met het merk en het gebruik van het merk onmogelijk of onredelijk maken. Daarbij moet het zich buiten de wil van de merkhouder voordoen[2].
Doorhaling merkregistratie EYSINK
Op 25 januari 2021 heeft het Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom de merkregistratie EYSINK doorgehaald[3]. Het merk was ingeschreven in 2012 voor onder andere klasse 18 (vervoersmiddelen). Eysink was een Nederlandse auto-, fietsen- en motorfietsenfabriek. Het merk werd gebruikt op legendarische motorfietsen. [gallery size="medium" ids="23751,23749"]           (bron: foto rechts: theartofliving.nl) In de procedure bij het BBIE moest de merkhouder bewijs van normaal gebruik leveren. De merkhouder stelde dat hij voorbereidingen trof om voertuigen onder het merk op de markt te brengen. Maar eerst moest een testperiode zijn afgerond. De merkhouder heeft geprobeerd dat aan de hand van foto’s aannemelijk te maken. Daarnaast was het merk op een zuil bij het bedrijf aangebracht. Dit met als doel om het merk EYSINK ‘in de toekomst weer te laten stralen bij de consument net als vroeger’. Verder heeft hij aan de hand van facturen bewijs van normaal gebruik willen leveren. Het BBIE overweegt dat het ingediende materiaal ten enenmale onvoldoende is om normaal gebruik van het betwiste merk aan te tonen. Om die reden wordt de vordering tot vervallenverklaring toegewezen, wordt de merkregistratie doorgehaald en moet de verweerder een kostenvergoeding aan de verzoeker betalen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Als merkhouder moet je bewijs verzamelen van het normaal gebruik van een merk. Dit bewijs moet concreet en objectief zijn en het moet aanwijzingen bevatten over de plaats, duur, omvang en wijze van het gebruik.
  • Wanneer je een Europese merkregistratie hebt dan moet je het merk op normale wijze in een voldoende groot gedeelte van de EU gebruiken. Tenminste in een paar grote lidstaten.
  • Uit de beslissing in de zaak Eysink blijkt dat een verzoek tot vervallenverklaring effectief kan zijn. De bewijslast van normaal gebruik ligt bij de merkhouder. Met een vervallenverklaring voorkom je dat gesteld kan worden dat je inbreuk maakt op een merkregistratie.
Mocht je vragen hebben over het al dan niet vervallen zijn van een merkregistratie, of andere vragen over merken, inbreuk op merkrechten, exploitatie van merkrechten, dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal of 0650695916). [1] Benelux-Bureau voor de Intellectuele Eigendom, 25 januari 2021, nr. 3000143 [2] Rb Noord-Holland, 20 september 2017, Hoog Catharijne v RNW en URNW [3] Hof van Justitie EU, 17 december 2020, Husqvarna, ECLI:EU:C:2021:61 Jos van der Wijst [post_title] => Doorhaling van een merkregistratie [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => doorhaling-van-een-merkregistratie [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-01 12:04:07 [post_modified_gmt] => 2021-02-01 11:04:07 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23745 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 23192 [post_author] => 10 [post_date] => 2021-02-01 09:00:38 [post_date_gmt] => 2021-02-01 08:00:38 [post_content] => Mediation is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Bij mediation proberen partijen gezamenlijk een (arbeids)conflict op te lossen, dit onder de begeleiding van een onafhankelijke derde, de mediator. Uit de rechtspraak vallen voor zorgwerkgevers wat aandachtpunten waar het mediation betreft, te destilleren.
Mediation is niet vrijblijvend
Mediation is in beginsel vrijwillig maar het zonder goede redenen niet willen meewerken aan mediation heeft voor degene die niet meewerkt vaak nadelige gevolgen. Bijvoorbeeld waar het de vraag betreft of een ontbindingsverzoek wordt toegewezen of waar het gaat om de vraag of een extra ontslagvergoeding aan de orde is. Uitgangspunt is dus dat aan mediation medewerking wordt verleend.
Volg advies bedrijfsarts op
Als een bedrijfsarts in het geval van een zieke werknemer waarbij ook sprake is of lijkt te zijn, van een arbeidsconflict, mediation adviseert is de werkgever vanuit het oogpunt van zorgvuldige handelen nog meer gehouden dit advies op te volgen. Het als werkgever naast je neer leggen van mediation en zelf gesprekken aangaan met de zieke werknemer zelf al zou dat ogenschijnlijk tot resultaat leiden herbergt risico’s. Bijvoorbeeld dat een ogenschijnlijke hersteld melding van de werknemer zonder dat deze aan het werk gaat, (toch) geen afbreuk doet aan diens recht op loon. Dit omdat het dan in juridische zin mogelijk niet realistisch wordt gevonden dat van werknemer zou mogen worden verwacht om zich weer op het werk te melden zonder voorafgaande mediation. Het als werkgever niet of laat inzetten van mediation kan er ook toe leiden dat na beëindiging van het dienstverband aan werknemer uitbetaalde ziektewetuitkering door het UWV wordt verhaald op werkgever. Het niet of niet direct opvolgen van het advies van de bedrijfsarts om over te gaan tot mediation kan dan als het verrichten van te weinig re-integratie-inspanningen worden gezien.
Niet nadrukkelijk aansturen op exit
Voorzichtigheid is geboden om als werkgever te vroeg of te nadrukkelijk in te zetten op (uitsluitend) een exit van werknemer als uitkomst van de mediation. Het niet meewerken aan herstel van de verhoudingen kan mogelijk door de rechter als een ernstig verwijtbaar handelen worden gezien waardoor in geval van een ontslag werknemer dan aanspraak kan maken op een aanvullende billijke vergoeding.
Mislukte mediation
Een niet gelukte mediation kan eventueel een bevestiging zijn van een onherstelbaar verstoorde arbeidsverhouding en op die wijze leiden tot een ontbinding van een arbeidsovereenkomst.  Hiervoor is dan wel vereist dat los van mediation er al feiten en omstandigheden zijn die aannemelijk maken dat van een verstoorde arbeidsrelatie sprake is. Het mislukken van de mediation op zich levert geen grond op voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Rik Wevers [post_title] => Aandachtspunten voor zorgwerkgevers bij mediation [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => aandachtspunten-voor-zorgwerkgevers-bij-mediation [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-04 15:59:48 [post_modified_gmt] => 2021-02-04 14:59:48 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23192 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 23721 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-29 12:28:34 [post_date_gmt] => 2021-01-29 11:28:34 [post_content] => Op 29 januari 2021 verscheen de vijfde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de eerdere blogjes te vinden. De vijfde uitspraak verschaft meer duidelijkheid over de overwegingen die tot de aanstelling van de herstructureringsdeskundige leiden; is de voorgestelde persoon wel onpartijdig en onafhankelijk?
Het verzoek
De feiten in de vijfde WHOA-uitspraak geven weinig informatie over het type onderneming dat de Verzoeker drijft, behalve dat Verzoeker twee typen activiteiten heeft (waarover later meer). Verzoeker kiest voor een gesloten akkoordprocedure en verzoekt bovendien om een herstructureringsdeskundige aan te stellen. In het verzoekschrift draagt Verzoeker ook één persoon als herstructureringsdeskundige voor. De Verzoeker legt geen verzoek neer tot afkondiging van een afkoelingsperiode.
Financiële situatie
Verzoeker heeft twee typen activiteiten, waarvan één activiteit sterk verlieslatend is geweest en de andere activiteit in de kern winstgevend is. Volgens Verzoeker is er sprake van een winstgevende onderneming als hij na een herstructurering de niet-rendabele activiteiten heeft afgestoten. Met de opbrengst van de verkoop van de verlieslatende activiteiten, aangevuld met financiering door een derde, wil Verzoeker het akkoord aan de schuldeisers financieren. De leasemaatschappij (ABN Amro Lease) heeft gedreigd om de geleasete goederen op te halen die nodig zijn voor de exploitatie van Verzoekster. Naast een schuld aan de leasemaatschappij volgt uit de casus dat Verzoeker in ieder geval ook een schuld aan de Rabobank heeft.
Toewijzing start WHOA-traject
De rechtbank oordeelt dat Verzoeker voldoet aan de voorwaarden om een WHOA-traject te starten. Aangezien Verzoeker ook een verzoek heeft ingediend tot aanstelling van een herstructureringsdeskundige, wijst de rechtbank dit verzoek ook toe. Daarbij stelt de rechtbank wel kritische vragen bij het verzoek tot het aanstellen van de door Verzoeker zelf voorgedragen herstructureringsdeskundige. Hierop ga ik hieronder nader in.
Is er sprake van een onpartijdige en onafhankelijke herstructureringsdeskundige?
De rechtbank stelt voorop dat de herstructureringsdeskundige zijn taak doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk dient uit te voeren. Dat betekent ook dat de rechtbank erop toeziet dat iedere schijn van afhankelijk- of partijdigheid ook zoveel mogelijk wordt voorkomen. De gestelde onafhankelijk en onpartijdigheid zijn bijvoorbeeld van belang om de belangen van de gezamenlijke schuldeisers te kunnen waarborgen in het geval niet alle klassen instemmen met de inhoud van het akkoord. Om deze partijdigheid en onafhankelijkheid te waarborgen is in het bijbehorende procesreglement van de rechtbanken opgenomen dat een verzoeker twee of drie offertes van potentiële herstructureringsdeskundigen moet overleggen. Slechts indien alle bij het verzoek betrokken partijen het eens zijn, volstaat het noemen van één herstructureringsdeskundige en het overleggen van één offerte. Verzoeker heeft in dit geval slechts één offerte overgelegd. De rechtbank heeft het vervolgens als haar taak gezien om na te gaan op welke wijze de voorgedragen herstructureringsdeskundige betrokken is bij Verzoeker.
De betrokkenheid van de voorgestelde herstructureringsdeskundige
De voorgestelde herstructureringsdeskundige heeft desgevraagd aangegeven dat hij door ABN Amro Lease is doorverwezen naar Verzoeker en dat zijn betrokkenheid tot zover heeft bestaan uit het onbezoldigd uitvoeren van een onderzoek dat nodig is om tot een offerte te kunnen komen. Ten behoeve van het onderzoek heeft een inventariserend gesprek met Verzoeker en zijn belastingadviseur plaatsgevonden. Vervolgens heeft hij een afweging gemaakt of Verzoeker en zijn onderneming geschikt zijn voor een WHOA-traject, en zo ja welk traject dit zou moeten zijn. Ten slotte heeft hij contact gehad met twee schuldeisers, te weten ABN Amro Lease en de Rabobank. Beiden kunnen zich vinden in zijn aanwijzing tot herstructureringsdeskundige.
Het oordeel
De rechtbank overweegt dat de betrokkenheid van de voorgestelde herstructureringsdeskundige een aanwijzing vormt dat hij niet onpartijdig en/of onafhankelijk kan optreden. De toelichting heeft de rechtbank er echter van overtuigd dat de voorgestelde herstructureringsdeskundige in deze zaak zijn taak wel onafhankelijk en onpartijdig kan uitvoeren. Dat de voorgestelde herstructureringsdeskundige ook de steun geniet van de ABN Amro lease en Rabobank maakt volgens de rechtbank dat in dit geval één offerte volstaat. De rechtbank wijst het verzoek tot aanwijzing van de voorgestelde herstructureringsdeskundige alsnog toe.
Tot slot
Deze vijfde WHOA-uitspraak is vooral een waarschuwing bij de voorbereiding van het WHOA-traject. Als een Verzoeker kiest voor een herstructureringsdeskundige, dan dient hij twee of drie offertes op te vragen. Dit heeft ten doel om de onpartijdigheid en onafhankelijkheid van de herstructureringsdeskundige te waarborgen. Ook in de derde WHOA-uitspraak, waarover ik eerder een blog schreef, wees de rechtbank een herstructureringsdeskundige aan. In dat geval overlegden de verzoeksters wel offertes van twee mogelijke herstructureringsdeskundigen. Blogs over de eerdere WHOA-uitspraken Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op.   [post_title] => De Vijfde WHOA-uitspraak: onpartijdig en onafhankelijk. [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => vijfde-whoa-uitspraak-onpartijdig-en-onafhankelijk [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 09:57:40 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 08:57:40 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23721 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 23696 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-29 09:11:10 [post_date_gmt] => 2021-01-29 08:11:10 [post_content] => Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: webshops. In deze tijd van veel thuiszitten, zijn er veel mensen die hun hobby weer oppakken. Sommigen hopen hun creaties aan de man te brengen door middel van een webshop. Er zijn ook mensen die, bij overvloed aan tijd, op het idee zijn gekomen om bepaalde producten in te kopen en te verkopen via hun eigen webshop. Allemaal leuke initiatieven, maar mag dat zomaar? Mag je zomaar jouw eigen producten verkopen via jouw eigen webshop of gelden er bepaalde regels? Zoals de vraag al doet vermoeden, gelden er inderdaad bepaalde juridische eisen waar een webshop aan moet voldoen. In deze blog zet ik er een aantal op een rij. 1. Vermeld de gegevens van jouw onderneming Het is belangrijk dat consumenten weten welk bedrijf er achter een webshop schuilgaat. Om deze reden is het van belang om de gegevens van jouw onderneming, maar ook de manieren waarop consumenten contact kunnen opnemen, te vermelden. Denk bijvoorbeeld aan een kopje “Contact” op iedere pagina van de webshop. 2. Communiceer duidelijk over de prijs van het product Niets is zo vervelend als onduidelijkheid over de prijs. Zorg er dus voor dat er niet ineens allerlei extra kosten verschijnen in het winkelmandje: dit is onoverzichtelijk en misleidend voor de consument. Let er ook goed op dat de voorwaarden van kortingsacties duidelijk worden gecommuniceerd.               3. Informeer de consument over de wettelijke bedenktijd De Nederlandse wet stelt dat consumenten bij internetverkoop recht hebben op een bedenktijd van 14 dagen. Het is de taak van de webshop om de consument hierover te informeren. Uitleg hierover kan je het beste vermelden onder het kopje “retour” op iedere webpagina. Alleen in de algemene voorwaarden is dus onvoldoende. 4. Let op privacy Wanneer consumenten een product bestellen, dienen zij hierbij hun gegevens achter te laten. Denk hierbij aan naam, e-mailadres en woonadres. Dit is uiteraard nodig om de bestelbevestiging te versturen en de producten te kunnen verzenden. Let hierbij echter wel op: dit zijn privacy gevoelige gegevens en daardoor onderhevig aan de AVG. Lees hier meer over privacy.
Conclusie
De bovenstaande regels laten een kleine selectie zien van de juridische eisen waar webshophouders rekening mee moeten houden. Het is van groot belang hier aandacht aan te besteden. De Autoriteit Consument & Markt houdt toezicht op het naleven van alle vereisten die gelden voor webshops. Voorkom een boete en ga hier op tijd mee aan de slag. Heeft u vragen over deze regels? Of wilt u uw webshop laten checken? Neem dan contact op.   [post_title] => Een webshop: mag alles zomaar of gelden er regels? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-webshop-mag-alles-zomaar-of-gelden-er-regels [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 09:53:35 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 08:53:35 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23696 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 23636 [post_author] => 7 [post_date] => 2021-01-28 14:45:09 [post_date_gmt] => 2021-01-28 13:45:09 [post_content] =>
Groepsaansprakelijkheid en schadevergoeding voor ondernemers.
Asociaal, onacceptabel, aanpakken en opsluiten! Krachttermen waarvan we er deze week niet genoeg van over onze lippen krijgen. Nederland wordt opgeschrikt door spontane acties van relschoppers die worden opgejut via bizarre berichten op sociale media. De politie grijpt hard in en pakt terecht een aantal raddraaiers op. Zij worden overgedragen aan het openbaar ministerie, die er geen gras over laat groeien. De eerste relschoppers zijn via super snelrecht al veroordeeld. Maar wat gebeurt er met alle ondernemers met gebroken winkelruiten, vernield interieur, gestolen voorraad? Kortom, waar kunnen zij met hun schade naar toe? Voor Primera in Den Bosch wordt geld ingezameld met crowdfunding, maar wat moeten al die anderen? De kans bestaat dat deze ondernemers hun schade niet vergoed krijgen door hun verzekeraar, omdat vandalisme vaak is uitgesloten van de polis. Bent u één van deze ondernemers? Dan lichten wij in deze blog de mogelijkheid toe om uw schade via civielrechtelijke weg te verhalen op de relschoppers.
Groepsaansprakelijkheid
Het is duidelijk dat de gedragingen van de relschoppers onrechtmatig zijn, dat de ondernemer schade heeft en dat die schade het rechtstreeks gevolg is van de vernielzuchtige rel. Het probleem is dat de ondernemer een dader aan moet kunnen wijzen die voor de schade aansprakelijk is. Dat is moeilijk, maar staat de ondernemer dan met lege handen? Daar lijkt het niet op. Aangezien de schade is veroorzaakt in groepsverband, zou elke relschopper aansprakelijk kunnen worden gesteld op grond van groepsaansprakelijkheid, ongeacht of hij degene is geweest die de schade werkelijk heeft toegebracht. Groepsaansprakelijkheid (artikel 6:166 BW) houdt in dat als één van de tot de groep behorende personen onrechtmatig schade toebrengt, de overige personen in de groep óók aansprakelijk kunnen worden gesteld voor de volledige schade. Het is daarbij voldoende om één willekeurige relschopper aan te spreken. Of die de steen werkelijk zelf gegooid heeft of niet maakt dan niet uit. Concreet komt dit erop neer dat bij schade van bijvoorbeeld €10.000, één relschopper kan worden aangesproken voor dat volledige bedrag. Als de groep uit 10 man bestaat, kan nog steeds €10.000 bij één persoon worden gevorderd. Dat heet hoofdelijke aansprakelijkheid.
Voorwaarden groepsaansprakelijkheid
Als u een relschopper aan wilt pakken is het volgende van belang:
  • de aangesproken relschopper maakt deel uit van een groep;
  • hij of één van de andere relschoppers heeft schade veroorzaakt (maakt niet uit wie);
  • de kans op de schade bij de rellen is zó groot, dat de relschopper de overige relschoppers tegen had moeten houden;
  • de schade kan de relschopper worden toegerekend.
De drempel voor groepsaansprakelijkheid ligt hoog, maar er zijn beslist mogelijkheden. Zo heeft de rechtbank Rotterdam in het verleden groepsaansprakelijkheid aangenomen voor (zowel) materiële als immateriële schade van een politieagent. Deze schade was ontstaan tijdens rellen op een festival. Als een ondernemer er in slaagt één relschopper te identificeren, dan heeft die ondernemer beet. Als de relschopper vervolgens in een civiele procedure wordt veroordeeld, kan de ondernemer deze relschopper achtervolgen tot de laatste euro schade vergoed is.
Vragen
Wilt u meer informatie over groepsaansprakelijkheid of geheel vrijblijvend een eerste gratis gesprek om te kijken of u in aanmerking komt voor schadevergoeding? Neem contact op met Marc Heuvelmans en Frédérique Kuiper van BG.legal.     [post_title] => RELSCHOPPERS, HOE PAKKEN WE ZE AAN? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => relschoppers-hoe-pakken-we-ze-aan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-01-28 14:54:32 [post_modified_gmt] => 2021-01-28 13:54:32 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23636 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 23663 [post_author] => 26 [post_date] => 2021-01-28 14:10:02 [post_date_gmt] => 2021-01-28 13:10:02 [post_content] => De WHOA introduceert twee nieuwe insolventiefunctionarissen: de herstructureringsdeskundige en de observator. Beide functionarissen hebben een eigen rol in een WHOA-traject.
De herstructureringsdeskundige
De schuldenaar of diens schuldeiser, aandeelhouder, ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging kan een verzoek bij de rechtbank indienen tot aanwijzing van een herstructureringsdeskundige. De herstructureringsdeskundige is (mits aangesteld) de aangewezen persoon om het uiteindelijke akkoord aan de crediteuren aan te bieden. De schuldenaar staat in zo’n geval dus niet meer op de voorgrond. Wel kan hij conceptakkoord aan de herstructureringsdeskundige overhandigen met het verzoek dit aan de stemgerechtigde schuldeisers en aandeelhouders voor te leggen. De herstructureringsdeskundige is uiteraard niet verplicht om gehoor te geven aan een dergelijk verzoek. De herstructureringsdeskundige heeft bij zijn werkzaamheden de hulp van de schuldenaar nodig. De schuldenaar, diens commissarissen en aandeelhouders zijn verplicht om alle inlichtingen te verschaffen die de herstructureringsdeskundige nodig heeft. Daarnaast is de herstructureringsdeskundige ook gerechtigd tot raadpleging van de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de schuldenaar waarvan hij kennisneming nodig acht voor een juiste vervulling van zijn taak. Hij is verplicht zijn werkzaamheden doeltreffend, onpartijdig en onafhankelijk uit te voeren. In principe dient de schuldenaar de kosten van de herstructureringsdeskundige te voldoen. Het is de rechtbank die het salaris van de herstructureringsdeskundige bepaalt. De eerste uitspraak waarin een herstructureringsdeskundige wordt aangewezen dateert van 19 januari 2021. Over deze uitspraak schreven wij eerder een blog. In de uitspraak valt te lezen dat de verzoekers (tevens schuldenaren) zelf voorbereidingen hebben getroffen voor de aanwijzing van de herstructureringsdeskundige. De verzoekers dienden naast een reorganisatieplan ook twee offertes van mogelijke herstructureringsdeskundigen bij de rechtbank in. De rechtbank besloot uiteindelijk tot de aanwijzing van één van de twee offrerende partijen. De vijfde en zesde WHOA-uitspraken maken duidelijk dat de verzoeker er echt verstandig aan doet om twee offertes voor mogelijke herstructureringsdeskundigen te overleggen. Daarnaast mag de verzoeker tevoren enkel noodzakelijk contact hebben gehad met de mogelijke herstructureringsdeskundigen. Noodzakelijk contact betekent enkel het contact dat nodig is voor de herstructureringsdeskundige om een offerte te kunnen maken. De voorgaande handelswijze vormt een waarborg voor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de herstructureringsdeskundige. In onze blog over de vijfde en zesde uitspraak kwam dit ook aan de orde.
De observator
De observator heeft een passievere rol dan de herstructureringsdeskundige. De observator kan op verzoek van schuldeisers of aandeelhouders door de rechter worden benoemd wanneer de schuldenaar zelf een WHOA-traject start en om een afkoelingsperiode verzoekt. In het belang van de gezamenlijke schuldeisers houdt de observator vervolgens toezicht op de totstandkoming van het akkoord. Bij de voorbereiding op het WHOA-traject is het handig om met dit scenario rekening te houden. In de tweede WHOA-uitspraak ging de rechtbank over tot de aanstelling van een observator. Dit kwam in een vorige blog al eens aan de orde. De aanleiding voor de aanstelling in deze uitspraak zijn de omstandigheden die op de zitting naar voren zijn gekomen, waarbij de rechtbank in ieder geval wijst op een bestuurdersgeschil binnen de schuldenaar. Gelet op deze omstandigheden achtte de rechtbank het verstandig om een observator aan te stellen die de belangen van de schuldeisers in de gaten houdt. Net als het geval is bij de herstructureringsdeskundige komen de kosten van de observator eveneens voor rekening van de schuldenaar. Bij de voorbereiding van het akkoord is het verstandig rekening te houden met een scenario waarin de rechtbank een observator aanstelt. Vormt de WHOA wellicht ook een oplossing voor de schulden van uw onderneming? Of wordt u geconfronteerd met een partij die een WHOA-traject wil starten? Neem dan eens vrijblijvend contact met ons op. Deel I: De WHOA-procedure Deel II: De inhoud van het akkoord Deel III: De voorbereiding van het akkoord Deel V: Timing van een WHOA verzoek is essentieel Deel VI: Goede voorbereiding is het halve werk/hele werk [post_title] => Deel IV: De observator en de herstructureringsdeskundige [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => deel-iv-de-observator-en-de-herstructureringsdeskundige [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-03 15:46:50 [post_modified_gmt] => 2022-02-03 14:46:50 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23663 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 23831 [post_author] => 6 [post_date] => 2021-02-03 11:51:02 [post_date_gmt] => 2021-02-03 10:51:02 [post_content] => Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit model was ontworpen in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Zoetermeer (‘Zoetermeerzuil’). IPV Delft exploiteert dit modelrecht. Hieronder een afbeelding van het modelrecht.           In 2007 heeft VConsyst ook een ontwerp gemaakt van een inwerpzuil voor een ondergrondse afvalcontainer. Dit in het kader van een aanbestedingsprocedure voor de gemeente Amstelveen (‘Amstelveenzuil’). VConsyst brengt haar model op de markt onder de naam M71. In 2007 sluiten IPV Delft en VConsyst een Royaltyovereenkomst. In de overeenkomst erkent VConsyst dat de Amstelveenzuil gelijkenissen vertoont met de Zoetermeerzuil. VConsyst betaalt IPV Delft een royaltyvergoeding per verkocht M71 model en verklaart de (IE)rechten van IPV Delft niet te zullen betwisten. VConsyst mag alleen met toestemming van IPV Delft wijzigingen aanbrengen in het model. De toestemming is geografisch beperkt tot de Benelux. In overleg kan onder vergelijkbare voorwaarden een overeenkomst voor buiten de Benelux gesloten worden. VConsyst heeft het model doorontwikkeld tot M73 dat naar Noorwegen en Frankrijk wordt verkocht. [gallery ids="23841,23845,23843"]         Links de Amstelveenzuil (M71), midden de Zoetermeerzuil en rechts de M73. IPV Delft heeft VConsyst gesommeerd het gebruik buiten de Benelux te staken. VConsyst betwist royalty verschuldigd te zijn voor gebruik buiten de Benelux en ontbindt de overeenkomst wegens dwaling.
De uitspraak: modelrecht
De rechtbank overweegt in haar uitspraak van 20 januari 2021[1] dat de vermarkting van M71 en M73 zuilen in Frankrijk en Noorwegen buiten de territoriale reikwijdte van de Royaltyovereenkomst valt. Partijen zijn geen verplichting overeengekomen om een afspraak te maken voor gebruik buiten de Benelux. De royaltyovereenkomst bepaalt dat partijen dat ‘kunnen’ doen. En dus is geen sprake van een tekortkoming aan de zijde VConsyst. De vorderingen gebaseerd op het modelrecht worden daarom afgewezen.
Auteursrecht
IPV Delft baseert haar vordering ook op het door haar gestelde auteursrecht op de Zoetermeerzuil. De vraag of sprake is van een geldig auteursrecht en of daar inbreuk op wordt gemaakt, moet worden beoordeeld naar het recht van het land voor welk grondgebied de bescherming wordt ingeroepen. In dit geval dus naar Frans en Noors recht. Omdat het auteursrechtelijke werkbegrip en het inbreukbegrip in de EU en EER zijn geharmoniseerd zal een vaststelling naar Nederlands recht gelijk zijn aan een vaststelling naar Frans en Noors recht. De rechtbank beantwoordt als eerste de vraag of de Zoetermeerzuil een auteursrechtelijk beschermd werk is. Hiervan is sprake omdat “de Zoetermeerzuil ten tijde van het ontwerpen daarvan, in 2001, af week van het toen bestaande vormgevingserfgoed, dat alleen rechthoekige en ‘huisvormige’ inwerpzuilen kende”. De rechtbank beantwoordt vervolgens de vraag of de M71 en M73 inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. Daarbij moeten de totaalindrukken van deze inwerpzuilen met elkaar worden vergeleken. Daarbij zijn de auteursrechtelijk beschermde elementen bepalend. De rechtbank laat daarom de vorm van het hijsmechanisme (voor zover relevant: een platte, verticaal geplaatste plaat met een gat erin of een knop met twee ‘ribbels’) als technisch bepaald buiten beschouwing. De rechtbank geeft een opsomming van de verschillen en overeenkomsten. Vervolgens overweegt de rechtbank dat, gezien de genoemde verschillen die bij vergelijking tezamen genomen leiden tot een afwijkende totaalindruk ten opzichte van de Zoetermeerzuil, de M71 en de M73 geen inbreuk maken op het auteursrecht op de Zoetermeerzuil. auteursrecht
Proceskosten
IPV Delft had gesteld dat 50% van de kosten toegerekend moesten worden aan het geschil over de nakoming van de Royaltyovereenkomst. De rechtbank oordeelt echter dat vorderingen, die neerkomen op handhaving van de Royaltyovereenkomst, waarin een licentie is verleend aan VConsyst, geheel binnen het bereik van artikel 1019h Rv (volledige proceskostenveroordeling) vallen.
Wat betekent dit voor de praktijk:
  • Vormgeving van gebruiksvoorwerpen, zoals een inwerpzuil voor ondergrondse afvalcontainers, kan met verschillende intellectuele eigendomsrechten worden beschermd (zoals auteursrecht en modelrecht);
  • Wanneer een partij (potentieel) inbreuk maakt op rechten van een andere partij dan kunnen partijen afspraken maken zodat zij naast elkaar kunnen bestaan (co-existance agreement, royalty agreement). Daarbij is van belang hoe zaken worden geformuleerd (partijen ‘kunnen’ een overeenkomst sluiten versus partijen ‘zullen’ een overeenkomst sluiten).
  • Vormgevingsaspecten die ‘technisch’ zijn bepaald vallen buiten het auteursrecht (en modelrecht).
  • Ook vorderingen die zien op (aspecten van) een overeenkomst met betrekking tot de handhaving van intellectuele eigendomsrechten, vallen onder de volledige proceskostenveroordeling van 1019 Rv.
Mocht je vragen hebben over auteursrechten, modelrechten, inbreuken daar op, de uitzondering wanneer sprake is van een technisch effect, of andere vragen over intellectuele eigendomsrechten, exploitatie van intellectuele eigendomsrechten (licentieovereenkomst, royalty overeenkomst), dan kun je contact opnemen met Jos van der Wijst (wijst@bg.legal  of 0650695916). [1] Rechtbank Den Haag, 20 januari 2021, C109/582749 / HA ZA 19-1135 Jos van der Wijst [post_title] => Modelrecht en auteursrecht op inwerpzuil [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => modelrecht-en-auteursrecht-op-inwerpzuil [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-02-17 16:34:42 [post_modified_gmt] => 2021-02-17 15:34:42 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=23831 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1453 [max_num_pages] => 146 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => a7d618657cb5aa938a58f7fbc3cc30ec [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [query_cache_key:WP_Query:private] => wp_query:58dbbd3d54e2b435b3d61dfe2eae7072:0.88695800 17481907620.24493200 1748190763 [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
Hoe kun je de vorm van een gebruiksvoorwerp beschermen? Wanneer maakt iemand inbreuk op een modelrecht of auteursrecht? In 2001 is een Benelux modelrecht geregistreerd voor een ontwerp van een...
Lees meer
Dat is zinvol en eenvoudig, maar let goed op de voorwaarden. Voor werkgevers kan het interessant zijn een niet-Europeaan met zeer specialistische kennis in dienst te nemen. Dat geldt vooral...
Lees meer
Op 2 februari 2021 verscheen de zesde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de blogjes over de vijf voorgaande uitspraken te vinden. In de zesde uitspraak wordt de WHOA ingezet ter...
Lees meer
Je hebt een merknaam of logo bedacht voor je bedrijf. Je kunt aan de slag! Of niet? Heb je namelijk wel gecheckt of het merk al door een ander wordt...
Lees meer
Met een merkregistratie krijg je een monopolie om een merk (bijvoorbeeld een woord, logo, kleur of geluid) te gebruiken. Aan een merkregistratie zijn voorwaarden verbonden. Een van die voorwaarden is...
Lees meer
Mediation is een alternatieve vorm van geschillenbeslechting. Bij mediation proberen partijen gezamenlijk een (arbeids)conflict op te lossen, dit onder de begeleiding van een onafhankelijke derde, de mediator. Uit de rechtspraak...
Lees meer
Op 29 januari 2021 verscheen de vijfde WHOA-uitspraak. Onderaan dit artikel zijn de eerdere blogjes te vinden. De vijfde uitspraak verschaft meer duidelijkheid over de overwegingen die tot de aanstelling...
Lees meer
Ze schieten als paddenstoelen uit de grond: webshops. In deze tijd van veel thuiszitten, zijn er veel mensen die hun hobby weer oppakken. Sommigen hopen hun creaties aan de man...
Lees meer
Groepsaansprakelijkheid en schadevergoeding voor ondernemers. Asociaal, onacceptabel, aanpakken en opsluiten! Krachttermen waarvan we er deze week niet genoeg van over onze lippen krijgen. Nederland wordt opgeschrikt door spontane acties van...
Lees meer
De WHOA introduceert twee nieuwe insolventiefunctionarissen: de herstructureringsdeskundige en de observator. Beide functionarissen hebben een eigen rol in een WHOA-traject. De herstructureringsdeskundige De schuldenaar of diens schuldeiser, aandeelhouder, ondernemingsraad of...
Lees meer