Blog van medewerkers

WP_Query Object
(
    [query] => Array
        (
            [paged] => 76
            [news-type] => blog
        )

    [query_vars] => Array
        (
            [paged] => 76
            [news-type] => blog
            [error] => 
            [m] => 
            [p] => 0
            [post_parent] => 
            [subpost] => 
            [subpost_id] => 
            [attachment] => 
            [attachment_id] => 0
            [name] => 
            [pagename] => 
            [page_id] => 0
            [second] => 
            [minute] => 
            [hour] => 
            [day] => 0
            [monthnum] => 0
            [year] => 0
            [w] => 0
            [category_name] => 
            [tag] => 
            [cat] => 
            [tag_id] => 
            [author] => 
            [author_name] => 
            [feed] => 
            [tb] => 
            [meta_key] => 
            [meta_value] => 
            [preview] => 
            [s] => 
            [sentence] => 
            [title] => 
            [fields] => 
            [menu_order] => 
            [embed] => 
            [category__in] => Array
                (
                )

            [category__not_in] => Array
                (
                )

            [category__and] => Array
                (
                )

            [post__in] => Array
                (
                )

            [post__not_in] => Array
                (
                )

            [post_name__in] => Array
                (
                )

            [tag__in] => Array
                (
                )

            [tag__not_in] => Array
                (
                )

            [tag__and] => Array
                (
                )

            [tag_slug__in] => Array
                (
                )

            [tag_slug__and] => Array
                (
                )

            [post_parent__in] => Array
                (
                )

            [post_parent__not_in] => Array
                (
                )

            [author__in] => Array
                (
                )

            [author__not_in] => Array
                (
                )

            [search_columns] => Array
                (
                )

            [ignore_sticky_posts] => 
            [suppress_filters] => 
            [cache_results] => 1
            [update_post_term_cache] => 1
            [update_menu_item_cache] => 
            [lazy_load_term_meta] => 1
            [update_post_meta_cache] => 1
            [post_type] => 
            [posts_per_page] => 10
            [nopaging] => 
            [comments_per_page] => 50
            [no_found_rows] => 
            [taxonomy] => news-type
            [term] => blog
            [order] => DESC
        )

    [tax_query] => WP_Tax_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                    [0] => Array
                        (
                            [taxonomy] => news-type
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                            [operator] => IN
                            [include_children] => 1
                        )

                )

            [relation] => AND
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                    [0] => wp_term_relationships
                )

            [queried_terms] => Array
                (
                    [news-type] => Array
                        (
                            [terms] => Array
                                (
                                    [0] => blog
                                )

                            [field] => slug
                        )

                )

            [primary_table] => wp_posts
            [primary_id_column] => ID
        )

    [meta_query] => WP_Meta_Query Object
        (
            [queries] => Array
                (
                )

            [relation] => 
            [meta_table] => 
            [meta_id_column] => 
            [primary_table] => 
            [primary_id_column] => 
            [table_aliases:protected] => Array
                (
                )

            [clauses:protected] => Array
                (
                )

            [has_or_relation:protected] => 
        )

    [date_query] => 
    [queried_object] => WP_Term Object
        (
            [term_id] => 56
            [name] => Blog van medewerkers
            [slug] => blog
            [term_group] => 0
            [term_taxonomy_id] => 56
            [taxonomy] => news-type
            [description] => 
            [parent] => 0
            [count] => 1300
            [filter] => raw
        )

    [queried_object_id] => 56
    [request] => 
					SELECT SQL_CALC_FOUND_ROWS  wp_posts.ID
					FROM wp_posts  LEFT JOIN wp_term_relationships ON (wp_posts.ID = wp_term_relationships.object_id) LEFT  JOIN wp_icl_translations wpml_translations
							ON wp_posts.ID = wpml_translations.element_id
								AND wpml_translations.element_type = CONCAT('post_', wp_posts.post_type) 
					WHERE 1=1  AND ( 
  wp_term_relationships.term_taxonomy_id IN (56)
) AND ((wp_posts.post_type = 'post' AND (wp_posts.post_status = 'publish' OR wp_posts.post_status = 'acf-disabled' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-success' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-failed' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-schedule' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-pending' OR wp_posts.post_status = 'tribe-ea-draft'))) AND ( ( ( wpml_translations.language_code = 'nl' OR (
					wpml_translations.language_code = 'nl'
					AND wp_posts.post_type IN ( 'attachment' )
					AND ( ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
			  FROM wp_icl_translations
			  WHERE trid = wpml_translations.trid
			  AND language_code = 'nl'
			) = 0
			 ) OR ( 
			( SELECT COUNT(element_id)
				FROM wp_icl_translations t2
				JOIN wp_posts p ON p.id = t2.element_id
				WHERE t2.trid = wpml_translations.trid
				AND t2.language_code = 'nl'
                AND (
                    p.post_status = 'publish' OR p.post_status = 'private' OR 
                    ( p.post_type='attachment' AND p.post_status = 'inherit' )
                )
			) = 0 ) ) 
				) ) AND wp_posts.post_type  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  ) OR wp_posts.post_type  NOT  IN ('post','page','attachment','wp_block','wp_template','wp_template_part','wp_navigation','our_sector','our_rechtsgebieden','acf-field-group','bwl_advanced_faq','tribe_venue','tribe_organizer','tribe_events','mc4wp-form','slider-data','actualiteiten','accordion','failissementens','advocaten','blogs','seminar','juridisch-medewerker','backoffice','rechtsgebied-detail' )  )
					GROUP BY wp_posts.ID
					ORDER BY wp_posts.menu_order, wp_posts.post_date DESC
					LIMIT 750, 10
				
    [posts] => Array
        (
            [0] => WP_Post Object
                (
                    [ID] => 20205
                    [post_author] => 7
                    [post_date] => 2020-04-14 16:08:34
                    [post_date_gmt] => 2020-04-14 14:08:34
                    [post_content] => In tijden van crisis blijken processen ineens veel sneller doorlopen te kunnen worden dan onder normale omstandigheden. Uitzonderlijke omstandigheden als de corona-crisis vragen om uitzonderlijke beslissingen en besluitvormingsprocessen. De overheid heeft snel en slagvaardig gereageerd op de crisis door een aantal maatregelen af te kondigen om de verspreiding van het corona-virus in te dammen. De meest ingrijpende is de “intelligente lock-down” waarvan het samenscholingsverbod deel uit maakt. Dat is goed bedacht, want veel mensen tegelijk in een kleine ruimte speelt het virus in de kaart. Tegelijkertijd heeft dit verbod consequenties die aan de andere kant weer moeten worden opgevangen, omdat anders cruciale maatschappelijke processen spaak lopen. Denk bijvoorbeeld aan jaarvergaderingen van verenigingen en (besloten) vennootschappen, die verplicht door de wet of statuten moeten worden gehouden. Die moeten liefst wel door gaan, te meer omdat er een goed alternatief is om dat ook te garanderen. Er zijn veel mogelijkheden om elektronisch, langs digitale weg te vergaderen met groepen mensen en de apps die daarvoor ontwikkeld zijn, worden op grote schaal gebruikt. Punt is alleen wel dat de wet en veel statuten ingericht zijn op fysiek vergaderen met een face-2-face contact. Dat kan nu even niet, en om te voorkomen dat aversie van sommige mensen tegen digitaal vergaderen deze oplossing verstoort, grijpt de overheid ook hier in met een spoedwet.
Spoedwet
Op 8 april 2020 is bij de Tweede Kamer de spoedwet ingediend onder de naam “Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid”. De wet is tijdelijk omdat die vervalt op 1 september 2020. Hoewel, er is een mogelijkheid van verlenging met steeds twee maanden, als de omstandigheden op 1 september en daarna daar om vragen. De spoedwet zal versneld worden aangenomen en op sommige onderdelen zelfs met terugwerkende kracht tot 23 maart 2020 van kracht worden. De wet behelst bestuurders van rechtspersonen de mogelijkheid te geven om te beslissen dat cruciale vergaderingen digitaal langs elektronische weg plaats vinden, om zo rechtsgeldige besluitvorming mogelijk te maken. Denk aan het goedkeuren van een jaarrekening, het aanstellen van bestuurders, of het voorzien in goedkeuring van een toezichthouder of aandeelhouder. elektronisch vergaderen
Rechtsgeldige besluiten
De wet stelt de voorwaarde dat deelnemers aan de digitale vergadering vooraf hun vragen in kunnen dienen en gaat als hoofdregel uit van 72 uur. Alle vergadergerechtigden moeten kunnen deelnemen aan de vergadering, maar als dat niet volmaakt lukt, kunnen toch rechtsgeldige besluiten genomen worden. De voorzitter van de vergadering krijgt de bevoegdheid staande de vergadering de orde te bepalen en kan bepalen dat stemming over bepaalde besluiten vóór de vergadering schriftelijk gedaan kan worden. Statutaire bepalingen die een fysieke bijeenkomst voorschrijven, worden buiten werking gesteld. Het bestuur kan ook besluiten de termijn voor het goedkeuren van een jaarrekening te verlengen, waarvan de termijn afhankelijk is van het type rechtspersoon. Dat besluit is dus niet langer voorbehouden aan de algemene vergadering. Zelfs de bestuurdersaansprakelijkheid als gevolg van het niet tijdig publiceren van de jaarrekening wordt buiten werking gesteld, als dat het gevolg is van de corona-crisis. In afwijking van de overige artikelen, vervalt dit deel zelfs pas op 1 september 2023.
Digitale notariële akten
Naast deze maatregelen voor rechtspersonen, regelt de wet ook dat notariële akten door de notaris mogen worden verleden zonder fysieke aanwezigheid van de comparanten en mag het passeren van de akte langs digitale weg plaats vinden. De notaris maakt daarvan in zijn akte aantekening. Zelfs mag de notaris via dit digitale middel de identiteit van de comparant aan de andere kant van het communicatiemiddel vaststellen.
Digitale zittingen
Tenslotte regelt de wet dat zittingen in civiele, bestuursrechtelijke en strafzaken, ook digitaal gehouden kunnen worden, zonder de fysieke aanwezigheid van partijen, getuigen of verdachten. De Rechtspraak had zelf deze maatregel al ingesteld bij schrijven van 2 april 2020, waarbij bepaald was dat de landelijke procesreglementen aangepast zouden worden en zittingen niet meer fysiek door zouden gaan. Voor faillissementen werd al aangekondigd dat zittingen alleen nog per digitale verbinding zouden worden gehouden, omdat bepaalde cruciale zittingen nu eenmaal door moeten gaan.
Slagvaardig en voortvarend
De conclusie van deze tijdelijk wet moet zijn dat de overheid bereid en in staat is in te grijpen op normale, ingeburgerde processen waar dat nodig is en wel op zeer korte termijn. Normaal gesproken zouden dergelijke wetgevingstrajecten een lange doorlooptijd hebben, nu is dat anders. Er moet slagvaardig en voortvarend bestuurd worden en dat vergt ingrijpende maatregelen, die een wettelijke basis nodig hebben. Vanaf 1 september 2020 kan bezien worden hoe tijdelijk tijdelijk is. Marc Heuvelmans [post_title] => Tijdelijke wet elektronisch vergaderen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tijdelijke-wet-elektronisch-vergaderen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-14 16:11:15 [post_modified_gmt] => 2020-04-14 14:11:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20205 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [1] => WP_Post Object ( [ID] => 20163 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-04-09 17:27:34 [post_date_gmt] => 2020-04-09 15:27:34 [post_content] => Dinsdagavond 7 april maakte minister Hugo de Jonge bekend dat de overheid de verspreiding van het Coronavirus wil monitoren via twee nieuw te bouwen apps. De ene app moet zorgen dat de patiënt contact kan houden met zijn huisarts. De tweede app, de zogenaamde Covid-app, moet mensen waarschuwen die in de buurt zijn geweest van besmette personen. In het buitenland wordt al veel gebruikgemaakt van dergelijke apps. Nederland is een van de weinige landen (zo niet het enige land) waar er kritisch wordt gekeken naar impact van de Covid-app. Kan de overheid het gebruik van zo’n app verplichten? Hier zitten een aantal juridische haken en ogen aan.
Kan de overheid het gebruik van de app verplichten?
Om die vraag te beantwoorden moet eerst naar de privacy van personen worden gekeken. De Corona-app van de overheid gaat verschillende soorten persoonsgegevens verwerken. Namen, locatiegegevens, maar vooral: medische gegevens. Namelijk welke personen besmet zijn met het Coronavirus en met wie zij in aanraking komen. Met één van de twee apps die momenteel worden ontwikkeld moeten personen zelf doorgeven of zij bepaalde symptomen hebben. De andere app moet het mogelijk maken om mensen te waarschuwen als ze in de buurt van een besmette persoon zijn geweest. Die laatste app zou werken via bluetooth. Betekent dit dat de smartphones zelf opslaan in de buurt van welke andere smartphones zij zijn geweest? Er is nog veel onduidelijk over de werking van de app. Voor het verwerken van dit soort gegevens is een grondslag nodig. Als het om medische gegevens gaat (‘bijzondere gegevens’), dan kan dat met de toestemming van de betreffende persoon. Maar niet iedereen zal de app willen gebruiken en dus toestemming geven. En in dat geval rest de overheid nog maar één andere grondslag: het zwaarwegend algemeen belang. Dat is in dit geval de bestrijding van het Coronavirus. Stel, de overheid beroept zich voor de verwerking van persoonsgegevens op het zwaarwegende algemene belang. Betekent dit dat het gebruik van de app ook verplicht mag worden gesteld? Of betekent dit alleen dat de overheid persoonsgegevens mag verwerken? Want de AVG ziet immers alleen op het wel of niet mogen verwerken van persoonsgegevens. Niet zozeer op de vraag of de overheid personen mag verplichten gebruik te maken van een app. Wat als je bijvoorbeeld geen smartphone hebt? Vanuit dit oogpunt lijkt het moeilijk om gebruikmaking van de app te verplichten. Corona app
Worden er locatiegegevens gebruikt?
Ook rijst de vraag of de Corona-app gebruik gaat maken van locatiegegevens. Bijvoorbeeld om besmette personen in kaart te brengen en te monitoren. In eerste instantie lijkt dit een logische gedachte. Hoe moet anders worden gemonitord via een app waar een persoon is geweest? En betekent dit dan dat je continu ‘locatie aan’ moet selecteren? Dit betekent dat jouw smartphone doorlopend locatiegegevens doorgeeft aan de overheid. Volgens de overheid wordt er gebruik gemaakt van bluetooth. En ontvangt de overheid dus niet zozeer locatiegegevens. Het is de vraag of dit ook daadwerkelijk het geval is. Bovendien kan via bluetooth iemands locatie alsnog worden achterhaald. Of kan in ieder geval worden achterhaald welke apparaten bij elkaar in de buurt zijn geweest. Ook voor het verwerken van deze gegevens zal de overheid een grondslag uit de AVG moeten kunnen aanwijzen.
Wordt er meer verzameld dan nodig?
Ten derde is het de vraag welke persoonsgegevens de overheid zal ontvangen. Zijn dat alleen de gegevens die je zelf, vrijwillig invoert? Zoals symptomen van het Coronavirus die je op dat moment hebt en de locatiegegevens? Onbedoeld kunnen er namelijk ook andere persoonsgegevens worden doorgegeven aan de overheid. Stel: persoon A ervaart Corona-achtige symptomen en vult deze gegevens in op de app. De huisgenoot van A, persoon B, heeft deze symptomen niet en heeft deze dus ook niet ingevuld. Maakt de app dan automatisch de koppeling dat persoon B met het Coronavirus is besmet? Heeft dit tot gevolg dat de relaties van persoon B worden geïnformeerd om niet langer bij hem of haar in de buurt te komen? Het gebruik van de app heeft in dat geval verstrekkende gevolgen.
Hoe lang worden de gegevens bewaard?
Ook op de lange termijn is het de vraag of de Corona-app voldoet aan de vereisten van de AVG. Want wat gebeurt er als de Coronacrisis voorbij is? Of de maatregelen van de overheid grotendeels worden opgeheven? De overheid beschikt dan nog steeds over de medische gegevens van miljoenen Nederlanders. Die gegevens worden niet gewist op het moment dat de app wordt gewist van de smartphone. Gaat de overheid deze informatie volledig verwijderen? Worden de gegevens gebruikt voor analyses? En zo ja, worden de gegevens dan eerst geanonimiseerd? Als de regels van de AVG gevolgd worden mogen de gegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk is voor het doel waarvoor zij in eerste instantie zijn verwerkt. Met andere woorden: als de gegevens niet langer noodzakelijk zijn voor het bestrijden van het Coronavirus, moeten de gegevens direct worden verwijderd. De toekomst zal uitwijzen of gecontroleerd kan worden of de gegevens daadwerkelijk zijn verwijderd. Is hier een rol voor de Autoriteit Persoonsgegevens weggelegd?
De app creëert schijnveiligheid
Ten slotte zou je kunnen concluderen dat de Corona-app schijnveiligheid creëert. Na invoering van de app gaan mensen er wellicht vanuit dat zij, zolang zij geen melding hebben ontvangen, veilig met elkaar in contact kunnen komen. Terwijl de werking van de app afhankelijk is van het gebruik van de personen. Als iemand symptomen heeft, maar deze niet invoert in de app, dan zal de app ook geen waarschuwing kunnen versturen. En dus ontvang je niet in alle gevallen een waarschuwing. Terwijl dit wel nodig kan zijn. Bovendien zijn er personen die besmet zijn met het Coronavirus, zonder dat zij symptomen hebben. En dus kunnen zij andere personen besmetten zonder daarvan bewust te zijn. In deze gevallen werkt de app niet. Immers wordt ook niet op de app ingevoerd dat de persoon besmet is met Corona.
Wie mag de app gaan maken?
Mag de overheid zelf bepalen aan wie zij de opdracht geeft om de app te maken, onderhouden, updaten, etc.? Of mogen app bouwers hierop inschrijven? Mag de app bouwer kennis die hij opdoet bij het maken van deze app gebruiken voor het maken van andere (commerciële) apps?
Conclusie
Hoewel het ontwikkelen van een Corona-app een mooi initiatief is die wellicht kan helpen bij de bestrijding van het Coronavirus, is het de vraag of het gebruik van de app ook kan worden verplicht. Met name moet goed nagedacht worden over de impact die de app heeft op de privacy van personen. Meer weten over de juridische aspecten van Corona? Lees dan hier onze Corona Q&A. Meer weten over juridische aspecten van privacy? Neem contact op met Anique van de Kerkhof. Meer weten over juridisch aspecten van (het bouwen van) de app? Neem contact op met Jos van der Wijst. Anique van de Kerkhof     [post_title] => Een kritische blik op de Corona-apps van de overheid [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => een-kritische-blik-op-de-corona-apps-van-de-overheid [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2021-12-24 11:21:04 [post_modified_gmt] => 2021-12-24 10:21:04 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20163 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [2] => WP_Post Object ( [ID] => 20179 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-04-09 15:39:32 [post_date_gmt] => 2020-04-09 13:39:32 [post_content] => De volgende situatie doet zich in de praktijk vaak voor: een onderneming koopt producten in van een fabrikant, verpakt de producten in een nieuwe verpakking en verkoopt deze vervolgens door. De nieuwe verpakking bevat een andere vormgeving en kleuren. Bovendien komt het voor dat er een andere handelsnaam op de verpakking wordt vermeld. Mag dit zomaar? Waar ligt de grens? In deze blog geef ik antwoord op de volgende vragen:
  • Wat wordt er verstaan onder ompakken/opnieuw inpakken van producten?
  • Wanneer is ompakken van producten toegestaan?
  • Mag je zomaar een merk vermelden op de nieuwe verpakking?
Deze vragen zal ik hierna beantwoorden.
Wat wordt er verstaan onder ompakken/opnieuw inpakken van producten?
Het ompakken van producten komt vaak voor bij geneesmiddelen, drank en parfums. Van ompakken is sprake wanneer de originele verpakking van een product wordt vervangen door een nieuwe verpakking. Denk hierbij aan een andere naam en kleuren op de verpakking, of een andere vormgeving. Ook het materiaal van de verpakkingen kan verschillen. In de praktijk komt dit vaak voor, wanneer bedrijven bepaalde producten willen doorverkopen onder hun eigen naam.
Wanneer is ompakken van producten toegestaan?
Hoofdregel is dat het ompakken van een merkproduct in een nieuwe verpakking niet is toegestaan. De reden hiervoor is omdat een nieuwe verpakking kan leiden tot onduidelijkheid over de herkomst van een product, waardoor consumenten of andere afnemers niet weten wie het product geproduceerd heeft. Op deze hoofdregel geldt een uitzondering. Deze uitzondering is van toepassing wanneer:
  1. De nieuwe verpakking is noodzakelijk om ingevoerde producten in een andere lidstaat te verhandelen.
  2. De nieuwe verpakking kan de oorspronkelijke toestand van het product niet aantasten.
  3. Op de nieuwe verpakking wordt duidelijk vermeld wie het product heeft omgepakt, en de naam van de fabrikant.
  4. De presentatie van het omgepakte product kan de reputatie van het merk en van de merkhouder niet schaden.
  5. De importeur stelt de merkhouder vooraf ervan in kennis, dat het omgepakte product op de markt wordt gebracht. Indien de merkhouder dit verzoekt, kan de importeur een exemplaar leveren.
Indien er aan alle vereisten wordt voldaan, is het toegestaan om het product opnieuw te verpakken.
Praktijkvoorbeeld
In een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland was het volgende aan de hand. Gedaagde, een groothandel in onder meer medische en tandheelkundige instrumenten, bood via haar webshop ragers (een soort tandenstoker) van het merk TePe aan consumenten aan. Deels betrof het de doorverkoop in originele verpakking, maar ook werd een deel van de ragers omgepakt. TePe verkocht de ragers oorspronkelijk alleen aan tandartspraktijken. Gedaagde heeft de ragers in andere aantallen in een plastic zakje verpakt, met als doel deze te verkopen aan consumenten. Op deze zakjes werd een sticker geplaatst met de tekst: ‘Omgepakt door: gedaagde’. Later werd deze sticker nog uitgebreid met: ‘Fabrikant: TePe’. Mag dit? Het is de vraag of de uitzondering op de hoofdregel, zoals hierboven toegelicht, in deze zaak van toepassing was. Het ging hier om in Nederland al rechtmatig in de handel gebrachte producten, die worden omgepakt omdat gedaagde producten in andere aantallen aan de consument wil aanbieden dan de merkhouder voor ogen had. Bovendien wilde de merkhouder de producten alleen aan professionals verkopen, terwijl gedaagde deze wilde verkopen aan consumenten. De rechtbank was van mening dat gedaagde niet heeft voldaan aan de uitzondering. Om deze reden heeft zij inbreuk gemaakt op het (merk)recht van TePe. De eerste reden is dat gedaagde een lange tijd heeft nagelaten de naam van de merkhouder te vermelden op de nieuwe verpakkingen. Toen zij dat eenmaal deed, vermeldde zij alleen de naam ‘TePe’. De rechtbank oordeelde dat dit niet nauwkeurig genoeg was. Er waren namelijk meerdere ondernemingen binnen het concern die de naam TePe gebruikte. Dit zou problemen kunnen opleveren voor consumenten die een klacht willen indienen over het product. Daarnaast heeft gedaagde TePe niet op de hoogte gesteld van de ompakking. Het is niet aan de merkhouder om erachter te komen dat haar producten worden omgepakt: gedaagde had TePe hierover in kennis moeten stellen, voordat zij de ragers zou voorzien van nieuwe verpakkingen. TePe moet namelijk in de gelegenheid worden gesteld om de nieuwe verpakkingen te beoordelen. De rechtbank merkte als laatste nog op dat wanneer een onderneming een product voorziet van een nieuwe verpakking, zij zorg dient te dragen voor de juiste informatie op de nieuwe verpakking. Denk hierbij aan een gebruiksaanwijzing of eventuele waarschuwingen. De ompakker dient in zo’n geval ervoor te zorgen dat ook de nieuwe verpakking aan de informatie-eisen voldoet.
Mag je zomaar een merk op de nieuwe verpakking zetten?
In beginsel wel. Het uitgangspunt is dat een merkhouder het gebruik van haar merk op producten die rechtsgeldig (dus door de houder zelf of met haar toestemming) op de markt zijn gebracht, niet kan tegenhouden. Maar, hier gelden uitzonderingen op. De merkhouder kan zich hiertegen verzetten, met name wanneer haar producten, nadat zij in de handel zijn gebracht, zijn gewijzigd of verslechterd. Een andere uitzondering is wanneer de doorverkoper de indruk wekt, door het plaatsen van het merk op de nieuwe verpakking, dat er een economische band bestaat tussen hem en de merkhouder. Het plaatsen van het merk brengt de consument dus op het verkeerde been. In de praktijk zijn er ook nog andere uitzonderingen denkbaar. In een recente zaak gebruikte Easycosmetic (doorverkoper van parfum) meerdere merken op haar verpakkingen. Dit waren bekende merken. Door het gebruik van die merken op haar verpakkingen, werd de suggestie gewekt dat Easycosmetic een economische band zou hebben met de merkhouders.
Conclusie
De belangrijke boodschap uit deze blog is dus dat men moet oppassen bij het herverpakken van producten. Hoofdregel is dat het niet is toegestaan, mits wordt voldaan aan de uitzondering. In de praktijk kan het lastig zijn te beoordelen wanneer het ompakken van producten is toegestaan. Om u hierbij te helpen, hebben wij een duidelijke checklist voor u opgesteld. Heeft u vragen over het ompakken van producten? Of vermoedt u dat uw producten door een van uw afnemers wordt omgepakt, zonder uw toestemming? Wij helpen u graag. Neem vrijblijvend contact met ons op. Zie ook: checklist verpakken van producten   [post_title] => Wanneer is verpakken/opnieuw inpakken van producten toegestaan? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => wanneer-is-verpakken-opnieuw-inpakken-van-producten-toegestaan [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-14 08:31:25 [post_modified_gmt] => 2022-02-14 07:31:25 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20179 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [3] => WP_Post Object ( [ID] => 20232 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-04-09 14:52:31 [post_date_gmt] => 2020-04-09 12:52:31 [post_content] => Iedereen kent de uitgesproken schoenen van Dr. Martens. Net als sneakers zijn ze niet meer weg te denken uit het huidige straatbeeld. Dr. Martens vliegen over de toonbank. Echter, het is ook mogelijk om een goedkopere variant op de kop te tikken bij de Primark. Zij bieden ook schoenen aan die veel op die van Dr. Martens lijken, maar dan voor een veel lagere prijs. Dr. Martens is hier natuurlijk niet blij mee, en heeft Primark gedagvaard. Volgens Dr. Martens maakt Primark inbreuk op haar auteursrechten. Wat heeft de rechtbank Amsterdam hierover geoordeeld? Was er sprake van inbreuk op het auteursrecht van Dr. Martens?
Inbreuk op auteursrecht
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het desbetreffende werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het de persoonlijke stempel van de maker draagt. Uiteindelijk moeten de volgende vragen worden beantwoord: In welke mate komen de totaalindrukken van de schoenen overeen? Op welke punten verschillen de schoenen van elkaar? Lijken de schoenen zodanig op elkaar, dat het publiek hierdoor verwart kan raken?
Was hier sprake van een inbreuk?
De elementen van de schoenen van Dr. Martens die het originaliteit en karakter geven, zijn voornamelijk de gele stiksels, de grote stoffen hiellus, het verschil in kleur van de buitenzool en het bijzondere patroon van de onderzolen. Deze elementen maken dat consumenten de schoen herkennen als een Dr. Martens schoen. Wat opvalt is, dat deze eigenschappen stuk voor stuk ontbreken of in grote mate verschillen bij de schoenen van de Primark. Dit leidt ertoe dat de totaalindruk van beide schoenen niet hetzelfde is en de schoenen van Primark dus voldoende afstand neemt van de schoenen van Dr. Martens. De rechtbank overweeg daarnaast dat het feit dat de schoenen van Dr. Martens zeer waarschijnlijk een inspiratiebron zijn geweest voor de schoenen van Primark, in deze zaak niet relevant is. De andere uitstraling, het grote prijsverschil en het feit dat de schoenen van de Primark uitsluitend te verkrijgen zijn in de Primark-winkels, maken het onvoldoende aannemelijk dat de consument zou denken dat beide schoenen van dezelfde onderneming afkomstig zijn. De Rechtbank Amsterdam was dan ook van oordeel dat er geen sprake was van auteursrechtinbreuk. Primark mocht dus gewoon doorgaan met de verkoop van haar schoenen.
Wat als er wel inbreuk zou zijn geweest?
Indien de rechtbank tot het oordeel zou zijn gekomen dat er wel sprake was van inbreuk op het auteursrecht van Dr. Martens, dan zou Primark haar schoenen niet meer mogen verkopen op straffe van een dwangsom. Bovendien zou zij ook geen afbeeldingen meer mogen gebruiken van de schoenen in haar winkels of in reclame.
Conclusie
Alhoewel gedacht kan worden dat Primark inbreuk zou maken op het auteursrecht van Dr. Martens, is door de Rechtbank Amsterdam geoordeeld dat dit niet het geval is. De schoenen van de Primark bevatten niet de karakteristieke elementen van de schoenen van Dr. Martens, waardoor de totaalindruk voor de consument in voldoende mate verschilt. Heeft u vragen over het auteursrecht? Bent u erachter gekomen dat iemand uw auteursrecht schendt of bent u aangesproken wegens inbreuk op auteursrecht? Neem dan contact op. [post_title] => Primark versus Dr. Martens [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => primark-versus-dr-martens [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-11-22 14:11:23 [post_modified_gmt] => 2022-11-22 13:11:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20232 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [4] => WP_Post Object ( [ID] => 20154 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-04-08 14:39:16 [post_date_gmt] => 2020-04-08 12:39:16 [post_content] => De mode wereld is een creatieve branche met veel artistieke vrijheid. Veel bekende artiesten en sporters hebben een eigen modelabel waarbij ze hun naam en reputatie exploiteren. Modeontwerpers kunnen bij het ontwerpen van een collectie ook inspiratie halen van uit de levensstijl van beroemde artiesten of sporters. Inspiratie ontlenen aan een persoon mag, zolang er aan bepaalde eisen wordt voldaan. In sommige gevallen mag je zelfs de naam van een bekend persoon gebruiken. Zo heeft het Italiaanse merk Dolce & Gabbana in het verleden gebruikgemaakt van de naam ‘Maradona’. De naam van de bekende Argentijnse voetballer. De naam van Maradona was door Dolce & Gabanna groot op een T-shirt geprint en op de catwalk geshowd. Daarnaast is er in 2018 ook een geschil geweest tussen Adidas en McGregor over het gebruik van de naam McGregor. Wat heeft de rechter beslist in deze zaken?
Maradona vs. Dolce & Gabbana
Diego Maradona stelde dat hij geen toestemming had gegeven voor het gebruik van zijn naam op het T-shirt. Daarnaast betoogde hij dat het gebruik van zijn naam verwarring zou kunnen opleveren bij de consument en dat het Italiaanse modemerk op deze manier kon meeliften op zijn reputatie. Maradona was op geen enkele manier verbonden aan Dolce & Gabbana. De rechtbank in Milaan oordeelde dat het gebruik van een decoratief element (zoals een naam of teken) een associatie met die persoon teweeg brengt bij de consument. Indien de naam bekend is in de commerciële en/of niet-commerciële sector en het refereert aan historisch succes en een uitstekende carrière, dan is toestemming voor het gebruik hiervan vereist. Kortom: Dolce & Gabbana had toestemming moeten vragen aan Diego Maradona voor het gebruik van zijn naam. Echter, in sommige gevallen is toestemming niet voldoende.
Adidas vs. McGregor
Adidas had een collectie ontworpen waarop de naam Conor McGregor werd afgebeeld. Conor McGregor, een bekende MMA-vechter, had geen problemen met het gebruik van zijn naam op de kleding van Adidas (hij had hier toestemming voor gegeven). Echter, het kledingmerk McGregor had hier wel problemen  mee. Dit merk staat bekend om kleding met een klassieke stijl, in tegenstelling tot de sportieve stijl van Adidas. Zij vonden dat haar merk McGregor en de naam Conor McGregor zoveel op elkaar lijken, dat er sprake is van merkinbreuk. Deze twee namen zouden door het publiek namelijk tot veel verwarring kunnen leiden. De rechter heeft een lastige overweging moeten maken. Conor McGregor heet nu eenmaal zo. Mag Adidas deze naam dan niet gebruiken, omdat er een ander merk is dat gelijk is aan de achternaam van de MMA-vechter? In deze zaak betwistte Adidas niet dat het merk overeenkwam met de naam, want dit is overduidelijk. In feite zou McGregor Adidas kunnen verbieden de naam McGregor te gebruiken in hun collecties. Echter, in het merkenrecht gelden een aantal uitzonderingen. Deze zijn:
  • Een merkhouder mag een derde niet verbieden om in het economisch verkeer gebruik te maken van diens eigen naam, voor zover sprake is van gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel.
  • Het gebruik van andermans merk in vergelijkende reclame (zie hiervoor een van mijn eerdere blogs.
  • Het gebruik van een ouder recht van slechts plaatselijke betekenis.
Adidas deed een beroep op deze eerste uitzondering. De rechter overwoog echter dat Adidas niet voldeed aan het vereiste ‘gebruik volgens de eerlijke gebruiken in nijverheid en handel’ en zich onjuist gedroeg tegenover McGregor, omdat:
  1. Het woord McGregor was zeer prominent op de kledingstukken afgedrukt. De voornaam Conor werd klein afgebeeld en in een afwijkende kleur op de kledingstukken weergegeven.
  2. McGregor komt grote bekendheid toe binnen de vechtsportwereld, maar de rechter acht het niet aannemelijk dat de MMA-vechter ook bekend is bij het algemene publiek.
Gelet op deze twee redenen, oordeelt de rechter dat de indruk kan ontstaan van een commerciële band tussen Adidas en het kledingmerk McGregor. Er is sprake van verwarring wekkende overeenstemming waardoor het relevante publiek het verschil tussen de twee merken niet zal kunnen onderscheiden. Er is dus sprake van inbreuk op het merkenrecht.
Conclusie
Je mag niet zomaar gebruik maken van andermans naam of merk, zeker niet wanneer er verwarring kan ontstaan bij het publiek. Hiervoor is eerst toestemming van de rechthebbende nodig. Heeft u hier vragen over? Neem dan vrijblijvend contact op met ons.               [post_title] => Namen van beroemdheden gebruiken in fashion [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => namen-van-beroemdheden-gebruiken-in-fashion [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-02-01 10:57:23 [post_modified_gmt] => 2022-02-01 09:57:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20154 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [5] => WP_Post Object ( [ID] => 20151 [post_author] => 26 [post_date] => 2020-04-08 14:04:26 [post_date_gmt] => 2020-04-08 12:04:26 [post_content] => Op 27 januari 2020 verscheen een rapport over de problemen en kansen die zich voordoen nu moderne auto's steeds meer elektronische data produceren.[1] Wat is de aanleiding van het rapport? Naar verwachting zullen in 2023 vrijwel alle nieuwe auto’s met het internet verbonden zijn en via het internet data delen (‘connectiviteit’). De hoeveelheid data die op deze wijze wordt verkregen is groot. Zogeheten connectieve auto’s produceren omstreeks 25 gigabyte aan data per gereden uur. Deze data biedt niet alleen inzicht in de prestaties en status van de auto, maar bijvoorbeeld ook in het rijgedrag van de bestuurder en verkeerssituaties. De partijen die de data houden, verkrijgen daardoor in rap tempo een enorm sterke positie.
Roep om aanvullende wetgeving
Andere betrokkenen in de automobielbranche, met name dienstverleners, verkrijgen zelf geen data. De afhankelijkheid van de betrokkenen die wel data verkrijgen, zoals autofabrikanten of softwaremakers, neemt daarmee toe. Als argument wordt aangevoerd dat het gebrek aan het delen van date effectieve competitie belemmert. De houders van de data wensen hun waardevolle (en competitiegevoelige) data ook niet zomaar te openbaren. Vanuit dienstverleners bestaat de roep om aanvullende wetgeving die verplicht tot het delen van data.
Publiek belang
In de Nederlandse visie op datadeling tussen bedrijven heeft de overheid zichzelf als taak gesteld het delen van data tussen bedrijven vooral te stimuleren. Overheidsingrijpen door middel van het creëren van regelgeving vindt pas plaats als er een duidelijk publiek belang bestaat.[2] De onderzoekscommissie concludeert dat er sprake is van een duidelijk publiek belang. Immers draagt het delen van deze data bij aan verkeersveiligheid en – management. Het delen van data biedt Nederlandse ondernemingen niet alleen meer kansen, maar ook de bedreiging voor de dienstverleners in de automobielbranche wordt weggehaald. Het laatste argument is de bescherming van de privacy van de bestuurder van het voertuig. De onderzoekscommissie volgt daarmee ook het standpunt van de Europese Commissie. De onderzoekscommissie introduceert vervolgens enkele hoofdlijnen ter bevordering van de toegang tot voertuigdata en interfaces. De belangrijkste punten zijn:
  • de consument moet centraal worden gesteld, en;
  • de samenwerking tussen en door marktpartijen moet worden gestimuleerd.
Op 24 november 2020 heeft de Minister van Infrastructuur en Waterstaat een brief aan de Tweede Kamer gestuurd. Het hiervoor genoemde rapport vormde de aanleiding hiertoe. De Minister zegde toe de adviezen uit het rapport in de komende periode nader uit te zullen werken en samen met de sector en relevante toezichthouders op te zullen pakken. [1] Ecorys, ‘Onderzoek naar het delen van voertuigdata en interfaces’, 27 januari 2020. [2] Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, ‘De Nederlandse visie op datadeling tussen bedrijven’, februari 2019   [post_title] => De roep om het vrijgeven van voertuigdata [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => de-roep-om-het-vrijgeven-van-voertuigdata [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2022-01-03 10:07:41 [post_modified_gmt] => 2022-01-03 09:07:41 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20151 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [6] => WP_Post Object ( [ID] => 20120 [post_author] => 7 [post_date] => 2020-04-02 17:27:48 [post_date_gmt] => 2020-04-02 15:27:48 [post_content] => Wat de wereld overkomt in “corona-tijd” is bizar en gaat een normaal voorstellingsvermogen te boven. Het grootschalige en rigoureuze overheidsingrijpen om verspreiding van het virus in te dammen raakt vrijwel iedereen. Het is ook niet de vraag of men die maatregelen zal accepteren, het is een voldongen feit dat ze er zijn en ondernemers hebben het er mee te doen. De consequenties zijn per branche verschillend. Supermarkten maken monsteromzetten, vergelijkbaar met die rond kersttijd, horeca is dicht en maakt een omzetval van 100% mee. Binnen die extremen bevinden zich veel ondernemingen die geraakt worden door de maatregelen en daar last van hebben, de een meer dan de ander. De overheid probeert met financiële toezeggingen de economie aan de gang te houden en faillissementen en daarmee banenverlies te voorkomen. Corona moet vooral een tijdelijke crisis blijven, waarna de economie een doorstart maakt. Zo simpel als het lijkt, is het onder het maaiveld vaak niet. Veel ondernemingen hadden helemaal niet zoveel spek op de botten om een uitschakeling te kunnen verwerken, ook al is die maar tijdelijk. Veel ondernemingen draaien elke maand quitte en kunnen net aan de vaste verplichtingen voldoen, waarna de ondernemer genoegen moet nemen met een ondernemersbeloning die schraal afsteekt tegen het ondernemersrisico wat daar tegenover staat. Wat gebeurt er met die ondernemingen als ze in de crisis terecht komen? Hebben zij wel de armslag om het zo lang uit te zingen tot de euro’s, die de overheid in het vooruitzicht gesteld heeft, daadwerkelijk afkomen? Dat is in veel gevallen niet zo en om de periode tot aan de betaling van de noodsteun te overbruggen, kan de ondernemer maar één ding doen: stoppen met betalen.
"Corona-verweer"
Dat is een logische en zelfs begrijpelijke gedachte, maar ook een zeer risicovolle. Deze reactie werkt namelijk door in een hele keten van distributie van goederen of diensten. En als iedereen er zo over denkt, dan betaalt straks helemaal niemand meer en komt de economie écht stil te staan. En de reactie is al helemaal geen juridische, want in veel gevallen is het opschorten van betalingsverplichtingen helemaal niet geoorloofd. Laten we het verweer tegen een betalingsverplichting in de zin van “ik krijg zelf niet betaald door de coronacrisis, dus ik kan zelf ook niet meer betalen” eens het “corona-verweer” noemen en er juridisch naar kijken. corona Een overeenkomst bindt partijen en de verplichtingen daaruit moeten worden nagekomen. Als de een iets levert, moet de ander daarvoor betalen. Dat is alleen anders onder bijzondere omstandigheden. Enkele van die bijzondere omstandigheden zijn geregeld in de wet. Ons Nederlandse verbintenissenrecht is echter voor het overgrote deel van regelend recht. Dat betekent dat partijen daar zelf bij overeenkomst van af mogen wijken. Ze kunnen als het ware de wet “opzij schuiven” en onderling andere afspraken maken. Of nadere invulling geven aan bepaalde regels. Daarom is het van belang bij het bepalen van de verplichtingen van partijen eerst vast te stellen wat partijen nu eigenlijk precies overeengekomen zijn. Dat ligt vast in de schriftelijke overeenkomst, als die er is. Wanneer slechts sprake is van een mondelinge overeenkomst, wordt het bewijs van wat overeen gekomen is lastig. Vaak maken van een schriftelijke overeenkomst ook algemene inkoop- of verkoopvoorwaarden deel uit, mits geldig overeengekomen. In die algemene voorwaarden is meestal wel geregeld hoe om te aan met bepaalde situaties. In geval van een probleem kan dus op die voorwaarden teruggevallen worden. Als niets in de schriftelijke overeenkomst geregeld is, moet de wet duidelijkheid geven over ieders verplichtingen in bijzondere situaties, zoals bijvoorbeeld een coronacrisis. Het is dan de vraag of met een beroep op de wet een ondernemer die in de knel komt, zo maar zijn betalingsverplichting kan opschorten. In de meeste gevallen kan dat niet, behoudens uitzonderingen. Of de coronacrisis zo’n uitzondering is, moet per geval beoordeeld worden. Grosso modo wordt in dergelijke gevallen een beroep gedaan op overmacht en onvoorziene omstandigheden. Beide verweren hebben een eigen regeling in de wet. Bij overmacht gaat het om een tekortkoming in de nakoming van een verplichting, bijvoorbeeld het betalen van een factuur. Als die tekortkoming toe te rekenen is aan de debiteur, dan is het niet betalen van de factuur wanprestatie. Wanneer een tekortkoming echter niet aan de debiteur is toe te rekenen, dan kan sprake zijn van overmacht. Dat is het geval wanneer de tekortkoming niet de schuld is van de debiteur of de tekortkoming niet voor zijn rekening komt. Een ondernemer die vanwege de coronacrisis in betalingsmoeilijkheden komt, zal al snel betogen dat het niet meer kunnen betalen van zijn factuur overmacht is, omdat de coronacrisis niet zijn schuld is. Dat moge zo zijn, maar de coronacrisis is evenmin de schuld van de leverancier die op zijn geld wacht en zijn factuur betaald wil krijgen. Er is ook nog zoiets als ondernemersrisico en het kan dus zijn dat het niet meer kunnen betalen voor rekening en risico van de debiteur moet komen. De hoofdregel blijft immers “afspraak is afspraak” en dat betekent dat er gewoon betaald moet worden, behoudens de bijzondere omstandigheid van overmacht. Dat geldt temeer wanneer de debiteur andere mogelijkheden heeft om te betalen, bijvoorbeeld door gebruik te maken van steunmaatregelen, aangeboden door overheid en banken. Misschien kan de debiteur voorzien in andere financieringsbronnen, zoals risicokapitaal, of kan de ondernemer zijn privé vermogen aanspreken om toch te kunnen betalen. Overmacht is dus niet zo maar voor de hand liggend.
Overmacht
Een ondernemer die niet meer kan betalen, verkeert in de toestand dat hij daarmee is opgehouden. Dat betekent dat de ondernemer technisch failliet is. Een beroep op overmacht kan de ondernemer dan niet baten. Tenzij wel écht sprake is van overmacht, want dan is de tekortkoming niet aan de debiteur verwijtbaar. Als sprake is van overmacht, dan is geen sprake van een gebrek in de nakoming, en kan ook niet om die reden in gebreke gesteld worden, noch bestaat recht op schadevergoeding. Wel kan nog de overeenkomst ontbonden worden. Of sprake is van overmacht, is tevens afhankelijk van wat partijen daarover hebben afgesproken. Dat gebeurt veelal in de algemene voorwaarden. Als partijen het daar niet over eens worden, zal de rechter moeten beslissen of een terecht beroep op overmacht gedaan is. Het is dus zaak niet te lichtvaardig aan te nemen dat een omstandigheid overmacht oplevert. De coronacrisis lijkt een voor de hand liggend argument te zijn voor een beroep op overmacht, maar dat is het niet. Dit “corona-verweer” zal in lang niet alle gevallen slagen en dan blijven alle wettelijke regels overeind. Dat betekent dat voor de niet betaalde factuur een incassotraject gevolgd kan worden en in het uiterste geval zelfs het faillissement van de debiteur aangevraagd kan worden.
Onvoorziene omstandigheden
Een andere wettelijke regeling is die van de onvoorziene omstandigheden. De rechter kan de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of die geheel of deels ontbinden, als de onvoorziene omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid een ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst beletten. Van onvoorziene omstandigheden is geen sprake als die omstandigheden volgens de aard van de overeenkomst of verkeersopvattingen voor rekening komt van degene die zich er op beroept. Het moet dan gaan om omstandigheden die bij het aangaan van de overeenkomst niet voorzien waren. Het is hier dus de vraag of partijen bij een overeenkomst de coronacrisis konden voorzien. Natuurlijk kunnen partijen bij het sluiten van een overeenkomst rekening houden met van buiten komende omstandigheden die het blijvend of tijdelijk nakomen van verplichtingen beletten, zoals natuurgeweld, of een andere crisis. Ze kunnen dan een artikel daarover in hun overeenkomst opnemen. Als ze dat nalaten, kan de rechter aannemen dat partijen geen behoefte hadden aan een dergelijke voorziening en gaat de rechter in veel gevallen aan dat verweer voorbij. Aan een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden komen partijen maar zelden toe, zo ook in het geval van de coronacrisis. In veel zakelijke relaties is sprake van ongelijke verhoudingen, denk aan een kleine toeleverancier die levert aan een grootwinkelbedrijf. Als de laatste ineens besluit haar betalingstermijn te verlengen van de wettelijke 60 dagen naar 120 dagen, kan dat niet, ook al is de reden daarvoor de coronacrisis. Het grootwinkelbedrijf is net als ieder ander gebonden aan de wettelijke termijn van betaling en kan niet vanwege een dominante marktpositie de spelregels veranderen tijdens de wedstrijd. Dat zou namelijk een eenzijdige wijziging van de overeenkomst zijn en dat is uitgesloten, behoudens een andersluidende regeling in de overeenkomst of algemene voorwaarden. Om die reden pleit MKB Nederland er voor dit soort excessen te voorkomen en roept ze elke Nederlandse ondernemer op zoveel als mogelijk te blijven voldoen aan alle verplichtingen, om zo de economie nog enigszins draaiende te houden. Ondernemers worden daarom opgeroepen op grote schaal gebruik te maken van de financiële faciliteiten die nu gecreëerd worden, om zo toch te kunnen blijven betalen. Niet uit het oog verloren mag worden dat de coronacrisis een gezondheidscrisis is, geen economische crisis, hoewel de economie door de ingrijpende maatregelen hard geraakt wordt. Om te voorkomen dat ondernemingen in de problemen komen en een beroep moeten doen op een oneigenlijk “corona-verweer” is het zaak dat ze in contact blijven met elkaar. Het is verstandig met elkaar te bekijken hoe de crisis door te komen, door afspraken met elkaar te maken, desnoods in een gehele keten. Dat lost tijdelijke problemen op, zonder dat incasso- of andere procedures nodig zijn. Openheid en eerlijkheid zijn dan de sleuteltermen in plaats van overmacht en onvoorziene omstandigheden. Wat een terecht verweer kan lijken, is het vaak niet. Het is daarom verstandig het “corona-verweer” zo lang mogelijk uit te stellen. Marc Heuvelmans [post_title] => Het “Corona-verweer” [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => het-corona-verweer [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-02 17:38:23 [post_modified_gmt] => 2020-04-02 15:38:23 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20120 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [7] => WP_Post Object ( [ID] => 20112 [post_author] => 39 [post_date] => 2020-04-02 11:55:26 [post_date_gmt] => 2020-04-02 09:55:26 [post_content] => Enkele dagen geleden hebben brancheorganisaties Detailhandel Nederland en NRW met verhuurders van IVBN, NRW, Vastgoed Belang en VGO een akkoord gesloten om noodlijdende retailers tegemoet te komen.
De afspraken
De partijen zijn overeengekomen: - De afspraken zijn alleen van toepassing op huurders met een substantiële omzetdaling van ten minste 25%; - Indien huurder en verhuurder kwartaalhuur zijn overeengekomen dan wordt deze kwartaalhuur voor Q2 per 1 april 2020 omgezet in maandhuur; - Indien nodig krijgen huurders uitstel van betaling voor de betaling van de huurprijs van 1 april 2020 tot 20 april 2020. Reeds toegezonden facturen zullen niet worden geïncasseerd tot 20 april 2020; - Tijdens de coronacrisis worden geen boetes en rente gerekend over de uitgestelde huurbetalingen; - Indien overeengekomen hoeven huurders tot eind april niet aan hun exploitatieverplichting te voldoen. Dit mits overlegd met de verhuurder.
Polderen
Interessant is om te zien hoe andere partijen met de betalingsproblemen in verband met de coronacrisis omgaan. Bovengenoemde afspraken kunnen een leidraad bieden voor andere partijen die niet bij deze organisaties zijn betrokken. Hoe nu verder? Het is niet uit te sluiten dat deze zullen worden doorgetrokken voor een opvolgende periode. Bovengenoemde partijen hebben echter de wens om voor 20 april 2020 met definitieve oplossingen te komen, waarbij de lasten zo veel mogelijk door beide partijen gedragen dienen te worden. Het akkoord staat overigens haaks op de aankondigingen van enkele grote winkelketens die eenvoudig aankondigden hun huurbetalingen wegens de coronacrisis te zullen opschorten. In een eerdere blog bespraken wij dat het maar de vraag is of huurders hiertoe eenzijdig kunnen overgaan. Beide partijen doen er zodoende goed aan om met elkaar in gesprek te blijven en te zoeken naar maatwerkoplossingen die voor beide partijen tot een bevredigend resultaat kunnen leiden. Huurt of verhuurt u een winkelruimte en wilt u advies of juridische bijstand? Neem dan gerust met onze corona helpdesk contact op via: corona@bg.legal Michael de Marco [post_title] => Akkoord vastgoedeigenaars en retailers vanwege de coronacrisis [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => akkoord-vastgoedeigenaars-en-retailers-vanwege-de-coronacrisis [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-03 16:36:56 [post_modified_gmt] => 2020-04-03 14:36:56 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20112 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [8] => WP_Post Object ( [ID] => 20054 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-04-01 16:06:05 [post_date_gmt] => 2020-04-01 14:06:05 [post_content] => Er is nu een tekort aan hulpmiddelen. 3D Printing wordt al ingezet, zelfs door ziekenhuizen. Een tijdelijke licentie voor productie van hulpmiddelen kan waarborgen geven voor licentiegever en licentienemer. Het kan. En het kan veilig. Materiaalfabrikanten werken mee door kennis over materiaal en ontwerpen vrij beschikbaar te stellen. Ook voor fabrikanten die aarzelen om kennis en ontwerpen vrij te geven is er een oplossing. Door het tekort aan hulpmiddelen in deze Corona crisis, wordt steeds vaker het 3D printen ingezet. Er ontstaan mooie initiatieven zoals het Twee Steden Ziekenhuis in Tilburg dat pipets en ventielen voor zuurstofmaskers 3D heeft geprint. Een probleem kan nog wel het testen van de producten zijn. Materiaalfabrikanten stellen steeds vaker kennis over materialen en ontwerpen van hulpmiddelen op internet vrij ter beschikking, zoals DSM. Via deze website zijn ontwerpen van handvrije deurklinken, mondmaskers, gezichtsmaskers, ventielen, etc. vrij te verkrijgen. Met twee kleine disclaimers: “(1) We are listing 3rd party designs crediting the designer. In the essence of time, we may not yet have reached out to the designer. If (s)he does not wish their design to be included, we will remove upon simple request. Designs may not have been certified by any regulatory agency. (2) Description of properties the material should have, and elements printers should consider. DSM material names are given as example. We’d be happy to add other material references upon request. DSM makes no representation or warranty for any conclusion as to the fitness for use in any particular application (purpose), nor accepts any liability in respect of this purpose. This summary does not prevent customer from, nor replaces accomplishment of all relevant testing pursuant legal and regulatory requirements.”. Het kan dus zijn dat het ontwerp met een Intellectueel Eigendomsrecht is beschermd. DSM garandeert niet dat het ontwerp rechtenvrij is. Degene die het met 3D print kan dus inbreuk maken op een auteursrecht/modelrecht/octrooi van een ander. DSM garandeert niet dat het product dat 3D wordt geprint ‘fit is for purpose’. Kortom, voorwerpen worden op eigen risico (en aansprakelijkheid) geprint en gebruikt.
Oplossing: tijdelijke licentie
In deze Corona crisis is er zo’n grote behoefte aan hulpmiddelen dat fabrikanten die Intellectuele Eigendomsrechten en know how (over materialen en productieproces) hebben, de vraag naar de producten niet alleen aan kunnen. Of ze moeten van ver komen terwijl er nu behoefte aan is. Onder die omstandigheden zou de overheid een dwanglicentie kunnen afgeven. Zie mijn eerder blog daarover. Wij hebben een model gemaakt voor een tijdelijke licentieovereenkomst. In deze overeenkomst geeft de houder van een Intellectueel Eigendomsrecht (in het Engels Intellectual Property: ‘IP’) een tijdelijk recht aan een ander om producten te maken. In de overeenkomst is aangegeven dat de aanleiding de tekorten door de Corona crisis zijn. Er is ook expliciet aangegeven dat de overeenkomst voor een korte duur (zes maanden) geldt. Verder is aangeven wat rechten en verplichtingen van licentiegever en licentienemer zijn. Zo verplicht de licentiegever om kennis over te dragen en licentienemer om na het einde van de overeenkomst de kennis niet langer te gebruiken. Kortom, alles is erop gericht om in deze tijden van crisis de extra productie van hulpmiddelen mogelijk te maken. Met waarborgen voor licentiegever en licentienemer.
Waarom een dergelijke overeenkomst?
Voor de licentiegever: - hij weet wie de producten gaat maken - hij kan ervoor zorgen dat de producten op een goede wijze worden geproduceerd (en dat het dus geen reputatieschade op kan leveren) - hij krijgt een (minimale) royalty vergoeding - er is geheimhouding vastgelegd - er is en non-concurrentie voor ná het einde van de overeenkomst vastgelegd. Voor de licentienemer - hij kan produceren zonder inbreuk te maken op de IP rechten - hij krijgt ook kennis overgedragen waardoor goede producten kunnen worden gemaakt De model tijdelijke licentieovereenkomst is in het Engels opgesteld omdat er veelal sprake is van internationale partijen die erbij betrokken zijn. Het model is geen juridisch advies en is slechts een basisdocument dat nog op maat moet worden gemaakt. Wij adviseren om daar juridisch advies voor in te winnen. Wij helpen daar graag bij. Het model is  verkrijgbaar door het invullen van het onderstaande formulier. Wij zenden u het  model dan vrijblijvend toe. Jos van der Wijst [post_title] => Voorbeeld tijdelijke licentie voor productie hulpmiddelen tijdens Corona crisis [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => voorbeeld-tijdelijke-licentie-voor-productie-hulpmiddelen-tijdens-corona-crisis [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-03 16:15:09 [post_modified_gmt] => 2020-04-03 14:15:09 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20054 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [9] => WP_Post Object ( [ID] => 19952 [post_author] => 6 [post_date] => 2020-03-30 11:20:19 [post_date_gmt] => 2020-03-30 09:20:19 [post_content] => In deze Corona crisis hebben we een tekort aan materialen voor de corona bestrijding (bijvoorbeeld mondkapjes, gezichtsmaskers) en medische hulpmaterialen (bijvoorbeeld testvloeistoffen voor coronakits). Soms is het daarbij niet makkelijk voor andere producenten om in dat gat te springen, bijvoorbeeld omdat de fabrikant weigert de receptuur openbaar te maken of omdat de vormgeving/medicijn met een intellectueel eigendomsrecht (‘IP’) is beschermd. Wat zijn de oplossingen? mondkapje
IP bescherming
Doordat er veel coronatesten (COVID-19)afgenomen moesten worden, ontstond een tekort aan testvloeistof voor de coronakits. Deze coronakits waren met name afkomstig van Roche Pharma. Roche kon de vraag naar de testvloeistof niet aan. Daarom werd er gezocht naar alternatieven. Roche gaf daarbij aan dat wanneer testvloeistoffen van anderen in de testapparaten van Roche worden gebruikt, Roche niet kan instaan voor de kwaliteit daarvan en de garantie vervalt[1]. Recent heeft Roche op haar website aangegeven dat er geen octrooi (patent) rust op de testvloeistof en dat Roche mee zoekt naar partijen die de testvloeistof veilig en betrouwbaar kunnen produceren[2]. De receptuur voor de testvloeistof wordt niet online gezet, waar door velen wel om werd gevraagd. In de Tweede Kamer werd geroepen om Roche te dwingen de receptuur in licentie te geven met een dwanglicentie.
Dwanglicentie
Een octrooihouder heeft een exclusief recht. Dit recht is vastgelegd in internationale verdragen (Trade-Related Aspects of Intellectual Property (TRIPs) en in de Rijksoctrooiwet. Wanneer een octrooihouder niet in staat of bereid is om voldoende medicijnen te produceren dan zouden anderen kunnen inspringen. De octrooihouder kan dat verbieden met een beroep op het octrooi. Een uiterste middel is dan de dwanglicentie. Daarmee zouden anderen dan de octrooihouder het medicijn kunnen maken, zonder inbreuk te maken op het octrooi. Een octrooi moet ‘nawerkbaar’ zijn. Op basis van het gepubliceerde octrooi moet een vakman de vinding kunnen toepassen en namaken. De regelgeving maakt een dwanglicentie mogelijk in het geval van een ‘nationale noodtoestand of andere omstandigheden van bijzonder dringende aard’. Artikel 31 TRIPs bepaalt dat in een dergelijke situatie een dwanglicentie mogelijk is. Daarbij gelden een paar voorwaarden zoals: de octrooihouder moet eerst zijn verzocht om een licentie (hier kan in een noodsituatie van worden afgeweken), het moet tijdelijk zijn, alleen voor binnenlands gebruik en er moet een ‘toereikende vergoeding’ worden betaald aan de octrooihouder. Artikel 57 Rijksoctrooiwet bepaalt dat de Minister van Economische Zaken een dwanglicentie kan verlenen wanneer het algemeen belang dat vordert. De Rijksoctrooiwet geeft niet aan wat de voorwaarden voor een dwanglicentie zijn. Wanneer partijen geen vergoeding overeen kunnen komen, dan bepaalt artikel 58 Rijksoctrooiwet dat deze door de rechter kan worden vastgesteld. De octrooihouder kan in rechte de dwanglicentie aanvechten. Een dwanglicentie werkt pas nadat deze is ingeschreven in het octrooiregister.
Bedrijfsgeheim
Toch zal de medewerking van de octrooihouder waarschijnlijk nog wel nodig zijn. Deze heeft immers de kennis van en ervaring met materialen, productieproces, etc. Die know how staat niet in het octrooi. Deze know how (bijvoorbeeld een receptuur) kan een bedrijfsgeheim van de octrooihouder zijn. Om bescherming op grond van de Wet Bescherming Bedrijfsgeheimen te kunnen hebben (en houden) moeten bedrijfsgeheimen geheim worden gehouden en moeten er maatregelen worden getroffen om bedrijfsgeheimen geheim te houden. Daar past niet bij het, zonder een overeenkomst met geheimhoudingsbepalingen, aan derden bekend maken van de bedrijfsgeheimen. Mogelijk zou het niet verstrekken van informatie, onder omstandigheden van een nationale noodtoestand, onrechtmatig handelen kunnen optreden. Een rechter zou dan mogelijk, in het kader van een spoedvoorziening, kunnen gebieden om bepaalde informatie, onder bepaalde voorwaarden, ter beschikking te stellen.
Vrijwillige tijdelijke licentie
Een alternatief voor een dwanglicentie is mogelijk een vrijwillige tijdelijke licentie. Dit kan aan de orde zijn wanneer de octrooihouder zelf niet voldoende producten kan maken. Hij kan dan tijdelijk, en onder voorwaarden, een licentie aan een ander/anderen geven. De afspraken hierover zou ik vastleggen in een licentieovereenkomst. Daarin zou ik vastleggen de duur van de licentie, de medewerking van de octrooihouder om kennis te verschaffen, de vergoeding voor de octrooihouder en bepalingen over vertrouwelijkheid en non-concurrentie na het einde van de licentieovereenkomst.  Een voorbeeldovereenkomst stuur ik u graag toe als u het onderstaande formulier invult.
3D printing
Een ander voorbeeld zijn de mondkapjes en de gezichtsbeschermers. Kort geleden verscheen een bericht over een Italiaans bedrijf dat een octrooi had op kleppen voor beademingsmachines. Zij konden de productie niet aan. Daarom waren er anderen die met 3D printing (Additive Manufacturing) deze kleppen wilden printen. Met een beroep op hun octrooirecht maakte het bedrijf daar bezwaar tegen. Het bedrijf weigerde ook om ontwerptekeningen ter beschikking te stellen. Daarbij beriepen zij zich op mogelijke aansprakelijkheid wanneer anderen er gebrekkige producten mee zouden maken. Voor de vormgeving van een mondkapje of gezichtsbeschermer zou ook een beroep kunnen worden gedaan op auteursrecht of modelrecht. Auteursrecht ontstaat automatisch door de creatie van het werk. Modelrecht ontstaat na het doorlopen van een registratieprocedure. Met 3D printing zou inbreuk kunnen worden gemaakt op het auteursrecht en/of modelrecht.
Inbreuk op auteursrecht?
Wanneer een product met 3D printing wordt gemaakt, dan is het de vraag of hiermee inbreuk wordt gemaakt op het auteursrecht. Allereerst moet er auteursrecht bestaan op het origineel. Wanneer dat het geval is dan is het de vraag of sprake is van een auteursrechtelijke inbreuk. Daarvoor moet worden beoordeeld of sprake is van overname (verveelvoudiging) of openbaarmaking van auteursrechtelijk beschermde trekken van het origineel. De auteurswet kent geen dwanglicentie. Uit rechtspraak[3] blijkt dat een dwanglicentie wel mogelijk is wanneer de auteursrechthebbende, door het weigeren van een licentie, misbruik maakt van zijn machtspositie. Hier zal alleen sprake van zijn in uitzonderlijke gevallen. Een dwanglicentie is dan alleen gerechtvaardigd wanneer (i) een onderneming een feitelijke machtspositie, (ii) door de weigering om een licentie te verstrekken de introductie van een nieuw product, waarvoor geen alternatief bestaat, belet en (iii) gebleken is dat van de zijde van de consumenten een potentiële vraag naar dat product bestaat.
Conclusie
Wanneer een octrooihouder niet kan voldoen aan de behoefte van producten ten tijde van een crisis, dan zou een dwanglicentie als uiterste middel kunnen worden ingezet. Een alternatief daarvoor is een vrijwillige tijdelijke licentie. Maar daarvoor is de medewerking van de octrooihouder vereist.
Wat kunnen wij voor u doen:
- adviseren over de inhoud van licentie overeenkomsten - adviseren over de mogelijkheden van een dwanglicentie - afspraken vastleggen over het, al dan niet tijdelijk, gebruik van kennis/ IP van een ander - optreden tegen inbreukmakers op IP   [1] Telegraaf 26 maart 2020, https://www.telegraaf.nl/nieuws/1674144737/farmaceut-roche-speelt-onderhandelingsspel-coronatest [2] Website Roche, https://www.roche.nl/nl/covid-19/roche-deelt-receptuur.html [3] Rechtbank Amsterdam, 30 november 2011 https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBAMS:2011:CA4035 Jos van der Wijst [post_title] => Tekort materialen corona bestrijding. Is 3D printing of dwanglicentie oplossing? [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => gebrek-aan-materialen-bij-corona-bestrijding-biedt-3d-printing-of-een-dwanglicentie-een-oplossing [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-03 16:27:36 [post_modified_gmt] => 2020-04-03 14:27:36 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=19952 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) ) [post_count] => 10 [current_post] => -1 [before_loop] => 1 [in_the_loop] => [post] => WP_Post Object ( [ID] => 20205 [post_author] => 7 [post_date] => 2020-04-14 16:08:34 [post_date_gmt] => 2020-04-14 14:08:34 [post_content] => In tijden van crisis blijken processen ineens veel sneller doorlopen te kunnen worden dan onder normale omstandigheden. Uitzonderlijke omstandigheden als de corona-crisis vragen om uitzonderlijke beslissingen en besluitvormingsprocessen. De overheid heeft snel en slagvaardig gereageerd op de crisis door een aantal maatregelen af te kondigen om de verspreiding van het corona-virus in te dammen. De meest ingrijpende is de “intelligente lock-down” waarvan het samenscholingsverbod deel uit maakt. Dat is goed bedacht, want veel mensen tegelijk in een kleine ruimte speelt het virus in de kaart. Tegelijkertijd heeft dit verbod consequenties die aan de andere kant weer moeten worden opgevangen, omdat anders cruciale maatschappelijke processen spaak lopen. Denk bijvoorbeeld aan jaarvergaderingen van verenigingen en (besloten) vennootschappen, die verplicht door de wet of statuten moeten worden gehouden. Die moeten liefst wel door gaan, te meer omdat er een goed alternatief is om dat ook te garanderen. Er zijn veel mogelijkheden om elektronisch, langs digitale weg te vergaderen met groepen mensen en de apps die daarvoor ontwikkeld zijn, worden op grote schaal gebruikt. Punt is alleen wel dat de wet en veel statuten ingericht zijn op fysiek vergaderen met een face-2-face contact. Dat kan nu even niet, en om te voorkomen dat aversie van sommige mensen tegen digitaal vergaderen deze oplossing verstoort, grijpt de overheid ook hier in met een spoedwet.
Spoedwet
Op 8 april 2020 is bij de Tweede Kamer de spoedwet ingediend onder de naam “Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid”. De wet is tijdelijk omdat die vervalt op 1 september 2020. Hoewel, er is een mogelijkheid van verlenging met steeds twee maanden, als de omstandigheden op 1 september en daarna daar om vragen. De spoedwet zal versneld worden aangenomen en op sommige onderdelen zelfs met terugwerkende kracht tot 23 maart 2020 van kracht worden. De wet behelst bestuurders van rechtspersonen de mogelijkheid te geven om te beslissen dat cruciale vergaderingen digitaal langs elektronische weg plaats vinden, om zo rechtsgeldige besluitvorming mogelijk te maken. Denk aan het goedkeuren van een jaarrekening, het aanstellen van bestuurders, of het voorzien in goedkeuring van een toezichthouder of aandeelhouder. elektronisch vergaderen
Rechtsgeldige besluiten
De wet stelt de voorwaarde dat deelnemers aan de digitale vergadering vooraf hun vragen in kunnen dienen en gaat als hoofdregel uit van 72 uur. Alle vergadergerechtigden moeten kunnen deelnemen aan de vergadering, maar als dat niet volmaakt lukt, kunnen toch rechtsgeldige besluiten genomen worden. De voorzitter van de vergadering krijgt de bevoegdheid staande de vergadering de orde te bepalen en kan bepalen dat stemming over bepaalde besluiten vóór de vergadering schriftelijk gedaan kan worden. Statutaire bepalingen die een fysieke bijeenkomst voorschrijven, worden buiten werking gesteld. Het bestuur kan ook besluiten de termijn voor het goedkeuren van een jaarrekening te verlengen, waarvan de termijn afhankelijk is van het type rechtspersoon. Dat besluit is dus niet langer voorbehouden aan de algemene vergadering. Zelfs de bestuurdersaansprakelijkheid als gevolg van het niet tijdig publiceren van de jaarrekening wordt buiten werking gesteld, als dat het gevolg is van de corona-crisis. In afwijking van de overige artikelen, vervalt dit deel zelfs pas op 1 september 2023.
Digitale notariële akten
Naast deze maatregelen voor rechtspersonen, regelt de wet ook dat notariële akten door de notaris mogen worden verleden zonder fysieke aanwezigheid van de comparanten en mag het passeren van de akte langs digitale weg plaats vinden. De notaris maakt daarvan in zijn akte aantekening. Zelfs mag de notaris via dit digitale middel de identiteit van de comparant aan de andere kant van het communicatiemiddel vaststellen.
Digitale zittingen
Tenslotte regelt de wet dat zittingen in civiele, bestuursrechtelijke en strafzaken, ook digitaal gehouden kunnen worden, zonder de fysieke aanwezigheid van partijen, getuigen of verdachten. De Rechtspraak had zelf deze maatregel al ingesteld bij schrijven van 2 april 2020, waarbij bepaald was dat de landelijke procesreglementen aangepast zouden worden en zittingen niet meer fysiek door zouden gaan. Voor faillissementen werd al aangekondigd dat zittingen alleen nog per digitale verbinding zouden worden gehouden, omdat bepaalde cruciale zittingen nu eenmaal door moeten gaan.
Slagvaardig en voortvarend
De conclusie van deze tijdelijk wet moet zijn dat de overheid bereid en in staat is in te grijpen op normale, ingeburgerde processen waar dat nodig is en wel op zeer korte termijn. Normaal gesproken zouden dergelijke wetgevingstrajecten een lange doorlooptijd hebben, nu is dat anders. Er moet slagvaardig en voortvarend bestuurd worden en dat vergt ingrijpende maatregelen, die een wettelijke basis nodig hebben. Vanaf 1 september 2020 kan bezien worden hoe tijdelijk tijdelijk is. Marc Heuvelmans [post_title] => Tijdelijke wet elektronisch vergaderen [post_excerpt] => [post_status] => publish [comment_status] => open [ping_status] => open [post_password] => [post_name] => tijdelijke-wet-elektronisch-vergaderen [to_ping] => [pinged] => [post_modified] => 2020-04-14 16:11:15 [post_modified_gmt] => 2020-04-14 14:11:15 [post_content_filtered] => [post_parent] => 0 [guid] => https://bg.legal/?p=20205 [menu_order] => 0 [post_type] => post [post_mime_type] => [comment_count] => 0 [filter] => raw ) [comment_count] => 0 [current_comment] => -1 [found_posts] => 1300 [max_num_pages] => 130 [max_num_comment_pages] => 0 [is_single] => [is_preview] => [is_page] => [is_archive] => 1 [is_date] => [is_year] => [is_month] => [is_day] => [is_time] => [is_author] => [is_category] => [is_tag] => [is_tax] => 1 [is_search] => [is_feed] => [is_comment_feed] => [is_trackback] => [is_home] => [is_privacy_policy] => [is_404] => [is_embed] => [is_paged] => 1 [is_admin] => [is_attachment] => [is_singular] => [is_robots] => [is_favicon] => [is_posts_page] => [is_post_type_archive] => [query_vars_hash:WP_Query:private] => d4f1cce0d394d549a273d2ed11244a01 [query_vars_changed:WP_Query:private] => [thumbnails_cached] => [allow_query_attachment_by_filename:protected] => [stopwords:WP_Query:private] => [compat_fields:WP_Query:private] => Array ( [0] => query_vars_hash [1] => query_vars_changed ) [compat_methods:WP_Query:private] => Array ( [0] => init_query_flags [1] => parse_tax_query ) [tribe_is_event] => [tribe_is_multi_posttype] => [tribe_is_event_category] => [tribe_is_event_venue] => [tribe_is_event_organizer] => [tribe_is_event_query] => [tribe_is_past] => [tribe_controller] => Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller Object ( [filtering_query:Tribe\Events\Views\V2\Query\Event_Query_Controller:private] => WP_Query Object *RECURSION* ) )
In tijden van crisis blijken processen ineens veel sneller doorlopen te kunnen worden dan onder normale omstandigheden. Uitzonderlijke omstandigheden als de corona-crisis vragen om uitzonderlijke beslissingen en besluitvormingsprocessen. De overheid...
Lees meer
Dinsdagavond 7 april maakte minister Hugo de Jonge bekend dat de overheid de verspreiding van het Coronavirus wil monitoren via twee nieuw te bouwen apps. De ene app moet zorgen...
Lees meer
De volgende situatie doet zich in de praktijk vaak voor: een onderneming koopt producten in van een fabrikant, verpakt de producten in een nieuwe verpakking en verkoopt deze vervolgens door....
Lees meer
09 apr 2020
BG.legal
Iedereen kent de uitgesproken schoenen van Dr. Martens. Net als sneakers zijn ze niet meer weg te denken uit het huidige straatbeeld. Dr. Martens vliegen over de toonbank. Echter, het...
Lees meer
De mode wereld is een creatieve branche met veel artistieke vrijheid. Veel bekende artiesten en sporters hebben een eigen modelabel waarbij ze hun naam en reputatie exploiteren. Modeontwerpers kunnen bij...
Lees meer
Op 27 januari 2020 verscheen een rapport over de problemen en kansen die zich voordoen nu moderne auto's steeds meer elektronische data produceren.[1] Wat is de aanleiding van het rapport?...
Lees meer
Wat de wereld overkomt in “corona-tijd” is bizar en gaat een normaal voorstellingsvermogen te boven. Het grootschalige en rigoureuze overheidsingrijpen om verspreiding van het virus in te dammen raakt vrijwel...
Lees meer
Enkele dagen geleden hebben brancheorganisaties Detailhandel Nederland en NRW met verhuurders van IVBN, NRW, Vastgoed Belang en VGO een akkoord gesloten om noodlijdende retailers tegemoet te komen. De afspraken De...
Lees meer
Er is nu een tekort aan hulpmiddelen. 3D Printing wordt al ingezet, zelfs door ziekenhuizen. Een tijdelijke licentie voor productie van hulpmiddelen kan waarborgen geven voor licentiegever en licentienemer. Het...
Lees meer
In deze Corona crisis hebben we een tekort aan materialen voor de corona bestrijding (bijvoorbeeld mondkapjes, gezichtsmaskers) en medische hulpmaterialen (bijvoorbeeld testvloeistoffen voor coronakits). Soms is het daarbij niet makkelijk...
Lees meer